Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
1000 Dichters
Dit jaar vindt de 40e editie van het mooiste poëziefeest van Nederland, De Nacht van de Poëzie, plaats. Om dat te vieren pakt ILFU groots uit met de heerlijk megalomane tweeweken-durende manifestatie 1000 Dichters.
read on…Annemarie Estor – Trek nooit je nylons uit
Trek nooit je nylons uit wanneer een storm
zich kondigt, zweef op losgerukte twijgen, wees de stoot
die galmt door gindse dormatoria
en hou je mond stijf dicht, behalve als de norm
de schreeuw aanklaagt en leed verstoot,
en lucratief verhandelt, smiechterig in poedervorm.
Trek nooit je nylons uit wanneer een storm
de trollen aan de haren trekt en in een dieper rode
sloot de praesensvorm zich in een plantenvorm
omsmeedt, de tijd spuwt vonken uit en blowt
een wolkendek, een deken over al je snode
plannen, denk: dit is belangrijk, dat de goot
niet vol met bagger zit maar vol met nylons die de norm
niet haalden, die geladderd of verdraaid, getormenteerd, nu
haal uit vos zijn kaken restjes taart van wormen,
eet die op, one for the road,
o, meisje wees de stoot,
en zwaai met nylons, wees performer, zwaai
ja zwaai naar al het overvarende conforme,
naar het vliegend schroot,
dat showt, dat showt.
Annemarie Estor – Gedicht
Warm
was hij en zacht en nat en grenzeloos en zijn kussen
werden een golfstroom met zwemmende herten
en wadende paarden en hij bracht me naar plaatsen
waar het rookte en stoomde. Waar hele harems baadden
in saffraan.
‘Maak geen raming en geen kaart.
Haal geen adem. Alles zal vanzelf gaan.’
Uit de grond kwam zijn stem.
Uit de stam, de bast, de opening. Waar een aardegrot begon,
een trap van wortels, daar onder, daar beneden,
waar het leven ooit begon, waar groei begon
en waar we heen gaan als we gaan. Daar ja, daar beneden
kwam zijn stem vandaan.
Een tuin in Guyana
door Annemarie Estor
Ik was zeventien. De wereld zou zich aan me onthullen als dijen onder een opwaaiende jurk.
In het klaslokaal hingen kleurige affiches. Bruine gezichten met schitterende tanden plaagden me en riepen het uit: Kom naar Jamaica! Neem vandaag nog de boot naar Barbados! De zee golfde diepblauw, de schepen pronkten, gaaf en rokend.
Annemarie Estor – Waar zul je het wrijven
I
Het gras, je grist een handvol uit de berm,
waar zul je het wrijven? In mijn zij,
waar de motten al zo lang op schrikken wachten,
of dicht je er de gaten in je sleetse lakens mee?
Ik zal de mezen uit mijn liezen bevrijden,
de zwermen anijsvogels uit mijn oksels.
Ze zullen in de bomen getuigen
van onze late middag, een van de laatste.
II
Leer je me eindelijk Chinees te breien,
zal ik doeken weven om je rimpels te bedekken?
Deze avond wordt niet kil,
maar tropisch, met schimmen uit het tuinhuis.
De ananas zal ons weer eens kleverig maken.
Je hakt de schubben af, kijk, een kroon van hoorn.
Ik zal als aren op het roggeveldje zijn,
zo zacht dat ik er bijna niet meer ben,
misschien ben ik er ook niet.
Alleen mijn vrolijkheid
in de kleur van felle vissers,
in de kleur van jouw nieuwe zwembad.
III
Niemand zat in het bad in het gras,
dat verdorde voor het augustus was.
Ook tussen de lakens zwom niemand,
we visten niet en kleefden niet.
Je kroonde me met ingedroogde schillen.
Alleen mijn mezen kleefden in jouw bed.
juli 2010
Voor de website van Annemarie Estor, klik hier