Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
In herinnering mijn vader, de leraar
door Jeroen Heuvel
Pim is op 28 april 1926 in Den Haag geboren. Oma Mien, de moeder van Pim, had van haar huisarts vóór haar huwelijk de waarschuwing gekregen om, gezien haar frêle postuur en gezondheid, geen of weinig kinderen te nemen. Wat gebeurde er? In tien maanden tijd had ze vier kinderen gebaard, twee tweelingen achter elkaar. Pim en Pam, niet hun doopnamen Willem Frederik en Frans Jozef, maar zo werden ze vanaf hun vijfde genoemd, waren het tweede stel.
Fysiek was Pim niet zo gezond, als zijn moeder, maar hij had een reuzesterke levenszin. Hij heeft meer dan eens de medische wereld versteld doen staan als hij na een zware operatie weer door de voordeur het ziekenhuis uitging. Toen hij vier jaar lang in een sanatorium moest liggen, is hij ’s nachts regelmatig op stap gegaan, tegen alle voorschriften in; de doktoren hebben later toegegeven dat dát, die wil, die ongehoorzaamheid, hem in deze wereld heeft gehouden.
Hij hield er van zijn mening kenbaar te maken en die te verdedigen. Als jongeman organiseerde hij lange wandeltochten voor Pax Christi, vanwege de gesprekken die rond een thema gevoerd moesten worden. Hij had de wereldoorlog als tiener meegemaakt, was daardoor erg teleurgesteld in het ontbreken van de (naasten)liefde, maar zijn geloof in de kracht van de liefde door Christus en de keuze die de mens heeft om daarvoor te kiezen, heeft hem altijd vertrouwen in het leven gegeven. Op Curaçao heeft hij lang bij de Jonge Wacht gezeten. Kamperen en vers geitenbloed eten vond hij geweldig.
Pim had een minderwaardigheidscomplex. Na de lagere school, durfde hij nauwelijks de mulo aan. De directeur herkende de leraar in Pim. Maar deze stotteraar naar de kweekschool, dat zou ie nooit halen. Na een paar jaar hád Pim zijn hoofdakte en een dozijn LO-aktes op zak. Later heeft hij (op Curaçao) MO-A Nederlands gehaald en (in Utrecht) zijn drs-titel, nadat hij een keer gezakt was voor zijn MO-B (op Curaçao). Dat was de enige keer dat ik hem heb zien huilen, hij kon er niet tegen dat de examinatoren zijn mening en argumenten over literatuur onvoldoende vonden. Ik zal een jaar of veertien geweest zijn, het maakte een diepe indruk op me. Veel later merkte ik dat ik het – ook – niet altijd met zijn interpretatie eens hoefde te zijn, maar dat houdt juist het gesprek gaande.
Mede op aanraden van de dokter solliciteerde, in 1956, Pim naar een baan bij het Rooms-Katholiek schoolbestuur op Curaçao. Voorwaarde om aangenomen te worden was dat je getrouwd moest zijn. Hij vond mijn moeder bereid. In augustus, een paar dagen na het huwelijk zaten ze op de boot naar Curaçao, waar ik in juni 57 het levenslicht zag. De eerste zes jaar stond hij op een lagere school, St Martinus de Porres in Santa Rosa, van 1962–1969 op een mulo, St Ignatius College in Groot Kwartier, en de laatste zes jaar op het Maria Immaculata Lyceum in Welgelegen. In die laatste periode heeft hij ook LO-Nederlands gegeven. Hij las erg graag literatuur, voor de CUROM heeft hij veel boekbesprekingen geschreven en ingesproken, ik zat dan vaak in een hoekje van de studio bij de technicus, Huub van Wijk, met een half oor te luisteren en in Suske en Wiske te kijken. Hij ging vaak naar premièrevoorstellingen en tikte ’s nachts, met mijn moeder de recensie uit, om die de volgende ochtend voor schooltijd bij de Amigoe af te leveren. In zijn literatuurboeken plakte hij zijn ex libris met het motto: ‘Eenvoud is waarheid’ om een door hem getekend portret van een jongeling heen geschreven.
Ik heb zelf ook les van hem gehad, op het MIL. Dat waren altijd interessante momenten. Van de lesstof herinner ik me niets, maar wel van de gesprekken, over literatuur én over het leven. Toen rookte hij nog pijp; nou ja, roken, het was meer een ritueel van schoonschrapen, stoppen, aansteken, uit laten gaan, weer aansteken, twee, drie keer puffen, weer uit laten gaan. Het was altijd een echt gesprek, waar je als tiener behoefte aan hebt: een volwassen mens beter leren kennen, vooral iemand die zichzelf is, die luistert en vragen stelt waardoor je zelf weer verder gaat denken, die toegeeft niet overal een antwoord op te hebben. De passie die hij voor literatuur had – taalkunde behandelde hij beroepsmatig – maakte dat je een mens van vlees en bloed voor je had. Die liefde droop bijna van de muren af; daar hingen portretten van auteurs als Willem Frederik Hermans (die dezelfde initialen had als hij), Hugo Claus, Jan Wolkers, Stijn Streuvels, Frederik van Eeden en Gerard Walschap. Als er in die tijd bij het Letterkundig Museum portretten te koop waren geweest van een Tip Marugg of een Frank Martinus Arion, had hij die zeker ook in de klas opgehangen. Onder die foto’s hingen citaten, die voornamelijk gingen over schijn en wezen, en over de verwachtingen van het leven. Natuurlijk zag je in die keus, maar dit is vooral achteraf – nu ik zelf docent ben – te zeggen, wat hem bezig hield. Ik herinner me een kwatrijn van J.C. Bloem, De nachtegalen:
Ik heb van ‘t leven vrijwel niets verwacht,
‘t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? – In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.
Maar het strookte niet met de passie en de humor die hij als leerkracht had. Hij kon streng zijn, vooral in het begin van het schooljaar, en uit zijn slof schieten als je niet genoeg je best deed, maar hij kon ook heel verantwoord reageren op kwajongens- en kwameisjesgedrag, zolang hij het gouden hart in die leerling wist. Hij hielp sommige pupillen van hun stotteren af, of sleurde ze door een examen heen als hij faalangst herkende. Hij was gevoelig voor kinderen die het hart op de juiste plaats hebben. Het verschil tussen schijn en wezen: ja, hij kon niet tegen schijnheiligheid; maar het lusteloze dat je verwacht bij mensen die geen hoge pet op hebben van het leven, nee: dat straalde Pim nooit uit. Hij keek bijna altijd vreugdevol uit zijn klaarblauwe ogen en er speelde meestal wel een grimlach om zijn fijne lippen.
Toen we in Caracas waren leerde hij de zangstem van Jesús Sevillano kennen. Hij vond die stem zo prachtig dat hij alle toen beschikbare lp’s heeft gekocht en met veel genoegen kon hij luisteren naar Sevillano’s interpretatie van onder andere Gracias a la vida, geschreven door Violeta Parra.
Toen we in 1975 naar Nederland gingen, ik om te studeren en zij omdat zijn contract er op zat, vroeg ik me af waarom hij eigenlijk al die jaren de leerlingen niet hun eigen taal had onderwezen en nam me toen voor om dat, als de tijd daarvoor rijp was, zelf wel te gaan doen. Maar dat zou in mijn geval nog dertig jaar duren. Hij heeft wel twee boeken en verschillende artikelen gepubliceerd over de Nederlands-Antilliaanse literatuur en over Nederlandse gedichten, onder andere voor het literaire e-zine Meander.
Eenmaal terug in Nederland is mijn vader – ik was op mezelf gaan wonen – redelijk snel van mijn moeder gescheiden. Na een paar jaar is hij hertrouwd, met Ita, en toen werd langzaamaan duidelijk dat hij wel degelijk nog veel van het leven verwachtte. Pim kon geen afscheid nemen van school. Hij was een geboren leraar. Maar toen hij 65 was geworden, mocht hij niet langer voor de klas staan. Na zijn pensioen heeft hij nog zo lang mogelijk les gegeven, onder andere aan cliënten van een tbs-kliniek.
Halverwege de jaren 90 kreeg hij zijn eerste tia’s. Toen begon langzaamaan een slepend proces van voorbereiding op afscheid van dit aardse leven. In 2002 is hij weer op Curaçao komen wonen. Hij kon niet meer tegen de donkere, natte winter. Op 6 februari 2011 heeft hij zijn laatste adem uitgeblazen. Op zoek naar gedichten om voor te dragen bij de plechtigheid van zijn overlijden, vond ik ‘Het derde land’ van Martinus Nijhoff (uit: Vormen, 1924), dat treffend mijn gevoel daarbij verwoordt.
Pim Heuvel overleden
door Michiel van Kempen
In 1999 publiceerde hij een Erwtjes blazen naar de zon: over het lezen van moderne poëzie. Als groot poëzieliefhebber organiseerden hij en zijn vrouw nog tot vrij recent leesbijeenkomsten aan huis. De ziekte van Alzheimer zal de laatste van die bijeenkomsten voor hem moeilijk te volgen gemaakt hebben.
Pim Heuvel was gehuwd met Ita Nicolas en had uit een eerder huwelijk één zoon, Jeroen, die als criticus het stokje van zijn vader overnam.
Pim Heuvel wordt op zaterdag 12 februari in besloten kring gecremeerd. Met hem is een buitengewoon aimabel mens heengegaan.
Martinus Nijhoff – Het derde land
Zingend en zonder herinnering
Ging ik uit het eerste land vandaan,
Zingend en zonder herinnering
Ben ik het tweede land in gegaan,
O God, ik wist niet waarheen ik ging
Toen ik dit land ben in gegaan.
O God, ik wist niet waarheen ik ging
Maar laat mij uit dit land vandaan,
O laat mij zonder herinnering
En zingend het derde land ingaan.