blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Evers Roy

Woordenloos verdriet – In memoriam Roy Evers

door Ini Statia

Hoe zet je pijn, ontzetting en verdriet om in woorden? Hoe zeg je iets als je sprakeloos en woordenloos bent? Je denkt maandenlang: hij geneest, het komt goed, je hebt nog tijd. Dan de klap. Bam! De ontkenning: ‘dit kan niet waar zijn.’ Het schuldgevoel. read on…

Roy Evers overleden

De Curaçaose schrijver en columnist Roy Evers is vandaag, 17 juli 2017, in het Rotterdamse Erasmus/Daniël den Hoed-ziekenhuis overleden. Hij verloor de strijd tegen kanker. read on…

Gisteren zus en morgen zo

Columnist van het eerste uur van het Antilliaans Dagblad, Roy Evers is computernerd en verhalenschrijver ineen. Welke lezer van het AD kent hem niet? En hoe leest deze zin als er in plaats van een vraagteken een uitroepteken zou staan. Welke lezer van het AD kent hem niet! read on…

Echte mannen

door Roy Evers

Jongens krijgen hun opvoeding, vooral wat de relatie tussen man en vrouw betreft, op straat van hun oudere vrienden, die op hun beurt een aantal jaren eerder hun opvoeding van oudere vrienden hebben gekregen.

In een notendop houdt die opvoeding in dat de vrouw een object is en geen subject. Van kleins af aan leert de jongen om een meisje te beoordelen op haar vleselijke attributen. Wanneer hij een beetje ouder is, heeft hij het over ronde billen en grote tieten. Een mooi gezicht is in principe minder belangrijk en tegenwoordig met een overvloed aan pruiken, hebben alle meisjes mooi haar. read on…

Ini Statia schrijft beste column workshopreeks Columns Schrijven & Bloggen

WILLEMSTAD – ‘Antilliaans gevoel’ van Ini Statia is als beste column gekozen uit de inzendingen uit de reeks Workshops Columns Schrijven & Bloggen van Mondi Writing en Coaching Magazine. De tweede plaats was voor Denise Vijber en de derde voor Marion Schroen. read on…

Willemstad: workshops columns schrijven en bloggen

Mondi Writing, een nieuw schrijfplatform van Miriam Sluis, organiseert in samenwerking met Coaching drie Workshops Columns Schrijven & Bloggen.

Columns Schrijven is een vak apart. Het voor het voetlicht brengen van je standpunt, op een subtiele manier, in een beperkt aantal woorden, vereist specifieke vaardigheden. Ook effectief bloggen doe je niet zomaar.

Jeroen Jansen en Roy Evers, columnisten van het Antilliaans Dagblad, en blogger Trix van Bennekom zijn er meesters in op Curaçao en Bonaire.

In drie Workshops behandelt ieder een apart aspect van deze schrijfkunsten.

Jeroen Jansen geeft op 15 september een workshop over het schrijven van politieke columns. Jeroen gaat daarbij in op hoe je de actualiteit kunt gebruiken om tot een onderwerp te komen. En hoe de continuïteit van de columns te behouden.

Roy Evers geeft op 22 september een hand-on workshop. Roy gaat in op het begin van een column, het einde en de flow in het midden. Aan het einde van deze workshop heeft de deelnemer een zelf geschreven tekst in handen.

Trix van Bennekom geeft op 29 september een workshop over bloggen. Zij gaat in op bloggen en voor je mening uitkomen in een kleine samenleving, waarbij ook wordt gekeken hoe je in die context eventuele problemen met je werkgever of overheidsinstanties kunt voorkomen. Daarbij wordt ook het onderbouwen van je mening door middel van onderzoek belicht. Lees Trix’ blog op http://trixvanbennekom.blogspot.com/

Prijs voor de beste column

De Workshops Columns Schrijven & Bloggen worden georganiseerd in samenwerking met Coaching Magazine. Na afloop van de drie lesdagen worden de drie beste columns bekroond met een prijs door een jury onder leiding van publiciste Bernadette Heiligers. Deze drie columns worden tevens gepubliceerd in het Antilliaans Dagblad. Alle deelnemers krijgen een aparte reader met tips en informatie plus een certificaat van deelname van Coaching Magazine.

Inschrijven kan op mondiwriting.com

De workshops kunnen apart worden gevolgd, maar gezien de meerwaarde van de gecombineerde stof, worden deelnemers nadrukkelijk aangeraden alle workshops als een package te volgen.

De kosten bedragen t/m 5 september NAf. 75,- per workshop, en NAf. 200,- voor alle drie. Na 5 september is het NAf. 90,- per workshop en NAf. 250,- voor alledrie.

Datum: 15 september 2013, 14.00-17.00 uur
Plaats: Teatro Luna Blou

Hollandse regels

door Roy Evers

‘U mag de flessen water mee naar binnen nemen, maar de dopjes moeten eraf,’ zei de controleur bij de ingang van het North Sea Jazz festival, overigens op een heel vriendelijke toon. ‘Wat is dat voor een stomme regel?’ vroeg ik aan hem. Typisch Hollands, dacht ik. Ik had drie flessen bij mij. Heel lastig. Maar toen ik het verhaal hoorde, begreep ik de maatregel.

De jongen had een grote bos haren en een donkere zonnebril op. Zijn smalle bruingetinte gezicht werd bedekt door een volle zwarte baard. Hij had een mager postuur, ongeveer 1.80 à 1.85 meter lang. Verder droeg hij een donker joggingbroek en een grijs joggingjack met capuchon die hij strak over zijn hoofd met touwtjes had aangetrokken.

‘Wordt hier ook jazz gespeeld?’ vroeg hij met een Arabisch accent. De twee jongens die de kaartjes scanden, vonden dat een goede mop. ‘Ha, ha, ha, als je een beetje geluk hebt, is er ook een jazzgroep tussen,’ antwoordde een van hen.
‘Dat bedoel ik niet,’ zei de rare bezoeker ernstig. ‘Is dit een jazzfestival? Komen hier de hoge pieten?’
‘Hoog en laag,’ antwoordde dezelfde jongen in tranen.

De bezoeker liep door en moest zijn rugzak laten onderzoeken door de controleur. Hij had slechts twee flessen water bij zich.
‘Loopt u maar door en geniet van de avond,’ zei de controleur in een goede bui.

De rare jongen, wellicht een Arabische student, liep de grote hal van Ahoy binnen. Het krioelde van de mensen. Hoe gaat hij nou zijn mannetje vinden in de menigte, vroeg hij zich af. Hij had een foto bij zich, die hij die dag zorgvuldig had bestudeerd. Hij zou zijn mannetje feilloos uit duizenden kunnen herkennen. Een knap gezicht met een ronde intellectuelenbril op, ongeveer 45 jaar oud, een kuiltje in zijn linkerwang als hij lacht. De hoogste piet van Nederland, had zijn opdrachtgever gezegd. Zij deden het voor het goede doel, Nederland heeft teveel regels, daar moest een einde aan komen.

De jongen liep naar het toilet en ledigde de twee flessen water. Hij schroefde de dopjes weer op en stopte de flessen terug in de rugtas. Heel raar, dacht hij. Alle andere wapens nemen zij van je af en krijg je gedonder. Handgranaten, molotovcocktails, kneedbommen, maar de gevaarlijkste wapens, flessen water, laten zij gewoon door. Des te beter.

Hij schrok op uit zijn gedachten, daar liep zijn mannetje, vermomd als vlotte jongen. Maar hij trapte daar niet in. Hij keek voor de zekerheid weer naar de foto, dat is hem, voor honderd procent zeker. Achter op de foto stond een naam, Mark Rutte.

De jongen maakte een accurate berekening: waar hij moest staan, hoe hij de fles moest neerleggen, hoe hij moest richten. Alles liep perfect. Het doelwit kwam zijn richting op. Prachtig. Met een snelle beenbeweging trapte hij op de fles, de dop vloog eraf, precies in het rechteroog van zijn slachtoffer. Helaas, de bril stond in de weg, plastic, onbreekbaar. De jongen verdween. Het slachtoffer bleek geen Mark Rutte te zijn, maar een decoy, een ruttemetut.

Dus ik liep de hal van Ahoy binnen met twee open flessen water in mijn handen.
‘Die neger heeft wel een ontzettende dorst,’ fluisterde een oudere dame tegen haar man.
‘Ja,’ antwoordde de man, ‘waar hij vandaan komt is het zeker ontzettend heet.’

Ik liep binnen bij Trijntje Oosterhuis. Ik heb haar altijd maar zo zo gevonden, maar nu kon zelfs haar schoonheid mij niet bekoren. Ik ging zitten en morste per ongeluk een halve fles over de mevrouw die voor mij zat. Zij moest boeten voor de andere 16 miljoen Nederlanders. Later op de avond maakte Dave Holland alles weer goed.

[van de blog van Roy Evers]

Een verrassende avond vol literaire kunst

door Charles Chang

Paramaribo – “Wan tru puwema na wan skreki sani!” Met deze kreet aan het begin werd vrijdagavond de feestelijke afsluiting van het gelijknamige confest (conferentie/festival) beleefd. Pangi’s hingen aan het plafond, schotten van zwarte lappen hielden de stem verborgen of vormden de achtergrond voor een voordracht. De belichting toverde de spreker uit zijn of haar donkere hoek. Regisseur Tolin Alexander toonde daarmee zijn artistieke waarde.Voor het eerst zat het publiek in Tori Oso niet als in een theater opgesteld maar creatief in een flauwe S door de lengte van de zaal. De avond die gelijk met Divali viel, startte met de Surinaamse schrijvers uit Nederland.

Brandend ging de dia van Usha Marhé naar Karin Amatmoekrim en dan naar Clark Accord die ook uit eigen werk – in zijn geval De koningin van Paramaribo – voorlas. “Een backpoen kost twee gulden vijftig en de sigaar vijf gulden,” luidde het tarief van Maxi Linder. De vierde uit Nederland, dichter en zanger, Raj Mohan, lijmde met lyrische zang in het Sarnami de optredens aan elkaar. Een vocale performance ondersteund met gevoelig snaarwerk van Jimmy Westfa en ritmisch slagwerk van Bongo Charlie. Els Beerten en Kaat Vrancken vormden een Belgisch duo voor story en poëzie in het Vlaams. “Wenken voor Schrijvers is speciaal voor alle schrijvers die wij hier zijn tegengekomen,” zegt Vrancken die erg onder de indruk was van de afgelopen vijf dagen.

Daarna volgde het ‘Antilliaans’ blok. Olga Buckley, bijgestaan door Munye Oduber, vertelde een anekdote over Jozef de dansbakru die goed in de gaten gehouden werd door zijn vrouw Ramona. In het ware verhaal over haar ouders, sprak haar vader uit Grenada alleen Engels en haar moeder uit Venezuela alleen Spaans. Toch had het echtpaar een eigen taal thuis (Spanglish) om met elkaar te communiceren. Roy Evers bracht samen met Ini Statia een ander sterk Caribisch verhaal. Was de jonge Mimi zwanger van João, de zoon van een Portugese handelaar of van Boisi, de zoon van een tuinman? Mimi’s oma hoopt dat João de vader is, maar als het toch de zwarte Boisi is, is dat ook goed, “want Boisi studeert voor arts en artsen verdienen goed!”

De vier vertellers drukten zich af en toe uit in de eigen taal, het Papiaments, wat goed paste op het thema meertaligheid, taal en leven. Van de Zuid-Afrikanen mocht de volle zaal ook hetzelfde verwachten: het volkslied, Nkosi sikelela Afrika (God bless Afrika), werd in het Xhosa gezongen. Dramatisch en krachtig gesticulerend las Tanya Chan-Sam uit haar boek Mr Mohani over de levende verbranding van een zwarte collaborerende politieman in een volkswijk. Chan-Sam: “Dit heette necklacing en gebeurde veel tijdens de apartheid. De autoband om de nek werd dan aangestoken.” Als laatste voor de avond kwamen de lokale schrijvers aan de beurt. Voor Karin Lachmising zijn klanken zuiver zonder woorden en gezicht. “Ik zal schrijven zolang ik kan zwemmen in een rivier van woorden,” zegt Jeffrey Quartier in zijn voordracht. “Wan tru puwema na wan skreki sani!” riep Carry-Ann Tjong Ayong op haar beurt. Sombra dook op met een gedicht uit het donker, Ismene Krisnadath verscheen hoog op een ladder met eigen werk. Ceremoniemeester Arlette Codfried had het laatste woord: “… einde, ik wens u verder een fijne avond.” Lang zal eenieder zich deze verrassende avond vol literaire kunst blijven herinneren.

[overgenomen uit de Ware Tijd, 08/11/2010]

Literaire conferentie in Suriname

Wan tru puwema na wan skreki sani/Taal en leven is een conferentie en festival (confest) dat van 1-5 november 2010 in Suriname wordt gehouden. Met het conferentiegedeelte wil de organisator, Schrijversgroep ’77, de intellectuele en artistiek/literaire ideeënuitwisseling tussen schrijvers uit Suriname, Nederland, Aruba, België (Vlaanderen), Zuid-Afrika en Curaçao (onder wie Roy Evers, foto links) over het fenomeen meertaligheid bevorderen.

De bedoeling van het festivaldeel is meer bewustzijn te kweken bij het publiek voor de wijze waarop met het fenomeen meertaligheid omgegaan wordt in literatuur. De publieksgroepen waarop men zich zal richten zijn: scholieren/studenten in stad en binnenland en het algemeen publiek in Paramaribo.

Met de publicatie die zal voortkomen uit het confest zal ook geprobeerd worden in de landen van de gastauteurs aandacht te vragen voor meertaligheid. Ter voorbereiding op het confest is op 27 oktober een lezing over meertaligheid in Suriname met als inleiders Hein Eersel en Eddy van der Hilst.

Op 1 november worden de schrijvers ontvangen door Stanley Sidoel, directeur Cultuur, waarna zij vertrekken naar het conferentiecentrum te Berg en Dal (Brokopondo). In Brokopondo zullen ook dorpen en scholen worden bezocht. Op drie november zijn de conferentiegangers terug in Paramaribo. In de avonduren is er een programma over de taal van beeld en muziek te Boxel. Op 4 en 5 november zijn er scholenbezoeken en publieksavonden.

Literair festival Wan tru puwema

In november vindt in Suriname het literaire festival Wan tru puwema plaats. Het programma omvat o.a. scholenbezoeken, een schrijversconferentie te Berg en Dal en twee publieksavonden.

Het programmaboekje is nu al beschikbaar. Veertien buitenlandse auteurs en vijftien Surinaamse auteurs staan er in. Uit Aruba komen Olga Buckley en Munye Oduber, uit België zijn het Kaat Vrancken en Els Beerten, uit Zuid-Afrika Diana Ferrus, Tanya Chan-Sam, Florence Filton, uit Nederland komen Clark Accord, Karin Amatmoekrim, Usha Marhé en Raj Mohan en ook de uit India afkomstige schrijfster Pushpati Awasthi, verder nog uit Curaçao Ini Statia (foto rechtsonder) en Roy Evers.

De programmaboekjes zijn gratis verkrijgbaar via de Schrijversgroep 77. Op 4 november is er een discussieavond in Tori Oso en op 5 november een feestelijke afsluitingsavond in Divalisfeer, ook in Tori Oso. In de volgende nieuwsbrieven zal meer info gegeven worden over de publieksavonden. Info: 520513/ 8912005

Discussies

In het kader van Wan Tru Puwema is er op 4 november een discussieavond. De discussies staan onder leiding van Rappa, o.a bekend van zijn satirische politieke stukken en Arlette Codfried, die in haar verhalen en columns regelmatig gewetensvragen verwerkt. De discussies gaan over Taal en Leven, en dan vooral de meertalige levenssituatie. Aan de discussies doen de volgende auteurs mee: Florence Filton (Z-A), Clark Accord (Ned), Roué Hupsel (Sur), Ini Statia (Cur), Roy Evers (Cur), Pushpita Awasthi (Ind), Kaat Vrancken (Be), Usha Marhe (Ned). Er zullen twee discussieronden gehouden worden. Vrije toegang. Start 20.00 u, Tori Oso.

Feestavond

De afsluiting van Wan Tru Puwema, op 5 november, staat in het teken van licht. Het is op die dag Divali. Er zullen landepresentaties worden verzorgd. Alle deelnemende landen verzorgen een presentatie. De regie is in handen van Tolin Alexander. Vrije toegang. Start 20.00 u, Tori Oso.

Krusa Laman

Van 12 tot en met 17 april wordt op Curaçao het literatuurfestival Krusa Laman georganiseerd, met deelname van internationale (Yasmine Allas, Bernice Chauly, Bas Heijne, Iman Humaydan) en lokale auteurs, artiesten en musici (Bòi Antoin, Roy Evers, Diana Lebacs, Shrinivāsi, Elia Isenia, Dennis Aalse, Dolce Música, Johnny Kleinmoedig). Krusa Laman is een schrijverstournee van het Internationaal Literatuurfestival Winternachten, Den Haag, dat sinds 2001 op onder andere Curaçao wordt gehouden.

Het thema dit jaar (2010) is: A Sense of Belonging. Tijdens het festival dragen alle auteurs en artiesten in hun eigen taal voor. De vertaling hiervan in het Papiaments en het Engels wordt simultaan op een groot scherm geprojecteerd. De FPI, Fundashon Planifikashon di Idioma, verzorgt de coördinatie en met haar team vertalers ook de vertaling van alle teksten in het Papiaments. Ten behoeve van het Curaçaose publiek is er een subthema in het Papiaments toegevoegd: Kaminda rais a kue tera.

Een ander subthema is migratie en migratie in de literatuur. In opdracht van de FPI schreef de Curaçaose antropoloog Richenel Ansano speciaal voor dit festival een gevoelig essay, getiteld Between Love and Terror: Having a Sense of Belonging is no Joke. Dit essay zal samen met het programmablad gratis worden verspreid onder alle bezoekers van het festival

Naast de voordrachten van de auteurs en artiesten op vrijdagavond 16 april in Villa Maria, Scharloo, vertoont kunstenaar Frouwkje Smit een artistieke diashow van een aantal bekende en relatief onbekende, zowel oudere als jonge Curaçaose (migranten)auteurs en kunstenaars. Veelzijdige artiest, schrijver en theatermaker Roland Colastica praat de hele vrijdagavondshow wervelend aan elkaar.

Kaarten zijn verkrijgbaar bij de FPI aan de Jan Noorduijnweg 32b, Mensing’s Caminada en Teatro Luna Blou.

De Fabels van Kompader

door Jeroen Heuvel

 

Het laatste boek van Kompader maakt alweer benieuwd naar zijn volgende. Welk genre zal hij dan gaan beoefenen? Sansaña den Sabana, zoals zijn meest recente publicatie heet, bestaat uit twee dierenverhalen, verluchtigd met foto’s die Ariadne Faries heeft gemaakt. De Papiamentstalige fabels van Kompader, pseudoniem van Roy Evers, vaste columnist van deze krant, passen in het literair erfgoed van de orale traditie van de Nanzisprookjes en sommige vertellingen van Elis Juliana en Frank Martinus Arion.

Sansaña den Sabana (vrij te vertalen als Stront aan de knikker in Sabana) bestaat uit twee verhalen: Si bo koba tera, bo ta saka bichi (=hoe meer je in drek roert, hoe meer het stinkt) tot en met bladzijde 61, bestaande uit 22 hoofdstukjes en Kada porko tin su djasabra (=zoals jij mij belazerd hebt, zo zal ik ook jou belazeren), van bladzijde 62 tot en met 114, bestaande uit 19 hoofdstukjes. Beide titels zijn bestaande spreekwoorden (de titel van het boek is dat niet) die al aardig aangeven in welke richting dit boek gaat: er zijn misstanden, daar rijst verzet tegen, maar in plaats van tot een oplossing te komen, resulteert dat verzet in nieuwe misstanden. Het dorp Sabana wordt door pratende dieren bevolkt die erg op mensen lijken. Shon Ka (kakkerlak) en Yochi (dalakochi=sprinkhaan) zijn in het eerste hoofdstuk op de begrafenis van de alleenstaande, aristocratische, kinderloze en beeldschone Shon Dalia Ara (lorre) die bij testament tien goudstukken nalaat die aan de tien armste gezinnen van Sabana moeten worden gegeven. De koning, het is een publiek geheim dat hij haar minnaar was, moet er op toezien dat dit eerlijk gebeurt, maar vindt dit een onmogelijke opdracht omdat hij niet weet wie er arm is, aangezien er niemand is die van de honger omkomt. Zijn raadheer, dr. Palabrua (uil) stelt voor dat de Raad van Advies gaat uitzoeken welke de tien armste gezinnen zijn. Leden daarvan zijn onder andere vakbondsleider Bòchi Blòblò (blauwe hagedis), Moi Morkoi (landschildpad), Shon Ki Kinikini (torenvalk), Shon Pastor Palomba(duif) en Don Kolá Kolebra (slang). Yochi en Shon Ki kunnen niet door één deur, laatstgenoemde is politiek leider van de partij Kunuku Uní (Verenigde Akker), terwijl eerstgenoemde fervent aanhanger is van de partij Sabana Independiente (Onafhankelijk Sabana) van Wa Warawara (caracara), aartsvijand van Shon Ki.
Sabana is een naam voor een fictief dorp, maar het is voor de goede verstaander wel duidelijk waar het een parodie op is. Op bladzijde 17 wordt er meer over het dorp, of de provincie verteld. Sabana, met als hoofdstad Beverstad genoemd naar de eerste koning van de vijf provincies, vormt samen met de provincies Saliña, Montaña, Bahia en Baranka een koninkrijk. Iedere provincie heeft zijn eigen regering onder leiding van een gouverneur die Shon Rei vertegenwoordigt. Sabana Independiente wil uit het koninkrijk stappen en een republiek worden. Shon Ki is niet naar het buitenland gegaan om er te studeren (in tegenstelling tot Wa), maar heeft altijd op zijn akker gewoond en gewerkt totdat zijn lap grond zo groot werd dat hij lui in dienst moest nemen. Zijn beste arbeiders zijn Franssprekende, zwarte bokken en zijn politieke ambitie is de grondwet te wijzigen opdat de koning meer macht heeft over de provincies.
De Raad van Advies is te verdeeld om tot een eensluidend advies aan de koning te komen. De koning besluit tenslotte om de goudstukken dan maar niet te verdelen en ze in het graf bij de rechtmatige eigenaar bij te zetten.
In het tweede verhaal wordt De Mens geïntroduceerd, Dòspata (tweevoeter). Het verhaal wordt weer ingezet door Shon Ka en Yochi, gewone stervelingen, niets geen vakbondsleider, pastoor of anderszins high society. Terwijl Gran Kolebra (Grote slang) en Gran Djaka (Grote Rat) de put, de gratis watervoorziening, voor de andere dieren ten gelde willen maken, speelt het probleem van de verdwijning van onder andere twee puppies en negen tienervlinders. Niemand gelooft Shon Ka die met eigen ogen een buitengewoon vreemd dier heeft gezien, dat rijzig is, op zijn achterste twee poten loopt, de twee voorpoten gebruikt om elkaar en andere dingen vast te houden, die de mond tegen de ander zijn mond wrijft, met alleen maar haar op het hoofd en niet op de rest van zijn zichtbare lichaam; die niet bloot lopen maar die een tweede huid op hun huid dragen en ook voetbedekking dragen. Ja, de oude leguaan heeft wel eens door haar oma horen vertellen van Tweevoeter, maar dat waren educatieve verhaaltjes, over een boe-dier om je angst in te boezemen.
De angst voor het legendarische wezen dat toch echt aanwezig lijkt te zijn is sterker dan de verontwaardiging over het plan om water niet meer onbetaald te kunnen krijgen, zodat de elkaar bestrijdende dieren beslissen om de strijdbijl onderling te begraven om samen te gaan strijden tegen de vuurmakende kinderen van Prometheus. Maar als aan het eind van het verhaal De Mens even geheimzinnig is verdwenen als die eerst was verschenen, gaat het leven in Sabana weer gewoon verder alsof er niets gebeurd was.

Ariadne Faries
De kaft van het boek laat er geen twijfel over bestaan dat het dierenverhalen betreft. Schedels van verschillende viervoeters liggen op een rij naast elkaar tegen het oevergewas bij een zoutwater binnenmeer, als een moderne variant op een schilderij van James Ensor, de Belgische kunstenaar die zo raak de zotheid van het menselijk verkeer kon schilderen. Naast de fullcolour kaft staan er zestien zwart-wit foto’s van Ariadne Faries in het boek die de verhalen visueel verrijken. Volgens de fotografe is dit onder andere gedaan omdat het een bekend feit is dat er niet zoveel Curaçaoënaars een Papiamentstalig boek kopen als er alleen maar tekst in staat. De lezer van het Antilliaans Dagblad zal haar naam wel herkennen: Voor de rubriek A Face in the Crowd, Een portret van … maakt zij altijd de foto die bij de tekst van Elodie Heloise wordt afgedrukt.
In het colofon van dit in eigen beheer uitgegeven boek staat ook vermeld dat er een redacteur aan te pas is gekomen. Hispanist en Papiamentist Reginald Römer heeft de redactie gevoerd en mede hierdoor is de spelling en de grammatica (en wellicht ook de vocabulaire) van deze publicatie uiterst verzorgd. Hulde aan een auteur die niet bij een uitgeverij huist, dat hij zelf een redacteur in de arm neemt. Een auteur uit het alternatief circuit als Wilfrido Ortega zou dat ook kunnen overwegen.

Traditie
De twee verhalen in dit goed geschreven en uitermate grappige boek passen in de literaire traditie die is ingezet door de orale verhalen van de sluwe spin Nanzi die geen eigen bezit heeft en geen (eer heeft van zijn) werk omdat het resultaat daarvan toch niet voor hemzelf is, zoals de slaven die hem uit West-Afrika hadden meegenomen, maar die wel slimmer is dan de koning en al zijn kennissen gebruikt of misbruikt om aan eten en status te komen. De traditie is in geschreven vorm in recentere tijd voortgezet door bijvoorbeeld Elis Juliana in zijn Aventura di un Kriki (avonturen van een krekel), die door een scherpe tekening van zijn mede-insecten deze diertjes te kijk zet alsmede zichzelf, en Frank Martinus Arion in zijn verhaal dat in twee talen is verschenen De ibismensmuis, een publicatie van stichting NANA. Het verschil met Juliana is dat Kriki in de ik-vorm is verteld en dat de schrijver ook de ik-figuur bespot, terwijl Kompader de alwetende verteller is die wel de gezagsdragers en iedereen die zich status wil aanmeten, maar niet het gewone volk bespot. Het verschil met Arion is dat weliswaar Arion ook alle hotemetoten te kak zet, maar altijd een edele hoofdfiguur ten tonele voert die een alternatief heeft voor de toekomst. Kompader beschrijft het zoals het is en biedt geen hoop op betere tijden, hij is toeschouwer die aan de kant van de straat zit en de belachelijkheid schetst van het menselijk gedoe, die lijkt te willen zeggen: zo is het nu eenmaal, daar verandert niemand iets aan en omdat het leven kort is kan je er maar beter om lachen. Wat deze auteurs bindt is het literaire peil van hun werk en de bruikbaarheid van hun werk in de hogere klassen van het middelbaar onderwijs.

Elk jaar één?
De eerste publicatie in boekvorm van Kompader verscheen in 2006. Si no yobe lo pinga heeft als ondertitel E soño di Katan en toen werkte Ariadne Faries ook al mee, als fotograaf en grafisch ontwerper. De titel is een spreekwoord dat zoiets betekent als Ik zal iets bereiken, hoe gering het ook mag zijn en de ondertitel betekent de droom van Katan. Katan is een dominante Curaçaose vrouw die haar mening niet onder stoelen of banken steekt. Ze woont in Otrobanda en maakt dagelijks van alles en nog wat mee en zet vaak zelf de boel op stelten. Het is een dun boekje van zestig pagina’s in ruim twintig hoofdstukjes, geschreven in versvorm. Dit debuut is opgedragen aan de twee kinderen van de auteur en aan alle andere Curaçaoënaars van ongeacht welke leeftijd. De avonturen van Katan zijn heel herkenbaar, iedereen heeft wel een Katan in zijn familie of kennissenkring. Leerlingen van havo 4 en hoger genieten van deze literatuur.
Een jaar later verscheen Awa di dos be no sa muha makaku. Zelfde uiterlijk en formaat (12,5 x 20 cm), iets meer bladzijden, weer ruim twintig hoofdstukjes, in verzen van meestal telkens vier versregels, Ariadne Faries verzorgt het grafisch ontwerp, dit keer fotografeert zij niet de illustraties want Wop Sijtsma maakt de tekeningen voor dit boekje over ene Nando, het prototype van de Curaçaose man. De titel (spreekwoord) is te vertalen als een ezel stoot zich in het gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen. Ondertitel Nando, e machu kumplidó betekent Nando, het plichtsgetrouwe haantje. De auteur waarschuwt dat gelijkenis met bestaande personen geen toeval is omdat bestaande personen tot ons erfgoed behoren. Nando is met Mirna getrouwd en ze hebben twee kinderen. Nando heeft een eigen bedrijf en de daarbij behorende status in de maatschappij. Zijn zwakke punt is dat hij dierlijk reageert op ritselende rokken en graag de bloemetjes buiten zet, samen met zijn vriend Palu Fè. Zijn gezin lijdt hier nogal onder en protesteert tegen dit macho gedrag wanneer duidelijk wordt dat er een buitenechtelijk broertje (of zusje) aan komt. Dit boekje eindigt een beetje ongeloofwaardig met een sessie van het hele gezin bij de therapeut waarbij alles koek en ei wordt en Nando belooft om nooit meer buiten de pot te pissen. Ondanks dit stichtelijke einde ook erg geslaagd voor de lessen Papiamentu in de bovenbouw van de middelbare school. De boekjes zijn niet gespeend van dubbelzinnigheden en de personages bezigen een idioom dat niet zou klinken uit de mond van een hoogwaardigheidsbekleder.
Vorig jaar (2008) verscheen een ander genre: Komehein ta traha kas pa prikichi buta aden, een spreekwoord om uit te drukken dat je werk doet waar anderen hun voordeel mee kunnen doen. Dit is proza, een boek dat dubbel zo dik is als het vorige, in dierenverhaalvorm. Vanwege het scabreuze karakter minder geschikt voor middelbare scholieren.
Kompader zijn kracht zit hem tot nu toe vooral in de satire. Zal het literaire alterego van Roy Evers, in het dagelijks leven directeur van Curises, in zijn volgende boek weer personen of toestanden bespotten om het bespotten of zal hij een ander genre gaan beoefenen, een held opvoeren die de lezer een uitweg voorspiegelt? We zijn benieuwd. Als de schrijver hetzelfde tempo van publiceren aanhoudt, staat het antwoord wellicht in 2010 al in de rekken.

meer van Roy Evers: www.learnforfun.info

Kompader, Sansaña den Sabana, in eigen beheer uitgegeven, Curaçao, 2009, ISBN 978-99904-0-968-0, met foto’s van Ariadne Faries, 116 blz, formaat 12,5 x 20 cm.

 

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter