Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Antoine de Kom gaf derde Cola Debrotlezing
Voor de Kom was het een buitenkans om zich eens niet via de poëzie of via psychiatrische behandelingen met een zware zaak bezig te houden, maar via de kunst van het essay. Met het schrijven van deze tekst treedt hij even in de voetsporen van zijn grootvader, Anton de Kom, de bekende Surinaamse vrijheidsstrijder die het standaardwerk Wij Slaven van Suriname schreef.
Antoine de Kom bracht een aantal van zijn jeugdjaren door in Suriname. Die als paradijselijk ervaren tijd, kwam in een geheel ander daglicht te staan, toen hij de gruwelen las die zijn grootvader Anton de Kom beschreef in Wij slaven van Suriname.
Sindsdien zijn de vragen van menselijke worteling en identiteit, van de betekenis van etniciteit en historie, van slavenleed en Caraïbische levensvreugde niet meer uit het denken van Antoine de Kom weg geweest. Zij werden de motor van een rijke verbeelding in poëzie en verhalen, en uiteindelijk in breder verband ook van een beschouwing van het kwaad in het menselijke brein. Als kleinzoon van de man die de geschiedschrijving van Suriname een definitief ander aanzien gaf, geeft Antoine de Kom een hoogst persoonlijke reflectie op zijn eigen positie en die van de twee culturen waarmee hij zich verbonden weet: de Caraïbische en de Europese.
Derde Cola Debrotlezing door Antoine de Kom
H E R I N N E R I N G
Joan Ferrier vertrekt als directeur van E-Quality
Kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit E-Quality fuseert met Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis. Reden voor directeur Joan Ferrier om per mei aanstaande plaats te maken voor een nieuwe directeur. Joan Ferrier stond aan de wieg van E-Quality.
Beide organisaties moeten bezuinigen en door de bundeling van krachten ontstaat er volgens Ferrier een sterk instituut op het gebied van informatie voor vrouwen. Ferrier kan met trots E-Quality verlaten, want het is in de loop der jaren uitgegroeid tot een gezaghebbend kenniscentrum, stelt ze. Ze is vooral trots omdat het haar met haar collega’s is gelukt om in woelige tijden meer aandacht te krijgen voor diversiteit van vrouwen in Nederland.
Gemeenschappelijke idealen
Helemaal afscheid nemen doet ze niet, zegt Ferrier. Ze zal het nieuwe instituut altijd een warm hart toedragen en ze is ervan overtuigd dat ze haar collega’s weer tegen zal komen, gezien de gemeenschappelijke idealen. In welke hoedanigheid zij dat doet, weet Joan Ferrier nog niet. Daar gaat ze zich in mei over buigen. Tot die tijd zal ze nog druk zijn met E-Quality.
Wat ze al wel weet, is dat ze voorzitter wordt van de Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013. Ze zal de nationale herdenking vormgeven van de afschaffing van slavernij, op 1 juli 2013 precies 150 jaar geleden.
[RNW, 9 februari 2012]
‘Jubeljaar’ slavernij krijgt 8,5 ton
De gemeente Amsterdam stelt 850.000 euro beschikbaar voor ‘jubeljaar’ 2013-2014, waarin wordt herdacht dat het in 2013 150 jaar geleden is dat de slavernij werd afgeschaft. Op 14 augustus 2014 is het tweehonderd jaar geleden dat de handel in slaven werd verboden. De herdenkingsactiviteiten beginnen op 1 juli 2013 tijdens de jaarlijkse herdenking in het Oosterpark van de afschaffing van de slavernij. Het geld wordt ter beschikking gesteld aan een stichting die op zoek moet naar sponsorgeld. ”Om de Stichting 2013 te kunnen positioneren als stedelijk en landelijk coördinatiepunt voor de programmering, is het van belang dat ze volledig onafhankelijk is. De stichting moet ook zo worden gezien en geen formele banden met betrokken instellingen in Amsterdam hebben,” aldus de gemeente. De stichting moet ‘draagvlak verwerven en samenwerking aangaan met alle partijen op dit gebied’.
In het bestuur van Stichting 2013 zitten Joan Ferrier (dochter van Johan Ferrier, de eerste president van Suriname), Franc Weerwind (D66-politicus van Surinaamse afkomst, burgemeester van Velsen), John Leerdam (voormalig Tweede Kamerlid PvdA), Derrel Winter (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis), Marianne Markelo (kenner en consulent van de winti- en de marroncultuur) en Roelof Koops (oud-directeur van het Zeeuws Archief).
Educatief programma
De herdenking valt samen met die van andere gebeurtenissen, zoals de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813 en de aanleg van de Amsterdamse grachtengordel, vierhonderd jaar geleden. De gemeente wil dat er een educatief programma over de slavernij komt voor scholieren. Het Tropenmuseum programmeert een tentoonstelling over slavernij en mogelijk besteedt het Amsterdam Museum er aandacht aan in combinatie met de herdenking van vierhonderd jaar grachten. Het is de bedoeling dat in De Balie en op universiteiten discussiebijeenkomsten komen over slavernij.
De geschiedenis van Amsterdam is vervlochten met die van de slavernij. Amsterdam was mede-eigenaar van de West Indische Compagnie, die een hoofdrol speelde in de slaven- en goederenhandel met de koloniën in Noord- en Zuid-Amerika.
[uit Het Parool, 8 november 2011]
Noraly Beyer geridderd
Noraly Beyer, journalist, actrice en bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren, heeft is bij de jaarlijkse lintjesregen ter gelegenheid van Koninginnedag benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De Werkgroep Caraïbische Letteren feliciteert haar van harte met haar Ridderschap en hoopt nog lang van haar actieve inzet te mogen profiteren.
Andere bekende Surinamers en Antillianen die met een lintje werden bedacht zijn: Alvy Derks-Tai A Pin (mede-oprichter van ouderenorganisatie Fos’ten), Philomena Essed (antropologe), Joan Ferrier (directeur E-Quality), Roland Ignacio (vakbondsman), Luciën Lafour (architect), Roos Leerdam-Bulo (echtgenote van John Leerdam), Merytha Leetz-Clijn (elf jaar voorzitter van de Women’s Conference of Churches) en Clarence Seedorf (voetballer). Vincent Henar, leider van Fra Fra Sound, ontving al eerder dit jaar een lintje.
Gebazel over switi Sranan
door Els Moor
Suriname en ik is de wat egocentrische titel van de bundel, samengesteld door John Leerdam en Noraly Beyer, met persoonlijke verhalen over Suriname van in Nederland wonende geboren Surinamers en anderen die veel met Suriname te maken hebben. De ondertitel ,’Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland’ is dus fout. Zijn Gerard van Westerloo, Peter Meel, Michiel van Kempen, Jan Pronk en andere Nederlanders die verbonden zijn met Suriname ‘Surinamers die over hun vaderland schrijven’? Dat de redacteur van uitgeverij Meulenhoff dat niet heeft gemerkt, is op z’n minst vreemd.
Zevenenvijftig ‘verhalen’ bevat de bundel en dat is veel. Ik kwam er moeilijk doorheen omdat de kwaliteit van de ‘verhalen’ zo verschillend is; van slecht geschreven nostalgische, clichématige jeugdherinneringen aan Suriname tot realistische en toch persoonlijke beschouwingen over de veranderingen die het land sinds de onafhankelijkheid ondergaan heeft. Twee problemen doen zich voor: veel van de medewerkers aan de bundel zijn wel geboren Surinamers, die in Nederland een goede plaats gevonden hebben, maar geen schrijvers of journalisten en de samenstellers zijn grote figuren op hun vakgebied, maar hebben geen ervaring met dit werk, het samenstellen van zo’n diverse bundel met zo’n moeilijk onderwerp.
Na elkaar in de bundel staan de bijdragen van Gerard Spong en Denise Jannah. Gerard Spong, advocaat in Nederland, van Surinaamse afkomst, die zich al vanaf 1980 inzet voor het herstel van de rechtsstaat in Suriname, geeft in zijn bijdrage onder de titel ‘Suriname: een ontgoocheling’ blijk van felle woede. Hij heeft een hechte band met het land, maar hij voelt zich ook thuis in Nederland. De ‘rauwe werkelijkheid’ van Suriname tast echter zijn warme gevoelens aan. Hoe de hoofdverdachte in het decembermoordenproces op democratische wijze president werd, brengt hem ertoe de grote Duitse auteur Bertold Brecht aan te halen: ‘Erst kommt das Fressen und dann die Moral’. Zijn felle aanklacht tegen onrecht en verwording van democratie eindigt met de conclusie:’Suriname is vooralsnog een verdwaald, diep gezonken tropisch paradijs dat is afgegleden naar een tropische hel.’
Het artikel van Denise Jannah, internationaal bekend jazzvocaliste, componiste, zangpedagoge en actrice, staat lijnrecht tegenover dat van Spong. Ze begint aldus: ‘Bepaalde geuren uit mijn jeugd zullen me altijd bijblijven’. En ze is lang niet de enige die het motief ‘geuren’ als blijk van liefdevolle herinnering uitwerkt. En dan de wolken, de allermooiste ter wereld… en de energie die ze ervaart in ‘Gods prachtige natuur’… en het verdriet als ze weer opstijgt van de luchthaven en haar ‘Mama Sranan’ achterlaat. Aan Mama Sranan schreef ze dan ook in de vliegtuigstoel een gedicht, in het Sranan en het Nederlands dat aldus begint: ‘Mijn hart zucht in mij/ Wanneer ik wegga van jou/ Zo hoog in de lucht/ Om ver weg te gaan/ Het vliegtuig brengt mij/ Over sula’s, bergen en kreken/ Over mijn stad/ Mijn dorp waar ik opgroeide […].
Tussen deze twee uitersten bewegen zich de andere vijfenvijftig bijdragen in deze bundel en de kwaliteit ervan varieert van heimwee-achtige cliché’s tot rationele informatie en creatieve benadering. Ook Eva Essed-Fruin, van oorsprong Nederlandse, echtgenote van Frank Essed, eerst cursusleider en later directeur van het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL), die in 1995 naar Nederland vertrok, geeft haar bijdrage, ‘Suriname een paradijs?’ aan de bundel. Haar begin is verrassend leuk: ze hoorde voor het eerst over Suriname als kind via een Surinaamse onderwijzer die haar school bezocht. Hij vertelde dat Surinaamse kinderen geen inktlap nodig hadden omdat ze hun pen afveegden aan hun kroeshaar. Eva was jaloers op die kinderen. Zij zat altijd met inktlappen te knoeien! In 1957 kwam ze zelf in Suriname en ze begon als lerares, maar toen schreven alle leerlingen al met ballpoint. Ze vertelt boeiend over de tijd tot de onafhankelijkheid, positieve en negatieve situaties en hoe Suriname langzaam maar zeker moderniseerde met verharde wegen, kantoorgebouwen, veelsoortige huizen en meer opleidingen waardoor de jeugd meer kansen kreeg. Ook Eva Essed versombert in haar verhaal als ze komt bij 25 februari 1980 en later. Ze eindigt met een realistische uitspraak: ‘Een paradijs zal Suriname nooit worden, want er bestaan nu eenmaal geen paradijzen op aarde.[…] Het kan hoogstens een land worden waar het goed leven is’.
De bijdragen van de Hollandse Surinamegangers vallen tegen. Ze hebben een andere band met het land die niet diep wortelt. Wetenschapper Wim Hoogbergen bijvoorbeeld begint te vertellen hoe hij in zijn jeugd in Nederland voetbalde met ‘zwarte voetballers’, waaronder de later beroemd geworden Humphrey Mijnals. Hij heeft nog een hond naar hem genoemd. Michiel van Kempen beschrijft hoe hij eens in een Chinees restaurant aan de Johannes Mungrastraat zat te eten en vanachter het raam getuige was van een botsing met een geweldige klap en hoe hij later voor de politie moest getuigen… wel met humor geschreven… een anekdote over een lome zondagmiddag. Suriname en ik? Jan Pronk die als minister betrokken was bij de onafhankelijkheidsbesprekingen tussen Suriname en Nederland betoogt in zijn artikel dat de onafhankelijkheid van Suriname beslist niet opgedrongen was van de kant van Nederland, wat vaak gezegd wordt. Een artikel dat zeker stof tot discussie kan geven, maar niet in het kader van Suriname en ik.
Zo zijn er toch nog heel wat artikelen die de moeite van het lezen waard zijn. Thea Doelwijt werkt met fragmenten uit haar eigen werk in ‘Geesten in luchtland’. Ze is op een wolk gaan zitten omdat ze rustig wil nadenken over een manier om haar verhaal goed te vertellen. En zo laat ze thema’s zien die een rol speelden en spelen in Suriname. Mooi is ook wat de gezusters Joan en Kathleen Ferrier doen als ze een Braziliaans lied aanhalen (vrij vertaald door Kathleen) ‘Mijn vader was van Sao Paulo/ mijn grootvader van Parnambuco/ mijn overgrootvader van Minas/ mijn overovergrootvader van Bahia/ mijn machtige leermeester/ was Antonio de Braziliaan. De woorden van dit lied herinneren hen steeds weer aan het antwoord dat Johan Ferrier, laatste gouverneur en eerste president van Suriname en hun vader, gaf voor de Nederlandse televisie op de vraag waar zijn wortels nou eigenlijk liggen. Johan Ferrier antwoordde dat zijn wortels verspreid liggen over de hele wereld.
En zo is het ook. Ik word niet goed van al dat gebazel over ‘Switi Sranan’. We zijn allemaal wereldburgers en we wonen waar we ons thuisvoelen, om welke reden dan ook, en we zullen mee moeten werken om dat land leefbaar te houden. Of dat nou je ‘vaderland’ is of een ander land, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het goed gaat in een land, dat er geen mensonterende toestanden zijn en daarover schrijven gelukkig nogal wat medewerkers aan deze bundel.
Jammer van die titel, van de rommelige inhoud, van de titel ‘biografieën’ tot slot boven de korte alinea’s met informatie over de auteurs en zelfs enkele taalfouten. We zijn dat niet gewend van Meulenhoff.
Red:. John Leerdam & Noraly Beyer: Suriname en ik; Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland. J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam 2010. ISBN 978 90 290 8719 3
Zwarte uitvinders
De roots van zwarte Amerikaanse uitvinders hebben een belangrijke rol gespeeld in hun werk als uitvinder. De succesfactoren van mensen uit de Afrikaanse diaspora worden vaak geassocieerd met de muziek, sport, film, media en politiek. Maar een groep prominenten die vaak vergeten wordt zijn de zwarte uitvinders en wetenschappers. Uitvindingen die in ons dagelijks leven erg belangrijk zijn, zoals het stoplicht, de schoenzoolbevestiger en de mixer, zijn uitgevonden door Afro-Amerikanen. Omdat de VN 2011 heeft uitgeroepen tot het Internationale jaar voor mensen van Afrikaanse afkomst organiseert NiNsee een tentoonstelling over zwarte uitvinders. Daarin wordt uitgebreid stilgestaan bij mannen en vrouwen uit de Afrikaanse diaspora die een belangrijk steentje hebben bijgedragen aan de technologie in de Westerse samenleving. Met deze tentoonstelling hoopt NiNsee meer op bekendheid voor succesvolle uitvinders en wetenschappers van Afrikaanse afkomst. De expositie toont uitvindingen uit de 19e en 20e eeuw.
De gevolmachtigde minister van Curaçao, de heer mr. S.P. Osepa opent de tentoonstelling. De muzikale omlijsting wordt verzorgd door Africa 2000.
U bent van harte welkom op zaterdag 12 februari 2011 vanaf 15:30 uur
Linnaeusstraat 35f 1093 EE Amsterdam
Programma
15:30 uur Ontvangst – inloop
16:00 uur Introductie
16:05 uur dr. Artwell Cain, directeur NiNsee
16:10 uur drs. Joan Ferrier, directeur E-Quality
16:15 uur Opening door de heer mr S.P. Osepa, gevolmachtigde minister van Curaçao
16:30 uur Gelegenheid tot het bezichtigen van de expositie
16:30 uur Informeel samenzijn met muzikale omlijsting door Africa 2000
17:30 uur Sluiting
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw drs. Maria Reinders-Karg
(020) 568 2080 m.karg@ninsee.nl
Stichting Julius Leeft! jubileert met twee boekpresentaties
Op zondag 12 december presenteert Stichting Julius Leeft! (SJL) in samenwerking met uitgeverij Meulenhoff en Paradiso de bundel Suriname en ik. Ook verschijnt die dag het jubileumboek Onverwerkt verleden… over vijf jaar SJL.
In Suriname en ik vertellen mensen uit Nederland en Suriname over hun band met Suriname. Enkele van de auteurs zijn Noraly Beyer, John Leerdam, Roger van Boxtel, Jessica Dikmoet, Joan en Kathleen Ferrier, John Jansen van Galen, Gerda Havertong, Roy Khemradj, Antoine de Kom, Michiel van Kempen, Jan Pronk, Anil Ramdas en Gerard Spong. Het eerste exemplaar wordt 12 december uitgereikt aan Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam.
Het jubileumboek Onverwerkt verleden… verschijnt bij de viering van dit eerste jubileum van SJL. In de afgelopen vijf jaar bracht SJL van initiatiefnemer en producent John Leerdam spraakmakend muziektheater met bekende acteurs en politici als Thom Hoffman, Maartje van Weegen, Job Cohen, Mark Rutte en Denise Jannah. De rode draad in de jaarlijkse voorstellingen is de speciale relatie tussen Nederland en de vroegere koloniën en ontwikkelingslanden.
In 2009 had SJL nog daverend succes met de voorstelling Claus! in Koninklijk Theater Carré over het leven van wijlen prins Claus en zijn passie voor ontwikkelingssamenwerking. Koningin Beatrix was destijds aanwezig in het publiek. Andere voorstellingen waren De Tranen van Den Uyl, Dubbelspel/Changa!, Kain Pikul – Geblinddoekte verhalen, Amandla! en De Nacht van Schmelzer.
Dit jaar kiest SJL dus niet voor een voorstelling, maar voor deze boekpresentaties en een discussie over vijf jaar SJL. Dit zal in Paradiso plaatsvinden onder leiding van Yoeri Albrecht en Lennart Booij. Ook komen de mooiste teksten en songs uit de muziektheatervoorstellingen nog een keer voorbij, met onder meer Paulette Smit, Izaline Calister, Tutu Puoane, Manoushka Zeegelaar Breeveld en Pascale Kaitjily.
Datum: zondag 12 december
Plaats: Paradiso, Amsterdam
Aanvang: 14.30 uur, deuren 14.00 uur open.
Kaartverkoop is gestart op 13 november via www.paradiso.nl