blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Groenberg Roy

Hoe de discussie over het slavernijverleden van de brievenrubriek naar de voorpagina verschoof

Dat het kabinet voor het eind van dit jaar nog excuus maakt voor het slavernijverleden, is niet los te zien van het jarenlange maatschappelijke debat hierover. Een reconstructie: hoe ‘hun’ geschiedenis ‘onze’ geschiedenis werd.

read on…

Boze negers verbranden boek Harry van Bommel

Goeie kans dat dit topic een dezer dagen in uitgeprinte vorm opduikt op de Dam, begeleid door een boze Surinamer met een doosje lucifers. Want het woord ‘neger’ staat in de kop en dat woord was vanmiddag aanleiding om een boek van Harry van Bommel te verbranden. read on…

Boekverbranding door Surinamers

Verbranding van het boek Surinamers in de polder van Harry van Bommel, door het Comité “Een waardig standbeeld voor Anton de Kom”, zondag 27 december 2015, op De Dam in Amsterdam.  read on…

Kabra neti in Amsterdam

Een fotoreportage van de Kabra neti =- een rituele maaltijd voor de voorouderlijke geesten – op 26 juni 2015 in Amsterdam. Fotografie van Hellen Jeanette Gill en Steve I. J. Biervliet Productions. read on…

Slaafgemaakte Elieser gehuldigd

door Stuart Rahan

Ouderkerk aan de Amstel – Tijdens een plechtige ceremonie op de oudste Joodse begraafplaats in Nederland Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel, is een beeltenis van de slaafgemaakte Elieser onthuld.

read on…

Een feestje voor oude blanken (3 en slot)

door Rudie Kagie
 
Het n-woord
 

Roy ‘Kaikusi’ Groenberg, activist uit Amster­dam-Zuidoost, voormalig welzijnswerker en sinds tien jaar voorzitter van de stichting Eer en Herstel Betalingen Slachtoffers van Slavernij in Suri­name, hoopt in het kader van het herdenkingsjaar 2013 op een ontmoeting met koningin Beatrix. ‘Ik wil met Hare Majesteit onder het genot van een kopje koffie terugblikken en vooruitkijken. Het wordt tijd om een dikke streep te zetten onder het slavernijverleden. Dat verleden heeft mijn generatie opgehouden omdat het nog niet verwerkt was. Ik vind dat mijn kleinkinderen niet meer over slavernij moeten praten. Ze behoren te weten wat de geschiedenis van hun voorouders is, maar ze moeten zich vooral bezighouden met cultuur, wetenschap, politiek, huizen kopen. Ze moeten voort in het leven.’De eerste grote triomf oogstte Groenberg in 2001, toen zijn stichting met succes ageerde tegen de omschrijving van het woord ‘neger’ in de Dikke Van Dale. Het lukte niet om het n-woord geschrapt te krijgen, maar met de toevoeging dat de aanduiding door sommigen als krenkend wordt ervaren, waren de activisten tevreden.

In 2006 richtte Groenberg zijn peilen op de chocoladespecialiteit de negerzoen. De firma Van der Breggen uit Tilburg, die de fabricage van de firma Buys had overgenomen, reageerde niet op brieven van de stichting. ‘We wilden een cultureel historisch centrum bouwen in Nederland. Als we voor elke doos negerzoenen die in al die jaren zijn verkocht één kwartje zouden krijgen, hadden we aan de vijfentwintig miljoen gezeten die we nodig hadden.’ Dat de opdruk van de gele dozen voortaan ‘Negen zoenen’ in plaats van ‘Negerzoenen’ vermeldde, zal de omzet geen kwaad hebben gedaan. ‘Achteraf blijkt dat we dat bedrijf met onze actie aan enorm veel free publicity hebben geholpen. Daar hebben we geen bloemetje voor gehad.’Vorig jaar kwamen Groenberg en zijn stichting in opstand tegen Het negerboek, de Nederlandse vertaling van The Book of Negroes van de Canadese romancier Lawrence Hill. De titel werd als beledigend ervaren, maar uitgeverij Nieuw Amsterdam voelde er niets voor om te capituleren voor de eis dat de publicatie uit de handel zou worden genomen. Groenberg: ‘We stonden op het punt om via een juridische procedure te bereiken dat we twee euro per verkocht exemplaar zouden krijgen als genoegdoening. Uiteindelijk hebben we dat niet gedaan omdat de indruk zou kunnen ontstaan dat we een stelletje geldwolven zijn. Omdat we ons gekrenkt voelden, hebben we in het openbaar de kaft van het boek verbrand. Dat was wereldnieuws, we hebben daar zelfs het achtuurjournaal van de Canadese televisie mee gehaald.’

Zwarte holocaust

In de herstelbetalingen waar het bij de oprichting van de stichting om was begonnen, zit vooralsnog weinig schot. Advocaat Gerard Spong zag wel mogelijkheden om naar Amerikaans voorbeeld claims in te dienen bij bedrijven die zich eeuwenlang aan de slavernij verrijkten. Zo zou Hudig, inmiddels eigendom van het Amerikaanse Aon, vroeger slavenschepen hebben verzekerd. De Nederlandse handelsmaatschappij, een van de voorlopers van ABN Amro, kan ook een rol hebben gespeeld in de Surinaamse plantage-economie. ‘Dat we daar toen niet uitgekomen zijn, is een geldkwestie,’ zegt Roy Groenberg. ‘Voordat Spong namens onze stichting een zaak zou aanspannen, moest er een bedrag op zijn rekening worden gestort. We hadden hem gevraagd om het pro deo te doen, maar dat bleek niet mogelijk. Het idee dat Nederland een gebaar zou moeten maken tegenover de nazaten van de slaven is niet van de baan, maar dat betekent niet dat we met geopende portemonnee klaarzitten om de miljoenen op te vangen. De herstelbetaling zou bijvoorbeeld ook kunnen bestaan uit vijftig jaar adopteren door Nederland van het peuteronderwijs in Suriname. Dat zou bijdragen tot echte bevrijding. Iemand die elke maand een formulier moet invullen om zijn geld te krijgen, noem ik niet bevrijd.’

Het geharrewar over geschiedschrijving, herstelbetalingen en excuses voor de gruweldaden die Nederland in de koloniale tijd beging, heeft primair met perceptie te maken, legt Sandew Hira uit. Zelfs ruimdenkende, meegaande progressieve mensen onder zijn gehoor beginnen ongemakkelijk te zuchten zodra hij de Zwarte holocaust ter sprake brengt, die volgens hem in mening opzicht de grimmigheid overtrof van de Holocaust (‘de Holocaust heeft vijf jaar geduurd, de slavernij heeft vijfhonderd jaar geduurd. De Holocaust kostte het leven aan zes miljoen mensen, slavernij aan tweehonderd tot vierhonderd miljoen mensen’). ‘Als mensen mij op grond van die uitspraak in de gevangenis willen stoppen, moeten ze dat vooral doen,’ zegt hij. ‘Maar zo uitzonderlijk is het niet wat ik beweer. In literatuur van Amerikaanse wetenschappers kwam je dergelijke analyses al tientallen jaren geleden tegen, maar in Nederland is dit een betrekkelijk nieuw geluid. Daar schrikken die witte hoogleraren van, ze zijn niet gewend dat ze worden tegengesproken. Zwarte intellectuelen beginnen kritische vragen te stellen. In dat proces zitten we nu. De tijd dat zwarte mensen een stijve nek overhielden aan het gedwee ja en amen knikken en onderdanig luisteren naar wat de witte professor te zeggen heeft, is voorgoed voorbij.’

Boekverbrandingen onderschatten de intelligentie van lezers

door Hilde NeusBoekverbranding. Boekliefhebbers rillen alleen bij het idee al. Het roept direct beelden op van censuur. In dit geval ging het slechts om de kaft. Roy Groenberg heeft moeite met het woord ‘neger’, hij vindt het denigrerend, kan het zelfs niet uit zijn mond krijgen en wil het dan ook uit het woordenboek schrappen. De reden ook waarom hij, samen met een handjevol andere Surinamers bij het slavernijmonument in het Oosterpark in Amsterdam vorige week een aantal aan elkaar geplakte kopieën van de kaft heeft verbrand. Hij had geen problemen met de inhoud van het boek, wel met de titel. Maar de titel is functioneel. Aminata komt voor in The Book of Negroes waarin de groep ex-slaven is opgetekend die tussen 23 april en 30 november 1783 vanuit New York werden ingescheept om naar Novia Scotia te reizen. Natuurlijk waren er meer verschepingen, maar dit boek is bewaard gebleven en een belangrijk archiefstuk. Het geeft niet slechts namen, maar ook belangrijke, soms schrijnende details over diverse mensen. Zoals Betty, van wie de eigenaar claimde dat ze niet vrij was. De Britse autoriteiten geloofden hem en ze werd naar hem teruggestuurd om hem ‘in alles ten dienste te zijn zoals hij beliefde.’ Dit historische document kunt u googelen en u zult diverse sites met achtergronden vinden die zeer de moeite waard zijn. Door deze titel te kiezen, verwijst Lawrence Hill direct naar het historische document en stelt zijn publiek tevens in de gelegenheid terug te gaan naar de bronnen. Het is Groenberg ontgaan hoe belangrijk dit is: door juist terug te gaan naar de archieven en onderzoek te doen, kunnen we de wortels van goed en kwaad blootleggen. De reactie van de auteur op het plan van Groenberg was dan ook: ‘Boekverbrandingen zijn uitgevonden om mensen te intimideren. Ze onderschatten de intelligentie van de lezers, onderdrukken discussie en beledigen diegenen die de vrijheid koesteren om te lezen en schrijven.’

Een glimp van een nieuwe toekomst

door Sandew Hira

“Beste meneer Hira,
Met veel interesse lees ik uw columns op starnieuws.com. Ik studeer geschiedenis aan de universiteit van Groningen. Voor mijn masterscriptie doe ik onderzoek naar de invloed van het koloniale verleden op de relatie tussen Nederland en Suriname, die ik vergelijk met de relatie tussen België en Congo. In uw columns, artikelen en boeken presenteert u een visie op dit koloniale verleden die ik graag in mijn onderzoek zou willen verwerken. Is het mogelijk om met u in contact te komen?”

Dit verzoek kreeg ik begin mei per email van Hanneke Hofman. Ik beschouwde het als een routine verzoek en mailde terug: bel maar op.
Ze wilde niet bellen, maar persoonlijk langskomen. Helemaal uit Groningen, drie uur reizen van Den Haag.
Ze kwam bij me thuis, installeerde zich aan de eettafel met haar notebloc en begon: “Nederland en Suriname hebben een gemeenschappelijk verleden, een gemeenschappelijke band. Hoe kijkt u aan tegen die band?”
Ik: “Slavernij en kolonialisme waren een misdaad tegen de menselijkheid, net als de Joodse holocaust. Onze band is net als de band tussen de Jood en de nazi. Alleen een gekoloniseerde geest meent dat we blij moeten zijn met die gemeenschappelijke geschiedenis en die gemeenschappelijke band, alsof we samen veel plezier en leuke avonturen hebben beleefd tijdens slavernij en kolonialisme. Dekolonisatie van de geest betekent dat we moeten ophouden om dit valse beeld te schetsen van onze geschiedenis en zeggen hoe het werkelijk was: Nederland heeft met slavernij en kolonialisme een historische misdaad gepleegd in Suriname. En dat is niet iets om samen trots op te zijn.”

Zo, dacht ik bij mezelf, dat is nu opgehelderd.
Maar Hanneke ging door: hoe zit het met het Afrikaanse aandeel in de slavernij? Raak je met herstelbetalingen de Nederlanders niet in hun portemonnee en schep je niet meer tegenstellingen? Sinterklaas is diep geworteld in onze samenleving? Etc. etc.
Ik ging uitvoerig in op haar vragen.
Op enig moment veranderde haar houding. Ze zei: “Onze koloniale geschiedenis is niet iets waar ik trots op ben. Ik weet niet of ik me verantwoordelijk moet voelen voor wat onze Nederlandse voorouders hebben gedaan. Mijn eigen voorouders waren geen slavenhandelaren of bezitters van plantages, maar het is wel deel van onze geschiedenis als natie. Draag ik nu ook persoonlijk verantwoordelijkheid voor ons koloniaal verleden? Hoe moet ik daarmee omgaan?”

Ik raakte van mijn stuk door haar opstelling.
Hanneke is een leuke meid. Een jonge, knappe vrouw van in de twintig. En ze zat er ook echt mee. Ik zag haar worstelen met het Nederlandse koloniale verleden en wist even niet wat ik moest zeggen. Met mijn verstand hield ik het rationele verhaal over de verhouding tussen individuele en collectieve verantwoordelijkheid voor historisch onrecht, met de nodige voorbeelden van hoe in andere landen hiermee wordt omgegaan. Mijn gevoel vroeg zich af: moet ik haar nu geruststellen en voorkomen dat ze opgezadeld wordt met een gevoel van persoonlijke schuld? Hier zat een jonge Nederlandse vrouw voor me die vanuit een integer gevoel voor rechtvaardigheid worstelt met het koloniale verleden van haar land. Dat vind ik op zichzelf al nieuw en hoopvol, maar vooral ook inspirerend. Ze had mijn dochter kunnen zijn. Aan de ene kant wilde ik haar geruststellen en voorkomen dat ze een persoonlijk schuldgevoel ging ontwikkelen. Aan de andere kant zijn daar de harde feiten van de historische misdaad die de Nederlandse natie heeft gepleegd, net als de harde feiten over de Duitse natie die een historische misdaad heeft gepleegd met de holocaust. De verhouding tussen individuele en collectieve verantwoordelijkheid wordt dan plotseling meer dan een wetenschappelijke discussie. Het wordt iets emotioneels.

We eindigden de sessie met een lunch. Mijn vrouw kwam erbij. We spraken over haar studie, ouders, wonen in Groningen etc. Ze vertrok daarna voor een reis van drie uur naar huis.
Mijn vrouw zei: “Wat een leuk meisje! Hoe ging het interview?”
Ik: “Ze vroeg wat ik vond van de gemeenschappelijke band tussen Nederland en Suriname.”
Mijn vrouw: “Oh nee, wat heb je gezegd?”
Ik: “Ik maakte de vergelijking met de band tussen de nazi en de Jood.”
Mijn vrouw: “Jij, altijd met die dingen van je! Zo’n lieve meid, en je zadelt haar op met de last van een koloniaal verleden. Straks wordt ze depressief!”
Ik: “Je onderschat haar. Ze wordt niet zo gauw depressief. Weet je wie haar scriptiebegeleider is?”
Mijn vrouw: “Wie?”
Ik: “Doeko Bosscher.”
Mijn vrouw: “Doeko Bosscher!!??”
Prof. Dr. Doeko Bosscher is hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Groningen. In mijn column over Anton de Kom in Starnieuws bij de viering van 35 jaar onafhankelijkheid had ik kritiek geuit op zijn positieve bespreking van de mislukte biografie van Rob Woortman en Alice Boots over De Kom.
Boscher mailde me naar aanleiding van mijn column: “U lijkt me vol haat en rancune te zitten, ook jegens mij.” Daarmee was de toon gezet voor een scherpe en kribbige correspondentie tussen ons. Ergens in die correspondentie echter feliciteerde hij mij met 35 jaar onafhankelijkheid. Het klonk oprecht. Een uitgestoken hand moet je nooit weigeren, heb ik geleerd. Ik besloot om niet te mailen, maar te bellen om hem persoonlijk te bedanken voor zijn felicitatie.
Bosscher was gevraagd om les te geven aan de nieuwe masteropleiding geschiedenis van de Anton de Kom Universiteit. Naar aanleiding van de correspondentie met mij trok hij zich terug van de opleiding.

Hanneke wordt opgeleid door Bosscher. Toen ik haar worsteling met het koloniale verleden observeerde, bedacht ik me dat haar begeleider geweldig werk doet. Ik besloot Bosscher te mailen en hem te complimenteren met zijn werk.
Een nieuwe mailcorrespondentie ontstond tussen ons in een geheel andere sfeer en op een geheel andere toon. Doeko stelde voor om in Amsterdam een discussie te houden met zijn studenten over mijn visie op het kolonialisme.
Afgelopen week waren ze in NiNsee om met mij en directeur Artwell Caine in gesprek te gaan.
Dezelfde worsteling die ik bij Hanneke zag, zag ik bij Doeko en zijn studenten. Zij stelden hun vragen. Artwell en ik gaven onze antwoorden. Dat ging in een kritische sfeer van openheid en debat.
Op enig moment vertelt Doeko over zijn dochter die met een Surinamer is getrouwd en in Suriname woont. Hij gaf uiting aan zijn diepe afkeer van de PVV. In zijn verhaal herkende ik wat alle vaders voelen voor hun kinderen en hun zorgen voor de toekomst. Net als Hanneke heeft Doeko me met zijn verhaal emotioneel geraakt.
Het is niet gemakkelijk: aardige integere mensen wier land zich schuldig heeft gemaakt aan een misdaad tegen de menselijkheid voorhouden dat er zoiets is als een collectieve verantwoordelijkheid voor historisch onrecht en tegelijkertijd sympathie voelen voor hun worsteling en diep in je hart hen toewensen dat ze er zonder kleerscheuren uit kunnen komen.

In de bijeenkomst bij NiNsee zag ik een flits van een hoopvolle toekomst temidden van een harde realiteit waarin we vandaag leven. In die week hoorde NiNsee dat de VVD-CDA-PVV regering had besloten om per 31 december 2012 de subsidie aan NiNsee stop te zetten (een handtekeningenactie is aan gang via www.ninsee.nl
In diezelfde week besloot Roy Groenberg, alias Kaikusi, om in Amsterdam het boek van Lawrence Hill getiteld Het Negerboek te verbranden vanwege het gebruik van de term Neger. Kaikusi is, net als ik, een anti-kolonialist, maar deze actie keur ik ten stelligste af. Waarom? Omdat het verbranden van boeken komt uit een traditie waar wij ons ver van zouden moeten houden, namelijk die van de nazi’s, die op grote schaal boeken verbranden als teken dat de vrijheid van meningsuiting definitief ten einde was gekomen. Die vrijheid is iets waar we voor zouden moeten vechten. Lawrence Hill moet je met argumenten bestrijden en niet met een boekverbranding als je het niet met hem eens bent.

Afgelopen week kreeg ik een andere realiteit onder ogen: de correspondentie van de werkgroep bestaande uit Maurits Hassankhan, Eric Jagdew en Jerry Egger, die in februari volgend jaar een conferentie voorbereiden over geschiedschrijving op de Anton de Kom Universiteit. De heren hadden me gemaild en verteld dat ik alleen welkom was als ik op “rationele en correcte wijze” wilde mee discussiëren. Maar ze weigerden om mij te vertellen wat “rationeel en correct” is, zodat je het risico moet nemen dat je ter plekke moet horen wat je niet mag zeggen. Exit Sandew Hira.
Armand Zunder, die later ook een uitnodiging ontving, stelde dezelfde vraag en hij kreeg het volgende antwoord van Hassankhan mede namens Jagdew en Egger: “De regels en normen die doorgaans in de geschiedwetenschap gelden. Wat die regels zijn, zullen de deelnemers uit de historisch wetenschappelijk literatuur moeten halen.”
Dit antwoord is typerend voor het bedenkelijke niveau van de werkgroep. Het wekt de indruk alsof er een wetenschappelijke discussie aan de gang is over wat “rationeel en correct” is en daar ook overeenstemming over zou bestaan. Maar ze hebben die onzin ter plekke verzonnen om mij uit de conferentie te weren. Er bestaat helemaal geen algemeen geaccepteerde stelling in de geschiedwetenschappen over wat “rationeel en correct” is. Ze kunnen geen enkele bron aanwijzen waaruit blijkt dat die overeenstemming wel bestaat. Het is je reinste boerenbedrog.
Ze denken: In het land der blinden is éénoog koning; niemand weet dat we het verzonnen hebben en niemand gaat het controleren.
Mijn oproep dat wetenschappelijke conferenties geen beperkingen zouden moeten leggen op de vrijheid van meningsuiting, werd beantwoord met stilzwijgen. Ik werd uitgesloten van de maildiscussie over de conferentie, die gewoon doorging. Alex van Stipriaan stuurde een mail rond waarin hij mijn opstelling karakteriseert als een “kruistocht tegen een aantal van ons” en pleit tegen “een te openbare bijeenkomst”. Ook die mail werd niet naar mij gestuurd. Zo werd voorkomen dat ik een weerwoord kon formuleren: het principe van hoor en wederhoor is onbekend in dit gezelschap. Ik ontving de mail via via.
In een andere mail schrijven ze dat ze niet alleen “rationeel en correct” willen discussiëren. Ze willen uitsluitend “positieve krachten” hebben op de conferentie. En daar hoor ik volgens hen niet bij. Double exit Sandew Hira.

Het is net als in die oude dagen op de plantage. De blanke meester roept: “Houdt die opstandige marrons weg van de plantage!” En de basja’s Hassankhan, Jagdew en Egger reageren gezagsgetrouw. Ze sluiten de poorten van de plantage en houden de wacht voor de meester.

Zo te zien wordt deze conferentie van de Anton de Kom Universiteit een vergadering van braveriken, van wie verwacht wordt dat ze in nederigheid en onderdanigheid applaudisseren als de meester aantreedt.
In november 2010 was mijn waardering voor Doeko Bosscher ver beneden nul. Ruim een half jaar later is mijn respect voor hem torenhoog gestegen nu ik hem beter leer kennen. We zijn het niet altijd met elkaar eens, maar zijn integriteit en intellectuele moed om samen met zijn studenten het debat met mij aan te gaan, hebben dat respect bij mij doen groeien.
Hanneke en Doeko hebben me een glimp van een nieuwe toekomst laten zien, die helaas nog ver weg is voor Suriname.

[van Starnieuws, 27 juni 2011]

Negerboek verbrand bij Slavernijmonument

Amsterdam (RNW) – Bij het Slavernijmonument in het Oosterpark in Amsterdam is woensdagmiddag Het Negerboek verbrand. Dat wil zeggen een kopie van de titelpagina van het gewraakte boek.

Volgens Roy Groenberg, voorzitter van de Stichting Eer en Herstel is de Nederlandse titel van het boek beledigend en krenkend. Onder aanwezigheid van zo’n dertig sympathisanten, voornamelijk creoolse Surinamers, ging de kopie in vlammen om.

In de Surinaamse gemeenschap is discussie ontstaan over de Nederlandse vertaling van de roman The Book of Negroes van de Canadese schrijver Lawrence Hill. Na kritiek in de Verenigde Staten werd in dat land niet gekozen voor de Canadese titel maar voor Someone knows my name. Groenberg had graag gewild dat de Nederlandse uitgever ook voor een andere titel gekozen had.

Het Negerboek vertelt het verhaal van een meisje dat als slavin uit Afrika naar Amerika wordt gebracht en uiteindelijk in New York wordt vrijgemaakt. Ze gaat op die manier via Nova Scotia terug naar Afrika. De Engelsen registreerden in het ‘book of negroes’ 3.000 namen van slaven die vrijgemaakt konden worden en New York mochten verlaten. De slavenhouders werden gecompenseerd.

Als de Nederlandse uitgever de omslag van het gewraakte negerboek niet verandert is Groenberg van plan ook een boekverbranding te organiseren bij de uitgeverij Ailantus in Amsterdam.

[RNW, 22 juni 2011]

[Zie ook het bericht hieronder en andere vroegere berichten op deze blogspot, door op het label Groenberg te klikken]

Prof. Natalie Davis: “Accepteer verbranding The Book of Negroes niet”

[Brief van prof. Natalie Davis, Princeton University & University of Toronto, verzonden op 22 juni 2011 aan wetenschappers in Nederland]

This morning I heard on CBC radio an interview with the distinguished Canadian novelist Lawrence Hill: a group of Surinamese-born residents of The Netherlands are planning to burn his recent book The Book of Negroes because of its use of the word “Negroes” in its title. I am emailing you in hopes that you will protest this outrageous action and even prevent its occurring.
Lawrence Hill is himself a man of color, and from a family that has done much to protest racism and defend human rights in Canada. His Book of Negroes is an excellent historical novel set in the late 18th and early 19th century, ranging in location from Africa, to the Americas (including Nova Scotia) and England. (I have been on a panel with Lawrence Hill and know about the research behind the book.) The title refers to an actual physical object, a record book called “The Book of Negroes,” into which the names of former slaves were inscribed after the American Revolution -former slaves who had won their freedom (a precarious freedom) because they had been loyal to the British. This record book plays an important role in the historical novel, and the title is also a literary play on the whole subject of the book.

As for the word “Negroes,” you as scholars are familiar with its use by slaves and ex-slaves in the Sranan form of “ningri” and its variants. AND the word has a history in the U.S., with which -as a long activist in anti-racist movements in North America – I am very familiar. “Negroes” was forgrounded as the preferred polite term to refer to people of color, to black people, -the “politically correct” term if you will – for many decades of the 20th century. It was introduced and used by anti-racists among black people and others, as preferable to “colored people” (the NAACP was initially founded as the National Association for the Advanced of Colored People).
Then during the late sixties and afterward, the word “blacks” and “Afro-Americans” came to be preferred, for various reasons connected with the precise political movements in the US at the time. But “Negroes” was not a derogatory term (in contrast with the word “nigger,” which is an insult when said by a white person). “Negro” is simply not a preferred term -but it has historically a significant role, both in contexts which are racist and in contexts which were resisting racism.

So the choice of this book to burn is absurd, both historically and politically. And the burning of a book as a form of protest is dangerous and unacceptable. I hope you will do what you can to oppose this action.

Natalie Zemon Davis, Professor of History emeritus, Princeton University; Adjunct Professor of History and Anthropology, University of Toronto

Zwarte mensen vs. donkere mensen

door Bewaker

[reactie op het voornemen tot boekverbranding door Roy Groenberg – zie bericht hieronder]

Ik waag me zelden aan het soort gesprekken die te maken hebben met of gelinkt zijn aan de slavernij, want ook nu weer blijkt dat men er verdeeld over is, zie maar de verschillende reacties. Bovendien loop je ook nog het risico dat mensen zich kwaad maken om jouw persoonlijke (eigen) mening. maar nu probeer ik het ondanks dat risico toch maar weer eens. Of een persoon met duidelijke negroïde trekken, d.w.z. een zwart iemand met kroes haar en van nature volle lippen nou neger, zwart of donker genoemd zou moeten worden lijkt een knoop die voor een bepaald aantal mensen, en ik moet helaas vaststellen vooral voor Surinaamse mensen van Afrikaanse afkomst, onontwarbaar is. Voor sommigen is het ook nooit goed. Het ís al of lijkt een eeuwigdurend, zeer vermoeiend dispuut te gaan worden, in het Papiamentu net zoiets als een kansa hende-dispuut. Kansa hende betekent letterlijk “een of de mens moemakend” dispuut. Zonder ook maar iemand te willen beledigen, maar voor ondergetekende behoort dit specifiek onderwerp dus duidelijk tot 1 van de kansa hende-onderwerpen.

Ik kan me nog heel goed herinneren dat een oom wiens dochter in de jaren 60 van de vorige eeuw met een zwarte Surinamer in Curaçao in het huwelijk getreden was, geregeld met z’n Surinaamse schoonzoon aan het bakkeleien was over het woord neger en zwart. En dat zonder in ruzie te vervallen overigens. M’n oom vond namelijk dat een mens met duidelijke Afrikaanse trekken voor hem gewoon als zwart mens, in het Oapiamentu als hende pretu aangeduid kon worden. Wat trouwens gemeengoed was in Curaçao, d.w.z. tot er Surinamers naar Curaçao kwamen om bij de Shell en in het onderwijs te werken was de aanduiding voor mensen van Afrikaanse origine hende pretu in Curaçao heel normaal. Maar de zwarte Surinamers vonden het ongepast om als hende pretu aangeduid te worden, ze wilden liever als hende kolor skur benoemd worden. Hende kolor skur betekent “donkere mensen”. Dus men kan rustig stellen dat door de zwarte Surinamers die lang geleden naar Curaçao togen om te werken de term “donkere mensen = hende kolor skur” geïntroduceerd is geworden. Tot nu toe zijn er Curaçaoënaars die als ze het over negroïde mensen hebben, praten over hende kolor skur, alhoewel het gelukkig een minderheid is. Vaak zijn het Curaçaoënaars met Surinaamse roots maar ook wel zwarte Curaçaoënaars wier familiebanden al minstens 200 jaar op het eiland getraceerd kunnen worden, die het nu nog steeds over “donkere mensen = hende kolor skur” hebben in plaats van de enige juiste term hende pretu= zwarte mensen.

Als men de verschillende boeken die er over de slavernij gepubliceerd zijn, zeker over slavernij hoe die zich op Curaçao gemanifesteerd heeft leest, valt op dat men het over “gecreoliseerde negers/negerslaven” heeft. Met de term “gecreoliseerde afrikanen of negers” bedoelde men niks anders dan slaven of mensen van Afrikaanse afkomst die op het eiland geboren waren, dus dat waren autochtone zwarte Curaçaoënaars. Het is namelijk zo dat vanwege het klimaat en de kleinschaligheid van de slavernij in Curaçao men omstreeks 1740 geen Afrikanen meer behoefde in te voeren om als slaaf in Curaçao te werk gesteld te worden. Met andere woorden sinds omstreeks 1740 was Curaçao zelfvoorzienend, er waren genoeg “gecreoliseerde negers/slaven” voorradig, aldus in Curaçao geboren Afrikanen voor het te verrichten arbeid c.q. slavenwerk. Heel anders dan in bijv. Haïti en Suriname waar men voortdurend nieuw aangevoerde ladingen Afrikaanse slaven nodig had die bij bosjes stierven vanwege het zeer zware werk op de suikerrietvelden, de suiker, koffie en cacaoproducerende plantage-economieëen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het voor de slaven te Curaçao en Bonaire een pretje was om er als slaaf werkzaam te zijn, denk maar eens aan de zoutpannen. Maar de sterfte vanwege de zwaarte van de arbeid en ook het straffe regiem in Suriname en de Franse koloniën was gewoon bewezen moordend.

Dat wil geenszins zeggen dat er geen Afrikanen meer ingevoerd werden in Curaçao, zeker niet. Maar dat waren wel de Afrikanen die in de zogenaamde “Asientos” bij elkaar gebracht werden om verder verhandeld te worden in het Caribisch gebied en Zuid-Amerika, ook wel de “Compagnieslaven” genoemd. de “Compagnieslaven” zijn trouwens zo af en toe ook tegen rebellerende Curaçaose slaven, dus de in Curaçao geboren Afrikanen, ingezet. Curaçao werd door de Hollanders namelijk zoals de meeste reageerders hier wel zullen weten, een tijdlang als dé slavenmarkt in het Caribisch gebied misbruikt. De term ‘creool’ had namelijk een heel andere oorsprong dan sommigen willen doen geloven. Het waren de Spanjaarden die in Spaans Zuid-Amerika en de Fransen die in het diepe zuiden van de USA geboren werden, die creolen genoemd werden of zich als creolen benoemden. Creool zijn had in feite weinig te maken met een of het Afrikaans uiterlijk. Vandaar men ook sprak over “gecreoliseerde negers of slaven”, dat eigenlijk dus niets anders betekende dan de in de Americas en of op de Caribische eilanden geboren Afrikanen. het woord gecreoliseerd of gecreoliseerden wordt niet meer als zodanig gebruikt of heeft in ieder geval niet meer z’n oorspronkelijke betekenis, anders zouden bijvoorbeeld alle kinderen van buitenlanders die geëmigreerd zijn naar bijvoorbeeld Europa, nu ook allemaal met creolen aangeduid kunnen worden. Want gecreoliseerd-zijn in de context van 200 jaren geleden betekende dus “de in het land geborenen”. Maar goed, ik ben hu al een beetje te diep ingegaan op het onderwerp, maar daarom is reageren op dit soort onderwerpen zo vermoeiend, men heeft de neiging (in ieder geval ik wel) er diepgravend op in te gaan. Maar kan het anders met zo’n voor sommigen erg zwaar beladen onderwerp?

Maar om terug te komen op het onderwerp neger, zwarte of donker? Voor mij persoonlijk is de term donker verwarrend, omdat eenieder met Afrikaanse roots in zowel de US en ook in Nederland als ‘zwarte’ aangeduid of benoemd wordt, ook al zijn ze nog zo gemengd als ze willen. Daar zijn voorbeelden van te over, Mariah Carey, erg lichtgekleurde mulattin, maar ook als zwarte vrouw benoemd. Vind ik prima hoor, zo erg vind ik dat niet. Ik ben het overigens eens met datgeen Anonymous schrijft, degenen die tevreden zijn met neger of degenen die zwart beter vinden verdienen beiden respect.

Ik ben zeer verheugd dat een groot deel van de zwarte Curaçaoënaars in Curaçao geen moeite heeft om zichzelf als hende pretu aan te duiden. Dat wás ook altijd al de gewoonte bij de oude zwarte Curaçaoënaars. Ook onze radiomensen praten gewoon over hende pretu, want als je zwart bent ben je gewoon zwart! Helaas nemen de zwarte Curacaoënaars in Nederland het van de Surinamers over om het over “donkere mensen’ te hebben, vind ik persoonlijk fout. want hun zwarte voorvaderen in Curaçao hebben zich nooit te min gevoeld om zich als hende pretu = zwarte mensen aan te duiden. Zwarte Surinamers zijn in dezen moeilijke mensen, de slavernij werkt inderdaad nog steeds door, maar om zich zo druk te maken over een benaming die volgens mij niemand schaadt, vind ik erg overdreven en wijst bovendien op een diepzittend onverwerkt complex. Dat boekverbranden is gewoon aanstellerij, aandachttrekkerij. en ook de zoveelste reden/aanleiding voor anderen om de zwarte Surinamer als de meest gecomplexeerde zwarte van het westelijk halfrond te kenschetsen.

In Curaçao hebben we de zwarte leider van Pueblo Soberano, Helmin Wiels, die ook wars is van alle gedraai om het woordje neger of zwart zijn. ook hij noemt zichzelf en alle andere Curaçaoënaars die van Afrikaanse afkomst zijn hende pretu! Zo is het ook, zo hebben de oude zwarte Curaçaoenaars zichzelf ook altijd benoemd. Wat is donker? Voor mij zijn Indianen ook donker, er zijn ook donkere volken in Azië, de Russen bijvoorbeeld noemen de volken ten zuiden van Rusland ook al eeuwen ‘donkere mensen”. Als een zwarte van negroïde afkomst zich als ‘donker mens’ presenteert, snappen de meeste mensen niet het waarom. Of je moet zeggen; ‘ik ben een donker mens van negroïde of afrikaanse afkomst’,dat lijkt mij duidelijker voor iedereen. Nee, ik ben definitief voor “zwart”, ook de zwarte Amerikanen noemen zich ‘blacks, black american of afro american. ik snap het probleem van Roy Groenberg echt niet!

De neger bestaat wel, maar dan gedraag je je wel als een neger, dat is een attitude, een manier van zijn. Welke zwarten kunnen rustig onder de term NEGER geschaard worden? Nou, dat zijn de zwarten die echt van alles doen om door bijvoorbeeld in dit geval, door de Hollanders leuk gevonden te worden, perse met alle macht door de Hollander geaccepteerd willen worden, geen zelfvertrouwen hebben, die het prachtig vinden om door de Hollander als intelligent geprezen en geduid te worden, dus de bekende aai over het kroeze bolletje, dat zijn de Curaçaose zwarten die geen vertrouwen hebben in eigen kunnen, zich tot in de lengte der eeuwen onder de paraplu van de voormalige kolonisator willen verschuilen en zelfs denken of geloven dat áls Nederland ooit ten onder mocht gaan, ook Curaçao en de zwarte Curaçaoënaars ten onder zullen gaan!?!
Kortom, typisch afhankelijk negergedrag vertonen in al hun presentaties!

En ja, natuurlijk zal wat ik hier beweer niet door eenieder in dank afgenomen worden, daar ben ik me heel bewust van. Maar goed, om af te sluiten wil ik ook nog enkele zeer bekende voorbeelden van Curaçaose ‘negers’ benoemen. Er zijn er nogal wat van, maar de bekendste Curaçaose negers, toevallig alle drie wel met Surinaamse roots behept (ik weet niet of het toeval is.), zijn de 3 L’s! O.m. John Leerdam, Omayra Leeflang en George Lichtveld. ook Dennis Jackson en andere Curaçaose negers! Ten eerste verzuimen ze om de Curaçaoënaars in te lichten dat de Nederlandse belastingbetalers allang niet meer voor ons eiland willen opdraaien én verzuimen ze ook aan de Curaçaoënaars mede te delen, die niet bepaald een leescultuur hebben, dat men in Nederland door de politiek en de Nederlandse media. door de jaren heen de Antillianen = de Curaçaoënaars tot de grootste criminelen ter wereld hebben gebombardeerd! Dus zij, die negers, vechten en krijsen om het hardst om de Curaçaoënaars onder Nederlandse vleugels te houden, dus om derderangs burgers te blijven in dit verdomde in feite racistisch koninkrijk. Het liefst willen ze ook nog dat de Curaçaoënaars de Nederlandse taal als moedertaal zullen gaan omarmen!!! En dát is pas heel erg negergedrag!!

[RNW, 19 juni 2011]

Nederlandse uitgever toch niet bij boekverbranding

De Nederlandse uitgever van Het Negerboek is vanmiddag toch niet aanwezig bij de “boekverbranding” bij het Slavernijmonument in het Oosterpark. In eerste instantie had uitgever Ailantus gezegd uiteraard ook aanwezig te zijn bij de titelverbranding zoals Roy ‘Kaikusi’ Groenberg de actie nu noemt. De aanwezigheid van vertegenwoordigers van de uitgever van het boek van de Canadese schrijver Lawrence Hill, zou door sommigen als provocatie gezien kunnen worden.

Groenberg heeft grote moeite met het woord “neger” in de titel van het boek van Hill. Hij zegt overigens, het wel eens te zijn met de inhoud van Het Negerboek maar Groenberg noemt de titelpagina besmet. Daarom wil Groenberg een kopie van de titelpagina vanmiddag om drie uur verbranden.

[RNW, 22 juni 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter