blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Gario Quinsy

Sinterklaasfeest op de tocht door aanwezigheid Zwarte Piet

door Patrick Meershoek

.
Staat de intocht van Sinterklaas op de tocht? De bezwaarschriftencommissie van de gemeente Amsterdam buigt zich over twee weken tijdens een openbare hoorzitting over ruim twintig bezwaren die zijn binnengekomen tegen het afgeven van een vergunning voor het evenement op 17 november. De kritiek richt zich op de aanwezigheid van Zwarte Piet.
Het is de eerste keer dat bezwaar wordt gemaakt tegen de intocht. Initiatiefnemer van de actie is kunstenaar en activist Quinsy Gario, die al enkele jaren ageert tegen de zwarte knecht. Hij noemt de aanwezigheid van Zwarte Piet beledigend en discriminerend, maar ook op gespannen voet met de nota Buitenevenementen, die verordonneert dat evenementen moeten bijdragen aan het innovatieve en creatieve imago van de hoofdstad.
Onderzoek
Gario verwijst naar de eerder dit jaar verschenen uitkomsten van een gemeentelijk onderzoek naar de opvattingen over Zwarte Piet. Hoewel slechts zeven procent van de ondervraagden uit verschillende etnische groepen aangaf de verschijning als discriminerend te ervaren, zei ruim dertig procent zich te kunnen voorstellen dat andere mensen aanstoot nemen aan het fenomeen.
Vorig jaar heeft Gario op uitnodiging van de burgemeester een gesprek gevoerd met het comité. ‘Ik heb mijn hulp aangeboden om tot een mentaliteitsverandering te komen, maar daarvan is geen gebruikgemaakt. Op de website van de intocht is Zwarte Piet gewoon weer nadrukkelijk aanwezig.’
Dialoog
Namens de organisatie toont Martine Willekens begrip voor de bezwaren. ‘Het onderwerp staat ook bij ons op de agenda en wij staan open voor de dialoog. Het is ons streven een leuk, veilig en vrolijk kinderfeest te organiseren voor alle Amsterdammers. Dat wil niet zeggen dat het altijd op deze manier moet blijven gebeuren. Maar wij zijn niet de eigenaar van een nationale traditie.’
Echter: ‘Het zou heel jammer zijn als de intocht niet zou kunnen doorgaan.’
anp/Het Parool, 4 oktober 2013]

Waarom ik de film Hoe duur was de suiker niet ga kijken

door Quinsy Gario
Hoe duur was de suikeris geen slavernijfilm, het is een romantisch melodrama dat zich afspeelt op een Surinaamse suikerplantage in 1780.”In de rest van het interview met regisseur Jean van de Velde in BN De Stem wordt het niet veel beter. Dat Van de Velde anders dan in het boek Mini Mini de verteller maakt maar dan alsnog de witte Sarith centraal zet is voor mij een complete afknapper. Dus, nee dank je.

read on…

Tula en de taal van georganiseerde opstand

door Quinsy Gario
De film Tula. The Revolt van Jeroen Leinders heeft veel stof doen opwaaien. De film over de opstanden op Curaçao in 1795 is een belangrijk ijkpunt in wat men over de Nederlandse slavernijverleden wil vertellen. En belangrijker nog hoe men dat wil vertellen. Met uitzondering van historicus Sandew Hira loven alle recensenten de in hun ogen goede bedoelingen om eindelijk een Nederlandse speelfilm over de slavernij te zien. Maar daar houdt het dan ook op qua goede woorden over de productie.
Een greep uit de recensie toont dat door de houterigheid van de acteurs Annet de Jong de film in de Telegraaf een met liefde gemaakte verfilmde amateurtoneelstuk vindt. De film is een aaneenschakeling van cliche’s volgens Shelley Elmers van Cinemagazine. Berend Jan Bockting laat in de Volkskrant weten de film als een verfilmde Wikipedia pagina te beschouwen en volgens Sandew Hira heeft de hele film eigenlijk meer met ideologie dan geschiedenis te maken. En Jochem Geerdink stelt dat de grootste afbreuk van de film de Engelse voertaal is.
Toen ik zelf de film zag zat ik mezelf heel lang af te vragen waar ik nou precies naar had gekeken. Ik had al te horen gekregen dat het script te wensen over liet en had ook m’n bedenkingen bij het feit dat dit het speelfilmdebuut zou zijn van Leinders. Niet omdat hij wit is, maar door het ontbreken van een Nederlandse traditie van historische en epische films zou het des te moeilijker zijn voor een beginnende filmmaker om het historische en epische goed uit de verf te laten komen. Het is nog afwachten of de openingsfilm van het Nederlands Film Festival, Hoe duur was de suiker van Jean van de Velde en Cynthia McLeod, het is gelukt. Van de Velde was namelijk ook verantwoordelijk voor dat gedrocht van Marco Borsato: Wit Licht.
De recensenten slaan over het algemeen de spijker op de kop filmtechnisch, maar vooral door de openingszin van de recensie van Elmers ‘Bij slavernij denk je niet snel aan Nederland.’ was het duidelijk dat het overgrote gros van recensenten oppervlakkig over het onderwerp van de film zouden blijven. Ik zelf zag naast de alom gedeelde mening van de recensenten, dat de film gewoonweg niet goed in elkaar zat, nog een aantal rare verwijzingen naar de hedendaagse georganiseerde chaotische situatie van de voormalige Nederlandse Antillen en Curaçao in het bijzonder.
De film zit vol met scènes waarin Tula de rechtvaardigheid van de Nederlandse regels en wetten ophemelt. Hij wil alles via de bestaande regels en wetten doen, terwijl diezelfde wetten en regels hem niet als volwaardig mens aanzien. Door de revolte op St. Domingue aan te halen weet hij ook dat de tot slaaf gemaakten op die eilanden de wetten en regels aan hun laars hadden gelapt en hun vrijheid zelf hadden bevochten. Als hij daardoor geïnspireerd zou zijn zou hij toen zelf niet de regels gaan opvolgen.
Ook al had Tula kritiek op het systeem wilde hij via het systeem voor zijn vrijheid pleiten volgens de makers. Hij wordt neergezet als een naïeve man die er vanuit gaat dat de gouverneur op het eiland in principe een rechtvaardige entiteit is. Dat is een complete contradictie die je nu nog steeds tegenkomt in stukken die tegen het bespreken van ons slavernijverleden, over herstelbetalingen of onderzoek erover gaan. Het ontmenselijken van anderen wordt gerechtvaardigd door bagatelliserende stellingen als ‘zo was het nou eenmaal toen’ en ‘ze wisten niet beter’ en mijn favoriet ‘toen was het allemaal legaal’.
Nadat de film met kritiek was overladen stelde Leinders stellig in interviews dat hij niet een Tula heeft neergezet die de Curaçaose bevolking van hem heeft gemaakt. Hij wilde hem niet langer als een strateeg of een charismatische leider verbeelden. Want daarin was hij gezien zijn dood duidelijk in gefaald volgens Leinders. Volgens de film was hij gewoon een ontevreden werker die zich van het ene op het andere moment aan het hoofd van een beweging bevindt. Leinders wilde Tula een mens van vlees en bloed maken dat ook angsten en onzekerheden kende.
Maar terwijl hij het symbool Tula probeerde te vervangen met de persoon Tula gebruikte hij ook wel middelen om hem los te koppelen van het idee van solidariteit en groepsbelang. In de film is de interne drijfveer tot actie van Tula niet zozeer liefde voor alle tot slaaf gemaakten maar de liefde voor Speranza en zijn broer. Het is nu niet de persoon Tula, maar het individu Tula die losstaat van de rest. Ook Speranza wordt neergezet als speciaal en anders en halverwege de film doet zij als enige tot slaaf gemaakte vrouw een Europese jurk aan. Haar aspiraties zijn dan ook duidelijk gemaakt: zij wil net als de onderdrukkers zijn. Het beeld deelt een klap uit richting de tot dan toe zelf geconstrueerde groepsidentiteit en verwijst ook naar de opkomst van een elite die zichzelf naar Europees model gaan stileren. Op het einde van de film voordat Tula wordt opgepakt zegt zij ook tegen hem dat ze beter samen kunnen wegrennen. Als ze los staan van de rest zullen ze er beter voor staan volgens deze logica. De weerstand tegen georganiseerde opstand is luid en duidelijk.
In de film krijgen we namelijk te horen dat Tula’s vrouw Speranza, voor zover hun relatie werd gedoogd door de plantage-eigenaren en de Nederlands slavernijwetgeving, zwanger was. De film eindigt ook heel wrang met een idyllisch beeld van Speranza op een strand met hun kind een aantal jaren later. Het wegvallen van Tula als vader van zijn eigen kind is een knipoog naar een van de redenen die men gretig aanhaalt om aan te geven waarom het slecht gaat met Curaçao: het ontbreken van vaders. Maar vaders zijn de zondebokken en bliksemafleiders in het verhaal waarom Curaçao haar ‘huishoudboekje’ niet op orde kan krijgen. Het gaat slecht met Curaçao omdat Shell het eiland had omgeschoold in 1918. De opstand van 30 mei 1969 ging om gelijkwaardigheid en de eilandbewoners zijn daar gewoon voor bestraft, net als Tula. Toen Shell in 1982 zijn raffinaderij op het eiland sloot en het eiland verliet zonder een cent belasting te betalen, viel ook de werkgelegenheid voor een groot deel van het eilandbevolking weg met alle gevolgen van dien.
Dat het individu er beter af is wanneer hij losstaat van de groep heeft te maken met de drang om verschil tussen groepen weg te poetsen en dus de historische handelingen waaruit die groepen zijn ontstaan onder het tapijt te vegen. Het over de brede linie genomen sociaal-economisch succes of falen van afstammeling van tot slaaf gemaakte ligt niet aan het feit dat hun voorouders voor lange tijd politiek, sociaal, economisch en cultureel niet voor mens werden aangezien volgens deze redenering. Het ligt aan hun eigen toewijding. Of het ligt aan de moeders. Of de vaders. Of ze zijn niet intelligent genoeg. Of de elite is corrupt. Of zij zijn nog niet volwassen genoeg. Of ze moeten blij zijn dat ze niet in Afrika wonen want we weten allemaal hoe het er daar aan toe gaat nu.
Die laatste werd begin deze maand nog door de linkse held Thomas von der Dunk geuit in de Volkskrant nadat bekend werd dat de Caricom, waar Suriname lid van is, herstelbetalingen gaan eisen van de voormalige koloniale moederlanden, waaronder Nederland. Zelfs de links georiënteerde en zichzelf progressief wanende medemens in Nederlands is zot op het witte superioriteitsgevoel dat de geracialiseerde samenleving heeft voortgebracht. De georganiseerde opstand van de Caricom landen moest daarom meteen met doorwrochte zinnen en ombuigingen en beledigingen de kop ingedrukt worden. Hierover meer in een volgend stuk, maar juist dat taalaspect is belangrijk. Het communiceren van wat je dwars zit en hoe je dat doet is belangrijk.
Het meest opzienbarende aan de hele film is dan ook dat de complexe en intrigerende taal Papiamentu compleet terzijde wordt geschoven. Deze taalvervlakking is dan ook het meest in het oor en oog springende productionele keuze van Leinders. De taal, waarmee communicatie tussen de tot slaaf gemaakten van verschillende Afrikaanse volkeren mogelijk werd gemaakt, wordt niet eens goed uitgesproken of überhaupt ondertiteld in de film. De taal is ook een van de elementen waarmee men zichzelf organiseerde en een natie vormde. Het idee van de natie gaat uit van het kunnen inbeelden van mensen die jij niet in levende lijve meemaakt maar wel alsnog beschouwt als onderdeel van jouw groep. De natie van tot slaaf gemaakten op Curaçao werd mogelijk gemaakt door de taal.
Dat de taal tot de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw niet op speelpleinen op de lagere of middelbare school gesproken mocht worden toont aan hoe bang de gevestigde koloniale orde voor de kracht van de taal. Voor een succesvolle internationale film hoef je al een tijdje niet Engels als voertaal te hebben. Zijn argument dat Engels als voertaal het mogelijk maakte om een internationale cast en crew samen te stellen geeft aan dat de productie belangrijker was dan het uiteindelijk product zelf.
Leinders te hoog gegrepen ambitie om op een internationaal toneel in het jaar van de slavernijfilms mee te dingen naar aandacht heeft een uiterst Curaçaos verhaal van zijn Curaçaose identiteit bestolen. Door te streven naar een universele waarheid dat internationaal gedeeld kon worden heeft hij juist de kracht en de specificiteit van deze opstand uit het oog verloren. Wat overblijft is een internationale cast dat banen van Curaçaos talent heeft ingepikt simpelweg omdat de maker het Papiamentu niet herkende als een belangrijk onderdeel van waarom er nu nog steeds over de actie van Tula wordt gesproken op Curaçao.

[van de blogspot Roet in het eten]

Poëziemiddag Simia Literario

[Bericht van Wendela de Vries]

Beste Simiavrienden,

Het is bijna zover. Op 15 juni, om 15.30 u in het prachtige lichte kerkje van Sloten (A’dam), gaan gedichten die door 5 van ons zijn geschreven het levenslicht zien! Alida Kock, Artwell Cain, Joan Lesie, Quinsy Gario (T. Martinus) en Olga Orman dragen hun eigen werk voor, afgewisseld met bijzondere koorzang door het Koor van Meneer de Wit en solozang uit de 20ste eeuw.

De muziek en de gedichten zullen heel lieflijk en stralend als de zomerzon zijn, maar soms ook rauw, somber of confronterend, zoals het leven zelf.

Ik hoop echt dat iedereen van Simia, met partners en kennissen en familie kan komen! In de flyer staan alle gegevens mbt adres, kaartverkoop. Wees er snel bij, want er kunnen maximaal 180 mensen in de kerk. We hopen allen te ontmoeten die middag!

Hartelijke groet, Wendela

Pleidooi voor andere kijk op slavernij in Clark Accord Lezing

door Diederik Samwel

De Clark Accord Lezing die afgelopen weekend in Amsterdam werd gehouden stond in het teken van de slavernij. De Curaçaose dichter en theatermaker Quinsy Gario riep in zijn lezing huidige generaties op het gedachtegoed van hun voorouders in ere te houden. De lezing ter nagedachtenis aan de in 2011 overleden schrijver Clark Accord werd voor de tweede keer gehouden. Het is naast het organiseren van wedstrijden voor schrijftalent in Suriname en Nederland een van de voornaamste initiatieven van de vorig jaar door zijn familie opgerichte Clark Accord Foundation.

Mensen met idealen 
Quinsy Gario hield in de Openbare Bibliotheek in Amsterdam op Accords sterfdag een fel betoog voor een ándere, niet-koloniale benadering van het slavernijverleden. Stilstaan bij deze periode in de geschiedenis hoeft volgens Gario niet statisch te zijn, ‘als iets wat het verleden toebehoort’.
In zijn lezing verwees Gario naar het laatste boek van Accord, Plantage d’Amour.

Hoofdpersoon Kenneth leert daarin gaandeweg om voortaan uit te gaan van zijn voorouders en niet van slaven, als hij op zoek gaat naar zijn roots in Suriname. De betovergrootouders van Kenneth waren mensen met idealen die voor hun vrijheid vochten en geen ‘ééndimensionale slachtoffers’ waar de huidige generaties haast automatisch pathetische herinneringen aan bewaren. In die pathetiek schuilt namelijk het gevaar dat de nazaten nog altijd afhankelijk zijn van anderen. Bijvoorbeeld waar het gaat om erkenning van leed of toekenning van subsidies.

Nederlanders eren 

Volgens Gario moet er snel een eind komen aan de heersende Europese perceptie van de slavernij: ‘Het herdenken van het afschaffen van de slavernij op 1 juli, is eigenlijk niet zozeer stilstaan bij de vrijheid van tot slaaf gemaakten als wel Nederlanders eren, omdat ze zo barmhartig zijn geweest hen hun vrijheid te geven.’

Waar Karin Amatmoekrim vorig jaar tijdens de eerste Clark Accord Lezing haar in 2011 overleden collega-schrijver een fakkeldrager van de postkoloniale literatuur noemde, beschouwt Gario hem als een icoon van de mondiale dekoloniale beweging in kunst en cultuur. Daarin staat niet langer het Europese gedachtegoed centraal, maar is het slechts een van de mogelijke manieren om de wereld te ervaren.

‘En dat moeten we in onze kunst en cultuur ook laten terugzien wanneer we het over de slavernij hebben. Ik beschouw Plantage d’ Amour als een dekoloniaal werk. Het is niet de Europeaan en zijn mening die centraal staan maar wij. Onze achtergrond wordt naar voren gehaald, bestudeerd en bewierookt. Onze diversiteit en verscheidenheid. Onze individualiteit. Onze manieren van de wereld om ons heen meemaken worden uiteengezet.’

Trots op voorouders 

Gario toont zich, naar het voorbeeld van Accord, trots op zijn voorouders. Hij roept de huidige generaties op om in dezelfde lijn te denken en hun stem te laten horen: ‘Ik ben trots op de overlevingskracht en levenszin van mijn voorouders, die ondanks alles elke dag een betere wereld voor mij hebben gemaakt. Ik wil de herinnering aan hen niet onder stoelen of banken hoeven stoppen, zodat ik subsidie krijg om te overleven hier in Nederland. De oer-Hollandse uitspraak ‘wie betaalt bepaalt’ geldt nog altijd, zoals we hebben gezien met het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis.’

Gario besloot zijn lezing met een oproep aan de jongste generaties om net als Accord de verantwoordelijkheid te nemen die de voorouders hen ooit hebben gegeven: ‘Nu is het zaak om elkaar te steunen, elkaar kritisch te bevragen zonder elkaar kapot te maken, verantwoording voor onze daden af te leggen zonder te denken dat het een knieval is. Elkaar een handje helpen, elkaar behoeden, elkaar de ruimte geven, elkaar wijzen op fouten, elkaar meegeven dat het onze taak is om de wereld beter achter te laten voor de generaties na ons.’

De integrale tekst van de lezing van Quinsy Gario is terug te vinden op de site ‘Roet in het eten’, platform voor crosscultureel contact.

Tweede Clark Accord-lezing

Un sa memre Clark Accord
Op 11 mei is het precies twee jaar geleden dat de Surinaams-Nederlandse schrijver Clark Accord overleed aan de gevolgen van kanker. Had de eerste editie van de lezing nog het karakter van een herdenkingsdienst voor de te jong overleden schrijver, vanaf de tweede editie moet de lezing op zichzelf een sterk en belangwekkend concept zijn dat ook werkelijk iets toevoegt aan het aanbod van literair-culturele programma’s.

Clark Accord was als schrijver van grote betekenis voor de Surinaamse en Surinaams-Nederlandse gemeenschap. Als geen ander wist hij de noodzaak tot emancipatie en de vergroting van het zelfbewustzijn voor het voetlicht te brengen. Ter ere van zijn nagedachtenis wordt er tijdens deze avond op zaterdag 11 mei de tweede Clark Accord Lezing gegeven. Deze lezing zal met ingang van 2013 twee jaarlijks georganiseerd worden.

Met het uitroepen van de Clark Accord Lezing hoopt de organisatie een podium te geven aan inspirators van verschillend pluimage, die passie en betrokkenheid tot een kernwaarde van het leven hebben gemaakt. Dit om vooral de geest van Accord, het engagement en de liefde voor de mensheid, te verspreiden.

De tweede Clark Accord Lezing wordt verzorgd door Quinsy Gario (aanwezig onder voorbehoud), dichter en kunstenaar bekend als winnaar van de Hollandse Nieuwe Theaterrmakersprijs 2012 en van Roet in het eten. De lezing staat in het teken van herdenking en viering 150 jaar afschaffing slavernij in Suriname en de Antillen. De titel van de lezing is ‘Tussen Slavernijverleden als eindpunt en vertrekpunt. Kunst en cultuur als emancipatiehandvat’.

Sprekers en muzikale bijdragen
De avond wordt geopend door directeur van de OBA, Hans van Velzen. Familie Accord, Roué Hupsel en Roan Polanen spreken. En natuurlijk muzikale bijdragen.

Kaarten
U bent van harte welkom op de tweede etage bij het Cultuurplein van de OBA. Inloop van 19.30 uur tot 21.30 uur en het programma is van 20.00 uur tot 21.30 uur. De toegang is gratis. In verband met beperkte plaatsen adviseren wij u om op tijd te komen om teleurstellingen te voorkomen.

Natalie Wanga: Schrijven, toneel en debatteren (2 en slot)

door Quito Nicolaas

Het leven op aarde leef je maar slechts een keer, is het credo van iedere schrijver. Natalie timmert hard aan de weg om mee te doen en vooruit te komen in verschillende arena. Leunen tegen de oude cultuur en literatuur kan haar parten spelen en verruilt ze deze tegenwoordig voor de Perzische en Arabische literatuur. Als amateurtoneel-speelster maakt ze deel uit van toneel-groep B plus C Leiden en speelde ze onder andere de rol van Shakespeare’s Julia en de Koningin in het toneelstuk Tussen de Schuifdeur. Het besef dat haar eiland Bonaire geruisloos een metamorfose ondergaat, heeft haar o.a. doen besluiten om politiek activist te worden. Ze heeft verschillende prijzen behaald als public speaker, zoals de eerste plaats in 2010 met haar toespraak over het thema Whisper to the Inner Child bij de Toastmasters International competitie voor de regio Den Haag.

Welke invloed heeft het wonen op Aruba, Bonaire en Nederland op je gehad?
Tum Tum Ahe, Re-Mai-Lo, Coming Down Forking en Het Smurfenlied. Dit zijn hele bekende traditionele nummers en gedeeltes van nummers uit de ABC-eilanden en Nederland waarmee ik ben opgegroeid. Wonende op Bonaire, krijg je toch ook heel veel invloeden uit Curaçao. Ik voel me heel bevoordeeld dat ik in al deze culturen heb mogen opgroeien. Als kind kende ik al de drie volksliederen van elk ABC-eiland afzonderlijk uit mijn hoofd. Met Nederland heb ik een vast-losse liefdesrelatie. Toen turner Epke Zonderland dit jaar bijvoorbeeld zijn gouden Olympische medailles in ontvangst nam en het Wilhelmus werd gespeeld, sprongen spontaan de tranen in mijn ogen. Natuurlijk zijn er zaken in Nederland die mijn voorkeur genieten en die ik warm omarm. In Nederland ben ik ook in aanraking gekomen met diverse culturen zoals de Surinaamse, Iraanse, Turkse en Arabische cultuur. Deze hebben mijn leven verder verrijkt en mijn visie op het leven verbreed.

In het kort verhaal Fool blood I, beschrijf je verschillende etappes in je leven. Wat betekent deze worsteling voor de thema’s waarover je schrijft?
Fool Blood I is een woordspeling van het Engelse woord full blood wat volbloed betekent. Naast het Nederlands en Papiamento schrijf ik namelijk ook in het Engels. Dit werk is een satirisch stuk hoe zowel Caribische Nederlanders, Europese Nederlanders en andere nationaliteiten mij voor ‘aanzien’. Bijna niemand kan me in eerste instantie in het ‘correct etnische hokje’ plaatsen. Tijdens een studiereis naar Iran werd ik zelfs door de bewoners voor Iraniër aangezien met de nodige prettige, minder prettige en zelfs spannende situaties als gevolg. En zelfs Bonaireanen zien me voor een Arubaanse of Latina aan. Ik weet overigens niet wat hun criteria zijn om mij als ‘Arubaanse’ of Latina te beschouwen, maar goed, ha ha ha. Daarnaast wijst dit stuk ook op het feit dat ik vanaf mijn kindertijd door mijn omgeving ook bijna gedwongen word om een voorkeur voor beide eilanden te uiten of te kiezen. Voor mij is dit heel simpel: Ik ben geboren op Bonaire, van Bonaireaanse ouders die beiden een groot deel van hun leven ook op Aruba hebben doorgebracht. Maar mijn grootouders en generaties daarvoor zijn Bonaireanen. Ik leg het ook vaak op de volgende manier uit: Bonaire is mijn moeder, Aruba is de tante die me altijd liefdevol heeft verzorgd toen ‘Moeder Bonaire’ buiten haar kunnen dit niet kon.

Waarom ben je nooit tot een publicatie gekomen?
Een zeer legitieme vraag! Behalve de gezamenlijke verzamelbundels van Simia Literario en krantenartikelen, heb ik zelf nooit een werk ‘à titre personnel’ gepubliceerd. Angst voor het onbekende misschien? Te perfectionistisch op dat gebied met de hieraan gerelateerde faalangst? Te druk met andere zaken? Eerlijk gezegd kan ik hier geen pasklaar antwoord op geven. Ik denk dat het een combinatie is van bovengenoemde factoren. Maar ik hoop wel in de nabije toekomst met een eigen publicatie te komen.

Hoe kijk je zelf tegen de Nederlandstalige Caribische literatuur aan? 

Deze term heb ik altijd ‘tricky’ gevonden. Wat zijn de criteria? Moet de schrijver per se uit Caribisch Nederland komen? Moeten de thema’s echt gebaseerd zijn op bijvoorbeeld het slavernijverleden, culturele thema’s of de natuur? Of over de eeuwige etnisch cultureel interne tweestrijd van de Caraibische Nederlander? De ‘klassieke’ schrijvers zoals Cola Debrot, een Bonairiaan overigens, Pierre Lauffer, Boelie van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion zijn natuurlijk het vermelden waard.

Nogmaals iedereen is vrij om zijn/haar eigen thema’s te kiezen voor hun werk. En dit soort werk moet er ook zijn! Maar eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het een verademing vind om jongere schrijvers als T. Martinus ( pseudoniem voor Quincy Gario) over andere thema’s te zien schrijven. Mijn korte verhalen gaan ook vaak over andere culturen ,zoals de Perzische en Arabische die me zo fascineren, en taboedoorbrekende thema’s. Maghrib na Ispahan bijvoorbeeld is een kort fictief verhaal dat ik geschreven heb over de non-fictieve eerste Iraanse vrouwenrechter en Nobelprijswinnaar Shirin Ebadi.

Wat zijn je plannen voor de toekomst?
Om gezond en positief ten opzichte van anderen en mijzelf te blijven! Dan komt alles bijna vanzelf.

Quinsy Gario – Gedicht 160

We luisterden met vingertoppen.
Het geklop van harten verruilt
voor zachte stemmen wachtend op moois.
Het kwam, het kwam.
Zonder tranen zonder tuiten.
Gezellig hé?
[Quinsy Gario was niet aanwezig op de Sinterklaasviering op 6 december j.l. van de Werkgroep Caraïbische Letteren]

 

Roet In Het Eten

Roet In Het Eten is een radioshow op mArt radio, 107.9 Ether en 105.5 Kabel, met Quinsy Gario. In de show worden hedendaagse gebeurtenissen besproken vanuit een vanzelfsprekend multicultureel perspectief. Nieuws, actualiteiten, populaire cultuur, kunst en muziek worden vanuit een frisse en kritische invalshoek benaderd. Er zijn 180 verschillende nationaliteiten te vinden in Amsterdam dus zal dit programma ook de culturele veelzijdigheid van de stad gretig omarmen.

Quinsy Gario op 20 november j.l. met Arnold Arnold Lubbers over nationalisme en geschiedschrijving

Op de site van Roet In Het Eten verscheen dit bericht:

Niet een Sinterklaasgedicht, maar een Sinterklaas-strijdlied
Quinsy heeft vorige week een ontzettend mooie brief ontvangen van Susanne Sinester. Ze is een oud-onderwijzer en noemt zichzelf een “brutale 66-jarige oma”. Ze was geraakt door Quinsy’s werk rondom Zwarte Piet en wilde graag haar dank uiten voor het opnieuw onder de aandacht brengen van de racistische elementen van het feest. Iets waar ze als onderwijzer steeds meer moeite mee had.
Susanne was gisteren muzikale gast bij Roet in het Eten, omdat ze ook een lied heeft geschreven over Zwarte Piet. Een ontroerend lied, omdat het geschreven is vanuit de pijn en het verdriet van een vrouw die jarenlang voor de klas heeft gestaan en ieder jaar weer moest aanzien wat de Zwarte Piet figuur met kinderen doet.
Kippevel kregen we ervan. Bedankt voor je mooie strijdlied, Susanne!
1.
Sint Nicolaas ‘t is nu de tijd,
toe, laat de Pieten gaan!
Al eeuwenlang duurt deze strijd,
toe, laat de Pieten gaan!

refr.
Nic’laas luister,
‘t kan zo niet verder gááán.
Hallo! Sinterklaas,
toe, laat de Pieten gaan.

2.
Hoe rijmt u dat ‘goed heilig man’,
dat dit nu nog kan,
te knechten zwarte Pieten man
zo lang al aan de gang.

refr.
Nic’laas luister,
‘t kan zo niet verder gááán.
Hallo! Sinterklaas,
Dat  dit nu nog kan,
toe, laat de Pieten gaan.

3.
‘Goede Sint’, ‘t is nu de tijd,
voor gelijkwaardigheid.
Wij staan nu op voor Zwarte Piet
en voor menswaardigheid.

refr.
Nic’laas luister, (listen)
Change, change, change your mind,
Hallo, good old man
stop this slavery
and set my people free!

– Susanne Sinester

Quinsy Gario is op donderdag 6 december te gast bij de Sinterklaasviering van de Werkgroep Caraïbische Letteren in het Amsterdamse Theater Perdu.

Een heerlijk avondje met de Werkgroep Caraïbische Letteren

Dit jaar is hij gearriveerd in Roermond, de Goedheiligman, dus blijkbaar over de binnenwateren van Myra tot hij over de Maas ons land binnenvoer. Zijn de Zwarte Pieten ook hun richtingsgevoel kwijt of dartelen zij vrolijk langs dakrand en regenbuis? Gaat de traditie op de schop in de meerkleurenmaatschappij, of staat de harde hand van het Dordtse politiecorps symbool voor een hardnekkig beleden Hollands identiteitsbesef? Zien wij op Curaçao daar echt de bruine huid onder de zwarte schmink? En hoe doen ze dat dan in Spanje en Frankrijk met hun ijzeren tradities? De Werkgroep Caraïbische Letteren wil het weten, maar houdt de traditie van het Sinterklaasvers hoog. Dus treedt een keur aan woordkunstenaars aan voor een heerlijk avondje in het intieme literaire theater Perdu, met gasten uit binnen- en buitenland.
Solange Leibovici
Met de betere Sinterklaasgedichten van Hilli Arduin, Quincy Gario, Romeo Grot, Michiel van Kempen, Charl Landvreugd, Frans Lopulalan, Diana Ozon, Scott Rollins en de enige echte Nicolaas uit San Nicolas: Quito.

Vertaalster en geografe Amparo Garcia Celma vertelt hoe de Spanjaarden de teloorgang van hun stierenvechten ervaren. Aart Broek heeft scherpe herinneringen aan de Antilliaanse Sint Nicolaas. En filosofe Solange Leibovici neemt ons mee naar Frankrijk, ze heeft veel nagedacht over Sinterklaas – die ze haat – en zet de Turkse baardman af tegen de lieve Kerstman uit la douce France. Arnold-Jan Scheer, auteur van Wild geraas, vertelt over strijd, primitiviteit en lust achter de Sinterklaasviering.

Met surprises en Tony Chocolony-chocolade.
En muziek van het Sinterklaastrio!
Locatie: Perdu, Kloveniersburgwal 86  1012 CZ Amsterdam
Datum en tijd: donderdag 6 december, 19.30 uur, zaal open 19.00 uur

Toegang:  € 10,-/ CJP € 7,50

Er is slechts een beperkt aantal toegangskaarten beschikbaar. Wie ‘t eerst komt, ‘t eerst maalt.
Aanmelden kan via deze link
Amparo Garcia Celma over de teloorgang van Spaanse tradities

Scott Rollins 60

Scott Rollins, al veertig jaar in Nederland actief als auteur, uitgever, boek-, film- en muziekpromotor en in Caraïbische kringen bekend van zijn vertalingen van tal van auteurs in het Engels, wordt 60. Gelijktijdig met zijn 60ste verjaardag verschijnt zijn nieuwe boek Rings of the Tree & Other Vignettes. Het wordt op dinsdag 20 november  bij het ABC Treehouse in Amsterdam gevierd. Scott zal voordragen uit het boek.

Scott Rollins bij de VOS in gesprek met Quinsy Gario. Foto @ Michiel van Kempen

Bomen en wortels – passende metaforen voor poëzie, voor alle componenten van deze levende wezens die ons van zuurstof voorzien, een schuilplaats bieden tegen de elementen, stille getuigenissen zijn die onze vergankelijkheid gekerfd als initialen dragen op hun basten, met hun uitgeholde stronken onze voorouders over oceanen vervoerden, hun bladeren die ons balsemen, thee en medicijnen schenken om onze ziekelijke lichamen en geesten te genezen. En waar groeien onze bomen nu? Zijn ze hier nog slechts om met miljarden geveld te worden, pulped fictions op de goederenmarkten van onze opwarmende planeet?

The publication of Scott Rollins’ new book Rings of the Tree & Other Vignettes coincides with his 60th birthday. Scott will read from his book. In the forty years he has lived in the Netherlands he has made his living as a cultural entrepreneur, active in literature, music and film.

Trees and roots – apt metaphors for poetry, all the constituents of those living beings that provide us with oxygen, root us to a sense of place, shelter us from the elements, silent witnesses bearing our transiently carved initials in their barks, their hollowed trunks transporting our ancestors across oceans, their leaves offering balms, teas and medicines to salve our ailing bodies and souls. And where are our trees growing now? Are they merely here to be felled by the billions, pulped fictions in the commodity markets of the warming globe?

‘Waarom werd Alleen Maar Nette Mensen niet gemaakt door mensen met kennis van de Bijlmer?’

door Quinsy Gario
Waar blijven de verhalen bedacht en verteld door niet-autochtone filmmakers, theatermakers, schrijvers en regisseurs?, vraagt theatermaker en dichter Quinsy Gario zich af. Dan was Alleen Maar Nette Mensen niet zo racistisch geweest. ‘Jonge niet-westerse allochtonen hebben geen toegang tot netwerken om hun verhalen met het mainstream publiek te delen.’Op mijn kritische recensie van de film Alleen Maar Nette Mensen (zie bericht hieronder) volgde het verplichte stuk van GeenStijl, waarna ik werd overstelpt met racistische bevestigingen van mijn kritiek.

Ik moet toegeven dat de schrijver van het GeenStijl-stuk, René van Leeuwen, een interessante invalshoek kiest voor zijn kritiek op mijn stuk. Door de film Alleen Maar Nette Mensen tegenover de tv-serie en films New Kid‘ te zetten, plaatst hij twee producties waarin autochtone Nederlanders het verhaal hebben bedacht en verfilmd naast elkaar. Waar New Kids gemaakt is door jongens die de Brabantse setting waar het verhaal zich afspeelt door en door kennen, is Alleen Maar Nette Mensen echter gemaakt door mensen die vrij weinig van de Bijlmer afweten.

Strooptocht
Regisseur Lodewijk Crijns vertelt zelfs in Plot, vakblad voor scenaristen, dat hij samen met Robert Vuijsje op een nachtelijke ‘strooptocht’ ging in de Bijlmer om te kijken hoe het er op obscure feesten aan toe ging. Worden de mensen in Amsterdam-Zuid ook neergezet als dieren als men daar op locatie scouting gaat? Eerder in hetzelfde stuk heeft hij het over zijn fascinatie voor vrouwen uit andere milieus ‘omdat die nog wel wisten wat vrouwelijkheid inhield.’ Kan het nog fetisjistischer?

Het probleem zoals Van Leeuwen in zijn GeenStijl stuk zo goed neerzet, is hoe de makers omgaan met de personages die ze hebben gecreëerd. Waar in New Kids de personages ‘lovable losers‘ zijn die behoorlijk uit de bocht vliegen, wordt de zwarte familie uit de Bijlmer afgeschreven als een groep wilde dieren. Dit in tegenstelling tot de Joodse familie die wel de kans krijgt om te veranderen. Wanneer Crijns zegt dat hij net als David ‘uit een elitair milieu komt’ en ‘een fascinatie had voor mensen uit andere milieus’ geeft hij waar zijn empathie voor de Davids familie vandaan komt en tevens waar zijn fetisjistische behandeling van de familie van Rowanda vandaan komt.

Slachtofferrol
Deze vereenzelviging van de maker met de hoofdpersoon geeft ook aan dat hoewel Surinaams-Nederlands en Caribisch-Nederlandse acteurs hieraan meededen, het niet hun verhaal was. Zoals ik in een eerder opiniestuk schrijf, waren zij slechts decor voor het uitleven van de seksistische en racistische verbeelding van onder anderen Vuijsje, Cruijns, Topkapi Films, het Abraham Tuschinski Fonds, het COBO Fonds, het Film Fonds, woningcorporatie Ymere en publiciteitsbedrijf Wild Bunch.

Vaak wordt gezegd dat je een slachtofferrol aanneemt als je durft te zeggen dat er iets fundamenteel mis is met de beeldvorming in Nederlandse mediaproducties. Wat vaak als argument wordt gebruikt, is dat auteurs en acteurs van niet-autochtone afkomst maar hun eigen verhalen moeten gaan maken.

Netwerken
Waar blijven de verhalen bedacht en vertelt door Surinaams-Nederlandse, Caribisch-Nederlandse, Ghanees-Nederlandse of Somalisch-Nederlandse filmmakers, theatermakers, schrijvers en regisseurs? Het probleem is de toegang tot de netwerken, mogelijkheden en platforms om deze verhalen met het mainstream publiek te delen. Gatekeepers moeten je het ook gunnen.

De stad Amsterdam bestaat voor 39 procent uit niet-westerse allochtonen en huist 177 verschillende nationaliteiten, maar geeft tegelijkertijd aan dat het filmfestival Africa In The Picture en MTNL (Multiculturele Televisie Nederland) er niet meer toe doen. Het MC Theater, dat al jaren ruimte biedt aan theatermakers die de multiculturele samenleving als een gegeven ervaren, krijgt geen subsidie meer. Productiehuizen waar jonge niet-westerse allochtonen kunnen experimenteren en hun kunst kunnen leren, verfijnen en uitdiepen, worden gekort of moeten het veld ruimen.

Drempel
Het Mediafonds heeft onlangs het Nu of Nooit project een vervolg gegeven waarbij jonge makers ‘kleurrijk jeugddrama’ kunnen maken. De eisen zijn hoog: Je mag pas meedoen als je een producent hebt met drie professioneel gerealiseerde projecten, en je uit een duo bestaat van een schrijver en regisseur die elk ten minste 1 professioneel gefinancierd en gerealiseerd project op hun cv hebben. Voor wie is dat project van het Mediafonds eigenlijk wanneer de drempel voor deelname zo hoog is?

Projecten als die van het Mediafonds tonen dat het nog steeds niet duidelijk is dat de multiculturele samenleving een gegeven is. Het niet iets wat verdedigd of aangevallen moet worden. Het is een realiteit.

Mike Libanon

Toen de Amerikaanse regisseur Spike Lee in 2010 in Nederland was, schroomde de Nederlandse acteur Mike Libanon niet om hem te vragen of hij de zwarte acteurs in Nederland kon helpen. Libanon gaf aan dat het moeilijk was om aan werk te komen met een bi-culturele achtergrond. Hij had gespeeld in het stuk Blackface in het Orkater theater en zei dat sommige passages over zijn personage ronduit stuitend en racistisch waren. De passages waren geschreven door autochtonen Vincent van Warmerdam en Michel Sluysmans.

Rowanda
Om mij heen hoor ik verhalen van mensen die pas voor een rol gevraagd worden wanneer ze expliciet op zoek zijn naar een specifieke etniciteit of huidskleur. Actrice Imanuelle Grives hebben we gezien als het hysterische Pokkie Pokkie meisje en als de vetgemeste Rowanda. Wat zal de volgende rol zijn die zij aangeboden krijgt?

De populaire Amerikaanse site Slate publiceerde een stuk over de HBO-televisieserie Girls die, hoewel het zich afspeelt in New York, geen enkele Afro-Amerikaanse acteur in dienst had. Casting-agentschappen vinden het moeilijk om acteurs met een bi-culturele achtergrond en niet-autochtone huidskleur bij ‘normale’ rollen te plaatsen. Rollen zonder etnische omschrijving worden namelijk begrepen als rollen voor autochtonen. Of zoals Toneelgroep Amsterdam met Othello liet zien; zelfs met een etnische omschrijving worden ze aan autochtonen acteurs gegeven.

Toneelgroep Amsterdam speelt Othello

Volgens velen zorgt het aankaarten van racisme en seksisme met naam en toenaam, zoals in Alleen Maar Nette Mensen, ervoor dat het pas echt bestaat. De personages uit de Bijlmer in Alleen Maar Nette Mensen zijn slachtoffers van racisme, seksisme, armoede, seksueel misbruik, ongezonde voeding en bestuurlijke dwalingen. Het rauw realisme van de fil, waar Nausicaa Marbe het over heeft, is een creatie door keuzes. De vraag die gesteld moet worden is: wie heeft deze personages in deze posities gezet om er vervolgens voyeuristisch naar te gluren?

Marbe begaat dan ook een flinke denkfout met haar impliciete bewering dat soortgelijke mensen uit de Bijlmer blij zijn met hun situatie en het wel naar hun zin hebben zo. Een filmmaker met intieme kennis en banden met de buurt had wel empathie voor deze groep kunnen verwerken in de verfilming van het boek. Iets wat Crijns duidelijk niet heeft geprobeerd of wat hem niet is gelukt.

Quinsy Gario is theatermaker en dichter. In november 2011 won hij MC Theater’s Hollandse Nieuwe Theatermakersprijs. Op dinsdag 30 oktober speelt zijn nieuwe voorstelling in Podium Mozaïek genaamd ‘Geit in Blik’ dat over de formatie van het nieuwe kabinet gaat.

[uit de Volkskrant, 26/10/12]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter