blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Fanon Frantz

Kritische reflectie over wetenschapsbeoefening in Suriname

door Els Moor

Op 20 augustus 2010 werd er op de Anton de Kom Universiteit van Suriname een seminar gehouden onder de titel: Het standaardbeeld van de wetenschap in Suriname: problemen en alternatieven. Het seminar werd georganiseerd door het Institute for Graduate Studies and Research (IGSR) en de leerstoel ‘Sociale Wetenschappen in technieken van onderzoek’. Docenten, promovendi en andere onderzoekers en geïnteresseerden namen deel. De inleidingen, discussies en evaluatie zijn nu vastgelegd in boekvorm onder redactie van Jack Menke, wat een goed initiatief is.

read on…

Shifting the Geography of Reason

CPA Annual Meeting 2011

Every year, the Caribbean Philosophical Association (CPA) invites proposals from scholars in any discipline who aim to “shift the geography of reason” by exploring critical, theoretical, and creative questions about or relating to the Caribbean, its Diaspora, and the “global south” more generally, including the South in the North. We particularly welcome North-South and South-South intersections and/or dialogues. The theme for this year’s meeting deals with migrations and diaspora. While proposals dealing with the broader organizing theme of the CPA (“shifting the geography of reason”) will be welcome, the organizers are especially interested in presentations and panels that highlight questions about space, traveling, national and transnational communities, gender and sexuality, and issues of race and identity across migrations and diasporas not only in the Caribbean, but globally. We accept proposals in English, French, and Span

 

CPA 2011
Shifting the Geography of Reason VIII:
The University, Public Education and the Transformation of Society
September 29-October 1 2011
Rutgers University, New Brunswick

Featuring:

*Plenary session commemorating 50 years of Frantz Fanon’s passing with Mireille Fanon-Mendès France, Lewis Gordon, Nigel Gibson, Drucilla Cornell, and others TBA

*Boaventura de Sousa Santos on the crisis of the university

*Panel on the crisis of the humanities with Walter D. Mignolo, Nelson Maldonado-Torres, and other participants TBA

*Plenary session awarding the 2011 Frantz Fanon and Nicolás Guillén Prizes:

2011 Frantz Fanon Award winners are: Susan Buck-Morss for Hegel, Haiti, and University History, and Marilyn Nissim-Sabat for Neither Victim nor Survivor: Thinking Toward a New Humanity (attendance confirmed).

2011 Nicolás Guillén Award winner: Junot Díaz (attendance confirmed).

As always, we invite submissions (papers, panels, roundtables) that explore race and racism, gender, colonization and decolonization, sexuality, imperialism, and migration, social and intellectual movements, and related areas, not only in the Caribbean, but globally. We accept proposals in English, French, and Spanish.

Zie verder de link van de Caribbean Philosophical Association in de rechterkolom onder Organisaties

Martin Luther King in de mode en Anton de Kom niet*)

Bij gelegenheid van 15 januari, de geboortdag van Martin Luther King, organiseerde de Amerikaanse Ambassade in het Cultureel Centrum Suriname (CCS) te Paramaribo een lezing door Hans Breeveld, getiteld “Dr. Martin Luther King Jr.: de trendsetter en zijn tijd”.

Nu vind ik het lovenswaardig dat Hans Breeveld niet alleen een rolmodel ziet in Martin Luther King zoals hij eerder heeft gezegd, maar zeker ook dat hij daarvan publiekelijk getuigt. De grootheid van King rechtvaardigt dit alleszins. Maar toch ging er iets knagen bij mij toen ik dat las en ik zal u uitleggen waarom.

Ruim een jaar geleden heb ik hier verslag gedaan van lezing van het boek Anton de Kom | Biografie door Alice Boots & Rob Woortman en mijn bewondering daarvoor. Welhaast vanzelf- sprekend betreft die bewondering niet alleen het boek, maar eerst en vooral de vrijheidsstrijder Anton de Kom. Maar, waaraan ik mij in het boek en daarbuiten heb gestoord en nog stoor, is de voortdurende onderwaardering van Anton de Kom in het algemeen en de mijns inziens denigrerende beoordeling die Anton de Kom nog altijd ten deel valt van de kant van Surinamers die beter zouden moeten weten.

Wat er knaagt
In het tweede deel van genoemde biografie, een zoektocht van de biografen die de tijd vanaf De Kom’s dood tot 2009 beslaat, roepen de auteurs een beeld op van de nog steeds geringe kennis van en waardering voor de vrijheidsstrijder en auteur Anton de Kom hier in Suriname. In dit kader zijn twee in de biografie opgenomen getuigenissen relevant, namelijk die van Silvano Tjong-Ahin en die van Hans Breeveld.

(Anton de Kom)

Tjong-Ahin getuigt:
“Sommigen van onze groot- ouders praten over een opruier, een man die geld van Javanen afpakte. In de jaren tachtig is De Kom geportretteerd als een nationalist, die met geweld een vrijheidsstrijd wilde voeren. Maar juist vanwege het feit dat hij werd opgehemeld door de militairen, rijst de vraag wie hij werkelijk was. Het zou goed zijn om meer wetenschappelijk onderzoek te doen, zodat we meer te weten kwamen over hoe De Kom als mens was en wat hij heeft betekend voor de gemeenschap.” (pagina 403/404)

Afsluitend zegt Tjong-Ahin:
“Geschiedenis moet de geschiedenis van de Surinamers zijn, niet van de Hollanders. De geschiedenis moet over Boni en Baron gaan, over Mentor, Codjo en Present en niet te vergeten Jan Matzeliger, de meest ondergewaardeerde Surinaamse voorbeeldfiguur.” (pagina 404)

Het is niet alleen duidelijk dat Tjong-Ahin de biografie nog niet had gelezen toen hij dit zei, maar het is evenzeer duidelijk hoezeer de door het koloniale bewind van meet af aan benadrukte negatieve kwaliteiten van De Kom hem met de paplepel zijn ingegoten, zonder dat hij ooit de moeite heeft genomen daar opnieuw naar te kijken. Om in dit verband Jan Matzeliger de meest onder- gewaardeerde Surinaamse voorbeeldfiguur te noemen is een gotspe: een voorbeeldige uitvinder, maar op geen enkele wijze te vergelijken met De Kom. Mentor, Codjo en Present, hoeveel bezongen ook, kunnen niet aan De Kom tippen.

Hans Breeveld gaat daar nog eens overheen met te verklaren:
“De verdiensten van De Kom voor Suriname worden door sommigen overschat. Wat heeft De Kom in die korte tijd voor Suriname gedaan? Is het niet zo dat hij de Javanen een illusie voorgehouden heeft? Koenders, Dobru, Wim Bos Verschuur, dat zijn mensen die in Suriname een belangrijke bijdrage hebben geleverd.” (pagina 405)

Dobru en Bos Verschuur zijn niet onbelangrijk geweest, maar het zijn figuren van de tweede garnituur, ook al heeft Breeveld dan de biografie van Bos Verschuur geschreven. Koenders is zeker belangrijk geweest, maar op een heel ander vlak dan De Kom, ze zijn gewoon niet te vergelijken.

Kijk, dat ging er knagen toen ik las over Breevelds bewondering voor en lezing over Martin Luther King, want als iemand vergelijkbaar is met King dan is het wel De Kom, die in Suriname helaas nog steeds niet de plaats heeft gekregen die hem toekomt. De structureel foute beoordeling van De Kom is geheel en alleen terug te voeren op de uit angst voortgekomen laster die het koloniaal bewind niet nagelaten heeft te verspreiden.

Hiermee is duidelijk geworden dat Breevelds ogen nog altijd gesloten zijn voor de verzetsstrijder Anton de Kom, die met zijn boek Wij slaven van Suriname in 1934 zijn tijd ver vooruit was. Hij was niet alleen een voorloper van Martin Luther King, maar ook van de op Martinique geboren Franse psychiater, filosoof, revolutionair en auteur Frantz Fanon, die met zijn boek Peau noire, masques blancs uit 1952 ongetwijfeld ook King heeft geïnspireerd. Het wordt de hoogste tijd dat niet alleen Breeveld maar heel Suriname wakker wordt.

*) vrij naar Willem Frederik Hermans.

Witte huid, zwarte maskers*)

Piet Emmer, emeritus hoogleraar in de geschiedenis van de Europese expansie aan de Universiteit van Leiden, heeft op de Opinie-pagina van de Volkskrant-online van vandaag een artikel gepubliceerd onder de titel “Suriname, koloniale mislukking nummer drie”, naar aanleiding van de verkiezing van Bouterse tot president. Een schandalig artikel! Na lezing voelde ik mij onwel, bevangen als ik was door een volslagen miezerig gevoel bij zoveel superioriteit en zoveel misvattingen als hier geëtaleerd door een ‘wetenschapper’ die een mensenleven lang de expansie van Europa heeft bestudeerd en daarvan zelf niets heeft geleerd. En daarbij gaat het mij niet om de verkiezing van Bouterse, die om het zacht te zeggen een zorgelijke ontwikkeling is, maar om de duiding die Emmer daaraan geeft. Het is de reactie van een ontgoochelde ouder die bij het deraillement van zijn kind theatraal uitroept: “Hoe kun je me dit aandoen, dat heb ik niet verdiend?!”

 

Emmer begint met de vraag of het erg is dat een veroordeelde crimineel is gekozen tot staatshoofd, waarop hij zegt: “Nee als we zouden aanvoeren dat er in de Caraïbische regio wel meer dubieuze personen staatshoofd zijn geworden”. Om zich dan te beroepen op zijn en andermans ‘verbondenheid’ met Suriname, stellende: “Maar Suriname is niet zo maar een land. Het is een oude kolonie van Nederland en daarom [accentuering van mij – RvdM] had het Surinaamse electoraat beter moeten weten. Bovendien telt ons land honderdduizenden ex-Surinamers, die zich nauw verbonden voelen met de ontwikkelingen in hun geboorteland. Hoe konden de Surinaamse kiezers de wijze lessen uit de koloniale periode over goed bestuur, het handhaven van de rechtsstaat en het tegengaan van corruptie zo in de wind slaan?”

Ik kan er niet over uit – en dat zal mij ook wel nooit lukken – hoe een bakra durft te spreken over “de wijze lessen uit de koloniale periode”. Emmer maakt het verderop alleen nog maar erger door mitigerend te spreken over Nederland’s “goed bestuur” in Nederlandsch-Indië: “De bevolking van onze Gordel van Smaragd was wel heel veel groter dan die van het moederland en daarom vergden goed bestuur, de volksgezondheid en het aanleggen van wegen en spoorwegen zoveel energie dat het invoeren van de democratie er een beetje bij inschoot.” Wat een drogredenen! Emmer wil nog steeds niet weten dat de Nederlandse koloniën wingewesten waren in de meest letterlijke zin van het woord. Elke investeringen in deze wingewesten had de verveelvoudiging ervan tot inzet en niet anders: elke geïnvesteerde gulden moest honderd gulden opleveren. Dat er daar toevallig ook nog mensen woonden was van volstrekt ondergeschikt belang.

(Barbertje moet hangen)

Onbegrijpelijk dat Emmer concludeert: “Weer heeft het Nederlands kolonialisme gefaald.” Deze kreet moet een ‘lapsus linguae’ van hem zijn, want hij vervolgt: “Dat had naast een rechtvaardig (Nederlands) koloniaal bestuur, een goedkope en efficiënte gezondheidszorg, stevige bruggen, begaanbare wegen, ferme dijken en een paar nette ambachtsscholen, het bijbrengen van democratisch besef moeten bevatten. Nu blijken grote delen van de bevolking van de Nederlandse ex-koloniën heel anders over goed en kwaad in de politiek te denken dan het voormalige moederland. Indonesië, de Antillen en Suriname: drie kansen, drie keer fout.”

Met andere woorden: “Kind je maakt me te schande, zó heb ik het je niet geleerd!” Voor mij mag van nu af aan alle wetenschappelijke ‘arbeid’ van Emmer ongelezen naar de prullenbak worden verwezen.

*) Mijn variant op “Black skin, white masks” van Frantz Fanon.

[Dit artikel is gelijktijdig gepubliceerd op http://www.surinamestemt.com/]

Waarom Multatuli en niet Anton de Kom?

door Rolf van der Marck

 

De wekelijkse bijlage de Ware Tijd Literair van het Surinaamse ochtendblad de Ware Tijd was afgelopen zaterdag in z’n geheel gewijd aan Multatuli, pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, en zijn Max Havelaar, naar ik heb begrepen vanwege het Multatuli-jaar. Het is de uitkomst van een project van de sectie Nederlands van het Instituut voor Opleiding van Leraren (IOL) te Paramaribo, die dit heeft georganiseerd op verzoek van de Nederlandse Multatuli-vereniging.

Eduard Douwes Dekker, gedroomd onderkoning van Nederlandsch-Indië

Te waarderen is dat aandacht wordt besteed aan een van Nederlands belangrijkste schrijvers, al is het dan een obligate partij voor het Multatuli-jaar. Maar, alhoewel het begrijpelijk is dat op één krantenpagina te enenmale de ruimte ontbreekt om flink uit te pakken, het resultaat is maar magertjes. Twee van de vier artikelen zijn geschreven door Hilde Neus, docent aan het IOL en mederedacteur voor dit nummer van dWTL: één de verantwoording, het ander over de ‘hertaling’ (wat een afschuwelijk woord en welk een afschuwelijke daad) van Max Havelaar. De twee andere artikelen zijn geschreven door cursisten van het IOL, waarvan de originele inbreng van Sharon Veldkamp met haar brief aan Eduard Douwes Dekker noemenswaard is. Het vierde artikel is een obligaat uittreksel uit Multatuli leven en werk van Eduard Douwes Dekker van de hand van Dik van der Meulen.

Maar een raadsel blijft het kaderstukje links onderin de pagina, inhoudende een soort van vergelijking, een soort synopsis, van Max Havelaar en Wij slaven van Suriname die werkelijk nergens op slaat, en dat zonder enige verantwoording, toelichting en/of vermelding van samenstel(l)(st)er! Het lijkt ontsproten aan een slecht geweten dat er zoveel aandacht wordt besteed aan Multatuli, terwijl nauwelijks ooit zoveel eer is toegevallen aan de niet met Douwes Dekker te vergelijken Surinaamse verzetsheld Anton de Kom. Dat slecht geweten is terecht, want waarschijnlijk veroorzaakt door het ‘koloniaal syndroom’ dat ook de Biografie van Anton de Kom heeft aangetast (zie mijn artikel hier van 22 juni j.l.: Boots & Woortman, kolonialisme vanuit het perspectief van de kolonisator?).

Anton de Kom: “Geen volk kan tot volle wasdom komen dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.”

Het is onbegrijpelijk dat tot op heden nog altijd geen enkele Surinamer/ Surinaamse zich geroepen heeft gevoeld om De Kom’s biografie vanuit Surinaams persectief te schrijven. Alhoewel, hierover schreef ik eerder in mijn artikel Anton de Kom, voorloper van Frantz (Zwarte huid, Blanke maskers) Fanon, dat afsloot met: “Deze miskenning van Anton de Kom ligt mede ten grondslag aan de onderwaardering die nog altijd Anton de Kom’s deel is in Suriname en die gehandhaafd blijft zolang er nog mensen rondlopen als Hans Breeveld, docent aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, die verklaart ‘dat Anton de Kom is overschat en dat Suriname belangrijker helden heeft gekend, zoals Koenders, Dobru en Bos Verschuur’ (Biografie Anton de Kom, pagina 405).” De Kom was zijn tijd ver vooruit, maar Breeveld kan dat vandaag de dag nog steeds niet inzien.

[Dit artikel is gelijktijdig gepubliceerd op http://www.surinamestemt.com/]

Anton de Kom, voorloper van Frantz (Zwarte huid, Blanke maskers) Fanon

Op 26 februari j.l. hield Francio Guadeloupe, docent van de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies (CAOS) aan de Radboud Universiteit Nijmegen en onderzoeker bij de Amsterdam School for Social Scientific Research (ASSR) van de Universiteit van Amsterdam, de tweede Van Lier-lezing, georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. De veelzeggende titel van de lezing luidde: “Adieu aan koelies, nikkers en makambas: raciaal denken binnen de antropologie van de Caraïben”.

Francio Guadeloupe

Van deze lezing is 1 maart daaraan volgend op Caraïbisch uitzicht uitgebreid verslag gedaan door Peter Meel onder de titel “Bezem door de Caraïbistiek”, en hier in Suriname heeft de Ware Tijd Literair er op 20 maart een hele pagina aan gewijd. Waarschijnlijk omdat Guadeloupe (en Meel in diens voetspoor) de lat zo hoog heeft gelegd, werkt de daarin verpakte boodschap nogal eens verwarrend. Bijvoorbeeld waar Meel in z’n “Bezem door de Caraïbistiek” zegt: “Wij moeten ons niet langer opstellen als Fanon of Hoetink look-alike’s”, heeft hij vergeten dat Fanon daartegenover in Zwarte huid, Blanke maskers alweer afstand heeft genomen: “We moeten de mens niet vastleggen, want het is zijn bestemming om losgelaten te worden. Mijn daden worden niet bepaald door de last van de geschiedenis.”


Frantz Fanon, portret door Mustapha Boutadjine

Wie was Frantz Fanon?
Frantz Omar Fanon (1925-1961) was een op Martinique geboren psychiater, filosoof, revolutionair en schrijver. Hij was gezaghebbend op het terrein van de post-koloniale studies, en misschien wel de belangrijkste denker van de 20e eeuw over het onderwerp van dekolonisatie en de psychopathologie van de kolonisatie.

Veel van Fanon’s geschriften zijn terug te voeren tot de invloed van Aimé Césaire, zijn leermeester op Martinique. Maar terwijl gezegd kan worden dat Fanon’s werken direct beïnvloed zijn door de beweging van de Negercultuur, herformuleerde Fanon de theorie van Césaire en Léopold Senghor door het opstellen van een nieuwe theorie over bewustzijn. De Negercultuur baseerde het bewustzijn impliciet op raciale verschillen en spanningen. Fanon’s psychologische training en ervaring leidde hem ertoe veel van de problemen die hij tegenkwam te zien als psychologisch en als product van dominantie die ontstaat in onderdrukkende koloniale omstandigheden. Dat wil zeggen, bewustzijn beschouwt hij niet als een raciaal kenmerk, maar als een uit politieke en sociale omstandigheden ontstaan feit. Fanon’s bewustzijn was niet puur zwart, maar strekte zich uit tot alle gekolonialiseerde volken, ongeacht ras. Fanon’s eigen verklaring van het verschil tussen zijn theorie en die van Blaise Diagne, Senghor and Césaire was gebaseerd op een evolutionair model, waar de kolonialisatie-ideologieën overgaan van assimilatie naar Negercultuur, en tenslotte naar Fanon’s eigen theorie.

Fanon heeft grote invloed gehad op anti-koloniale en nationale bevrijdings bewegingen. Zijn boek De vervloekten der Aarde in het bijzonder was een leidraad bij het doen en laten van revolutionaire leiders als Ali Shariati in Iran, Steve Biko in Zuid Afrika, Malcolm X in de Verenigde Staten en Ernesto Che Guevara op Cuba. Van hen was alleen Guevara hoofdzakelijk geobsedeerd door Fanon’s theorieën over geweld. De belangstelling van Shariata en Biko daarentegen ging vooral uit naar respectievelijk Fanon’s ideeën over “de nieuwe mens” en “zwart bewustzijn”. Fanon’s invloed strekte zich uit tot de bevrijdingsbewegingen van de Palestijnen, de Tamils, African Americans en anderen. Zijn werk had een sleutel-betekenis voor de Black Panthers, vooral zijn ideeën betreffende nationalisme, geweld en het lompenproletariaat. Meer recent zijn radicale Zuid Afrikaanse volksbewegingen beïnvloed door Fanon’s werken.

De bekendste werken van Fanon (die in het Frans schreef) zijn: Peau noire, Masques blancs White skin, Brown masks Zwarte huid, Blanke maskers (1952), en: Les damnés de la Terre The Wrechted of the Earth De Verdoemden der Aarde (1961).

1e druk Wij slaven van Suriname, 1934

Anton de Kom, voorloper van Frantz Fanon
Gezien de ideeën en theorieën van Fanon is het vreemd dat er nog door niemand een verband is gelegd tussen Fanon en Anton de Kom, die in 1934, bijna twintig jaar voordat Fanon zijn theorieën publiceerde, in Wij slaven van Suriname schreef: “Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel blijft belast. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken (…)”. Noch in de biografie van Boots en Woortman, noch in de lezing van Guadeloupe, noch in de reactie daarop van Meel, en evenmin in de Ware Tijd Literair is ook maar even gesignaleerd dat De Kom in 1934 de ideeën verwoordde die Fanon bijna twintig jaar later wereldberoemd zouden maken.

Deze miskenning ligt mede ten grondslag aan de onderwaardering die nog altijd Anton de Kom’s deel is in Suriname en die gehandhaafd blijft zolang er nog mensen rondlopen als Hans Breeveld, docent aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, die verklaart dat Anton de Kom is overschat en dat Suriname belangrijker helden heeft gekend, zoals Koenders, Dobru en Bos Verschuur (Biografie Anton de Kom, pagina 405). De Kom was zijn tijd ver vooruit, maar Breeveld kan dat vandaag de dag nog steeds niet inzien.

Negernummer van Links richten, 1933

Zoals hierboven al is gesteld, Fanon’s bewustzijn was niet puur zwart, maar strekte zich uit tot alle gekolonialiseerde volken, ongeacht ras. Ook dit is een volledige parallel met de ideeën van Anton de Kom, die het niet te doen was om het belang van alleen maar de Creolen, nee, hij was er gelijkelijk voor allemaal, Creolen, Hindoestanen, Javanen, etcetera. Alhoewel Boots & Woortman in hun Biografie zeggen: “Maar Anton de Kom is niet alleen voor Surinamers van Afrikaanse afkomst een voorbeeld, ook mensen met een andere etnische achtergrond zien hem als een nationale held.”, moet helaas gesteld worden dat de auteurs hier een veel te optimistisch beeld schetsen, want een nationale held is De Kom nog lang niet.

Op 20 februari j.l. schreef ik hier het artikel: “Wanneer zal Anton de Kom in één adem genoemd worden met Codjo, Mentor en Present?”, waarin ik mij afvroeg: “Maar, sprekend over Surinaamse verzetshelden, hier heeft Anton de Kom om voor mij onbegrijpelijke redenen nog bij lange niet de status bereikt van gevierde helden als bijvoorbeeld Codjo, Mentor en Present, dit ondanks dat hij zijn hele leven in dienst heeft gesteld van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten.”

Onlangs sprak ik hierover met de éminence grise van de Surinaamse politiek, Jules Sedney, in 1952 mede-oprichter van Wi Egi Sani, te zelfder tijd de herontdekkers van Anton de Kom’s Wij slaven van Suriname, en zijn oordeel luidde: “Onzin, Anton de Kom is vele malen belangrijker dan Codjo, Mentor en Present”. Helaas zijn er in Suriname nog veel te weinig mensen die dat (willen) inzien.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter