blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Groot Silvia de

Stoutmoedige opstandelingen, Jagdews studie over de Marrontraktaten

door Christine F. Samsom

Wat jammer dat de tijdmachine nog steeds niet is uitgevonden door Willy Wortel! Na het lezen van het proefschrift Vrede te midden van oorlog in Suriname. Inheemsen, Europeanen, Marrons en Vredesverdragen 1667-1863 van onze jonge doctor in de Humaniora, Eric Jagdew, had ik best wel aan mijn Nederlandse, Duitse, Franse en Engels/joodse voorvaders willen vragen, of ze misschien deel hadden uitgemaakt van het koloniale leger van kapitein-luitenant Creutz op weg naar granman Adoe der Saramakaners.

read on…

Albert Helman bij Podium Donner in Rotterdam

Op zondag 29 januari 2017 wordt Podium Donner van 14.00-16.00 gewijd aan de eerste grote Nederlands-Caraïbische schrijver: Albert Helman. Hij schreef klassiekers als Zuid-Zuid-West, De stille plantage, De laaiende stilte, maar was ook werkzaam als componist, journalist, politicus, diplomaat en wat niet al meer. read on…

Dr. Silvia W. de Groot symposium over de Caraïben

KITLV
Dr. Silvia W. de Groot symposium over de Caraïben

Vrijdag 28 oktober a.s. | 13.00—17.00 uur
Museum Volkenkunde | Steenstraat 1 | Evenementenzaal read on…

Koffiekamp in historisch perspectief

door Bert Eersteling

Het lijkt mij van bijzonder belang, zij het kort, de historie van het dorp Koffiekamp in beschouwing te nemen. Het dorp Koffiekamp, is een federatief dorp. Koffiekamp bestaat uit drie afzonderlijke dorpen. Elk van de drie dorpen is gesticht door een Lo of clan, afkomstig uit afzonderlijke dorpen aan de Tapanahonierivier omstreeks 1793. In het artikel van Dr Silvia de Groot, ‘Rebellie der zwarte jagers’, maakt zij melding van dat 33 jaren na de vrede van 10 oktober 1760, Aucaners uit, vooral de zogenoemde ‘Opu’ (stroom opwaarts gelegen) dorpen naar de Sarakreek kwamen om zich te vestigen en aan houtkap te doen. Zo kwamen enkele mensen uit Sangamansoesa en stichtten eerst het kamp Casaba-Ondo en later Maipa-ondo. read on…

Winnaars vierde subsidieronde Dr. Silvia W. de Groot Fonds

Het Dr. Silvia W. de Groot Fonds, dat door de Vereniging KITLV beheerd wordt, is bedoeld om studenten of jonge onderzoekers afkomstig uit het Caraïbisch gebied, bij voorkeur van Marron-afkomst, financieel te ondersteunen bij de voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie in de sfeer van de geschiedenis of cultuur van de Caraïben. Jaarlijks is een bedrag van € 10.000 beschikbaar, te verdelen over één of meerdere aanvragers.

read on…

Zicht op Fort Elmina

De zwerftocht van een uniek schilderij door de driehoek  Goudkust-Suriname-Nederland
door Ellen Ombre
Het schilderij Zicht op Fort Elmina door Willem Troost hing een tijd bij mij thuis in Paramaribo. Het had de Transatlantische driehoek bereisd.
Cornelis J.M. Nagtglas, de laatste gouverneur van het vroegere wingewest aan de Goudkust, het huidige Ghana, had het bij zijn afscheid in 1871 van de Nederlandse regering cadeau gekregen.
De historica Silvia de Groot verwierf het bijna een eeuw later door bemiddeling van vrienden. Zij kenden de kleindochter van Nagtglas die het schilderij op zolder had staan en het graag afstond aan iemand die meer van Elmina wist.
In 1970 begeleidde De Groot vier ‘Bosnegergranmans’ naar hun gebied van herkomst, de Westkust van Afrika. Ze publiceerde een reisverslag van dit legendarische bezoek met de grootopperhoofden uit het binnenland van Suriname aan  Ghana, Togo, Benin en Nigeria. Daar werden van de zeventiende tot de negentiende eeuw de voorouders van de ‘bosnegervolken’ die door deze Granmans werden bestuurd in slavernij weggevoerd.

Over de hele Goudkust had de West-Indische Compagnie (WIC) in de periode van haar bestaan een tiental forten in handen, uitgestrekt over een kuststreek van zestig mijl. Elmina, in 1637 door Johan Maurits op de Portugezen veroverd en tot 1872 in Nederlandse handen, was ruim tweehonderd jaar de belangrijkste Nederlandse vestiging op de West-Afrikaanse kust. In de kelders van het fort wachtten de slaven, ontmenselijkt, op afvoer.

Surinaamse Granmans in Afrika, groot in zijn eenvoud werd dadelijk na lezing mijn lesmateriaal. Op de Nederlandse landkaart kon ik feilloos reizen van Appelscha naar Zierikzee, dat had ik vroeger in Paramaribo als kind al bij aardrijkskunde geleerd, Elmina lag niet op de route. Laat staan Kumasi, Abomey, of Kano, plaatsen die toen volgens het Europees beeld van ‘Het zwarte continent’ een onderontwikkelde periferie van de beschaafde wereld waren.
De zorgvuldigheid waarmee De Groot met gegevens in het boek omspringt, haar inlevingsvermogen in een haar vreemde cultuur en de betrokkenheid bij de Granmans en hun gevolg is voorbeeldig. Het verwijt van de Granmans dat hun voorouders destijds met medewerking van de ‘eigen broeders’ tot de vermaledijde slavernij werden veroordeeld en aan de blanken verkocht, maakt de collaboratie van Afrikanen in de Transatlantische mensenhandel in een paar zinnen een schrijnend feit. Dat Afrikanen handelspartners van de WIC waren, wordt in Suriname doorgaans geloochend, alsof het een uitgebreide incestueuze familie van ‘brothers en ‘sisters’ betreft.
Het verbaast me telkens weer dat clubjes die zich sterk maken voor herstelbetaling aan nazaten van slaven het handelsaandeel van de Afrikanen onbesproken laten en zich liever wentelen in sentiment. Zoals op Blakamandei, de Dag der Zwarte beschaving. Die wordt uitbundig gevierd, men paradeert door de straten van Paramaribo in Afrikaanse gewaden die in Accra, Lomé of Cotonou al tot de mottenballen zijn veroordeeld, want wie het zich kan veroorloven wordt daar het liefst in Armani, en anders in H&M gezien.
Ook stadscreolen laten zich verkleed op Blakamandei bewonderen. Een groot deel van hen kroop tot vlak voor de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 liever in de huid van blanke of joodse voorouders om door de lichtkleurige elite te worden binnengehaald. Zwart was toentertijd negatief: Nelson Mandela werd  in Zuid Afrika gecriminaliseerd, Niggers with an attitude in de VS tot het getto veroordeeld, Martin Luther Kings droom was nog niet verwerkelijkt en de koninklijke Beyoncé nog niet verwekt.
Silvia de Groot overleed op 26 mei 2009. Ik wist dat ze zou sterven, maar werd er toch door overvallen. Een week voor haar dood belde ze zoals ze na mijn noodgedwongen vertrek naar Suriname bijna wekelijks deed. Ik hoorde haar anders beheerste, diepe stem fragmenteren, nam het eerstvolgende vliegtuig naar Amsterdam en was op tijd. ‘Hoe gaat het toch?’ vroeg ze, de ogen gesloten, met ononderbroken belangstelling.
Twee dagen na haar crematie moest ik alweer terug naar Suriname, vergezeld van een drang over haar dood te schrijven, bij herhaling over haar te vertellen en haar zo levend te houden. Ze had mijn belangstelling voor de geschiedenis van West Afrika gewekt en gevoed, was er voor me geweest en op een dag verdween ze voorgoed.
Ze vermaakte me het unieke schilderij, schonk het liever niet aan een museum, bang dat er in een depot vergetelheid wachtte; de geschiedenis van de West werd doorgaans weggemoffeld, vond ze.
De aandacht die het nieuwe Rijksmuseum aan de koloniale periode schenkt, zou haar hebben opgebeurd.
Wat zo’n schilderij al niet losmaakt en aanhaalt.
Ik probeerde het tegen de tropen te beschermen; de hygrometer hield de vochtigheidsgraad bij, de luchtmelker produceerde dagelijks een paar liter water, de airco onderdrukte de hitte binnenskamers. Angst dat de kleurvaste poep van kamrawintje’s het schilderij zou belagen, was gegrond.
Waar in Paramaribo zou Zicht op fort Elmina, dit negentiende-eeuws erfgoed, onder de juiste klimatologische omstandigheden kunnen worden bewaard en getoond? De plaatselijke museumdirecteur had eens te kennen gegeven niet van schilderijen te houden. Nog een zorg: bij de onafhankelijkheid in 1975 werd Suriname door Nederland een kunstwerk van Jacob van Ruysdael geschonken. Het lag een tijd lang in het Paleis aan het Onafhankelijkheidsplein in een hoekje op de grond. Bij wie en onder welke omstandigheden het zich nu bevindt valt niet te achterhalen.
150 jaar geleden, 1 juli 1863, keti koti, werd de slavernij in Suriname  afgeschaft.
Ik heb het doek door Willem Troost naar Amsterdam meegebracht en laten restaureren om gezien te worden: Zicht op fort Elmina, een schaarse herinnering aan de Atlantische driehoeksverhouding.
Vanaf 15 juni is Zicht op fort Elmina te zien op Slavernij verbeeld, de tentoonstelling van Bijzondere Collecties van de UvA, Rokin Amsterdam, naast het Allard Pierson Museum.
[Eerder gepubliceerd in De Groene Amsterdammer, 13 juni 2013; de tekst zal ook verschijnen in het augustusnummer van Parbode.]

Vinije Haabo winnaar derde subsidieronde Silvia de Groot Fonds

De winnaar van de derde subsidieronde van het Dr. Silvia W. de Groot Fonds is Vinije Haabo. Haabo krijgt het volledige subsidiebedrag van € 10.000 toegewezen voor zijn onderzoek naar de Saramakaanse taal. Jaarlijks is een bedrag van € 10.000 beschikbaar, te verdelen over één of enkele aanvragers. Naast het geldbedrag ontving Haabo het laatste boek van Silvia de Groot, Agents of their own Emancipation. Het bestuur van het fonds hoopt dat het boek hem zal inspireren bij zijn verdere onderzoek.
Titel onderzoek: Onderzoek naar lexicale verschillen tussen de Saramakaanse dialecten
Vinije Haabo verricht reeds jaren, voornamelijk met eigen middelen, linguïstisch onderzoek naar de Saramakaanse taal. Dit resulteerde onder meer in het concept voor een woordenboek van het Saramakaans dat hij beoogt open access op het internet te publiceren. Zijn werk wordt hogelijk gewaardeerd door prominente wetenschappers, waaronder de antropoloog Richard Price en de taalkundige Maarten Mous. Haabo heeft ondersteuning van het fonds gevraagd om zijn onderzoek te verdiepen door verder veldwerk te verrichten in Suriname, Frans-Guyana en Nederland. Het bestuur van het fonds was unaniem van mening dat deze kandidaat en deze aanvraag bij uitstek in aanmerking komen voor ondersteuning door het Dr. Silvia W. de Groot Fonds.

Vinije Haabo (1971) is van Saramakaanse afkomst. Hij volgde zijn schoolopleiding in Suriname, deels in het binnenland, deels in Paramaribo, waar hij ook een landbouwopleiding volgde aan de Universiteit van Suriname. Vanaf 1999 werkte en studeerde hij in Nederland, thans als freelance schrijver, journalist en onderzoeker.

Subsidieronde Dr. Silvia W. de Groot Fonds voor jonge Caraïbische onderzoekers

De in 2009 overleden historica dr. Silvia W. de Groot, bij leven erelid van het KITLV te Leiden, heeft bij testament een legaat nagelaten aan het KITLV, bedoeld om studenten of jonge onderzoekers afkomstig uit het Caraïbisch gebied, bij voorkeur van Marron-afkomst, financieel te ondersteunen bij de voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie in de sfeer van de geschiedenis of cultuur van de Caraïben. Het kan bijvoorbeeld gaan om reis- en verblijfskosten ten behoeve van het onderzoek, vertaalkosten of publicatiesubsidie. Jaarlijks is een bedrag van € 10.000 beschikbaar, te verdelen over één of enkele aanvragers.

Eerder  ontvingen drie onderzoeksters een bedrag uit het fonds. Lees hier meer over hun onderzoek …>>
De deadline voor de subsidieronde in 2012 is 1 december 2012. Voorwaarden…>>>

Agents of their own emancipation

Agents of their own emancipation is een prachtige bundel met artikelen van dr. Silvia W. de Groot over de geschiedenis van de marrons van Suriname. De bundel bestaat uit een selectie van artikelen die eerder in wetenschappelijke tijdschriften werden gepubliceerd. Vanaf begin jaren ’60 van de vorige eeuw publiceerde Silvia de Groot een groot aantal boeken. Het bekendst is haar proefschrift uit 1969 Djuka Society and Social Change. De talloze artikelen die zij over Suriname schreef verschenen veelal in buitenlandse tijdschrijften en waren daardoor niet eenvoudig te vinden. Door deze nieuwe bundel zijn een groot aantal daarvan nu binnen handbereik. De titel van het boek, ontleend aan een artikel dat in 1985 verscheen (‘Abolition and its Aftermath – The Historical Context 1790-1916’), verwijst naar het feit dat de van de plantages weggelopen slaven zelf hun bevrijding bevochten hebben. Zij verkregen hun vrijheid door hun moed. De gemeenschappen die zij in de binnenlanden van Suriname stichtten trotseerden talloze militaire aanvallen van de koloniale machthebbers en hielden tot de dag van vandaag stand. De marrons kregen in feite al formeel hun vrijheid door een vredesverdrag in 1760. Pas meer dan honderd jaar later (1863) werd de slavernij in Suriname afgeschaft.

448 pagina’s | Paperback | 150 x 230 mm | Engelstalig
€ 19,60 (SRD 94,10)

[Bron: Buku.nl]

Dr. Silvia W. de Groot schiep fonds voor Marron onderzoekers

De in 2009 overleden historica dr. Silvia W. de Groot, bij leven erelid van het KITLV te Leiden, heeft bij testament een legaat nagelaten aan het instituut met het verzoek om studenten of jonge onderzoekers afkomstig uit het Caraïbisch gebied, bij voorkeur van Marron-afkomst, financieel te ondersteunen bij de voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie. Het Dr. Silvia W. de Groot Fonds, beheerd door het KITLV in Leiden, zal jaarlijks 10.000 euro kunnen besteden aan een of meer studies die door jonge onderzoekers worden ingediend.

Lees meer hier

Uit liefde voor de marrons; in memoriam Silvia de Groot

door Michiel van Kempen

 

Al jaren had ze het erover: dat ze zo graag haar opstellen over de geschiedenis en de samenlevingen van de marrons eens gebundeld zou willen zien in een Engelse vertaling. Begin deze week viel die bundel bij een kring van vrienden en belangstellenden in de bus: Agents of their own Emancipation; Topics in the History of Surinam Maroons. Er zat een getypt briefje bij voor elk der geadresseerden, maar ze had niet meer de kracht dat zelf te ondertekenen. Silvia W. de Groot zag haar laatste uitgave, ze kon vaststellen dat het goed was en ontsliep op dinsdagavond 26 mei 2009; ze werd net geen 91 jaar oud. Wat een leven, wat een vrouw!

Silvia Wilhelmina de Groot-Rosbergen heeft haar leven lang gewerkt op het grensvlak van de geschiedenis, de antropologie van niet-westerse volkeren en de sociologie. Aan het begin van de jaren ’60 vertrok zij naar Suriname om daar veldwerk te doen onder het marronvolk der Ndyuka’s. Dat leidde tot haar proefschrift dat zij in 1963 verdedigde: Djuka Society and Social Change; History of an attempt to develop a Bush negro community in Surinam 1917-1926. Het werd een standaardwerk, al was het dan ook gebaseerd op een vorm van onderzoek die vandaag de dag niet meer zou kunnen: Silvia de Groot sprak zelf niet de taal van de Ndyuka en moest haar informatie vergaren via tolken. Zij wond daar nooit doekjes om, zoals zij altijd met de grootste openheid sprak over allerlei onderwerpen, tot de meest intieme toe. Eerst tientallen jaren later, toen de Ndyuka zelf in de persoon van André Pakosie hun geschiedenis gingen te boek stellen, kwamen er wat barstjes in de grote studie van Silvia. Het leidde tot wat wrijvingen, maar uiteindelijk bleven de relaties goed. Want Silvia de Groot was niet iemand die haar onderzoek deed met academische distantie, zij werkte met hart en ziel. Haar meeleven, haar intense solidariteit met de marrons was onvoorwaardelijk.

Dat bleek opnieuw in 1970. Toen organiseerde zij de reis die vier grootopperhoofden van de marrons maakten door het gebied van hun voorouders in West-Afrika. Zij schreef er misschien wel haar beste boek over: het meeslepende reisverslag Surinaamse granmans in Afrika (1974). Een grote stroom publicaties zou nog volgen, in tal van tijdschriften en bundels. Zelf stelde zij ook een nummer over marronculturen samen voor het tijdschrift Oso, dat op zijn beurt háár eerder met een bijzonder nummer in 1983, toen zij 65 werd. Haar belangstelling bleef overigens niet beperkt tot Suriname. Zij intereseerde zich ook bijzonder intens voor Mexico en toen zij de 80 al voorbij was, ging zij nog naar Bali om daar een studie te verrichten naar vrouwelijke priesteressen: Ringing the bell (2004).

In haar schitterende appartement in een oud pakhuis aan de Amsterdamse Brouwersgracht leefde Silvia omringd door de parafernalia van haar lange, werkzame leven, in een klein museum met stukken van over de hele wereld, in een uitzonderlijke persoonlijke bibliotheek. Zij ontving daar velen – ook nog jaren na het overlijden van haar geliefde Sybren – als de grande dame van de Surinamistiek. Die rol hoefde zij niet te spelen, want zij wás een grande dame, van een uitzonderlijke allure, maar ook met die flonkering van bijna ondeugende vitaliteit in haar ogen, vooral toch wanneer zij vertelde over haar vele belevenissen onder de Ndyuka. Voor haar werk ontving zij veel onderscheidingen, maar de onderscheiding was toch de vriendschap die zij haar hele leven mocht blijven ondervinden van de marrons, van de Gaanman tot de eenvoudigste roeier.

Een levensbeschrijving en bibliografie bij Buku: klik hier.

 

 

Foto: Silvia W. de Groot

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter