blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Hermans W.F.

Wat is Nederlands-Caraïbische literatuur?

Eén vraag, meerdere antwoorden

door Michiel van Kempen

Het eenvoudigste antwoord op de vraag wat Nederlands-Caraïbische literatuur is, luidt: alle literatuur uit de voormalige Nederlandse koloniën in het Caraïbisch gebied, dat wil zeggen uit Suriname en de zes Nederlands-Caraïbische eilanden. Toch is de kwestie veel complexer. Suriname is onafhankelijk van Nederland sinds het in 1975 een onafhankelijke republiek werd. De eilanden behoren nog tot het Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao en Sint Maarten als landen, Bonaire, Saba en Sint Eustatius als bijzondere gemeenten. 

read on…

Herinneringen aan W.F. Hermans

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Groningen.

“Dit moet je lezen,” zei De Dweil, (meneer Meijling), mijn leraar Nederlands op de Rijks-HBS. Hij overhandigde mij De donkere kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans. Ik viel al meteen voor de titel en voor de naam van de schrijver. Mijn broer en mijn oom heten Willem Frederik Robert.

read on…

Willem Frederik Hermans: De laatste resten tropisch Nederland

Willem Frederik Hermans heeft in januari 1969 Suriname en de 6 Antilliaanse eilanden afgereisd, samen met zijn Surinaamse vrouw Emmy. Terug in Nederland, schrijvend aan zijn reisverslag, was er revolutie op Curaçao. 30 mei 1969, de revolutiedag: Arbeiders gaan staken, staking wordt neergeslagen door een paar honderd Nederlandse Mariniers, Papa Godett wordt in de rug geschoten. Gevolg, de regering treedt af, Godett begint zijn nieuwe partij, de FOL… Arbeiders aan de macht is de leus! read on…

W.F. Hermans en Emmy Meurs

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Op school las ik De donkere kamer van Damocles. Verrukt was ik door het boek met de intrigerende titel, van een schrijver die mij nog onbekend was. De jaren daarna kocht ik elk boek van hem dat verscheen.
Wij woonden in Groningen en mijn zus en ik gingen studeren aan de Universiteit. Ik deed Spaans en werd bestuurslid van de Literaire Faculteitsvereniging. Zij deed Sociale Geografie en werd studente van mijn idool. Maar toen ik een lezing moest organiseren en haar hulp inriep, weigerde zij resoluut. “Hij geeft nooit lezingen!” Ik liet mij niet terneerslaan en schreef hem een brief met mijn verzoek. Tot mijn verbazing kreeg ik een brief terug. Ik mocht langskomen. Ik was dolenthousiast en mijn zus stomverbaasd.
De bewuste dag fietste ik naar de Ossemarkt, waar hij op de hoek woonde. Ik belde aan. Een vriendelijke man stak mij zijn hand toe. Was dit die bullebak? “We praten eerst wat en dan heb ik een verrassing,” lachte hij.
Ik vertelde wat de bedoeling van de lezing was. “Prima!” zei hij, “Dat is dan afgesproken”. Ik wist niet wat ik hoorde.
Een klopje op de deur en een Surinaamse kwam lachend met een dienblad met koffie binnen. “Dit is de verrassing,” lachte Hermans, “Mijn vrouw Emmy.” Emmy Meurs bleek een vriendin van mijn nichten, de 3 meisjes Hajary en haar broer Hans was een studiegenoot van mijn vader, Frits. “Toen ik de naam Tjong-Ayong noemde, zei Emmy onmiddellijk dat ik niet mocht weigeren!” lachte Hermans. Ik kon mijn geluk niet op.
Thuis keek mijn zus met grote ogen. “Jij hebt ook altijd mazzel!”
De lezing was een groot succes. Ik was in ieders achting gestegen en werd een paar jaar later met veel voorkeursstemmen gekozen in het eerste studentenparlement van Groningen.
Wij werden goede vrienden en ik kwam er nog vaak thuis, waar ik soms met Ruprecht speelde. Zij verhuisden eerst naar Haren en toen naar Parijs en Brussel, waar hij overleed. Emmy leefde nog tot 2008. Ik heb nu contact met haar nichtje in Utrecht.
Cat 27/4 2012

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter