blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: grondenrechten

Promovendus: Suriname kan betwiste gebieden kwijtraken

Suriname kan door niets te doen zijn betwiste grondgebieden kwijtraken door geldende volkenrechtelijke beginselen. Lachman Soedamah concludeert dat na onderzoek naar de grensgeschillen die Suriname heeft met zijn buurlanden. Hij is vandaag gepromoveerd op zijn onderzoek Suriname compleet? 
 
De grenskwesties zijn een erfenis van het koloniale verleden. Soedamah heeft zijn onderzoek gericht op de oorzaken en problemen die ten grondslag liggen aan het nog niet definitief vaststellen van de Surinaamse grenzen. Om een totaalbeeld te krijgen over het grensprobleem tussen Suriname en Guyana, behandelt hij ook de land- en maritieme grensgeschillen tussen Suriname en Frans-Guyana.In 1891 hebben Suriname en Frans-Guyana een grensregeling getroffen. Suriname heeft dat ook gedaan met Brazilië in 1906. De promovendus is ook ingegaan op de rol van het regionaal volkenrecht bij de beslechting van grensconflicten in Latijns-Amerika. Hij is nagegaan hoe in het bijzonder de Latijns-Amerikaanse landen hun problemen hebben aangepakt om tot een oplossing te komen.

Uit zijn onderzoek komt Soedamah tot zes richtlijnen die Suriname zou kunnen volgen om zijn grensgeschillen op te lossen. In elk geval concludeert hij dat Suriname door niets te doen, meer kwaad dan goed doet aan zijn grenskwesties.
Het proefschrift is als handelseditie uitgegeven door Wolf Legal Publishers. Er hangt een prijskaartje van 24,95 euro aan het 259-pagina’s tellend onderzoek.

Soedamah, geboren in het district Nickerie, is advocaat en heeft vanaf 2009 de advocatuur gecombineerd met zijn promotieonderzoek aan de Open Universiteit in Nederland.

[van Starnieuws, 14 februari 2014]

Rechtsgeldigheid traktaten nader bekeken

door Bert Eersteling
Ik heb zeer bruikbare reacties gekregen op het eerder verschenen artikel naar aanleiding van het artikel van Mr. Carlo Jadnanansing over de kanttekening van Prof. Walther Donner op de vredestraktaten met de bosnegers in de jaren 1760, 1762 en 1764 [zie hieronder – red. CU]. De heer Donner vroeg zich af of de traktaten rechtsgeldigheid hebben. Hij maakte een vergelijking tussen de totstandkoming van het traktaat in Jamaica en de traktaten in Suriname. Hij constateert dat het traktaat in Jamaica onder gezag en met machtiging van de koning van Engeland tot stand is gekomen, terwijl de traktaten in Suriname niet onder gezag/machtiging van de koning zijn geschied, maar onder gezag van de gouverneur en de Raad van Politie en Criminele Justitie. De heer Donner vroeg zich af of Suriname in die periode een onafhankelijke status kende.
De Republiek der Zeven Verenigde Provinciën

Hierop heb ik gereageerd door te stellen dat de heer Donner een retorische vraag heeft opgeworpen, omdat hij zelf weet dat Suriname pas in 1975 een onafhankelijke status heeft gekregen. Uit de reacties die ik kreeg en het raadplegen van enkele historische bronnen, blijkt dat zowel de heer Donner als ik niet erop hebben gelet dat Nederland van 1588-1795 een Republiek werd die uit zeven onafhankelijke staten of provincies bestond. In de Franse tijd werd Nederland zelfs een Eenheidsstaat, die aangeduid werd als de Bataafse Republiek. Deze Eenheidsstaat duurde van 1806-1813. In 1813 herwon Nederland zijn vrijheid en in 1815 riep de uit ballingschap teruggekeerde Willem Frederik, bekend als Koning Willem I, zich uit tot Koning van het Koninkrijk der Nederlanden.

Het is dus logisch dat de Koning nooit de traktaten met de bosnegers kon hebben getekend of onder diens gezag of machtiging kon zijn aangegaan, omdat de koning of het koninkrijk der Nederlanden in de periode van de traktaten in Suriname gewoonweg niet bestonden. Ik ben dan verplicht de denkfout mijnerzijds te corrigeren. Ik schreef namelijk als reactie op de redenering van de heer Donner voor wat betreft de status van Suriname tussen 1760-1764 het volgende: “Omdat Suriname geen onafhankelijk land was, zijn de traktaten dus onder gezag en met machtiging van de koning tot stand zijn gekomen”. Dit is zoals eerder betoogd incorrect. Deze foutieve vaststelling is gemaakt zonder goed in herinnering te nemen de kennis die wij hebben opgedaan bij het vak vaderlandse geschiedenis.In elk geval blijft mijns inziens, ondanks de correctie als hierboven gepleegd, de opgeworpen stelling van de heer W. Donner met betrekking tot de vredestraktaten recht overeind. Het is van belang in de nadere bestudering van dit vraagstuk mee te nemen het feit dat de traktaten herzien zijn na herstel van het koninkrijk der Nederlanden. Ik neem gevoeglijk aan dat de ondertekening van de herziene traktaten wel in naam van het herstelde koninklijke gezag moet zijn geschied.
Dus zijn de traktaten zoals herzien in respectievelijk 1835 en 1837 wel of niet rechtsgeldig?

[uit Starnieuws, 25 september 2013]

 

Juridische status vredestraktaten vaststellen

door Bert Eersteling

In het artikel ‘Marronverdragen zijn een kopie van de Jamaicaanse’ van de hand van mr.Carlo Jadnanansing, wordt melding gemaakt van de stelling van mr.dr Walther Donner aangaande de rechtsgeldigheid van de traktaten. In het bedoelde artikel van de heer Carlo Jadnanansing lijkt het erop dat de heer Walther Donner de rechtsgeldigheid van de traktaten met de Aucaners, de Saramaccaners en de Matawai in twijfel trekt, omdat deze traktaten niet in naam van de koning, maar onder gezag of in naam van de gouverneur zouden zijn gesloten. Tenminste indiceert hij in het artikel, door de rechtsgeldigheid aan de orde te stellen, dat er iets juridisch niet in orde zou zijn met de traktaten.
De heer Donner maakt in het artikel, dat verschenen is in het juristenblad, een vergelijking tussen de traktaten van Jamaica en Suriname voor wat betreft de totstandkoming. In Jamaica zou het traktaat namens en met machtiging van de koning tot stand zijn gekomen. In Suriname zou het eerste traktaat (1760) gesloten zijn met de gouverneur en de Raad van Politie en Criminele justitie, die toen als een soort parlement fungeerde. Naar aanleiding van de constatering zoals hierboven aangehaald is, stelt de heer Donner zich de vraag of Suriname toen als een soevereine staat kon worden beschouwd, die zelfstandig bevoegd was om traktaten te sluiten. Overigens een vraag die retorisch van aard is.
Orale geschiedenis
De hoogleraar Donner concludeert volgens het artikel dat er contacten hebben bestaan tussen de Jamaicaanse slaven en de Surinaamse slaven, omdat Araby van de Aucaners, bij een contact met een delegatie van de gouverneur, gerefereerd zou hebben aan het traktaat dat gesloten werd met de Maroons in Jamaica.
Of de voornoemde conclusie van de heer Donner met de door hem aangehaalde onderbouwing correct is, kan ik niet beoordelen. Het kan wel zo zijn dat de heer Donner ook kennis draagt van wat zeker in de orale geschiedenis bekend is, namelijk dat een van de Aucaanse onderhandelaars, de heer Boston Band, een bijzonder belangrijke rol vervuld heeft bij de totstandkoming van het traktaat met de Aucaners in 1760. Deze Boston Band behoorde tot de Compai clan of lo, en zou het schrijven en lezen machtig zijn. Hij was slaaf in Jamaica, maar belandde later (niet bekend hoe en wanneer) in de kolonie Suriname.
Hij ontvluchtte de slavernij en voegde zich bij de clan/lo der compai-nenge. Deze clan/lo komt voor in de dorpen Mpusu, Poowi en Tjong-tjong aan de Tapanahony. Een grote groep compai-nenge uit Poowi woont ook in het misidjan-nenge dorp Lebidoti aan de Sarakreek. Kennelijk heeft Boston Band de ervaringen van Jamaica voor wat de vredesverdragen betreft naar de bossen van Suriname meegenomen. Dr. Silvia de Groot heeft in een van haar pennenvruchten gewag gemaakt van de wezenlijke bijdrage van Boston Band aan het vredesverdrag met de Aucaners. De conclusie van de heer Donner kan ook aan deze informatie van S. de Groot haar grondslag gehad hebben.
In elk geval heb ik met de twee voorbeelden willen aangeven dat het geen nieuwe inzichten of assumpties zijn dat een verband gelegd kan worden tussen de vredesverdragen van Jamaica en Suriname. Er kunnen ook meerdere bewijsbare argumenten bestaan, die goed en helder de relatie tussen de twee vredesverdragen aangeven. Vooralsnog houd ik het op deze informatiebronnen, namelijk de orale lezing die de afkomst van Boston Band aangeeft en de vermelding van Silvia de Groot over de bijdrage van Boston Band aan het vredesverdrag met de Aucaners.
Rechtsgeldigheid Surinaamse traktaten
Ik weet niet waarom, en met welk juridisch argument de heer Donner meent te moeten vaststellen of vermoeden, dat er verschil bestaat in het tekenen van het traktaat in Jamaica in naam van de Koning en onder zijn machtiging en de in Suriname getekende traktaten door de gouverneur en een soort parlement.
Suriname was in 1760 absoluut nog een kolonie van Nederland waarbij alles in naam van de Koning en onder diens machtiging werd gepleegd. Het lijkt mij interessant om de ordonnantiën van die periode te raadplegen om goed vast te stellen welke correspondentie heeft plaatsgevonden tussen het koloniaal bestuur en het koningshuis voor, tijdens en na de totstandkoming van de vredestraktaten. Het is ook voer voor juristen, historici en anderen om aan de hand van feitenmateriaal vast te stellen of er sprake is van rechtsgeldigheid of niet van de vredestraktaten.
Onverminderd het resultaat van het bovenstaande, blijkt dat de traktaten in Suriname, zeker voor een periode hun functionaliteit hebben bewezen. Want er was een afbakening waarbinnen de bosnegers zich vrijelijk konden bewegen. Er waren controleposten waar posthouders geplaatst waren. Het traditionele gezag functioneerde buiten of naast de jurisdictie van het gezag in Paramaribo.
Het traject dat de bosnegers moesten volgen om zaken te doen in Paramaribo was ook bekend. Bij de herziening van het vredestraktaat van 1760 is na onderhandeling dit traject gewijzigd. Er zijn, zij het zeer marginaal, mensen overgeleverd aan het koloniaal bestuur. De ordenings- en rustscheppende functie van de traktaten hebben voor bepaalde momenten in onze geschiedenis waarde gehad. Uiteraard is gedurende deze periode onder ander de Boni-oorlog ontstaan. Een oorlog die overigens een ruimer bevrijdingsdoel had.
Conclusie
Ik vind dat de professor, zoals ik hem van zijn artikelen ken, met zijn bijdrage een poging heeft ondernomen om Surinamers aan het denken te zetten over het onderhavige vraagstuk. Dat moet als zeer lofwaardig gezien worden. Met dit specifieke onderwerp wil hij kennelijk bevorderen dat er van uit het nationaal oogpunt een Suricentrische benadering wordt gegeven aan onze geschiedbeschrijving. Laat de Surinamers een goed onderbouwde mening geven over de vredestraktaten. Immers er zijn mensen die de vredestraktaten als bron/middel willen gebruiken om de ‘grondenrechten’ aan te vechten. De vraag is daadwerkelijk om vast te stellen wat de juridische status of waarde van deze vredestraktaten zijn.
Ik heb mijn persoonlijke visie over deze traktaten. Om strikt strategische reden ga ik hierover geen uitspraak doen. Ik feliciteer de Saramaccaners met het feit dat op 19 september 1762 het vredestraktaat met hun voorouders getekend werd. De Aucaners herdenken over drie weken het feit dat op 10 oktober 1760 het vredestraktaat getekend werd met hun voorouders. Ook alvast gefeliciteerd.
[uit Starnieuws, 22 september 2013]

Universiteit Leiden haalt Vids naar Nederland

Van 8 tot en met 22 mei brengt een delegatie van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids) een bezoek aan Nederland.  De delegatie vertrekt op uitnodiging van de Universiteit en Museum van Leiden. De instanties hebben documentatiemateriaal gevonden dat meer dan honderd jaar oud is de Inheemse gemeenschap rakende. De documenten hebben een culturele waarde, vandaar dat er ook sjamanen in de delegatie zijn opgenomen. Deze mededeling deed Lesley Artist, voorzitter van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids), afgelopen zondag bij de aanwijzing van de nieuwe dorpsassistent van Christiaankondre.
Artist  zei verder dat de Vids het grondenrechtenprobleem in 3 fasen wil aanpakken. Ten eerste zal de Vids streven naar de erkenning van het traditioneel gezag in de grondwet van Suriname. Er zijn al wetsvoorstellen gemaakt die ingediend zullen worden bij het parlement. Er zullen geen concessies meer uitgegeven worden binnen de woon- en leefgemeenschappen van de Inheemsen. Uitgegeven concessies zullen ingetrokken worden. De derde fase betreft een goede afspraak die gemaakt moet worden met de overheid, zodat zaken duidelijk voor beide partijen zijn. “De Vids is niet van strategie veranderd”, zei Artist zelfverzekerd.
Dit jaar zal de Inheemse organisatie binnen haar structuren de Dag der Inheemsen op een centrale plaats organiseren. In de afgelopen jaren waren er organisaties die op verschillende plaatsen in Suriname de dag vierden. ‘Dit is niet bevorderlijk voor de Inheemse gemeenschap.’ De Vids-voorman wist ook te vertellen dat een speciale dag voor de Inheemsen uitgetrokken wordt tijdens Carifesta XI in augustus in ons land. Om de communicatie binnen de gelederen van de Vids beter te bevorderen, worden een snelle boot en een auto aangeschaft voor de ondervoorzitter van de vereniging.
[uit Dagblad Suriname, 27-04-2013]

Pleidooi voor grondenrechten op Dag der Inheemsen

Het wordt een dag van feesten en presentatie van inheemse kunst en cultuur, een dag van bezinning en gebed, maar bovenal een dag van voortzetting van de strijd voor wettelijke erkenning van inheemse landrechten, in Suriname alom bekend als de grondenrechten. Stanley Liauw-ANgie, waarnemend voorzitter van de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS) bij verhindering van voorzitter Andrew Karwafodi, zegt in gesprek met De West dat de boodschap van de inheemsen met betrekking tot de viering van de Internationale Dag der Inheemsen niet nieuw is. Het draait allemaal rond het bekende pleidooi voor een vorm van medezeggenschap, ofte wel erkenning van hun rechten op de gronden, die zij al eeuwen bewonen en bewerken. Het is een oude boodschap, maar zolang ze die rechten niet volop kunnen beleven, zullen de inheemsen de strijd voortzetten en dus zal de boodschap alleen maar sterker worden.

Sinds 2006 is 9 augustus, de Internationale Dag der Inheemsen, een officiële vrije dag in Suriname. De Dag der Inheemsen als nationale feestdag is een symbool van respect voor het inheemse deel van het Surinaamse volk en een blijk van erkenning. Maar dat is niet voldoende, want zolang de inheemsen onzeker blijven over de grond waarop zij leven en elke dag in hun dorp verrast kunnen worden door het geronk van bulldozers omdat daar een nieuw houtkapbedrijf, bauxietgigant of goudmultinational met een concessie van de regering op zak is neergestreken, is er nog een lange weg af te leggen voor de eerste bewoners van Suriname op weg naar erkenning van hun rechten.

Liauw-A-Ngie vindt het spijtig, dat de overheid met de mond belijdt dat ze de inheemsen een warm hart toedraagt, maar dat in de praktijk niet waarmaakt. ,,De regering praat vaak over steun aan de inheemsen, maar dan moeten ze dat toch ook doen. Kijk maar naar de grondenrechten, daar doen ze niets aan.” Integendeel vreest de OIS voor verergering van de situatie van de inheemsen als hij een blik werpt op enkele van de ambitieuze plannen van het huidige kabinet.

[uit De West, 4 augustus 2012]

De “Saramaka-zaak”

Voorlichtingsbijeenkomst over de uitspraak van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens

Gastsprekers: Prof.Dr. Yvonne Donders en Mr. Hugo Jabini
Dagvoorzitter: Dr. Hugo Fernandes Mendes

Op 3 juni a.s. organiseert het Collectief van Saamaka Gezagsdragers in Nederland een voorlichtingsbijeenkomst over de Saramaka-zaak. Het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens deed in november 2007 uitspraak in de zaak van het Saramakaans volk versus de staat Suriname. In de Saramaka-zaak bevestigde het Hof dat de inheemse en tribale volken, al eeuwen woonachtig in het binnenland van Suriname, recht hebben op de gebieden waar zij wonen. De uitspraak maakte duidelijk dat eerder verleende concessies voor houtkap, mijnbouw, goudwinning en andere projecten, een schending zijn van hun rechten.

Hoewel de Surinaamse regering de uitspraak officieel heeft erkend, wachten de inheemse en tribale volken nu al bijna 5 jaar op uitvoering.

Prof. Dr. Yvonne Donders is hoogleraar internationale mensenrechten en directeur van het Amsterdam Center for International Law van de Universiteit van Amsterdam. Zij zal uitleggen wat mensenrechten zijn, en hoe het systeem van internationaal recht werkt, waar het Saramaka volk een beroep op heeft gedaan. Prof. Donders zal ook ingaan op de vraag hoe Suriname gebonden is aan de uitspraak van het Hof.

Mr. Hugo Jabini, tegenwoordig lid van de Nationale Assemblee, is vanaf 1999 actief als vertegenwoordiger het Saramaka volk in de juridische strijd om erkenning van de tribale grondenrechten. Hiervoor ontving hij in 2009, samen met hoofd-kapitein Wanze Eduards, de prestigieuze Goldman Environmental Prize. Jabini zal uitleg geven over de inhoud van het vonnis en hoe het op dit moment staat met de uitvoering.

Onder leiding van dagvoorzitter Dr. Hugo Fernandes Mendes is er ruimschoots gelegenheid voor het stellen van vragen aan de sprekers.

Aanmelden: U kunt zich aanmelden voor het bijwonen van deze bijeenkomst door een email te sturen naar jotacath@gmail.com . Aanmeldingen worden op volgorde van ontvangst genoteerd; het aantal plaatsen is gelimiteerd. Bij binnenkomst wordt u gevraagd een bijdrage te geven van € 5.

Datum: 3 juni 2012
Locatie: OASE, Cartesiusweg 11, 3534 BA Utrecht, Zaal open 14:00 uur

‘Ons hele leven draait om het bos’

Case nr. 12.338

door Christine F. Samsom

Al maanden ligt het boek Saramaka. De strijd om het bos, te wachten op bespreking. Het boek bevat het vonnis van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens (IACtHR), geredigeerd door de jurist Fergus MacKay en uitgegeven door het KIT in Amsterdam, met financiële ondersteuning van Oxfam-Novib. De eerste 50 bladzijden geven een historisch overzicht over de aanleiding van de gang van het Saramakaanse volk naar de Inter-Amerikaanse Commissie en het Hof en de werking van die twee organen van de O.A.S. Van pagina 63 tot 210 staat het vonnis van 28 november 2007 en de interpretatie van dit vonnis op 12 augustus 2008, gewezen door het Inter-Amerikaanse Hof  in de zaak van het Saramakaanse volk versus de staat Suriname.  Als bijlagen zijn er tot slot verklaringen van twee getuigen opgenomen. Ja, het boek gaat over de grondenrechten, in het boek worden ze landrechten genoemd, van het Saramakaanse volk, een half jaar  geleden nog hot item in alle media vanwege de vroegtijdig, abrupt afgesloten conferentie op Colakreek.

In juli 1997 werd het Boven-Suriname-gebied opgeschrikt door de komst van Chinezen die gidsen zochten om het bos in te gaan om te kijken naar de hoeveelheid winbare bomen in het gebied. Na enig speurwerk werd een concessie-aanvraag bij LBB aangetroffen voor een gebied van 127.000 ha aan de linkeroever van de Surinamerivier ongeveer tussen Pokigron en de overkant van Semoisi, een gebied waar grote dorpen als Guyaba, Pikin Slee, Nw-Aurora, Botopasi, JawJaw en nog zo’n 18 kleinere dorpen te vinden zijn. Wie zich verdiept heeft in het leven van de Saramakaners (en dit geldt natuurlijk ook voor de andere inheemse en tribale volken) weet, dat het leven van de mensen daar draait om het bos, zoals kapitein César Adjako van Kajapaati tijdens een verhoor voor het Inter-Amerikaanse Hof van de OAS in Costa Rica  zo kernachtig uitdrukte. Als vreemdelingen de bomen achter hun dorpen zouden kappen en meenemen (en daarbij het bos, de kostgronden, de heilige plaatsen, de kreken, de jachtgebieden  niet onbeschadigd zouden laten!!), waar zouden zij dan nog hout vandaan halen voor hun boten, huizen, peddels en andere gebruiksvoorwerpen? Die verwevenheid van het leven van de binnenlandbewoners met het bos speelt een hoofdrol in het vonnis van het IACtHR. Uit de getuigenissen in de bijlagen op de laatste pagina’s blijkt dat ook  heel duidelijk. Het pas schoongemaakte kostgrondje van Silvi Adjako ergens langs de Atjonipasi werd door Chinese houtkappers van Ji Shen (onder bescherming van militairen van het Nationaal Leger), totaal overhoop gehaald, de kreek waaruit ze haar drinkwater haalde werd dichtgegooid en vervuild. In totaal verloor Silvi drie kostgrondjes en leed daardoor grote schade! De mannen van het gebied mochten daar ook niet meer jagen van de Chinezen.

Het verhaal van Silvi is exemplarisch voor het gebrek aan zorg van opeenvolgende regeringen voor het welzijn van de binnenlandbewoners. Silvi werd ook nog eens geboren in een dorp dat nu op de bodem van het stuwmeer ligt. De bouw van de stuwdam heeft veel meer impact gehad op het denken van de Saramakaners over de centrale regering in Paramaribo, dan mensen in de stad over het algemeen waar willen hebben. Lees daarvoor de verhalen uit ‘Rond het sterfbed van mijn dorp’ van Dorus Vrede maar. In elk geval heeft die ingrijpende gebeurtenis zeker ook bijgedragen tot de wens om het probleem van de landrechten grondig aan te pakken. Toen de toenmalige regering eind 90-ger jaren niet reageerde op brieven van het Saramakaanse volk, dienden de 12 Saramakaanse lö als eigenaren van de grond samen met de Vereniging van Saramakaanse Gezagsdrager (VSG) met hulp van de in landrechten gespecialiseerde advocaat Fergus MacKay in oktober 2000 een petitie in bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens. Die petitie werd bekend als ‘Zaak 12.338, Twaalf Saramakaanse Clans’. In het boek wordt ingegaan op de mogelijkheden die de OAS heeft geschapen via de ‘Amerikaanse Verklaring inzake de rechten en plichten van de mens’ uit 1948 en het ‘Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens uit 1969, waar Suriname in 1987 lid van werd. Daarmee erkende Suriname zonder voorbehoud de bevoegdheden van de Inter-Amerikaanse Commissie en het Hof. In 2007 oordeelde de Commissie onder andere dat de staat Suriname ‘het recht op rechtsbescherming in artikel 25 van het Amerikaans Verdrag had geschonden’ en deed aanbevelingen aan Suriname. Omdat Suriname niet adequaat reageerde, stuurde de Commissie de petitie door naar het Inter-Amerikaanse Hof dat in november 2007 vonnis wees in het voordeel van het Saramakaanse volk. Het vonnis is niet alleen in extenso afgedrukt, maar ook toegelicht in het boek. Voor mensen die hun nieuwsgierigheid ten aanzien van de grondenrechten willen bevredigen, geeft dit boek een duidelijke uitleg.

Toch heb ik één groot probleem: Voorop het boek staat, in vol bigi-pangi-ornaat, de woordvoeder van de VSG, Hugo Jabini. Vele malen stelde hij in de media de nalatigheid van opeenvolgende  regeringen aan de kaak om de rechten van het Saramakaanse volk te erkennen. Vele malen reisde hij naar Washington, Costa Rica en Genève om te getuigen over de schending van de rechten van zijn volk. Hij kreeg zelfs samen met de voorzitter van de VSG, hoofdkapitein Wazen Eduards, de Goldman Environmental Prize. Als deze intussen afgestudeerde jurist en parlementariër de jurisdictie van het IACtHR van wezenlijk belang acht voor de erkenning van de rechten van zijn volk op het land waar zijn voorouders al eeuwen wonen, hoe kan hij dan stemmen vóór de amnestiewet die ook na de recente uitspraak van de Krijgsraad volgens deskundigen op het gebied van internationaal recht tegen internationale verdragen ingaat die Suriname heeft getekend? Het IACtHR heeft talloze uitspraken gedaan waarin amnestie voor mensenrechtenschenders wordt afgekraakt. Genoemd kunnen bijvoorbeeld worden de uitspraken van het Hof tegen de amnestiewet van Brazilië in november 2010 en natuurlijk de Moiwana-case. Is Jabini het eens met zijn fractievoorzitter Panka, één van de indieners van de amnestiewet, dat de OAS zich niet moet bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden van Suriname? Geldt dat dan niet ook voor het Inter-Amerikaanse vonnis ten aanzien van de Saramaka-case? Compromitteert Jabini met zijn stemgedrag daarmee niet ook de jarenlange inzet voor de Saramakaanse zaak van getuige-deskundigen in het proces, zoals Richard Price, Peter Poole en David Padilla, en niet in de laatste plaats van de mensenrechtenjurist Fergus MacKay?

Saramaka, de strijd om het bos; inclusief de uitspraak van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens. Redactie Fergus MacKay. 223 pp. Amsterdam: KIT Publishers 2010. ISBN 978 90 6832 612 3, Nugi 680/828.

‘Vrienden van OIS’ ondersteunen de strijd van het Inheems volk

De strijd van de Inheemsen van Suriname is nog niet gestreden. De situatie van deze Surinamers is triest te noemen. Suriname als 17e rijkste land ter wereld zou zich moeten schamen voor de manier waarop er wordt omgesprongen met de rechten van deze groep.

Meer dan 500 jaren na de ontmoeting met de westerse wereld, meer dan 30 jaren na de onafhankelijkheid van Suriname, kijken wij als Inheemsen nog steeds uit naar de verbetering van onze positie in de Surinaamse samenleving.

Hoe ironisch klinkt het dat jaar in jaar uit belangrijke issues deze groep rakende steeds terzijde worden geschoven, terwijl andere delen van de Surinaamse samenleving alles (o.a. alle gronden). Hebben wij geen recht op goede huisvesting, toegang tot adequate gezondheidszorg, gedegen scholing, kortom een menswaardig bestaan?

Het vraagstuk met betrekking tot de erkenning van grondenrechten, hoe moeilijk is dat om op te lossen? Kan iemand ontkennen dat deze groep afstamt van de oorspronkelijke bewoners van dit land, van Suriname? Een ontkenning hiervan zou strafbaar gesteld moeten worden.

Wij als Vrienden van de OIS (Organisatie van Inheemsen in Suriname, opgericht in 1992 door Noldus Jubithana) zijn begaan met het lot van onze Surinaamse broers en zussen die elke dag weer onder erbarmelijke omstandigheden moeten (over)leven. Wij kunnen ons daarom 100% terugvinden in de doelen die deze organisatie zich heeft gesteld n.l.:
a. het bevorderen van de ontwikkeling en positieverbetering van de oorspronkelijke bewoners van Suriname;
b. het bijdragen tot de bescherming van de eigen identiteit van de Inheemsen in Suriname met behoud van cultuur, zeden en gewoonten;
c. het bevorderen van de eenheid en de samenwerking tussen Inheemsen onderling en alle andere individuen en groepen;
d. het vertegenwoordigen van haar leden tegenover de totale nationale en de internationale gemeenschap.

Het is tijd om het belang van de OIS in te zien en de ondersteuning hieraan te geven zodat de gestelde doelen verwezenlijkt kunnen worden. Wij dragen alle andere vrienden van de OIS een warm hart toe en verwelkomen hen op onze Facebook pagina. Regelmatig worden berichten omtrent de progressie van de OIS geplaatst op deze netwerksite. De OIS maakt zich op voor betere tijden en een betere vertegenwoordiging van de Inheemsen in Suriname. Wij roepen de beleidsmakers op om niet te blijven uitstellen en de issues van het Inheemse volk op te lossen en ook hen een menswaardig bestaan te garanderen. Als ‘Vrienden van OIS’ houden wij een vinger aan de pols en zullen erop toezien dat de doelen daadwerkelijk bereikt worden.

De Vrienden van OIS
e-mail: vrienden_van_ois@yahoo.com,
of via Facebook
Andrew Karwafodi, tel # 8949385
Stanley Liauw-Angi, tel # 8599759
Ricky Chan Jet Soe
Michael Swedo
Roy Kewal
Just Orassie
Oriana Trameh
Lauwrence Daniel
Guno Marry
Romeo Dougle
Gonzales Natalie
Nelly Daniel
Suzanne Muller

[ingezonden op Starnieuws, 9 juli 2011]

Erna Aviankoi, grondenrechten en ordening goudsector

Goudconcessie in Brokopondo-stuwmeer?

door Edgar Mampier

Erna Aviankoi, mensenrechtenactivist, voorvechter grondenrechten van Inheemsen en Marrons, voormalig journalist, momenteel hoofd Marketing and Communication van de Maritieme Autoriteit Suriname (MAS), is vorige week vrijdagmorgen zeer selectief beroofd. Terwijl zij aan het werk was, is er ingebroken in haar woning, vanwaar de dieven – met voorbijgaan aan al het andere aanwezige – haar laptop, videocamera en twee digitale voicerecorders hebben ontvreemd. Hoogst bevreemdend.

Misschien ook weer niet wanneer je bedenkt dat Erna Aviankoi sinds de Gran Krutu te Langatabiki van februari j.l. een geduchte tegenstander is van de regering Bouterse, omdat zij daar fel het standpunt van de Inheemsen en Marrons heeft verdedigd, die er op blíjven staan dat eerst het grondenrechtenprobleem moet zijn opgelost vóórdat de goudsector kan worden geordend. Om die reden heeft het verenigd traditioneel gezag van Inheemsen en Marrons haar benoemd tot hoofdkapitein om ‘in functie’ de strijd met de overheid te kunnen aanbinden. Met recht een geduchte tegenstander.

Gran Krutu
Om nog even uw geheugen op te frissen, de door de regering Bouterse ingestelde Commissie Ordening Goudsector onder leiding van de beul van het bos van de jaren ‘80, Melvin Linscheer, organiseerde in februari met veel tromgeroffel een Gran Krutu met veel dignitarissen van het traditioneel gezag zowel als van de zijde van de regering en met een op de eerste en de laatste dag ingevlogen president, om er niet langer misverstand over te laten ontstaan dat éérst de goudsector geordend moest worden, aleer men bereid was over de grondenrechten te praten. Het bleek een dictaat, geen overleg.

Bouterse cum suis hadden geheel buiten de waard gerekend. De Inheemsen en Marrons waren even beleefd als vasthoudend en hebben van vrijdag tot en met zondag keer op keer hun standpunt herhaald, dat éérst de grondenrechten moeten zijn geregeld vóórdat er sprake kan zijn van ordening in de goudsector. De regering heeft twee grote taxatiefouten gemaakt, allereerst dat Inheemsen en Marrons niet langer met kraaltjes en kettinkjes zijn te kopen, en vervolgens dat zij traditioneel alleen in een krutu bij consensus tot besluitvorming kunnen komen, dikwijls een langabere weg, maar daarna stáát de beslissing. Een van boven opgelegde beslissing wordt en is niet geaccepteerd.

Toch goudconsessie verstrekt
Dat betekent dus een patstelling, die de regering echter niet belemmert om over alle geuite bezwaren en problemen heen te walsen en dóór te denderen alsof er nooit een Gran Krutu is geweest. Dat is overduidelijk gebleken, nu Ronny Asabina, fractieleider van coalitiepartij BEP in de DNA, heeft onthuld dat de regering Bouterse een concessie heeft verleend om in het Brokopondo-stuwmeer goud te winnen. Dit niettegenstaande door Inheemsen en Marrons uitdrukkelijk is verzocht om geen nieuwe goudconcessies uit te geven voordat alle hangende problemen zijn opgelost.

Terug naar Erna Aviankoi. Niet alleen staat er belangrijke werkinformatie op haar gestolen laptop, maar als activiste onderhoudt ze nauwe banden met internationale organisaties en veel van deze informatie is vertrouwelijk. Aviankoi’s optreden tijdens de Gran Krutu is haar van regeringswege niet in dank afgenomen en ongetwijfeld zijn er in het Bouterse-kamp een aantal invloedrijke en door de wol geverfde figuren, die niets zullen nalaten om Aviankoi pootje te lichten indien dit maar enigszins binnen hun vermogen ligt. Daarom wekt het ook verbazing dat zij nog niet op basis van gewijzigde inzichten buiten functie is gesteld bij de MAS.
De tijd zal moeten leren of de gestolen apparatuur te zijner tijd tégen Aviankoi gaat worden gebruikt, of dat zal blijken dat het hier een ordinaire diefstal betreft zoals we die dagelijks moeten signaleren. Ook of er wellicht enig verband bestaat met de verleende goudconcessie in het Brokopondo-stuwmeer. Want daarbij moeten grote vraagtekens worden geplaatst.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

[overgenomen van Suriname Stemt]

Aviankoi kapot van diefstal laptop met gevoelige info

door Rolf van der Marck

Erna Aviakoi, een mensenrechtenactivist met het accent op Marron-, gronden- en vrouwenrechten en met een achtergrond als journalist, kan maar niet bijkomen van een inbraak vorige week vrijdag in haar woning te Pontbuiten. De inbreker liet alle kostbare spullen liggen en nam een merkwaardige collectie mee, te weten een laptopcomputer met daarin zeer gevoelige informatie, een videocamera en twee digitale voicerecorders. “Niks anders hebben ze aangeraakt, zegt ze. De inbraak vond vrijdagochtend plaats terwijl ze aan het werk was. Een raam werd gekraakt en vervolgens een deur geforceerd.

Het slachtoffer heeft zo haar bedenkingen over het motief van de inbreker (s), maar ze vindt het beter haar mond te houden totdat ze het zeker weet. Aviankoi is hoofd van de afdeling Marketing and Communications bij de Martieme Autoriteit Suriname (MAS) en heeft belangrijke werkinformatie op haar laptop, die ze nu kwijt is, maar dat is niet haar grootste zorg. Vanwege haar rol als activiste onderhoudt ze nauwe banden met internationale organisaties. Veel documenten op de computer waren discreet en nu weet de activiste niet wat eventuele kwaadwilligen daarmee zullen doen, indien ze toegang krijgen. Aviankoi is zo van streek, dat ze meteen een aantal dagen verlof opnam. Vandaag was ze nog thuis.

“En nu ligt al me informatie en informaties over me contacten op straat,” jammert Aviankoi die sinds begin dit jaar in de clinch is met de overheid. Door openlijk op de bres te springen voor Inheemsen en Marrons en tijdens een overheidsconferentie voor ordening van de goudsector op te roepen eerst de grondenrechten te erkennen, trapte ze de overheid tegen de schenen. Ze is spreekbuis voor alle Marron- en Inheemse stamhoofden als het aankomt op de tribale rechten en werd zelfs tot hoofdkapitein benoemd door een vertegenwoordiging van alle stamhoofden tijdens een krutu op Langatabiki, een unieke eretitel voor de activiste. Na de inbraak heeft Aviankoi aangifte gedaan, maar had even de indruk dat de politie van het bureau Latour, mogelijk door gebrek aan logistiek niet veel kon uitrichten. Tenminste één keer zou ze de agenten met haar eigen vervoermiddel hebben opgehaald, omdat de politiepost op dat moment geen politiewagen ter beschikking had. Nadat ze in de loop van de week een beetje stampei had gemaakt op het bureau, kreeg ze de indruk dat er wel wordt gewerkt aan de zaak en dat het onderzoek vordert.

[uit de West, 3 juni 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter