blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: geschiedvervalsing

12-delige televisieserie Van Priary tot en met De Kom

Sky Televisie Suriname en historicus Sandew Hira ontwikkelen een 12-delige televisieserie over de geschiedenis van Suriname. De geschiedenis van Suriname is vaak verteld in boeken, documentaires en artikelen, maar zelden vanuit het perspectief van de gekoloniseerde.
De roep om een Surinaamse visie op de eigen geschiedenis is de laatste jaren steeds sterker geworden en heeft geresulteerd in een nieuwe stroming van beoogde historici die bekend staan onder de naam “Decolonizing the Mind”. Deze stroming – tot nu toe slechts bestaande uit Sandew Hira die de stroming ook heeft uitgevonden – produceert nieuwe inzichten en brengt uit de archieven nieuwe feiten naar voren die een volstrekt ander beeld geven van het kolonialisme in Suriname dan de dominante historici dat doen.

Televisie is een massamedium dat bij uitstek geschikt is om de nieuwe visie op de Surinaamse geschiedenis te presenteren. De 12-delige serie is gebaseerd op die nieuwe visie. De periode is 1500-1940.

Iedere aflevering duurt ongeveer 40 minuten. Een aflevering behandelt een bepaalde periode uit de geschiedenis aan de hand van historische beelden, interviews met deskundigen en actuele opnames van historische locaties in Suriname. Sandew Hira leidt de kijker in in het verhaal, behandelt de twee visies op de koloniale geschiedenis (meer kan hij er helaas niet ontwaren) en onderbouwt de nieuwe inzichten met feiten die tot nu toe vaak door hem verzwegen of verdraaid zijn.

De serie is een gezamenlijke productie van Sky Televisie en het International Insitute for Scientific Research. De producent van de serie is Faiq Lall Mohamed van Sky Televisie in Suriname en Sandew Hira van IISR.

De serie zal in november/december 2011 worden uitgezonden.

Jan Pieterszoon Coen begint te wankelen

Het blazoen van Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) begint vlekken te vertonen. In de Nederlandse schoolboeken is hij decennia lang afgeschilderd als nationale held, maar de gemeente Hoorn wil dat beeld een beetje bijstellen. Want onder zijn beleid als gouverneur-generaal van Indië vielen duizenden slachtoffers. Om die reden wil de gemeente Hoorn de tekst bij een standbeeld van Coen aanpassen. De huidige tekst is niet kritisch genoeg.

Klik hier voor een reportage van de NOS

Critici van Jan Pieterszoon Coen

Herdenkers van de volkenmoord op Banda

Nadat Laurens Reael uit de Oost was vertrokken, heeft IJzeren Jan zich doen gelden. Coen met zijn lang en streng gezicht, in harde lijnen afgebeeld op munten en postzegels, is de ikoon van de koloniale pionier bij uitstek. Zijn woorden: `Dispereert niet, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons,’ bracht ontelbare keren een rituele brok in Nederlandse kelen. In 1614 hadden hij en Pieter Both al een Verhandelingaan Heeren Zeventien gezonden, die in wezen een aanbeveling was om de grondbeginselen van de politiek te veranderen, en een blauwdruk vormde voor de bouw van een imperium. Coen zag al vlug de noodzaak tot offensief optreden om greep te krijgen op de handel binnen Azië. Coen is de grondlegger van Nederlandsch Oost-Indië.(1)

Maar wat was Coens grootste schanddaad? De massamoord op Banda? Of het lijden en de schaamte van Saartje Specx? Toen het meisje dat aan zijn zorgen was toevertrouwd, was gevonden in een tuin in een omhelzing met een militair, wilde Coen haar meteen in een ton verdrinken, maar hij liet zich overhalen om haar slechts te straffen met een zware geseling. Voor de jonge vaandrig kende hij geen pardon: Pieter Cortenhoeff werd onthoofd. Een biograaf: `Coen was koopman, diplomaat, wetgever, generaal en stedehouder, maar het lot misgunde hem zich ook een mens te tonen.(2)
De geseling van Saar Specx en de dood van haar vriend werden lange tijd even hardnekkig uit zijn geschiedenis weggepoetst als tegenwoordig de graffiti van zijn standbeeld in het centrum van de stad Hoorn. Het imago van de nationale held werd goed bewaakt, zoals ook blijkt uit de meerdere keren dat de overheid – van 1930 tot in de jaren zestig – een opvoering van het toneelstuk over Coen, geschreven door de dichter J.J. Slauerhoff, verbood.

Coen had op Java een klein gebied veroverd en met de stad Batavia de Nederlanders een steunpunt in de Indische archipel bezorgd; nu wilde hij ook buiten Java de posities van de Compagnie versterken. Met twaalf schepen vertrok hij naar Banda. Coen bleef aan de slag voor het vaderland. Onder zijn gezag leek de waarde van inheemse levens voor de Nederlanders verder te dalen.

Al sinds hun komst in de Molukken – ruim twintig jaar eerder – probeerden de Hollanders de bevolking te dwingen alle foelie en muskaatnoten uitsluitend aan de VOC te verkopen, liefst tegen een lagere prijs dan de Engelse en inheemse concurrenten boden. Natuurlijk probeerden velen de afgeperste regels te ontduiken. Dan stuurde de Compagnie haar geharnaste mannen die op de stille eilanden de plaatselijke leiders naar een executieplaats voerden en de dorpen plat brandden. Het lid van de eerste Raad van Indië, Jacques l’Hermite, was al tot het voorstel gekomen: `Mijns bedunkens hoorde men niet naar eenige vrede te trachten, voor aleer men hen geheel overwonnen heeft en met goede afspraken tot rede gebracht of gans uitgeroeid heeft… Bedwongen of gans uitgeroeid zijnde, – welke laatste wel het zekerste zou zijn, omdat dit schelmachtig gedrocht nooit zo wel in toom gehouden kan worden als men graag zou willen…(3) Coen heeft het plan van de ontvolking aangepakt.

Eerder hadden de mensen op Groot-Banda met het mes op de keel beloofd de hele oogst begeerde muskaatnoten voortaan aan de VOC te zullen verkopen. Aan die belofte had niet iedereen zich gehouden. Sommige inheemse boeren hadden zelfs bij Engelse zeevaarders hun muskaatnoten geruild voor kanonnen. Daarmee verschanst op de berghellingen sloegen zij, toen Coen in 1621 verscheen, de eerste landingspoging af. Bij de tweede aanval van de Nederlanders, op 10 maart, vluchtten veel mensen de bergen in. Anderen werden opgepakt. Coen verscheepte achthonderd gevangenen meteen als verse slaven en dwangarbeiders naar Batavia. Een jaar later al verscheen een boek met een verslag van Coens actie: Verhael van eenighe oorlogen in Indië (1622). De anonieme ooggetuige vertelt dat op 8 mei 1621 op Banda, buiten het Fort Nassau, onder hevige slagregens aan 44 veroordeelden hun vonnis werd voorgelezen, waarna zes Japanse huurlingen met scherpe zwaarden eerst de acht belangrijkste leiders `door midden kapten, het hoofd afsloegen en de rompen in vier quartieren smeten‘, om daarna de overigen te onthoofden en eveneens te vierendelen, `welke executie zeer wredelijk was om aan te zien.‘ Allen stierven zonder zich in het minst tegen hun beulen te verzetten. Eén vroeg in het Hollands: `Mijn heren, is er dan geen genade?

Coen schat in zijn Vertoogh (1623) het verlies van de Bandanezen op `omtrent 2500 zielen die van honger en ellende als wel door het zwaard zijn vergaan‘ – een geheel uit de lucht gegrepen cijfer. In de tweede helft van april werden bovendien 1200 à 1300 Bandanezen `van Slamma gelicht‘. Een onbekende taxeerde in 1635 de bevolking van de Banda-eilanden vóór Coens expeditie op ongeveer vijftienduizend zielen, van wie `geen 1000 zijn overgebleven.‘ Coen schreef zelf: `De inboorlingen zijn meest allen door de oorlog, armoede en gebrek vergaan. Zeer weinig is er op de omliggende landen ontkomen.(4)

De ooggetuige: `Naar waarheid moet gezegd worden dat door de onzen te rigoreus geprocedeert is in ‘t ombrengen van de belangrijkste hoofden van het land. Civielder recht had men daar over kunnen doen, hetzij met haar op een galei te verbannen of op een of andere eiland te brengen, waar ze nooit af zouden hebben gekund. Dus doende zou immers van haar geen schade meer te verwachten zijn geweest. Maar ‘t en is dat niet geweest.

Een jaar na de volkenmoord op Banda verwijst de ooggetuige naar het bijna honderd jaar oude werk van Bartolomé de las Casas: `Enigen hebben een eeuwige naam willen nalaten, waarover mettertijd ook wel een boekje als van de Spanjaarden in West-Indië gemaakt zou worden.(5)

In 1886 schreef J.A. van der Chijs: `Die tijd is thans aangebroken; thans is dat boekje geschreven; thans wreken zich de schimmen van de mishandelde Bandanezen door hun moordenaars aan de algemene verachting prijs te geven.‘ Van der Chijs bedoelde zijn eigen werk: De vestiging van het Nederlandsche gezag over de Banda Eilanden.(6) Hij schreef: ‘tijdgenooten, gewoon aan wrede en lichtvaardige executies, spraken luid hun afkeuring uit over hetgeen Coen toeliet, zo niet gelastte, aan weerloze en eigenlijk onschuldige Bandasche hoofden te verrichten; met hoeveel meer recht mogen wij onze verontwaardiging over zodanige handelwijze, ons afgrijzen van zulk moorden te kennen geven. Ware voor Coen niet reeds een standbeeld opgericht, ik betwijfel of zulks nog zou verrijzen. Aan zijn naam kleeft bloed.(7)

J.K.J. de Jonge stelt in zijn massale bronnenstudie van de VOC dat de bewindhebbers en Coen `eigen naam en die der Nederlandsche natie in dat gedeelte van de Archipel met een schier onuitwisbare bloedvlek hebben beklad.(8)

Busken Huet schreef: `De daden van geweld, waardoor men oudtijds zich van Banda en van zoveel andere punten in de Archipel heeft meester gemaakt, gaan zozeer de maat te buiten van hetgeen ons heden ten dage toeschijnt zelfs met de hardste en minst nauwgezette staatkunde bestaanbaar te zijn, dat de toestand van uitdroging en kwijning, waarin de Moluksche Eilanden in later tijd allengs geraakt zijn, verkieslijk moet schijnen boven de vroegere vruchtbaarheid.(9)

Noten

1 Lach en van Kley, Book 1, p. 50.
2 Lit. Fant.16, p. 108.
3 Idem, p. 108-109.
4 Kalff 1902, p. 31-32.
5 Kalff 1902, p. 31.
6 J.A. van der Chijs, De vestiging van het Nederlandsch gezag over de Banda Eilanden (1599-1621) (Batavia 1886).
7 Kalff 1902, p. 31-32.
8 J.K.J. de Jonge, De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië in 14 delen (Den Haag 1862-1909) dl. 4 (1869) p. LXI.
9 Huet, Lit. Fant.dl. 16, p. 118.

De wetenschap van Sandew Hira

door Hilde Neus

In de discussie over de slavernij is de afgelopen tijd een persoonlijke noot geslopen. Naar aanleiding van een hoogopgelopen discussie tussen Sandew Hira en Gert Oostindie schreef de eerste de bundel ‘Decolonising the mind’ (2009). In deze publicatie van Hira verwijt hij Oostindie (en anderen) zich niet met wetenschap bezig te houden, maar met ideologie.

Op Starnieuws (http://www.starnieuws.com/ zoekfunctie Sandew Hira) kunt u diverse columns nalezen. Hij prijst de nieuwe hoogleraar slavernijgeschiedenis Stephen Small omdat iedereen van hem mag zeggen en denken wat die wil; je hoeft het niet met hem eens te zijn. Maar Hira kijkt hier zélf helaas niet in de spiegel. Andere wetenschappers geeft hij een veeg uit de pan. En wel omdat zij hem vragen op een rationele en correcte wijze te discussiëren, of wetenschap met respect en fatsoen te bedrijven.

Ik denk dat je het heel goed oneens kunt zijn met iemand op een rationele en correcte wijze. Maar Hira serveert mensen die het niet met hem eens zijn af als zijnde tegenstanders en als neokolonialen! Hiermee vervreemdt hij zichzelf van een groot deel van het geschiedenisvlak en kapt hij zinvolle discussies af door mensen te beledigen.

De argumenten die Hira aandraagt in ‘Decolonising the mind’ kunnen we in twijfel trekken, omdat hij citaten uit hun context haalt en alleen gebruikt wat in zijn straatje te pas komt. Daarenboven kunnen we ons afvragen of hij zichzelf met zijn berekeningen niet rijk rekent. Er zijn in totaal ruim 12 miljoen mensen uit Afrika verscheept. Volgens Hira heeft dit geleid tot een totaal aan uiteindelijk 400 miljoen slachtoffers.

Slavenverschepingen en bevolkingstotalen

tijdvak generatie Verschepings-

aantal

slachtoffers per

tijdvak per generatie

1501

1

13,363

26,726

1526

2

50,763

114,889

1551

3

61,007

186,140

1576

4

152,373

429,879

1601

5

352,843

983,192

1626

6

315,050

1,260,449

1651

7

488,064

1,921,527

1676

8

719,674

2,872,811

1701

9

1,088,909

4,330,955

1726

10

1,471,725

6,185,496

1751

11

1,925,314

8,564,399

1776

12

2,008,670

10,656,425

1801

13

1,876,992

12,401,739

1826

14

1,770,979

14,066,705

1851

15

225,609

12,746,944

Totaal

12,521,335

76,748,276

In bovenstaande tabel is er gerekend met de factoren zoals Hira die aangeeft: een factor 2 voor de mensen die werden overgebracht naar de Amerika’s omdat er vanuit wordt gegaan dat in Afrika zelf al de helft van de gevangen genomen mensen stierf. Verder neemt Hira aan dat er een reproductie van 2 kinderen per generatie plaatsvond, dat wil zeggen dat de bevolking zichzelf in stand houdt en stationair blijft.

Een uitstekende bron met allerlei zoekfuncties is de site over de slavenhandel van Emory Univhttp://www.blogger.com/img/blank.gifersity (klik hier) die wereldwijd als zeer betrouwbaar en vrij volledig is erkend. Hier kunt u details over de verschepingen per land vinden, slavenschepen en aantallen bemanningsleden en in- en uitgescheepte mensenvracht. Volgens dit onderzoek gaat het om 15 generaties over een tijdvak van 25 jaar.

Conclusie: volgens de berekeningen in bovenstaande kolommen van Edmund Neus kom je op een totaal van bijna 77 miljoen direct betrokken slachtoffers, en geen 400 miljoen zoals Hira beweert.

De reactie van Sandew Hira staat hier

Sandew Hira koloniseert de geschiedschrijving

Eindelijk helder zelfinzicht: zo kondigt Sandew Hira zijn “masterclass” aan: kolonisatie (!) van de geschiedschrijving.

Bouterse ontvangt Geschiedkundige aantekeningen van de revolutie

De Surinaamse president Desi Bouterse heeft vandaag de publicatie Geschiedkundige aantekeningen ten dienste van de staatsgreep van 25 februari 1980 in ontvangst genomen. De auteur, Eugène van der San, in het dagelijks leven directeur van het kabinet van de president, zei bij de aanbieding dat hij het 14-pagina’s tellende geschrift in een weekend heeft geschreven.

In zijn inleiding noemt Van der San het “verheugend” dat de publicatie verschijnt nu de leider van die staatsgreep het hoogste gezag vertegenwoordigt in Suriname. Aanleiding was de gedeelde zorg tussen Bouterse en Van der San over vermeende geschiedvervalsing. “De geschiedenis mag niet vervalst worden”, zegt Van der San. Volgens van der San is Bouterse de enige persoon die “de waarheid” van het geschrevene kan beoordelen. Bouterse zegt dat er “veel te weinig waarheid” over 1980 is geschreven. “Ik denk dat ik een van de weinigen ben die weten wat er toen gebeurd is.” Hij zegt blij te zijn met het initiatief van Van der San.

Van der San schrijft over de aanleiding tot de staatsgreep op 25 februari 1980 en over hoe hij persoonlijk zijn betrokkenheid bij de revolutie heeft beleefd. Hij gaat gedetailleerd in op een uit de hand gelopen arbeidsconflict als aanleiding voor de coup: het niet gelijktrekken van de bezoldiging van onderofficieren en de weigerig van de legerleiding en de toenmalige regering om een vakbond in oprichting van de onderofficieren te erkennen.

Het staatshoofd noemde de pennenvrucht “een stukje geschiedenis” en een “moedige stap” van de auteur om via het boek een toelichting te geven op de situatie die vooraf ging aan de staatsgreep van 31 jaar geleden. “Ik ga het lezen en we zullen er zeker over praten”, beloofde Bouterse. Van der San daagt iedereen uit die kritiek zal leveren op zijn boek om dat schriftelijk en goed beargumenteerd te doen. “Ik wil geen gebabbel van een schriftelijke argumentatie zien” of wat in het boek staat opgetekend “waar of onwaar is”. Het boek heeft hij in het weekend samengesteld na een luchtig onderhoud dat hij had met Bouterse.“Al die goed bedoelde adviezen om bepaalde aspecten inhoudelijk uitgebreider te behandelen, heb ik niet overgenomen”, tekent de schrijver op in de inleiding naar aanleiding van het gesprek met de president. Van der San, die vanaf 1978 nauw samenwerkt met Bouterse, benadrukt dat hij met zijn publicatie slechts een getuigenis heeft neergezet zonder verder te streven naar een beschouwing met wetenschappelijke waarde. In het boekwerk benadrukt Van der San onder meer dat ondanks de onafhankelijkheid in 1975, er weinig was veranderd aan de politieke cultuur in het land. Problemen werden niet rationeel benaderd en aangepakt.

[Gebaseerd op berichten in Starnieuws, 8 februari en De Ware Tijd, 9 februari 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter