blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Farrell Bobby

Muzikaal afscheid van Bobby Farrell

Ruim vierhonderd familieleden, vrienden en fans van Bobby Farrell (61) hebben zaterdagmiddag met een bruisende muzikale ceremonie in de Stadsschouwburg in Amsterdam afscheid genomen van het boegbeeld van Boney M. De herdenking was een aaneenschakeling van archiefbeelden, optredens en toespraken in een mix van talen, waaronder Engels en Papiaments.

Onder de gasten en sprekers bevonden zich Liz Mitchell, Marcia Barrett en Maizie Williams. De drie zangeressen van de oorspronkelijke discoformatie herinnerden zich Farrell ”niet als een collega, maar als een vriend en een broer.”

De gevolmachtigde minister van Aruba, Edwin Abath, benadrukte in zijn speech dat de eind december overleden zanger en danser altijd een Arubaan is gebleven en dat de eilandbewoners hem nooit zijn vergeten. Volgens Abath is Bobby, ofwel Roberto Alfonso Farrell, nog steeds een voorbeeld en inspiratiebron voor vele jonge Arubaanse jongeren die het eiland verlaten om hogerop te komen. ”Ze zijn allemaal een soort Bobby’s”, zei Abath.

Aruba is bezig met de oprichting van een permanente expositie over Farrell in zijn geboorteplaats San Nicolas, meldde Abath. De Arubaanse gemeenschap was zaterdag massaal aanwezig bij het herdenkingsconcert en zorgde voor een uitgelaten sfeer en veel staande ovaties. Volgens dochter Zanillya Farrell had haar immer optimistische vader ook niets anders gewild bij zijn uitvaart. ”Hij wilde geen tranen aan zijn graf”, zei Zanillya.

De voormalige zangeressen van Boney M., die na jaren weer eens gezamenlijk op het podium stonden, vertelden dat ze zich tijdens optredens soms meer toeschouwers voelden omdat Farrell zo uitbundig kon bewegen en zijn publiek daarmee erg wist te vermaken. ”We zullen je wilde danspassen missen, al raakte je ons geregeld met die wilde schoppen van je. Met soms blauwe plekken tot gevolg”, aldus de zangeressen. ”Maar zonder Bobby geen Boney M.”

Farrell overleed donderdag 30 december kort na een optreden in Sint Petersburg aan hartfalen. Zijn herdenkingsbijeenkomst eindigde zaterdagmiddag swingend met beelden van de videoclip Daddy Cool, een van zijn grootste hits. Farrell werd na de bijeenkomst overgebracht naar zijn laatste rustplaats op begraafplaats Zorgvlied. (ANP)

 

[uit Het Parool, 8 januari 2011]

 

Gedichten over eilanden (II)

Aruba

door Albert Hagenaars

[Vaar naar de vuurtoren is een anthologie met gedichten en volksliederen over álle eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden. Vandaag aandacht voor Aruba.]

Aruba, qua oppervlakte net iets kleiner dan Walcheren en qua inwoneraantal dan Den Bosch, heeft een bonte en dus boeiende geschiedenis. Zo was Aruba het eerste eiland dat met de Status Aparte een land werd binnen het Koninkrijk der Nederlanden, op 1 januari 1986.

Het imago van de op 30 december 2010 overleden entertainer Roberto Alfonso ‘Bobby’ Farrell, voor het grootste deel van z’n carrière het gezicht van Boney M. (een groep die 150 miljoen platen wist te verkopen) is dankzij de speling van het lot het bekendste van het eiland afkomstige cultuurproduct.
Niet toevallig leverde Aruba, na Curaçao, de meeste gedichten voor het boek. Die zijn van: Nena Bennett, Frida Domacassé, Giselle Ecury, Nydia Ecury, Helena Engelbrecht-Fornara, Henry Habibe, Ireno Ricardo Kock, Clyde Lo-A-Njoe, Quito Nicolaas, Roberto Henriquez en Ramón Todd Dandaré, aangevuld door Juan ‘Padú’ Lampe, bijgenaamd tata di nos cultura, die de tekst voor het volkslied schreef op muziek van Rufo Wever. Het heet ‘Aruba dushi tera’ (wat ‘heerlijk land’ betekent). Omdat het Papiaments de overheersende thuis gesproken taal is (70% tegenover ruim 6% Nederlands) en het onafhankelijkheidsstreven altijd sterk was, moest ook van de Arubaanse bijdragen een aantal vertaald worden, maar liefst 7 stuks. Gelukkig is zowel het origineel als de vertaling opgenomen.

Alle teksten verschenen eerder; sommige in de aan de Benedenwindse eilanden gewijde anthologie De kleur van mijn eiland: Aruba, Bonaire, Curaçao, II (2006), andere in de verzameling De navelstreng van mijn taal – Poesía bibo di Aruba /Levende poëzie van Aruba (1992).

Is ‘eilandgevoel’ het sleutelwoord van de anthologie in z’n geheel, voor Aruba zijn, gezien de frequentie, woorden als heet, zon, wind, zout, steen en zee, die bij de meeste participanten in telkens andere combinaties terugkeren, het belangrijkst. Deze en enkele andere, soortgelijke motieven vormen als het ware het lexicale skelet van Aruba. Samen bieden ze meer dan genoeg om de fantasie te prikkelen en de poëzie in werking te zetten. Die komt dan ook sterk opzetten in het aan Aruba gewijde deel van het boek, sterker dan je op basis van de beperkende omstandigheden zou verwachten. Als we het in andere opzichten aansprekende volkslied buiten beschouwing laten, valt het nog niet mee om zo objectief mogelijk de tekst te kiezen die poëtisch het meest te bieden heeft. Daarom verlaat ik me maar op m’n eigen, uiteraard hoogst subjectieve oordeel en neem ik ‘Paradise lost’ over van Giselle Ecury, dat met weinig omhaal van woorden dusdanig de beschrijving en het lot van een kind van zes mee weet te ontstijgen dat het niet alleen verdrietig en schrijnend genoemd mag worden. Het raakt, met name in de slotstrofe, aan een staat van zijn die veel verontrustender is, die namelijk zelf in het geding is. De vervreemding zet echter al in met het neologisme in ‘palmend groen’, met de originele beeldspraak van ‘in rafels zwaaien’ en ook met de tegenstelling tussen ‘stil’ en ‘zwaaien’:

Paradise lost

buiten stond het palmend groen
stil langs de startbaan
in rafels te zwaaien
toen ik moest gaan
eilandskind

de wind draaide zich
de zee verbleekte
liep kolkend leeg
lucht wolkte vormeloos uiteen
de pop op mijn arm huilde
tranen van steen
warmte hield haar adem in
de zon ging uit
ik verdween
kind van zes

het vliegtuig vloog mij uit elkaar
nergens kwam ik aan
ik ben
alleen
niet van hier
niet meer van daar
ertussenin
ontdaan

De vraag naar de identiteit of het besef van verlies daarvan, raakt in het vacuüm van het vliegtuig dat bij geen enkel land hoort, in een ruimte die zelfs primaire herkenningspunten als lucht en zee verliest, vervlochten met thema’s als emigratie/immigratie, heimwee maar evengoed een onbestemd verlangen, en initiatie.
De eerste en laatste regel van deze strofe zijn subliem. De slotregel bestaat maar uit één woord maar telt voor twee vanwege de dubbele betekenis; ook het voltooid deelwoord van ‘ontdoen’ schemert er toepasselijk doorheen.

Een groter verschil dan met de eveneens bewondering afdwingende slotstrofe van het gedicht ‘Lago Heights’ van Frida Domacassé is haast niet denkbaar. Na elf kwatrijnen van gedetailleerde beschrijvingen van de eigen buurt (zie titel) en de benoeming van de bewoners daar, gezien het gebruik van de verleden tijd deels gebaseerd op herinneringen, sluit Domacassé af met een lofzang van slechts twee regels die echter wel twee keer zo lang zijn. Met de elfde strofe erbij, luidt die:

pronkend strompelend op gouden muiltjes
dansen op cubaans’ muziek
tot we onder een grote klamboe
sliepen van het spelen moe.

vijf stille straten in het maanlicht driehonderd huizen ingedut
tientallen dromen van geluk min lago heights op een voetstuk.

Wat de gedichten van Ecury en Domacassé en zoveel andere dichters in dit boek wel delen is het terugkijken op een geluksperiode die samenvalt met zowel de jeugdjaren als met de kleine ruimte waar die hun beslag in kregen. Een uitstekend voorbeeld levert Nydia Ecury, die haar bijdrage niet voor niets ‘Herinnering’ noemde. Het woord ‘herinnering’ komt er maar liefst zeven keer in voor, in telkens de eerste regel van evenzoveel strofen. Elk daarvan is gevuld met prachtige beelden. Om er slechts twee te kiezen, maar nu in het Papiaments:

Mi ta korda tempu di aña
ku tin alabansa pa Mama Maria
ainda mi boka ta purba
aroma di sensia
i mi ta sinti
kon bas di e orgel
ta lora, ta bini
te boltu
net den mi pechu

Mi ta korda tempu
ku aña t’ei kaba
i Mariachi, mi wela
ta trese foi tienda
ròl di sèn pretu
i bòter di ròm
pa grandasi mei aanochi
dandé
pa kantika bunita
i tor bon deseo

Ecury toont hiermee tevens treffend aan hoe geschikt het Papiaments, mede dankzij de diverse bronnen waaruit de Portugese humuslaag bevloeid wordt, voor poëzie is. In de Nederlandse vertaling van Lucille Haseth en Aart G. Broek luiden de betreffende fragmenten: De tijd van het jaar herinner ik mij / van het Lof voor Moeder Maria / mijn mond proeft nog / de geur van wierook en ik voel nog / hoe de bas van het orgel / komt aangerold tot hij precies / in mijn borst over de kop slaat. // De tijd van het jaar herinner ik mij / wanneer ’t ten einde loopt / en mijn grootmoeder Mariachi / uit haar winkel rollen zwarte centen / en flessen rum meebrengt / om te middernacht / de zangers van dande te bedanken / voor alle mooie liederen en alle goede wensen.

Henry Habibe richt zich in ‘De verbeeldingsdans’ op al die verschillende invloeden. Hier is, in de vertaling van D.M. van Schendel-Labega, het laatste deel van zijn gedicht:

Estreya, Estreya,
geheel in het geel gekleed
waar men zoenoffers brengt:
de troepiaal van onze samenleving.

Portugezen als straatvegers,
baboes als wasvrouwen,
Chinezen als strijkbazen,
San Nicolas als koperblazers.

Mensen en nog eens mensen,
hoeden versierd met zwarte linten,
dat is nou Aruba
dat is nou Aruba.

Zo danst men daar
de verbeeldingsdans,
de verbeeldingsdans.

Niet misschien de beknoptste maar zeker de krachtigste regels vinden we aan het slot van ‘Vlammend Eiland’ van Roberto Henriquez, die nog beter hun werk doen door de geslaagde syntactische verknoping:

en elke dag
van elk jaar
wringt wreed
tot zweet
het vuur mijn land

Het is moeilijk niet nog meer te citeren maar de andere eilanden wachten en die weten weliswaar maar al te goed wat uithoudingsvermogen is maar willen evenmin als Aruba hun geduld te lang laten beproeven.

Alle teksten in Vaar naar de vuurtoren werden in de originele taal afgedrukt, die in het Fries en Papiaments tevens in vertaling, de Engelse om begrijpelijke redenen niet.

Het resultaat is hoe dan ook een in alle opzichten afwisselend boek dat velen zal boeien én zelfs de koffers doen pakken!

Vaar naar de vuurtoren – gedichten over eilanden. Samenstelling en redactie: Klaas de Groot. Uitgeverij In de Knipscheer. ISBN: 978-9062-656585.€ 18,50

 

Bobby Farrell, de dansende Daddy Cool

door Peter Bruyn

Nee, over het feit dat Bobby Farrell de klassieke Boney M-its op de platen niet zelf had gezongen werd al vele jaren niet geheimzinnig meer gedaan, ook niet door hemzelf. Maar als hij optrad zong hij weldegelijk. Donderdagochtend werd Farrell dood aangetroffen in zijn hotelkamer in Sint Petersburg, waar hij woensdag met zijn ‘nieuwe’ Boney M had opgetreden. Voor oudjaar stond een tv-show in het Italiaanse Rimini in zijn agenda.

Zijn roem heeft Farrell eigenlijk te danken aan wat je ‘de wraak van Frank Farian’ zou kunnen noemen. De Duitse liedjesschrijver en producer Farian had begin jaren zeventig zelf ambities om als zanger door te breken, maar kreeg bij de platenmaatschappijen geen voet aan de grond. Dus besloot hij de door hem opgenomen liedjes maar onder een andere naam uit te brengen. Het eerste was Baby do you wanna bump van de gefingeerde groep Boney M dat een bescheiden hit werd in Duitsland en de Benelux en de tweede, Daddy Cool was zelfs een regelrechte klapper. Toen was er ook een ‘gezicht’ nodig om Boney M op TV te playbacken. Impresario en talent scout Katja Wolff regelde voor Farian drie donkere meisjes en één jongen.

Die jongen was de op 6 oktober 1949 op Aruba geboren Roberto Alfonso Farrell, die na de nodige omzwervingen over de wereld in de late jaren zestig in Nederland en Duitsland het hoofd boven water trachtte te houden als danser en dj. Zijn soepele, springerige dansbewegingen en ongetwijfeld ook het weelderige borsthaar vielen bij Wolff in de smaak. Zij lijfde Farrell voor Farian in bij Boney M en de rest is popgeschiedenis.

De succesperiode van Boney M duurde zo’n vijf jaar, tot 1980, waarin meer dan honderd miljoen platen verkocht werden. De verdiensten daarvan vloeiden echter grotendeels in de zakken van Farian en zijn productieteam, omdat Farrell en zijn drie zangeressen nauwelijks een aandeel hadden in de muziek – pas in 1981 mag Bobby Farrell een enkel liedje zingen op het album Boonoonoonoos maar dan is de groep al op zijn retour. In Nederland scoorde Boney M tussen 1976 en 1980 tien top-10 hits, waarvan er vier de eerste plaats bereikten: Sunny, Ma Baker, Rivers of Babylon en Hooray! Hooray! It’s a holi holiday. Hoewel exacte cijfers ontbreken zijn er van Rivers of Babylon – dat Farian vrijwel exact kopieerde van een oude reggaegospel – waarschijnlijk alleen al in Nederland meer dan een half miljoen exemplaren verkocht.

In de jaren tachtig begon het te rommelen binnen Boney M. Farrell probeerde het met een vruchtenloze solocarrière, kwam weer even terug bij de groep die uiteindelijk ook uit elkaar viel. De Arubaan stortte zich in het schnabbelcircuit, was in allerhande televisieprogramma’s te zien, werkte mee aan een hilarisch spotje voor een verzekeringsmaatschappij en probeerde het met een nieuwe Boney M met andere zangeressen, waarmee hij de oude hits uitventte. Daarmee had hij de laatste jaren vooral in het Oostblok en verre oorden als Libanon weer veel succes.

Farrell bleef een uiterst flamboyante persoonlijkheid met het hart op de tong. Dat bleek vorig jaar nog in de tv-talkshow Jensen, waar hij in een verbazingwekkende spraakwaterval zijn carrière samenvatte: ”Vanaf vijftien jaar oud reisde ik door de wereld. Werd Boney M. Limousines, jets, bodyguard, cocaïne, mannen, vrouwen, trio’s, de hele bullshit gedaan. En daarbuiten is er fucking nothing. Alleen een paar goede vrienden waarmee ik kan praten: Waarom leef ik? Waarom ben ik hier?”

Rijk is Bobby Farrell van alle miljoenenhits nooit geworden, maar hij bleef Daddy Cool.

[uit Het Parool, 31 december 2010]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter