blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Essequibo

Ali en Maduro roken vredespijp: Geen geweld om Essequibo-grensgeschil

PARAMARIBO  Venezuela en Guyana zijn overeengekomen geen geweld te gebruiken om hun territoriaal geschil over de olierijke Essequibo-regio te beslechten na een gespannen ontmoeting tussen de leiders van de twee landen. De Guyanese president Irfaan Ali en zijn Venezolaanse ambtgenoot Nicolás Maduro rookten donderdag onder het toeziend oog van gastheer Ralph Gonsalves, premier van Saint Vincent en de Grenadines en premier Mia Mottley van Barbados de vredespijp.

read on…

Moi dak fandak : 125 Skepi-zinnen herontdekt

Op de plantages in Brits Guyana ontstond een volwaardige taal gebaseerd op het Nederlands: het Skepi.

read on…

Bouwen aan de Wilde Kust: infrastructuur in Suriname deel 1

door Jerry Dewnarain

Inleiding

Marcel Meyer was als jongen al geïnteresseerd in de geschiedenis van Suriname en tijdens zijn studie in Delft werd zijn interesse gewekt voor het ontstaan van de plantagepolders en de kanalen in Suriname. De interesse van Hillebrand Ehrenburg in de historie van de infrastructuur van Suriname ontstond tijdens zijn dienstjaren bij het Ministerie van Openbare Werken door gesprekken met vooral John Thijm, met wie hij toen een kamer deelde en met Marcel Meyer. Omdat er weinig bekend was over dit onderdeel van de Surinaamse geschiedenis besloten Ehrenburg en Meyer hierover een boek te schrijven.

read on…

Het 3G Netwerk viert de drie Guyana’s 2015-16

Congres in Amsterdam
De pan-Guyanese snelweg: Cayenne-Georgetown-Paramaribo

1-3 oktober 2015 aan de Universiteit van Amsterdam

Keynote speakers
Percy HINTZEN (Florida International University)
Kenneth BILBY (Johns Hopkins University)

Call for Papers
In het altijd voortdurende proces van het definiëren van historische verbanden en herdefiniëren van Caraïbische identiteiten, heeft de zoektocht naar nieuwe manieren van verbeelding en van communicatie een brede vlucht genomen. Massamedia spelen daarin een belangrijke rol. Orale tradities die op het punt staan om uit te sterven, vinden nieuwe wegen van uitdrukking in spoken-word en digitale kunst, en in het gebruik van social media. Steeds meer films, documentaires en televisieprogramma’s worden geproduceerd over maar ook in het Caraïbisch gebied. Belangrijke bijdragen zijn gerealiseerd in literair proza en ook in lectuur. read on…

Database The Dutch in the Caribbean World, 1670-1870

Met The Dutch in the Caribbean World, C. 1670-C. 1870 levert het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis een belangrijke bijdrage aan het onderzoek naar het slavernijverleden van Nederland overzee. Vanaf 1 augustus is het project online toegankelijk via de website dutch-caribbean.huygens.knaw.nl.
In de eerste helft van de zeventiende eeuw ondergingen de Nederlandse koloniën in het Atlantische gebied een turbulente periode van oorlogvoering. Vanaf omstreeks 1670 kwam de West in rustiger vaarwater en werd geleidelijk aan een ‘nieuwe maatschappij’ gecreëerd. Daarbij ging het in het Caraïbisch gebied om de Nederlandse Antillen (Curaçao, Aruba, Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius en Saba) en om vestigingen aan de Wilde Kust (Suriname, Berbice, Essequebo en Demerary). In deze gebieden werden plantages in allerlei soorten en maten aangelegd, die slechts konden renderen door de inzet van uit West-Afrika aangevoerde slaven. Het eigendom en het management van de plantages en van andere bedrijven waren niet alleen in handen van Nederlanders, maar ook van onder meer uit Brazilië afkomstige Sefardische Joden, van Franse Hugenoten en van Engelsen. Als gevolg van deze situatie ontstond een rijk geschakeerd palet aan multiculturele relaties, dat niettemin sterk gelaagd was naar juridische status (vrij of onvrij), kleur, rijkdom en godsdienst. In 1814 moest Nederland, ten gevolge van de oorlogen van de Franse Revolutie en Napoleon, bij verdrag de vestigingen Berbice, Essequebo en Demerary aan Engeland afstaan. Deze gebieden werden door de Engelsen samengevoegd in Brits Guyana. Met de afschaffing van de slavernij in 1863 werd een fundamentele stap gezet op de weg naar de ontmanteling van deze ‘klassieke’ maatschappelijke formatie van de West-Indische koloniën.
Het project The Dutch in the Caribbean World, C. 1670-C. 1870 bestaat uit twee delen. Enerzijds de voornamelijk Engelstalige archiefgids met relevante bronnen, die referenties aan archiefcollecties berustend in binnen- en buitenland (Nederland, Suriname, Curaçao, Engeland en Guyana) bevat. Anderzijds de Engelstalige samenvatting van de voor de slavernij en de multiculturele verhoudingen belangrijke wet- en regelgeving, die zich alleen richt op de Antillen en Suriname.
Het Huygens Instituut verwacht in 2014 een integrale digitale editie van de plakkaatboeken van Berbice, Essequebo en Demerary beschikbaar te stellen.

Slavernijgeschiedenis centraal in Summerschool Boekgeschiedenis

 

Van 19 t/m 30 augustus bij de Bijzondere Collecties UvA

De Leerstoelgroep Boekwetenschap en Handschriftenkunde en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam organiseren deze zomer voor de vierde keer een summerschool over de geschiedenis van het boek. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar Suriname en West-Indië/ het Caraïbisch gebied.
Speciale aandacht krijgt de geschiedenis van de slavernij in Nederland en de Nederlandse koloniën. Zoals men intussen toch wel zal weten, wordt dit jaar herdacht dat de slavernij in de Nederlandse koloniën 150 jaar geleden werd afgeschaft. De Bijzondere Collecties sluiten bij de officiële herdenking aan met de tentoonstelling Slavernij verbeeld. Deze tentoonstelling, te zien van 16 juni t/m 22 september, belicht slavernij van de oudheid tot en met de afschaffing van de Nederlandse slavernij in 1863, met nadruk op slavernij in de Nederlandse cultuur en de voormalige kolonie Suriname.
Deelnemers aan de summerschool kunnen een keuze maken uit een ‘à la carte’-programma. Naast cursussen en workshops is er een openingslezing met rondleiding in de UvA-Artisbibliotheek en is er een excursie naar erfgoedinstellingen in Antwerpen.
Het Summerschool UvA programma biedt o.a. de volgende programma’s waarin slavernijgeschiedenis, Suriname, West-Indië/ Caraïbisch gebied centraal staan.
Het verzamelen van bronnenmateriaal over Suriname, West-Indië & slavernij
In deze workshop wordt stilgestaan bij boeken die verband houden met slavernij. De belangstelling voor de Europese koloniale geschiedenis, in het bijzonder de Trans-Atlantische slavernij, is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Tot voor kort werd er door musea en bibliotheken weinig aandacht aan besteed. Het is onmogelijk een volledig beeld te geven van het ‘corpus’ slavernij. In deze workshop worden verschillende ideeën en thema’s belicht. Op basis van twee bijzondere particuliere verzamelingen zal worden ingegaan op het verzamelen van boeken rond het thema slavernij; bibliofilie en slavernij; slavernij & kinderboeken; reisverhalen en ooggetuige-verslagen; schrijvende (ex-)slaven; slavernij in fictie; emancipatie en boeken. Bij deze thema’s zal de focus vooral liggen op West-Indië en Suriname. DocentenCarl Haarnack en Kenneth Bouman
Representing slavery: a visit to the exhibition Slavernij verbeeld
Images of chattel slavery remain largely limited to book illustrations. To commemorate the 150th anniversary of the abolition of slavery in the Dutch colonies, the Special Collections of the University of Amsterdam has devoted a major exhibition to this theme with loans from two distinguished private collections. On display are books, prints and maps from 1600 to 1900. The exhibition highlights the important role books and prints have played in distributing ideas about slavery. In the 17th century the distribution of knowledge about the plantation industry prevailed. At the end of the 18th century books and prints became the most important vehicles for the opponents of slavery. The 19th century saw the rise of picturesque images of colonial life. In this meeting we will visit the exhibition to study the relation between ideas and images. Docent:
Elmer Kolfin
Geschreven bronnen over de Caraïben in de National Archives in Londen
Voor de bestudering van de geschiedenis van Nederlanders in het Caraïbisch gebied is de vondst van 40.000 Nederlandse brieven uit de zeventiende en achttiende eeuw in de National Archives in Londen van groot belang. Ongeveer 60 procent heeft betrekking op Suriname, Demerary, Essequibo, Curaçao en Sint Eustatius. Verreweg de meeste brieven dateren uit de periode 1775–1815. Ze werden niet alleen geschreven door hogere bestuurders, plantage-eigenaren en kooplieden, maar vooral ook door klerken op plantages en handelskantoren, door soldaten, matrozen en ambachtslieden, en door hun vrienden en verwanten in Nederland. Deze brieven werpen een uniek beeld op het leven in Paramaribo en op de plantages. Tijdens de workshop zal worden ingegaan op de herkomst van dit materiaal en, aan de hand van enkele concrete voorbeelden, op het gebruik dat onderzoekers ervan kunnen maken. Docent: Roelof van Gelder
De slavenopstand van 1763 in Berbice
Van de plantagekoloniën aan de Wilde Kust, ook wel de Guianas genoemd, is Suriname voor Nederlanders wel het meest bekend, eenvoudigweg omdat dat gebied het langst onder Nederlands gezag heeft gestaan. Echter, de drie gebieden van het buurland Guyana waren tot de overdracht aan de Engelsen in 1814 ook Nederlandse wingewesten. Van de drie riviergebieden, Berbice, Demerary en Essequibo, werd de eerste sinds 1720 beheerd door de Sociëteit van Berbice, gevestigd in Amsterdam. De situatie in deze kolonie was in de jaren vijftig afschuwelijk. Dat gold voor de Europese militairen die bij bosjes stierven aan de gele koorts (vandaar de uitdrukking ‘naar de Barrabiesjes gaan’). Gebrekkig voedsel en vooral de slechte behandeling op de particuliere plantages leiden op 23 februari tot een uitbarsting, gevolgd door een algemene opstand in Berbice. Alleen dankzij de aanvoer van militairen uit andere West-Indische gebieden en uit Nederland kon de opstand in april 1764 definitief worden bedwongen.
De workshop wordt toegelicht met behulp van boeken uit de verzameling van de Bijzondere Collecties. Omdat veel hiervan deel uitmaaktvan de tentoonstelling Slavernij verbeeld, wordt ook gebruik gemaakt van reprints en heruitgaven. Docent: Lodewijk Wagenaar

Slavernij bij de Bijzondere Collecties
In deze workshop wordt aandacht besteed aan de bijna achtduizend titels uit de collectie Surinamica van de Bijzondere Collecties die verwijzen naar ons gedeelde slavernijverleden. Daarbij staan de titels uit de zeventiende en achttiende eeuw centraal. Na een korte inleiding wordt een bezoek aan de tentoonstelling Slavernij verbeeld gemaakt. Daarna wordt geprobeerd om aan de hand van een aantal beschikbare boektitels een beeld te krijgen van de denkwereld van geletterde inwoners van de Republiek. Welke informatie kreeg men destijds over de wereld buiten Nederland? Hoe werd slavernij en slavenhandel beschreven in boeken, pamfletten, kranten? Hoe kan het dat men – ogenschijnlijk – zonder enige terughoudendheid deel ging nemen aan de internationale handel in mensen? Was er dan geen kritiek? Docent: Dirk J. Tang

Inschrijving kan via deze link:

Slavernij verbeeld

Tentoonstelling, boek & banierententoonstelling bij de herdenking van het Nederlands Slavernijverleden    

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat in Nederland de slavernij werd afgeschaft. Met de tentoonstelling Slavernij verbeeld sluit de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam aan bij de officiële herdenking van het Nederlands slavernijverleden. ‘Slavernij verbeeld’ schetst een historisch beeld van het slavernijverleden in de wereld en in het bijzonder in de voormalige Nederlandse kolonie Suriname.

read on…

A Voyage to the Demerary (1807)

door Carl Haarnack

A Voyage to the Demerary, Containing a Statistical Account of the Settlements There, and by those on the Essequibo, the Berbice, and other Contiguous Rivers of Guyana. By Henry Bolingbroke, Esq, Deputy Vendue Master at Surinam. London: Richard Phillips, 1807.

Wie belangstelling heeft voor de geschiedenis van Suriname moet vaak verder kijken dan de eigen landsgrenzen. Het buurland Guiana (Brits-Guyana) behoorde vroeger ook tot het Nederlandse koloniale rijk. Tot 1814 was dit gebied in handen van Nederland. Het bestond uit Demerary, Essequibo en Berbice. Aan het eind van de 18e eeuw bezetten de Engelsen de Nederlandse koloniën op het Zuid-Amerikaanse vaste land.

Henry Bolingbroke werd gedurende dit zg. Engelse Tussenbestuur in 1807 tot vendumeester in Paramaribo benoemd. Een vendumeester organiseerde en leidde openbare verkopingen van slaven.

Bolingbroke heeft naar alle waarschijnlijkheid zo’n zeven jaar in Demerary geleefd. Gezien zijn werk als velingmeester was Bolingbroke geen voorstander van de afschaffing van de slavernij. Volgens Wolbers genoot hij een jaarsalaris van maar liefst fl. 10.000,–. Hij schrijft veel over de eigenaardigheden van Nederlandse planters in Demerary. Als de planter opstaat kleedt hij zich aan en vraagt hij zijn foetoe-boi om een washand om gezicht en handen mee te wassen. Bolingbroke schrijft dat hij in Nederlandse plantage-huizen vrijwel nooit een wasbak zag, ook als er blanke vrouwen woonden. Dit stond in schril contrast met de properheid van de huizen. Deze werden iedere morgen met citroen geschrobt wat een heerlijke geur verspreidde.

Interessant is ook zijn beschrijving van een markt waar ‘the negroes’ hun waren aanbieden zoals fruit, groente, gevogelte en eieren. Hij maakt melding van vrije zwarte vrouwen die naast zoutvlees, vis, varkensvlees, brood, kaas en tabak ook Europese manifacturen in kleine hoeveelheden verkopen; ‘to enable the negroes to supply themselves agreeably to the length of their purse’. Deze vrouwen kopen hun waren weer in grotere hoeveelheden van kooplieden met een krediet van twee of drie maanden. Veel van deze vrouwen (hij spreekt over ‘hucksters’) zijn volgens Bolingbroke rijk en bezitten soms tien, vijftien of twintig slaven die ze allemaal in zetten bij de kleinverkoop. Het is gebruikelijk dat de verkopers gedurende een aantal weken van plantage naar plantage trekken om hun waren bij de ‘negerhuizen’ te verkopen. De goedkeuring van de plantage-directeur is hiervoor wel een vereiste.

Wie geen geld heeft kan via ruilhandel aan de spullen komen die men nodig heeft. Vooral de gekleurde vrouwen zijn dol op kleding. Het boek van Bolingbroke is met name interessant omdat het voor een belangrijk deel betrekking heeft op de veelal onbekende geschiedenis van Demerary, Essequibo en Berbice. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het leven aan het begin van de 19e eeuw in deze gebieden wezenlijk verschilt met dat van Suriname.

[van Buku Surinamica]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter