blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Herrenberg Henk

De Rijswijkse moorden verdienen meer onderzoek

De media noemden het ‘vergismoorden’ en de politie sloot het onderzoek. Maar gedegen onderzoek naar de Rijswijkse moorden in 1985 is nog steeds nodig, stelt Henry Does.

read on…

Benny Ooft, 31 jaar geleden…

Vandaag exact 31 jaar geleden overleed Benny Ooft. De Surinaamse schrijver, actief in de grote nationalistische generatie van de jaren ’60 en ’70, woonde toen al enige tijd in Nederland. Michiel van Kempen herdenkt hem.

read on…

Buitenlandspook en roekeloosheid president

door Theo Para

Zowel bij de onthulling van het Waterkant-monument voor slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog, als bij de ‘opening’ van het Memre Buku kazernemonument voor de gevallen militairen in die oorlog − ver van plaatsen delict en slagveld − leek niet de nagedachtenis van de slachtoffers, maar de politiek-historische zelfrechtvaardiging van de zittende macht centraal te staan. Geen levende herinneringen aan de gevallen burgers of militairen voerden de boventoon. read on…

‘We zijn niet gekend bij opzetten monument’

door Naomi Hoever

 

Paramaribo – De ex-strijders aangesloten bij de toenmalige guerrillabeweging Jungle Commando (JC) voelen zich miskend bij de voorbereidingen en de activiteiten om te komen tot een monument voor de Binnenlandse Oorlog. Ook de plek waar het monument staat, de Waterkant, valt hen tegen. Ze hadden het liever bijvoorbeeld in Moiwana gehad. read on…

Kunstenaars bekritiseren Dobrubeeld op Louis Doedelplein

door Merredith Bruce

Paramaribo – Het Louis Doedelplein bij de kruising van de Zwartenhovenbrugstraat met de Saramaccastraat krijgt een borstbeeld. Niet van Louis Doedel, maar van Robin ‘Dobru’ Raveles. Kunstenaars George Ramjiawansingh en George Struikelblok zijn echter geen voorstander hiervan en zouden een andere plek kiezen. read on…

Herrenberg presenteert boek over ondernemingsraad

De ondernemingsraad nu ook bij ons voor een moderne vakbeweging is de titel van het boek dat oud vakbondsleider en schrijver Henk Herrenberg aanbiedt aan de samenleving op 25 februari.

Het voornaamste doel van het schrijven van dit boek is het overdragen van vakbondskennis aan de jongeren, deelt de schrijver mee. Ook is getracht om voor de arbeidersklasse de mogelijkheden voor een modernere kijk op de

vakbeweging vast te leggen.
Herrenberg voorspelt dat zijn lang gekoesterde droom voor de vakbeweging, namelijk de ondernemingsraad, in vervulling zal gaan met de overname van de bacovenbedrijven te Jarikaba en Nickerie door het Belgische Univeg.  Hij benadrukt wel dat deze ‘eerste ondernemingsraad’ niet klakkeloos moet worden overgenomen maar opgezet en gevormd moet worden door ‘Surinaamse karakteristieken’. Herrenberg vindt dat door de ondernemingsraad, arbeiders een gelijkwaardige partner vormen binnen de organisatie.

Dit boekje is te koop voor SRD 10.

De verkooppunten van dit boek op 25 februari zijn: Palmentuin, OCER, Stibula, Plein van de Revolutie en de markt in Nickerie.

[uit Starnieuws, 25 februari 2014]

Bouw oorlogsmonument doorgedrukt: ‘Het is powerplay van Herrenberg’

door Audry Wajwakana
 .
Paramaribo – “Met de voortzetting van de bouw van het oorlogsmonument aan de Waterkant worden bestaande wetten overtreden”, reageert Johan Roozer, secretaris van Commissie Monumentenzorg Suriname furieus. Volgens Roozer heeft de commissie ‘Monument van de gesneuvelde militairen 1986-1992’ niet de juiste instanties bewandeld en is het stuk, om het monument te bouwen, wild geoccupeerd.
Slaan figuur
Hij geeft aan dat de Waterkant valt onder de Werelderfgoedlijst van Unesco die door Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname wordt beheerd. Bij eventuele veranderingen, ook het plaatsen van monumenten, moet de beheerder eerst op de hoogte gesteld worden. Die koppelt terug met de Unesco. “Gesneuvelde militairen in de binnenlandse oorlog en de Waterkant hebben totaal niets met elkaar te maken. Internationaal slaan wij weer een modderfiguur en wordt hiermee bewezen dat effectief communiceren nog altijd een slecht ontwikkelde eigenschap is van bepaalde Surinamers”, zegt hij fel. “Ik heb geen moeite met geen enkele monument, maar laten we nu eindelijk volgens de geldende regels werken. Dit is powerplay van Herrenberg”, zegt Roozer.Brieven
In een brief naar directeur Stanley Sidoel van het Directoraat Cultuur en het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling wees Monumentenzorg eind vorige maand op het effect van dergelijke handelingen op de positie van Suriname op de Unesco Werelderfgoedlijst. Het ministerie van Openbare Werken (OW), die voor de bouw van het monument zorgt, staakte vorige week zaterdag dientengevolge de bouwwerkzaamheden. Per brief liet OW-directeur Mark Rommy de commissie ‘Monument van de gesneuvelde militairen 1986-1992’ toen weten dat er geen toestemming is verleend van instanties voor de bouw. Henk Herrenberg heeft de toestemming uiteindelijk bij het Kabinet van de President gekregen, waarna OW donderdag de werkzaamheden hervatte. Deze handeling komt op het moment dat Suriname op de vingers is getikt door de Unesco over het uitblijven van maatregelen om zijn plaats op de Werelderfgoedlijst te behouden.
 
Actoren
Minister Ashwin Adhin van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling waaronder het Directoraat Cultuur valt, blijft op de vlakte over het onderwerp. Volgens hem is het nog onduidelijk wie toestemming moet geven. “We gaan dit na met de verschillende actoren en kijken welke afspraken gemaakt zijn”, geeft hij aan. Directeur Stephen Fokke van Stichting Gebouwd Erfgoed die de beheerder is van de Werelderfgoedsite, is met verlof en heeft via zijn secretaresse laten weten voorlopig niet in de publiciteit te treden. In een eerder interview gaf hij echter aan dat de overheid voldoende bewust is van de impact van zulke handelingen op de kwaliteit van de Werelderfgoedsite. Maar “de overheid speelt don manmet ons”. Alle veranderingen van het Onafhankelijkheidsplein en de Waterkant dienen met Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname opgenomen te worden. Hoewel minister Soewarto Moestadja leden van de Commissie Monument Gesneuvelde Militairen en Burgers tijdens de Binnenlandse Oorlog woensdag heeft geïnstalleerd, is de bouw van het monument maandag 28 oktober aangevangen.
[uit de Ware Tijd, 16/11/2013]

Twee monumenten voor slachtoffers Binnenlandse Oorlog

door Gilliamo Orban

Paramaribo – Behalve een gedenkteken speciaal voor militairen die tijdens de Binnenlandse Oorlog zijn gesneuveld, komt er ook een monument voor burgerslachtoffers en ex-militairen. Ook nog in leven zijnde soldaten die aan het conflict hebben meegedaan behoren tot de laatste categorie.

read on…

Instituut voor onderzoek eigen geschiedenis

door Audry Wajwakana

 
Paramaribo – De herdenking van 1 juli en het slavernijverleden heeft alleen zin als deze dag tot verandering van de sociaal maatschappelijke positie van Afro-Surinamers bijdraagt. Na 150 jaar is de tijd rijp voor het herschrijven van de Surinaamse geschiedenis.
Dat is de conclusie uit het debat ‘Herdenking slavernijverleden zin of onzin’, eerder deze week in de Mantel. Henk Herrenberg, voorzitter van de Herdenking Jubileumcommissie, stelde het panel en publiek voor om op de regering een beroep te doen fondsen beschikbaar te stellen voor onderzoek van de slavernijgeschiedenis. In het verlengde daarvan kunnen toekomstgerichte projecten ontwikkeld worden.
Zinvol
Het debat dat op Facebook al voor heel wat controverse heeft gezorgd, werd door een twintigtal mensen bezocht. Serena Holland, Iwan Wijngaarde, Rachel van der Kooije, Leo Atomang en Armand Zunder waren de panlleden. Ze vonden het debat wel zinvol om de afschaffing van de slavernij te herdenken. Vooral als er nieuwe feiten naar boven komen en deze in geschiedenisboeken worden opgenomen, vindt Van der Kooije. “Want we kunnen onszelf pas ontwikkelen, als we ons verleden kennen”, pleitte zij in haar betoog. “Zolang er duurzame activiteiten aan de herdenkingen worden gekoppeld ziet zij het nut van herdenking wel in”, zegt Holland. Vooral het promoten van ondernemerschap, onderzoeksprojecten en behoud van de cultuur met al haar elementen voor de doelgroep. “Als je herdenkt, moet je groeien naar een eenheidsgedachte in toekomst- en ontwikkelingsgericht denken”, vindt zij.
Zunder heeft de ervaring met zijn eigen onderzoeksprojecten dat er weinig tot geen gelden vrijgemaakt worden om geschiedenis en cultureel onderzoek vast te leggen. “Over tien jaar moeten we niet meer hierover praten. Anders wordt onze achterstand met het Caribisch Gebied veel groter. Want daar hebben ze de boodschap wel begrepen”, stelt hij.
Herrenberg die als belangstellende in het publiek zat, was het niet met het panel eens dat er geen gelden vrijgemaakt worden. “Ik zit allang in zulke organisaties en heb alle stadia meegemaakt. Als voorzitter van de jubileumcommissie valt het mij op dat niemand een project indient om onderzoek te laten doen. Kom met concrete projecten naar de regering en dan zult u in aanmerking komen voor het geld”, riep hij de aanwezigen op.
Het panel en publieke debaters vinden dat liever een instituut in het leven geroepen wordt om fondsen voor onderzoek beschikbaar te stellen. Het debat werd door Slavernij online georganiseerd.
[uit de Ware Tijd, 31/05/2013]

Jan Soebhag wint eerste Hindipopfestival

door Sabitrie Gangapersad

Paramaribo – Met zijn compositie ‘He Pa Tudje Pranaam’ gaat Jan Soebhag de geschiedenis in als winnaar van het eerste Hindipopfestival. ‘Soniya’ van Sachin Bhikharie is met een verschil van vijf punten geëindigd op de tweede plek, terwijl ‘Yakeen’ van Viresh Oeditram goed was voor de derde plaats.
In Bollywood
Het winnende nummer van Soebhag werd gepresenteerd door Avishka Jhinkoe en Ilhaam Ahmadali. De dames zongen prachtig en er was een goede onderlinge afstemming. De jury onder leiding van Sonny Khoeblal lette bij de beoordeling niet zozeer op de presentatie, maar meer op inhoud, tekst en arrangement. ” ‘He Pa Tudje Pranaam’ is een Vaderdagslied. Er zijn geen andere liedjes in dit genre. Er zijn wel bepaalde bidesia-liedjes of khachri’s waarin er ode aan de vader wordt gebracht, maar een echt Vaderdagslied was er niet. Ik heb het nummer vorig jaar geschreven met mijn vader in gedachten. Ik herinnerde me hoe hij met me bezig was en me naar culturele en religieuze activiteiten meenam”, vertelt Soebhag. De componist is erg blij met het Hindipopfestival. “Het is voor het eerst in 140 jaar dat er zoiets is georganiseerd.” Met ‘He Pa Tudje Pranaam’ heeft Soebhag de smaak van het componeren te pakken gekregen. Hij is bezig met een aantal nieuwe nummers waaronder een ghazal waarin de connectie tussen een verdrietig hart en tranende ogen wordt blootgelegd. Farish Barsatie en Radjinder Lakhichand eindigden respectievelijk op de vierde en vijfde plaats. Dienesh Malhoe van Ra-Ni entertainment zegt dat er met de top vijf een professionele videoclip zal worden gemaakt die internationaal zal worden gepromoot. Malhoe: “Binnen enkele jaren moeten onze liedjes in bollywoodfilms worden opgenomen”.

Cultuurontwikkeling
Van de 21 ingezonden composities zijn twaalf geselecteerd voor de finale. De selectie vond vrijdagavond in de Anthony Nesty Sporthal plaats. “We hebben jarenlang de verschillende hoogtijdagen gescheiden gevierd, maar het is nu tijd om samen, gecoördineerd en landelijk belangrijke hoogtijdagen te gedenken”, sprak Henk Herrenberg, voorzitter van de Nationale Commissie Jubileajaren, de aanwezigen toe. Ashwin Adhin van de Culturele Unie Suriname (CUS) vindt dat het Hindipopfestival cultuurontwikkeling stimuleert.
Na de korte toespraken werden alle twaalf composities achter elkaar vertolkt. De muzikale begeleiding was in handen van Yaadgaar Orchestra onder leiding van Riaz Ahmadali. De meeste Hindipopnummers zijn door de componisten zelf gezongen. De melodie, tekst en presentatie oogstten veel waardering van het publiek. “De jury heeft het moeilijk. Alles klinkt geweldig. Dit is een prijzenswaardig initiatief. Ons talent doet niet onder voor dat van de rest van de wereld”, merkten verschillende aanwezigen op.

[uit de Ware Tijd, 03/06/2013]

Verzwegen held Doedel herrijst naar glorie

door Donovan Mijnals
 
Paramaribo – Louis Doedel is niet dood. Tenminste, het Comité Eerherstel Louis Doedel doet er alles aan om de Surinaamse held te onttrekken aan de donkere schaduwen van het graf. De organisatie vindt dat de nationale strijder al veel te lang een stiefmoederlijke behandeling te beurt valt. Op 10 januari wordt van de vakbondsleider daarom alvast een bronzen kop, door Erwin de Vries vervaardigd, onthuld op het terrein van de Stichting Scholings Instituut voor de Vakbeweging in Suriname (Sivis).
“Hij had zich opgeworpen als spreekbuis en voorvechter van arbeiders. In feite was hij de eerste vakbondsleider en dat is hem heel duur komen te staan”, legt Jan Haakmat uit. Volgens de secretaris van het comité is mede vanwege die rol die Doedel gespeeld heeft dat zijn beeltenis voor Sivis komt te staan. Op 1 mei 1931 organiseerde de leider het allereerste Arbeiderscongres in Suriname. Het zou nog 44 jaar duren voordat zo een bijeenkomst weer op touw gezet zou worden.
Voorzitter Emile Wijntuin, die ook een boek over Doedel schreef, vindt het daarom een doodzonde dat zo een belangrijke figuur uit de Surinaamse geschiedenis geen prominentere plaats geniet in het bewustzijn van de bevolking. “Ik ben bijzonder teleurgesteld in historici en vakbonden dat zij toestaan dat de grootste man in onze historie helemaal wordt doodgezwegen”, stelt hij zichtbaar tot op het bot geroerd. Toch laat Wijntuin zich niet lang daarna opgelucht uit dat die schandvlek binnenkort tot het verleden zal behoren.
Overigens werd Doedel al toen hij nog in leven was totaal verzwegen. Zo erg zelfs dat op een bepaald moment er ook bij familie onduidelijkheid bestond of er überhaupt nog bloed door zijn aderen stroomde. Of als hij ondertussen het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld.
Gevoeglijk werd aangenomen dat het laatste waar was. Het was na een intensieve zoektocht van toenmalig Statenlid Henk Herrenberg dat de eens zo krachtige volksleider uiteindelijk in 1976 helemaal aan het eind van zijn Latijn in de inrichting Jaigobind gevonden werd.
“De man die zoveel voor het land betekende, stond daar gebroken en bijna totaal vergeten op blote voeten”, schetst Herrenberg een treurig beeld. Maar de dag na zijn vondst had het Statenlid wel een blijde vermelding tijdens de vergadering: “Louis Doedel leeft nog!” Lang had de leider echter niet meer te leven. Op 10 januari 1980 overleed de vergeten grootheid. Toen pas kwam er een eind aan 43 jaar van onrechtmatige opsluiting.
In opdracht van gouverneur Kielstra was Doedel in 1937 opgepakt voor 28 dagen ‘observatie’ in een psychiatrische instelling. “In feite was hij daardoor de langste politieke gevangene in de geschiedenis”, benadrukt Wijntuin. Het comité wil afgezien van de onthulling van de bronzen kop ook dat de geschiedenis betreffende Doedel wordt herschreven. Daarnaast moeten een school en een plein naar hem worden vernoemd, vinden zij. “En de bronzen kop is slechts het begin; we gaan eraan werken dat er een heel groot beeld van hem komt, nu gaat dat ding beginnen”, verzekert Herrenberg.
[uit de Ware Tijd, 07/01/2013]

Horb is vermoord

door Theo Para

Roy Horb, de in ongenade gevallen tweede man van het toenmalige Militaire Gezag, is vermoord. De lezing van het militaire regime dat Horb zich op 2 februari 1983 in zijn cel in Fort Zeelandia ‘met het koord van zijn onderbroek aan een spijker’ had verhangen blijkt gelogen. Horb zou eerst met behulp van ‘een arts’ om het leven zijn gebracht, daarna hingen zijn moordenaars hem met een koord op aan een spijker in de muur van zijn cel.

De getuigenis van oud-politieofficier Herman Doorson liet er geen misverstand over bestaan. De voormalig politieman verscheen op 8 juli als getuige à décharge voor de Krijgsraad in het 8 december strafproces. Dat Doorson als ‘vriend van Bouterse’ deze onthullende verklaring aflegde draagt bij aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van zijn versie van de noodlottige epiloog van de decembermoorden van 1982.Bouterse en zijn groep wilden met de brandstichtingen, folteringen, decembermoorden, mediaverboden en afschaffing van verkiezingen niet alleen afrekenen met de democratische volksbeweging, zij wilden ook andersdenkenden binnen hun regime liquideren. In het boek Decembermoorden in Suriname. Verslag van een ooggetuige (1983) liet Horb zijn getuigenis optekenen door ex-minister Jan Sariman. Hij vertelt daarin dat hij door Bouterse ‘werd gedwongen’ mee te doen aan de moorden op 8 december 1982. De ‘Leider van de Revolutie’ wilde van hem af omdat hij zich niet kon vinden in de koers richting een ‘linkse’ totalitaire staat in Suriname. Om hem te compromitteren liet Bevel, Horb op de televisie met de aangeslagen journalist Jozef Slagveer verschijnen.

Slagveer las onder geweldsdreiging een valse zelfbeschuldigende verklaring voor waarin de gearresteerden van 8 december 1982 van een staatsgreep en samenzwering met buitenlandse machten werden beschuldigd. Ook André Kamperveen, een ander 8 decemberslachtoffer, moest zo een valse verklaring voorlezen. Hij verscheen niet op de televisie, slechts op de radio was zijn gebroken stem te horen. Pas veel later, in een zitting van het 8 december strafproces, zouden filmbeelden van zijn verklaring worden vertoond. Op die beelden, die op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia waren geschoten, was ook zijn verhoorder te zien: Desi Bouterse. Voor de goede verstaander was daarmee de hoofdverdachte op heterdaad betrapt, hij was wel in het Fort tijdens de folteringen en moorden. Toen de VN rapporteur voor de mensenrechten mr. Amos Wako verhaal kwam halen bij de legerleiding was het duidelijk in welke schoenen de schuld zou worden geschoven. Sgt. Majoor Zeeuw, toenmalig ondercommandant van de Militaire Politie en vertrouweling van Bouterse, vertelde volgens de rapportage van Wako het volstrekt ongeloofwaardige verhaal dat ‘een soldaat’ met een ‘Bren gun’ plots begon te schieten op de ‘gevangenen’, omdat hij ‘waarschijnlijk ten onrechte dacht dat ze zouden vluchten’. Op de vraag wie de soldaat dan wel niet was, zei hij dat het een ‘dienstplichtig soldaat’ betrof ‘die alleen majoor Horb kende’. Zowel naar verklaringen van Zeeuw, kapt. Graanoogst, als lt. Gorré was alleen (!) Horb in Fort Zeelandia. En Horb was er niet meer. Maar Horb was voorzienig en liet deze getuigenis optekenen: ‘Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.’

Meineed als ‘geheugenverlies’

Irwin Kanhai, advocaat van de hoofdverdachte, was als PALU-kaderlid in 1982 militant van de ‘revolutie’, lees de militaire dictatuur. Hij verdedigt met de hoofdverdachte ook zijn eigen politieke biografie. De ethische gedragscode van advocaten vraagt om onafhankelijkheid van de advocaat in relatie tot zijn cliënt en diens belangen. Bij Kanhai lijkt die onafhankelijkheid zoek, niet alleen vanwege zijn politieke affiliatie met de hoofdverdachte, maar ook vanwege zijn meer politiek-ideologische, dan juridische strategie in de rechtszaal. Kanhai tracht met juridische middelen de desinformatie en lastercampagne van het toenmalige militaire regime tegen zijn slachtoffers en de laffe, valse alibiverhalen van de hoofdverdachte legitimiteit te verschaffen. Hij tracht de leugen dat de decembermoorden het antwoord waren op een dreigende invasie en staatsgreep, waaraan de slachtoffers zouden hebben deelgenomen, kredietwaardigheid te verschaffen. Maar de decembermoorden waren geen antwoord op een dreigende invasie, zij waren als volkenrechtelijk misdrijf tegen de menselijkheid juist aanleiding tot overwegen van een buitenlandse humanitaire interventie. Kanhai poogt slachtoffers en daders met elkaar te verwarren. Maar het is zoals de OAS in haar rapport over de decembermoorden stelde: ook al waren de slachtoffers voornemens een staatsgreep te plegen, dan nog rechtvaardigt niets het martelen en zonder vorm van proces executeren van ongewapende mensen. Soerendre Rambocus en Jiwan Sheombar werden zelfs uit hun gevangeniscellen in Santo Boma gehaald om hen op Bastion Veere dood te schieten. Wat Kanhai tracht te verhullen is dat de decembermoorden onderdeel waren van een totalitaire machtsgreep, waarvan hij en zijn politieke partij ruimschoots hebben geprofiteerd. Uit de kruitdampen van 8 december 1982 verscheen splinterpartij PALU in de totalitaire regering van 1983 als partij met de meeste ministersposten en het premierschap.Met Doorson trachtte onze politieke advocaat weer het invasiefabeltje iets van geloofwaardigheid te verschaffen. Hij had daarbij, ongetwijfeld tot zijn ergernis, niet alles in de hand. Want naast de ontboezeming over de moord op Horb, verklaarde deze ‘vriend van Bouterse’ ook nog dat oud vakbondsleider Fred Derby, anders dan Bouterse beweerde, geen ‘mol’ van het militaire bewind was en dat het ‘op de vlucht neergeschoten’ verhaal van bevelhebber Bouterse niet waar was. Deze toenmalige politieofficier was gedetacheerd bij Procureur Generaal R.Reeder, die hem na de decembermoorden vroeg gegevens te verzamelen omdat mogelijk strafbare daden waren gepleegd. Er werden geen mensen verhoord. Bovendien kreeg hij na de dood van Horb van de PG te horen dat hij ook met dat gegevens-verzamelen moest stoppen. Doorson zei nadrukkelijk dat het niet om een onderzoek en zeker geen strafrechtelijk onderzoek ging. De bewering van Bouterse, veel later, dat er onder zijn bewind na 8 december 1982 onderzoek was verricht, maar dat het was kwijtgeraakt, was dus de zoveelste leugen. Ook in het rapport (1985) van Wako vinden we daarvan de bevestiging. De VN rapporteur schreef dat ‘Lt.Kol. Bouterse’ tegenover hem had verklaard dat ‘er geen poging is ondernomen om een onderzoek naar de gebeurtenissen in te stellen.’ Doorson maakte van zijn verzamelde gegevens een dossier in drievoud. Twee exemplaren bewaarde hij op het kantoor van de PG en een gaf hij vertrouwelijk – ‘een vriendendienst’ – via toenmalig directeur Jozef Brahim in bewaring bij De Surinaamsche Bank. Ter zitting bleek dat alle drie exemplaren waren verdwenen. ‘Een groot raadsel’ zei getuige Jozef Brahim, die vertelde dat in 1993, toen hij met pensioen ging, het bankexemplaar er nog was. Toen de rechters aan getuige Doorson vroegen wat hij zich kon herinneren van zijn gegevens, zei hij dat hij zich had aangeleerd na een ‘zware zaak’ de gegevens uit zijn geheugen ‘te wissen’, want ‘anders word je gek’. Voor een ieder met enige kennis van de werking van het menselijke geheugen is die bewering lariekoek. De hersenen zijn geen computer. Treffend gebruikte auditeur-militair Roy Elgin het begrip ‘delete’ voor de ongeloofwaardige pretentie van de getuige. Maar het delete-knopje van Doorson werkte selectief. Want hij wist wel zich te herinneren dat in het dossier ‘90% harde informatie was dat Nederland Suriname zou binnenvallen’. Derby zou dat aan Horb gezegd hebben. Nee, hij herinnerde zich geen details, ook wist hij geen namen, geen gebeurtenissen, geen feiten, alleen van-horen-zeggen. Horb en Derby zijn er niet meer, het dossier is foetsie, we moeten het dus alleen doen met het delete-geheugen van de ‘vriend van Bouterse’. Dat deze getuige buiten zijn rol ging van vertolker onder ede van wat hij heeft waargenomen, bleek uit zijn verdachtmaking (www.caribiana.nl) dat het exemplaar uit de kluis van de bank mogelijk is weggehaald door de Nederlandse ambassade of door Ilse Labadie, voorzitster van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, die toen bij de bank werkte. Zowel Nederland als de nabestaandenzouden er baat bij hebben dat informatie over de ‘invasieplannen’ niet naar buiten zouden komen. De getuige verraadde hiermee niet alleen zijn partijdigheid, hij laadde ook de verdenking op zich de dief te zijn die roept ‘houdt de dief’. Want behalve Jozef Brahim en Herman Doorson wist niemand anders van het exemplaar in de bankkluis en de afspraak was dat alleen als de laatste erom vroeg het uit de kluis zou worden gehaald. En waarom heeft Doorson, toen midden jaren negentig bleek dat het exemplaar uit de bankkluis was verdwenen, geen onderzoek naar de verdwijning laten instellen?! In 1997 werd hij door het regime Bouterse-Wijdenbosch benoemd tot hoofd van de Centrale Inlichtingen Dienst (CID). Zijn ‘vriend’ en naar het unanieme verhaal van alle ooggetuigen de opdrachtgever van de decembermoorden, had alle belang bij de verdwijning van het dossier en waarom zou de gecompromitteerde Doorson zijn Baas daarbij niet van dienst zijn?! Als het gaat om zijn getuigenissen à décharge marcheert Doorson in de parade van pro-Bouterse-getuigen die meineed vermommen als ‘geheugenverlies’. Maar ook om andere reden is Doorson- die terloops, in lijn met de leugens van Bouterse en Kanhai, alle schuld in de schoenen van de nu overleden Paul Bhagwandas tracht te schuiven – als getuige à décharge onbetrouwbaar. Het NRC Handelsblad van 17 mei 1997 citeerde uit een vertrouwelijk proces-verbaal van de Haagse regionale criminele inlichtingendienst dat ‘H.C.E. Doorson, die in het dagelijks leven bij het korps politie Suriname werkt als inspecteur een cocaïnelijn heeft opgezet. Doorson zou een koelvrieshuis hebben in het bedrijf NV Doroe in Suriname alwaar cocaïne geprepareerd zou worden in bevroren vis, bestemd voor Nederland. Doorson heeft zakelijke belangen met Lowes en Bouterse.’

Heropening onderzoek

De justitiële autoriteiten in Suriname moeten op straffe van verlies van geloofwaardigheid onmiddellijk het onderzoek naar de dood van Roy Horb heropenen. Doorson moet worden verhoord, terwijl ook de ‘arts’ die mogelijk op flagrante wijze zijn medische eed en de mensenrechten heeft geschonden flink aan de tand moet worden gevoeld. Gezien de huidige ongunstige politieke omstandigheden, waarbij de hoofdverdachte president is, is internationale betrokkenheid bij het onderzoek belangrijk voor borging van procedural justice en de geloofwaardigheid van de onderzoeksresultaten. De Surinaamse staat is deze inzet tot waarheidsvinding verplicht aan de Surinamers en de collega’s, vrienden en nabestaanden van Roy Horb.

10-07-2011

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter