blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: geneeskunde

Chirurgijnen en medische kennis

 
door Jerry Egger
In 1492 gebeurde er meer dan een toevallige kennismaking van Columbus met een voor Europa onbekende wereld. Er ontstond rond de Atlantische Oceaan een circulatie van goederen, mensen, dieren, planten en ideeën die de hele wereld grondig veranderde. Het beeld dat nog steeds bij teveel mensen bestaat, is dat van Europeanen die erop uit trokken om de hele wereld te veroveren en hun wil op te leggen aan gekleurde volkeren als willoze slachtoffers van dit imperialistisch handelen.
In zijn boek, Vrijbuiters van de heelkunde. Op zoek naar medische kennis in de tropen 1600-1800, laat Stephen Snelders zien dat het geen eenrichtingsverkeer was. Europa heeft geprofiteerd van de bestaande medische kennis in Afrika en de Amerika’s. Vooral chirurgijnen zochten bewust naar geneesmiddelen welke hen konden helpen tegen onbekende tropische ziekten, die veel slachtoffers maakten onder Europeanen. Hoewel er de laatste drie decennia meer aandacht is voor deze aspecten van de zogenoemde ‘Columbian Exchange’, is deze publicatie toch een welkome aanvulling op de literatuur.
Toen Europeanen steeds meer belangstelling kregen voor tropische gebieden in Afrika en de Amerika’s, werden zij geconfronteerd met ziekten die veel slachtoffers eisten onder schepelingen en anderen die wilden profiteren van de rijkdommen uit die gebieden. Zij moesten een antwoord vinden op het hoge sterftecijfer. De traditionele Europese geneeskunst was nauwelijks in staat om adequaat hierop in te spelen. Integendeel, hun methode was vaak funest voor de slachtoffers. Heel bekend was het purgeren van het lichaam. Bloed moest worden afgetapt om het hele lichaam te zuiveren. Zo werden de ‘rotte zaken’ eruit gehaald.
Veel ontbrak aan de opleiding. Er waren drie soorten geneesheren. Artsen hadden een universitaire opleiding, maar chirurgijnen volgden een beroepsgerichte training die meestal op jonge leeftijd begon. De eerste groep hield zich vooral met inwendige ziekten bezig, de tweede met botbreuken en verwondingen. Dan waren er nog de barbiers, die buiten het haarknippen tevens wonden verbonden. Uiteraard had je toen ook al kwakzalvers die rondtrokken en van alles deden. De meeste schepen die naar de tropen voeren, konden zich alleen chirurgijnen permitteren.
De oorzaak van sommige ziektes die uitbraken op schepen, was al snel bekend. Scheurbuik kon worden voorkomen door verse groenten en fruit. Vaak gebeurde het dat men van elkaar afkeek hoe sommige ziekten werden behandeld. Was de behandeling succesvol, dan werd die overgenomen. Hoewel het toen nog niet bekend was, hadden scheepslieden wel door dat het gebruik van limoen en sinaasappelen een positieve uitwerking had. Nu weten we dat zij op die manier vitamine C binnen kregen. Verder zagen Europeanen dat het gebruik van tamarinde hielp bij koortsen. Tot op de dag van vandaag is tamarinde te vinden in diverse winkels in Europa. Snelders zegt dat het ‘vanaf de 16de eeuw een van de meest begeerde geneesmiddelen’ is. (p. 64)
Snelders behandelt verschillende episoden uit de Nederlandse koloniale geschiedenis die invloed hadden op de toenemende medische kennis. De verovering van een deel van Brazilië leverde veel kennis op. Vooral in de periode toen Johan Maurits gouverneur was in Recife, stimuleerde hij diverse wetenschappers erop uit te trekken om meer te weten over mens en natuur in het binnenland. Hij legde een botanische tuin aan met vruchtbomen en had ook een dierentuin met heel wat dieren uit de bossen. Verder had hij een klein ziekenhuis waar slaven konden worden behandeld. Bij overlijden pleegde zijn lijfarts Willem Piso autopsie zodat hij meer te weten kwam over ziekten en de gevolgen daarvan voor het lichaam. Piso bleef in de stad maar Georg Marcgraf, ook in dienst van Maurits, trok eropuit om in het binnenland botanisch en zoölogisch materiaal te verzamelen. Hij vervaardigde ook kaarten en tekeningen.
Piso zou later in Europa pronken met deze kennis. Het was vooral de inheemse bevolking die heeft bijgedragen aan deze Europese kennis. De contacten die ontstonden hebben heel wat stereotiepe beelden de wereld in geholpen. ‘Enerzijds waren de indianen (sic) een zeer wreed volk, geneigd tot alle vleselijke lusten. Tegelijk waren ze een volk zonder zorgen, en leefden ze alleen om te eten en te drinken’ (p. 76). Ze waren bovendien bijna nooit ziek en hun omgeving was heel gezond. Deze beelden zouden de inheemse bevolking van de Amerika’s nog heel lang achtervolgen en bestaan waarschijnlijk nog steeds bij sommige Europeanen, zij het dat het nu wel positief wordt geïnterpreteerd.
Uiteraard speelde slavernij een belangrijke rol in het medisch gebeuren van die tijd. Voor Europeanen was de westkust van Afrika ongezond. Zij hadden moeite om te overleven in een omgeving die wat ziekteverschijnselen betreft niet erg vriendelijk was. Maar ook bij de Afrikaanse gevangenen die over de oceaan werden vervoerd, lukte het de chirurgijnen vaak niet om een juiste diagnose te stellen. Het gevolg was dat op schepen epidemieën uitbraken. Dat was uit zakelijk oogpunt niet wenselijk, want de Afrikaanse gevangenen waren koopwaar en het ging er tenslotte om winst te maken. Om dat te kunnen doen moesten zo veel als mogelijk levende mannen en vrouwen aankomen in de zogenoemde ‘Nieuwe Wereld’. Het vergaren van kennis om dit te kunnen bewerkstelligen was dan ook belangrijk. Snelders beschrijft de ervaringen van David Henry Gallandat die aanmonsterde op slavenschepen in Middelburg. Hij behoorde tot de categorie nieuwsgierigen die belangstelling had voor de Afrikaanse geneeskunst en cultuur. Hij was zeer praktisch want dit hielp hem om de situatie op schepen de baas te kunnen zijn. Hij schaamde zich niet middels deze ‘geringe lieden’ kennis op te doen en die vast te leggen in een publicatie. Een interessante activiteit op slavenschepen was het gebruik van muziek en dans. Europeanen hadden door dat de omstandigheden de gezondheid niet ten goede kwamen. Het was dus van belang dat het ruim regelmatig werd gelucht. Slaven werden op het dek beziggehouden met muziek en dans. Dit zou de triestheid onder hen deels wegnemen. Dansen leidde tot beweging en dat was belangrijk. Muziekinstrumenten – vooral percussie – gingen mee op de schepen en werden ingezet om de ‘handelswaar’ op te vrolijken.
Ook Suriname komt aan bod. Uit het bekende boek Narrative of a five years expedition against the revolted negroes of Surinam (1796) van John Gabriel Stedman haalt Snelders het nodige. Stedman stond open voor aanwijzingen die hij van de lokale mensen kreeg om gezond te blijven. Regelmatig baden was een eerste stap. Luchtiger kleding, weinig schoeisel en niet de zware legerlaarzen dragen, hielpen ook. Zo kon hij overleven. Hij behoorde tot een vrij kleine groep huurlingen die met Fourgeoud naar Suriname was gekomen om de Boni-marrons te verslaan en die heelhuids terugkeerde naar Europa. De rol die Kwasi speelde, wordt besproken. Hij wordt geassocieerd met het naar hem genoemde kwasibita (hout) dat tegen diverse ziekten waaronder malaria kan worden gebruikt. Heel lang was dit een van de exportproducten van Suriname. Kortom, in zijn boek laat Snelders zien dat Europeanen in hun zoektocht naar tropische producten en het stichten van handelsrijken genoodzaakt waren medische kennis op te doen om te overleven. Hij zegt het niet expliciet maar deze activiteiten hadden wel gruwelijke gevolgen. Het meest pijnlijke is dat Europeanen wel hebben geleerd van inheemsen in de Amerika’s, maar dat diezelfde mensen op grote schaal werden uitgeroeid door de voor hen vreemde ziekten die uit Europa kwamen.
Stephen Snelders: Vrijbuiters van de heelkunde. Op zoek naar medische kennis in de tropen 1600-1800. Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2012. ISBN 978 90 450 1998 7

Sjamaan Edje Alingo Doekoe: “Behoud traditionele geneeskunst”

Sjamaan Edje geeft een voordracht en healings-ritueel in jongerencentrum No Limit te Amsterdam op 28 april.

Op het moment dat de mens zijn respect voor obia verliest, verliest hij zijn respect voor de natuur. Obia is de bezielde kracht achter natuurverschijnselen als bossen, bomen en rivieren. Het is deze bezielde kracht die de sjamaan helpt bij zijn diagnose en behandeling van ziekten. Met de ontheiliging van de natuur wordt niet alleen de natuur bedreigd, maar ook de mens.

Het Surinaamse oerwoud is rijk aan geneeskrachtige planten. Helaas dreigt de kennis over deze planten te verdwijnen nu nieuwe generaties binnenlandbewoners hun heil zoeken in de grote stad en obia mede door toedoen van de kerk geridiculiseerd is.

Aan het woord is Edje Alingo Doekoe. Edje is een obiaman, een sjamaan uit Pikin Slee een dorp in het middelpunt van Suriname. Hij is op tournee in Nederland om te pleiten voor het behoud van de kennis van de traditionele geneeswijzen en het tropische regenwoud. Maar Edje is veel meer dan alleen een sjamaan. Eigenlijk is levenskunstenaar veel beter van toepassing. Het verhaal van Edje heeft veel weg zoals we dat kennen in een archetypisch heldenepos. Tegenwoordig bekleedt hij de functie van basja in zijn dorp. Een basja is een gezagsdrager in Pikin Slee. Men heeft veel respect voor hem, maar dat is niet altijd zo geweest. Toen Edje in 1982 Rastafari omhelsde, moest hij zijn toevlucht zoeken in het bos. De dorpelingen associeerden het gebruik van marihuana met gewelddadige criminaliteit en daarom moest hij gaan. Net als zijn voorvaders die wegliepen van de slavenplantages, wist hij te overleven in het bos.

Edje en de andere rasta’s in het dorp leven zo natuurlijk mogelijk. Ze verbouwen zelf hun groente, hebben een afkeer van gefabriceerd voedsel en dankzij Rastafari heeft Edje letterlijk zijn geweer aan de bomen gehangen. Doden past niet binnen zijn Rasta-leefwijze. Destijds vond hij nauwelijks gehoor voor zijn visie, tegenwoordig hangt de wereld aan zijn lippen. Het is in het Pikin Slee van tegenwoordig een komen en gaan van toeristen. Het dorp kent een heus museum. Op initiatief van Edje en vier andere rasta’s van het kunstenaarscollectief Totomboti werd het museum opgericht om de cultuur van de Samaaka-gemeenschap te bewaren. Daarnaast ontpopten de leden van Totomboti zich tot moderne kunstenaars en meubelmakers. Als gevolg hiervan genieten de leden van Totomboti en Edje in het bijzonder veel aanzien, zonder dat ze concessies hebben gedaan in hun Rasta-leefwijze.

En zo is Edje een voorbeeld geworden voor de jeugd. Als je trouw blijft aan je principes, aan je eigen visioen, zul je ondanks de vele en zware beproevingen, toch je doel bereiken. Nu heeft Edje een nieuwe droom. Hij wil in Pikin Slee een medische kliniek oprichten waar het beste van de westerse geneeswijze wordt gecombineerd met het beste van de traditionele geneeswijze. Deze samenwerking is in zijn ogen noodzakelijk omdat hiermee weer de mens centraal komt te staan in de behandeling en niet langer de ziekte. Omdat Edje in zijn geneeskunst afhankelijk is van kruiden die in het bos groeien, maakt hij zich grote zorgen over de roofbouw op het tropische regenwoud. Daarom zoekt hij ook steun in Nederland om het tropische regenwoud te behouden. De gezondheid van de mens mag niet meer losgezien worden van de gezondheid van de natuur. Een spirituele her-verbinding met de natuur is noodzakelijk.

In navolging van zijn succesvolle verschijning bij TedX in Maastricht zal Edje op 28 april een voordracht compleet met een helingritueel voor de aanwezigen, houden.
Plaats: No Limit, Geldershoofd 80 1103 BG Amsterdam-Zuidoost
Tijd: 17-19.00
Telefoon 020-3989525
Info en opgave: 06-20625115 (Roland van Reenen) 06-11760224 (Shahida Albitrouw) roworld2004@hotmail.com
Vrijwillige bijdrage
Catering aanwezig

Medicinale planten goed voor 2,4 miljard US dollar

door Astrid van Oosterum

Paramaribo – Geneeskrachtige planten zouden Suriname op jaarlijkse basis een geschatte 2,4 miljard US dollar kunnen opbrengen. Er dient nog wel veel onderzoek gepleegd te worden voordat het land kan profiteren van deze inkomstenbron. Dat stelt Dennis Mans op de dertiende RedLAC General Assemblee, waar verschillende milieufondsen uit de regio vergaderen en informatie uitwisselen. Het Amazonegebied kent ongeveer 33.000 verschillende planten.

Slechts 10 procent daarvan is bekend en daarvan wordt slechts 1 procent geëxploiteerd. “Er is dus een aannemelijke kans dat er een groot aantal onontdekte planten is met medicinale krachten.” Hoogleraar Mans van de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Anton de kom Universiteit verklaart dat geneeskrachtige planten al sinds eeuwen een economisch belangrijke bron van inkomen vormen. “Al sinds de oudheid worden planten door mensen gebruikt als eten, voor kleding, onderdak, jaagactiviteiten, voor cosmetica en als medicatie. De conclusie is: planten hebben een economische waarde.”

Er is een groeiende belangstelling voor de economische waarde van biodiversiteit, inclusief geneeskrachtige planten. De reden achter deze interesse is, volgens Mans, bezorgdheid over ernstige dreigingen waar de natuur onder te lijden heeft zoals opwarming van de aarde en ontbossing. De wereldwijde economische waarde van medicinale planten is sinds jaren alleen maar gegroeid. In 1997 hadden geneeskrachtige planten een waarde van 20 miljard US dollar in 2004 kwam de waarde al op 80 miljard US dollar. De verwachtingen voor 2050 zijn dat de wereldwijde economische waarde van medicinale planten op 5.000 miljard komt.

“Zijn deze verwachtingen wel realistisch?”, vraagt Mans zich af. “Mogen wij anticiperen op de identificatie en ontwikkeling van baanbrekende medicijnen die wij van planten onttrekken? En wat zijn de kansen dat moderne technologie snel met een goedkopere synthetische variant op de markt komt waardoor de duurdere medicinale plant overbodig wordt?” Hoewel deze vraagstukken nauw bestudeerd moeten worden, gelooft Mans in de kansen die landen uit de regio, en dus ook Suriname, voor zich hebben liggen. “De Amazone beschikt over een biodiversiteit van onschatbare waarde. De mogelijkheden om economisch te profiteren van onze rijke natuur zijn er en dienen nader onderzocht te worden”, besluit Mans zijn betoog.

[uit de Ware Tijd, 09/11/2011]

De Kroon op het werk

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Toen mijn vader in 1938 als 26-jarige jongeman directeur werd van het St. Vincentiusziekenhuis, stonden er drie torentjes op het dak. Twee kleine op elke zijvleugel en 1 grote met een kruis er boven op in het midden. De hoogste verdieping was het klooster, waar de nonnen, de zusters van Liefde uit Tilburg, huisden. Niemand mocht die verdieping betreden. Wij kwamen er pas toen zij verhuisden naar het nieuw gebouwde klooster achter in de tuin, dat werd geopend door mijn zus Nell en ik, door de bel te luiden.

Alle vijf kinderen zijn in het St. Vincentius geboren. Net als vele duizenden Surinamers, want mijn vaderwas een zeer geliefd arts en specialist. Onze hele jeugd keken wij vanaf het balkon naar het mooie oude gebouw uit 1916 met de drie torentjes. Aan de voorgevel stonden vier mooie heiligenbeelden.

Wij waren trots op Pa zijn ziekenhuis, ons tweede huis, waar we vaak in en uit liepen om Pa en de nonnetjes te gaan groeten. Wij namen in 1955 afscheid om naar Nederland te gaan voor studie. Rond die tijd verdwenen bij een verbouwing de drie torentjes. Mijn broer Fritz die architect was deed de verbouwing van nieuwe vleugels, poliklinieken en later restauratie en renovatie. Pa was daar erg trots op.

Maar de drie torentjes moesten wachten tot 31 augustus 2011. Toen belde hij ons.

“Ik ga de torentjes vandaag plaatsen. Er is een hijskraan besteld, kom kijken!”

We belden taxi John en reden naar de hoofdingang. Daar stond een enorme gele kraan van Haukes, hijgend en puffend. Eerst werd het platform voor het grootste torentje geplaatst en vastgelast. Toen werd het rechtertorentje geplaatst. Het achthoekige koepeltje zag er mooi uit met zwart dak, waarboven op een bol. Het moment was daar. Ik zag mijn broer Fritz even op de plaats waar de grote koepel moest komen. Wat passen en meten, schuiven en daar stond de mooie koepel als een achthoekige kroon, met het kruis gekroond. Het ijzeren balkonnetje sierlijk er onder. “Champagne!” riep iemand van beneden en mijn broer schudde onder daverend applaus de schuimende fles over het dak, de drie bouwers namen beurtelings een slok. De klus was geklaard. De kroon op hun werk.

Beneden feliciteerden wij elkaar. Het St. Vincentius was in de oude glorie hersteld. Mijn vader zou trots zijn.

cat, 31 augustus 2011

Medicinale en Rituele Planten van Suriname

Klik op afbeelding voor groot formaat

Ayurveda in de moderne samenleving

Klik op afbeelding voor groter formaat

Kruidendrankjes ter bevordering van potentie

Wat is nou het beste kruidendrankje om de mannelijke potentie op te krikken? En hoe komen die drankjes eigenlijk in het Caribisch gebied terecht? Met flesjes, opgedroogde blaadjes en takjes hield kruidenkenners Gloria Wekker en Tinde van Andel onlangs een spannende inleiding in het Museum Volkenkunde in Leiden.

Ze begon met de zoektocht naar het perfecte zogeheten afrodisiacum, ofwel liefdesdrankje. Dat afrodisiac is in elk land weer anders, zegt ze. Ze toont enkele drankjes uit onder anderen Suriname en Ghana, maar een echt Antilliaans drankje kon Van Andel niet vinden. Ze spreekt van een ‘zwart gat in haar onderzoek’. Maar de flessen met alcohol en stukjes hout moeten volgens haar zeker ergens op de Antillen zijn te vinden.

Bitter
Het drankje uit Suriname heeft in ieder geval qua smaak niet de voorkeur van Gloria Wekker, ‘die smaakt verschrikkelijk bitter, maar Surinamers vinden dat weer erg lekker’. Het hangt af van de ingrediënten die de kracht van het disiacum bepalen, en in elk land is dat dus weer anders, benadrukt de onderzoekster. De alcohol waarmee wordt gecombineerd kan variëren van rum tot wodka. Sommige flessen zijn voorzien van een inspirerend plaatje van een man en vrouw.

Internet
De drankjes zijn overigens ook gewoon via internet te bestellen, waar ze onder allerlei exotische namen worden aangeprezen, al dan niet voorzien van stimulerende afbeeldingen.

Klik hier voor een uitgebreid interview met Gloria Wekker en Tinde van Andel, door Sam Jones op Radio Nederland Wereldomroep.

‘Donkere kinderen moeten minder douchen’

Vooral donkere kinderen moeten minder douchen. Dat is het advies van dermatoloog Jim Zeegelaar, werkzaam in het Flevoziekenhuis in Almere. De medische wereld denkt dat de toename van huidaandoeningen bij kinderen te maken heeft met de afname van infectieziektes.

[lees hier verder bij de Wereldomroep]

Jagen op geneeskracht uit het oerwoud

door Karin Anema

Het is groen, geneeskrachtig en er valt geld mee te verdienen. De Surinaamse jungle is een schatkamer van medicinale planten waarvan het effect wetenschappelijk vaststaat. Hoe ze precies werken weten alleen medicijnmannen. Naar die kennis speurt de farmaceutische industrie het oerwoud af.

Mijn zoon had een botziekte die niet met westerse geneeskunde te behandelen was. In Suriname legde marronmedicijnman Pake (marron: afstammeling van gevluchte plantageslaven – red.) kruidencompressen bij hem aan, waarna mijn zoon zonder rolstoel naar huis kon terugkeren. Nadat in het VPRO televisieprogramma Boeken dit verhaal aan de orde kwam tijdens het interview naar aanleiding van mijn boek De groeten aan de koningin. Reis door Suriname, volgde een stroom van reacties. Ze kwamen vooral van patiënten die er al hun geld voor over hadden om ook naar Suriname te gaan.

Dat vond ik even fascinerend als zorgwekkend. Want ondanks deze geslaagde genezing door de betreffende ‘bottendokter’ is Suriname niet het land van belofte, waar een medicijnman een blik vol kruiden opentrekt. Bovendien is van die wereld van traditionele genezers en de precieze geneeskrachtige werking van de planten nog maar weinig bekend. Wel groeit het besef dat deze geneeskrachtige planten een waardevolle aanvulling kunnen zijn op de westerse geneeskunde. En dus neemt de belangstelling toe. Niet alleen van patiënten, maar ook van de medisch-wetenschappelijke wereld. In dat opzicht kwam de mooiste reactie van een Surinaamse huisarts uit Den Haag: ‘Als medicus ben ik tegen inheemse medicijnmannen. Maar ik ben je heel dankbaar dat je dit boek hebt geschreven, het werd tijd dat de waarheid op schrift werd gesteld.’

Vaststaat dat het Surinaamse oerwoud een schatkamer is van geneeskrachtige planten en dat daarin een aardige handel wordt gedreven. Die speelt zich vooral af binnen de marrongemeenschap. Veel marrons drijven als kenners, verzamelaars en verkopers eenmansbedrijfjes. Etnobotanicus Tinde van Andel, van het Nationaal Herbarium Utrecht, die onderzoek doet naar geneeskrachtige planten in onder andere Suriname, schat dat er 245 soorten medicinale planten worden verhandeld, die jaarlijks een marktwaarde van ongeveer 1 miljoen US dollar vertegenwoordigen. Per jaar wordt 55 duizend kilo kruiden geëxporteerd naar Nederland, vertelt zij. ‘Marktventers vertellen graag dat de kruiden diep uit het bos komen, maar de meeste planten groeien als onkruid rondom Paramaribo. Daar hebben wij ze ook voor ons onderzoek verzameld.´

Voetballers en politici

Soms is de kennis van medicinale kruiden het visitekaartje van een gemeenschap. Zo is Pake, de marron die mijn zoon genas, niet zomaar een medicijnman. Zijn faam reikt tot ver over de Surinaamse grens: van voetballers uit het Nederlands elftal tot parlementsvoorzitter Lachmon kwamen op zijn erf.

Vaak ook lijkt kennis door het uitsterven van medicijnmannen te verdwijnen.

De neef van Pake is Frits van Troon (70), veldbotanicus, geboren in het district Saramacca in het noorden van Suriname. Volgens Van Troon is het verlies van de expertise van medicijnmannen vaak ook gewoon toeval. ‘Het gaat om kennis binnen een familie. Als clans ruzie met elkaar krijgen, zoekt een van de partijen zijn toevlucht elders. Als dat de familie is die veel weet van medicinale planten, verlies je die kennis meteen ook.’

Hoe het in dit opzicht is gesteld met inheemse bevolking van Suriname, de indianen, is vaak nog onduidelijker. Deels komt dit doordat hun knowhow van de ene op de andere dag werd afgeschreven door zendelingen die de pil van de blanken superieur verklaarden. Toch zijn er indianen die hun kennis hebben weten te behouden. Ook al doen ze soms alsof ze er niets meer van weten, omdat traditioneel genezen not done is in de ogen van ‘de kerk’ en ‘de blanken’.

Veldbotanicus Van Troon is een van de laatst levende traditionele bomen- en plantenkenners van Suriname. In samenwerking met het Nationaal Herbarium in Utrecht en Leiden en met etnobotanicus dr. Tinde van Andel determineert hij planten in Suriname en ook in Guyana (voorheen Brits) en Frans Guyana. Ook legt hij vast welke planten voor welke kwaal worden gebruikt. Het resultaat van dat speurwerk wordt de plantengids van het Nationaal Herbarium, die in 2008 verschijnt en die is bedoeld als een consumentengids van welke planten voor welke kwaal kunnen worden gebruikt.

Al decennialang bestudeert het Nationaal Herbarium, samen met het Nationaal Herbarium van de Anton de Kom Universiteit in Paramaribo, de flora van Suriname en inmiddels liggen zo’n 50.000 gedroogde exemplaren in Utrecht opgeslagen. Zo’n onderzoek hangt volledig af van een goede bomenkenner ter plaatse, zegt Tinde van Andel. Bovendien kent Van Troon tientallen medicijnmannen in Suriname, onder marrons, en ook onder indianen, Hindoestanen en Javanen. Van Troon: ‘Ze hebben allemaal hun eigen planten, medicijnen en specialisme: van botziekten tot onvruchtbaarheid, van potentieklachten tot vrouwenkwalen. De marrons zijn meester in het mixen van kruiden voor het genezen van de meest ingewikkelde bot- en gewrichtsziekten.’

Ik herinner me hoe Pake bij zijn kookpot vol pruttelende kruiden vertelde dat de exacte hoeveelheid van de afzonderlijke ingrediënten heel nauw luisterde. De ene plant heeft effect op de botgroei, een andere doet een schadelijke bijwerking teniet, en weer een andere zorgt voor het transport van de werkzame stof.

Westerse belangstelling

Voor die kostbare kennis komt steeds meer belangstelling van westerse bedrijven. Zo doet het Amazon Conservation Team onderzoek naar geneeskrachtige planten in Suriname. Het Noord-Amerikaanse ACT probeert volgens hun mission statement, samen met de inheemse bevolking de biodiversiteit in tropisch Zuid-Amerika te onderzoeken én te behouden. Het gebeurt lang niet altijd dat de verdiensten daarvan terugvloeien naar de gemeenschap waar de plantenkennis vandaan komt.

Zo werkte Frits van Troon jarenlang voor het ACT. Van Troon bracht de directeur overal heen en wees hem de weg in Suriname. Honderden inheemse planten werden naar een Amerikaans laboratorium gestuurd. Bij deze onderneming was ook het grote Noord-Amerikaanse farmaceutische bedrijf Bristol-Myers-Squibb betrokken. Tijdens een reis door Suriname sprak ik met Skapie, een Javaan en de opvolger van Frits van Troon bij ACT. Hij vertelde dat ACT ook in Brazilië, Colombia en Venezuela actief is en dat het bedrijf de activiteiten in Suriname uitbreidt naar de Saramaccaanse dorpen.

Ook Rudi Labadie kent de commerciële interesse voor de planten en voor de traditionele geneeskunde. Hij is emeritus hoogleraar in de farmacie met als specialisatie biogene geneesmiddelen. (biogeen: door levende organismen gevormd – red.) ‘Als de werking van een stof bekend is, kan een fabrikant via een chemisch proces vervolgens stoffen maken die er sterk op lijken: het synthetiseren. Het vereist veel integriteit van wetenschappers om zorgvuldig om te gaan met, bijvoorbeeld, de stoffen die Pake heeft gebruikt bij het genezen van je zoon.

Ook Frits van Troon was zich daarvan bewust, reden waarom hij tijdens zijn samenwerking met het ATC dan ook niet alle kennis zomaar heeft overgedragen: ‘Ik had de planten gecodeerd. Want als het laboratorium de plantennaam krijgt te zien, komen ze niet bij mij terug. Als ze bijvoorbeeld om ‘B29′ vroegen, dan wist alleen ik om welke schors het ging. Slotsom is dat het laboratorium niets meer van zich heeft laten horen. Het ACT houdt haar onderzoek geheim.’ Patenten zijn voor zover bekend nog niet aangevraagd.

Ook ik heb het ACT diverse keren benaderd om te vernemen hoe het ervoor staat, maar de geslotenheid van het bedrijf is uiteindelijk alleen uit te leggen als eigenbelang. Organisaties als het World Wildlife Fund en Conservation International doen vergelijkbaar onderzoek en proberen de inheemse kennis vast te leggen. Maar iedereen lijkt angstvallig op zijn eentje te werken. De inheemsen die in Suriname met het ACT samenwerken, sluiten – vermoedelijk op aandrang van het ACT – hun territorium voor andere onderzoekers. Het wordt steeds lastiger het binnenland in te komen en daar research te doen.

Ander nadeel: de orale dynamiek en het aloude proces van trial and error dreigen te verdwijnen in het proces van vastleggen. Het bevriest als het ware de traditionele, holistische, kennis. Terwijl ik juist die holistisch waarde sterk heb ervaren bij de behandeling van mijn zoon: Pake behandelde niet alleen de zieke heup, maar het hele lichaam om het weer in balans te krijgen. Labadie beaamt dat de holistische benadering niet verloren mag gaan: ‘Je moet de kennis niet alleen op schrift stellen, maar ook levend houden door die traditie over te dragen aan bijvoorbeeld een etnofarmacologisch centrum.’

Lichaamssappen en merg

Valt die traditionele kennis wel te combineren met de westerse reguliere geneeskunde? Zelf vond ik die twee werelden onverenigbaar. Van Pakes uitleg over lichaamssappen en merg begreep ik niets. Farmacoloog Labadie, die ook onderzoek deed naar grondstoffen uit de natuur om daar geneesmiddelen van te maken, weet uit ervaring hoe traditionele geneeskunst kan botsen op westerse regelgeving en op de eis van gestandaardiseerde receptuur. Toch ziet hij wel degelijk aanknopingspunten: ‘Pake heeft een bepaald beeld van wat hij aan het doen is. In feite beoefent hij gewoon een andere manier van kijken naar dezelfde dingen. In mijn wetenschappelijke veldwerk heb ik ervaren dat, zodra je in detail met deze kenners gaat praten, je verband kunt leggen tussen wetenschappelijke theorie en traditionele voorstellingsbeelden. Pake heeft van een aantal planten een extract gemaakt en kompressen aangebracht op het afstervende bot. Wat zijn dan die werkzame stoffen die de botgroei stimuleerden? In de reguliere geneeskunde zoek je naar één stof. In een plant gaat het altijd om meerdere stoffen. De wetenschap moet dat spoor gaan volgen: in meerdere stoffen gaan denken. Bovendien: geluk is zowel in de wetenschap als in de traditionele kennis belangrijk. Op beide terreinen wordt inzicht met vallen en opstaan verworven. De kennis van mensen als Pake en Frits is opgebouwd uit heel kleine stapjes, overlevering en praktische oefening, het is evolutie. Achter hun traditionele kennis zit geen magie maar intelligentie.’

Genezend gif

De natuur is de bron van alle geneesmiddelen. Denk aan morfine (uit papaver) en aan aspirine (uit wilgenbast). In één plant zitten duizenden stoffen. Slechts een klein deel van de geneeskrachtige planten is onderzocht op hun medicinale efect, dat sterk afhankelijk is van de toegepaste hoeveelheid. Een beetje meer en de stof werkt als gif. Wat indianen vroeger in hun pijlen deden, gebruiken anesthesisten nu in een kleinere hoeveelheid.

De farmaceutische industrie probeert niet alleen de werkzame chemische stoffen van een plant te ontrafelen, maar geneeskrachtige planten ook genetisch te manipuleren, als het synthetisch vervaardigen van een plantaardige stof te moeilijk of te kostbaar is. Of als voor het genezen van één patiënt zes bomen nodig zijn. Dan kunnen via mutaties de werkzame stoffen snel worden vermeerderd. Dat gebeurt met taxol, een werkzame stof tegen borstkanker die in de taxusboom zit. Ook een maagdenpalmsoort uit Madagascar, waarvan in de jaren tachtig werd ontdekt dat deze plant twee zeer effectieve stoffen produceert tegen kinderleukemie en de ziekte van Hodgkin, wordt in gemuteerde vorm in Texas verbouwd.

OnzeWereld Media september 2007]

Dokteren in Afrika en Suriname

Since 2005 Tanzanian and Dutch mental health workers have been meeting in Moshi, Tanzania, every year in a symposium, which deals with mental health and health services. In this annual conference, ‘Focus on Mental Health’, we have been able to bring together a wide range of people, experts, fieldworkers, doctors and nurses, government officials and NGO-workers.

On the occasion of the fifth conference the organizers have decided to publish a book, which reflects the ideas and the emotions of the yearly meeting. It contains a collection of original articles and reprints of interest to mental health workers in low- and high-income countries alike by providing them with insight in each others way of working. It covers a variety of aspects of mental health care in low-income countries. It is meant to be of interest to health workers in many countries. We hope that you will enjoy this book and share it with many of your colleagues.

Lees ons nieuwe lustrumboek: Aspect of Mental Health, in Low-income Countries en het lustrumboek Dokteren in Suriname.

Aspects of Mental Health, focus on Low-income Countries, ed. by Rolf Schwarz, November 2010.
384 pagina’s, Engelstalig
Prijs € 35,00
ISBN 978-90-77322-40-6

Dokteren in Suriname
Een relaas van Nederlandse huisartsen en psychiaters op Werkbezoek in Suriname, zowel in Paramaribo als in de binnenlanden. Boeiende verhalen worden afgewisseld met
romantische Surinaamse gedichten, sfeervolle fotografie uit het Suriname van rond 1920 en uit het Suriname van nu en smaakvolle lokale gerechten.
200 pagina’s full color
Prijs € 29,95
ISBN: 978-90-77322-47-5
NUR 870

http://www.mension.nl/

info@mension.nl

[Bericht van Alexander Snijdewind]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter