blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Elskamp John Wladimir

Het nieuwe lezen en de vernieuwing van het leesonderwijs in een post-koloniale wereld

door Michiel van Kempen

Als literatuur altijd in beweging is, dan volgt daaruit dat literatuurgeschiedenis en literatuuronderwijs ook altijd meebewegen. Dat is ook altijd zo geweest. Het denken over literatuuronderwijs lijkt op dit moment hevig in beweging te zijn, maar dat is op zich niet zo uniek. Ook dat dat denken mede ingegeven wordt door de vrees voor ‘ontlezing’ is op zich niet zo uniek: inherent aan literatuuronderwijs is de doelstelling om diegenen die niet lezen te bewegen om boeken ter hand te nemen. Voor wat betreft het literatuuronderwijs in het Nederlands is wel een nieuw element dat de literatuur van de voormalige Nederlandse koloniën en als ‘afgeleide’ daarvan de migrantenliteratuur bijzondere aandacht vraagt.

read on…

Literatuuronderwijs moet worden aangepast

door Amanda Palis

PARAMARIBO – Literatuuronderwijs voor het voortgezet onderwijs op juniorenniveau (VOJ) is aan aanpassing toe is. Dit concludeerde Diana Menke donderdag in haar afstudeerpresentatie ‘Pak een boek en lees! Een introductie van de leesniveaus ter bevordering van het leesonderwijs in het voj’ voor de masteropleiding Nederlandse Taal en Cultuur. “Dat onze jongeren slecht lezen is bekend en met dit onderzoek moeten we achterhalen waarom dit zo is en wat wij kunnen doen om dit te veranderen.”

read on…

Surinaamse boeken in Nederland verkrijgbaar

In Suriname geproduceerde boeken zijn nu ook in Nederland verkrijgbaar. De drie productiefste uitgeverijen – Afaka, Ralicon en Publishing Services Suriname – bieden hun boeken nu aan op http://www.biedmeesters.nl/Suribooks, een Nederlandse webwinkel. read on…

John Wladimir Elskamp – Als je achter twee herten rent…


Het laatste verhaal is op deze zelfde laptop waarop ik nu werk (mijn computer is gecrasht; ik lag in het ziekenhuis en een paar idioten letten op mijn huis); ik zat in de Dominicaanse Republiek in een peperduur hotel en ik verveelde me. Op gegeven moment kwam het volgende verhaal in mij op. Ik pakte mijn laptop, zette de kawinamuziek zachter en begon te schrijven. Binnen een halfuurtje was het verhaal klaar.

read on…

John Wladimir Elskamp – Strafoe

Het volgend verhaal is weer een “Lolitaverhaal” (Nabakov, ie sab’ ete toch?). deze is zelfs “erger” dan Pandra Beries. Je moet echter weten dat liefde liefde is; het laat zich niet ketenen en zeker ook niet berekenen. Liefde is geen wiskunde of scheikunde en zeker geen natuurkunde; liefde laat zich niet in formules omzetten. Het gebeurt gewoon dat je iemand ontmoet en het verraderlijk hart begint sneller te kloppen….leeftijd speelt hier geen rol.
Ik zat op het bankje voor mijn huis te Abrabroki, toen een inheemse dame met een jongen op mij afkwam en mij bij mijn naam riep, terwijl zij mij als een oude bekende groette. Ik keek haar een paar seconden aan en toen kwam de herinnering als in een flits.
“Strafoe?”, vroeg ik
“Je kent me nog”
Wij begonnen elkaar innig te omhelzen terwijl het jongetje er maar gelaten bij stond.
“Jouw zoon?” vroeg ik later toen wij elkaar losgelaten hadden.
“Daarover ben ik komen praten.”
Even later zaten wij binnen en ik had ook kennis met Maurice gemaakt. Wij dronken lekkere stroop; ik had altijd stroop in een ijskan, voor het geval ik bezoek kreeg. Imelda had mij iets te vertellen. Maurice was niet alleen haar zoon, hij was ook míjn zoon. Het kon kloppen, maar laat mij eerst vertellen hoe ik dit meisje ontmoette en wat er jaren daarvoor was gebeurd.
Ik woonde toen niet op Abrabroki, maar op Ondrobon. Het erf was redelijk groot en mijn huis was het vijfde huis op links. Ik hield ervan om voorop te staan als de scholen uitgingen, want ik schijnde schoolmeisjes. Tegen twaalven stond ik op, baadde, at en ging vervolgens mij strategisch voorop opstellen.  Ik was twintig en zat op het IOL, waar ik scheikunde studeerde. Het was een avondcursus en ik nam overdag mijn kiek. Elke dag passeerde een piepjong meisje met haar lagereschooluniform. In die tijd was het uniform nog niet ‘uniform’; zij trok een soort van blueblack korte jurk aan, met daaronder een geruite blouse. Ondanks haar jonge leeftijd had zij mooi gevormde benen en haar voorgevel vertoonde een zekere ‘topografie’. Ik probeerde altijd oogcontact met haar te maken, maar zij ontweek mijn blikken handig. Later probeerde ik het met standaardzinnetjes als;”Dag lieve dame”, “Hallo mooie dame”, “Goedemiddag schoonheid”. Maar zij deed alsof zij doof was en vervolgde haar gang. Het noodlot hielp mij een handje. Terwijl ik haar de bewuste middag al van een afstand zag aankomen, zag ik ook hoe een onverlaat haar tas trok en er vandoor ging. Hij maakte de fout om in mijn richting te komen. Een handige judogreep en wat opdoffers maakten een einde aan zijn kortstondige vlucht.
“Hier is jouw tas terug, ik vraag mij af wat deze idioten bezielt om de tas van een schoolmeisje te trekken”
“Dank je. Mijn busgeld zit erin. Anders zou ik tot naar Zorg en Hoop moeten lopen.”
Terwijl wij wachtten op de politie, maakte ik kennis met Imelda. Zij was van het dorp Sipaliwini, heel dicht bij de Braziliaanse grens en ging in de stad naar school, omdat haar vader het beter achtte. Zij bleef in het internaat aan de Commewijnestraat, tegenover Oase. Toen ik voorstelde haar later op de brom naar huis te brengen wilde zij niet, omdat zij bang was om op een bromfiets te zitten, maar ik liet haar beloven dat zij op een zondag zou komen om bromfiets te leren rijden. Toen ik haar naar haar leeftijd vroeg, verraste zij mij doordat zij pas elf jaar was. Zij zag er als vijftien uit. Ik was verbaasd. Maar als je a hebt gezegd, moet je ook b zeggen. Vanafdien stopte zij even om een praatje te maken en soms bracht ik haar naar de bus. Een enkele keer kocht ik een vleesbroodje en een soft voor haar. Ik maakte vaker het grapje dat zij een goedgevormd lichaam had, maar dat ik ‘strafoe’ riskeerde als ik seks met haar had. Zij lachte alleen maar en verklaarde dat zij al gevoelens op dat gebied had en het niet erg zou vinden indien ik ‘het’ met haar deed. Zo kreeg zij de bijnaam van ‘strafoe’, zodat ik mijzelf eraan kon herinneren wat mijn lot zou zijn indien ik seks met Imelda had.  Af en toe wees zij mij seksboekjes, vertellende dat de meisjes op het internaat veel ouder waren en ‘het’ al deden, enkelen werden zogenaamd door hun ‘oom’ op de vrijdag opgehaald en zondag weer netjes afgeleverd; de goedgelovige zusters van het internaat dachten dan dat hun pupillen het weekend bij familie doorbrachten. Het waren ook die meisjes die clandestien de sexboekjes binnen brachten en die rouleerden. Het leek wel alsof die aan niets anders dachten. Imelda gaf toe dat als zij naar de boekjes keek, zij een soort van ‘krasigevoel’ van binnen kreeg en naar een manspersoon verlangde. Via de oudere meisjes had zij het ‘vingeren’ geleerd en deed het vaker als de lichten uitgingen. Maar zij voelde dat er ‘wat’ ontbrak. Misschien dat zij een echte man nodig had? Daarbij keek zij mij zo lief en onschuldig aan dat het koud zweet mij uitbrak. Het was een regelrechte uitnodiging seks met haar te hebben, maar vooralsnog hield ik mezelf onder controle.
Tijdens de grote vakantie ging mijn moeder met haar reisclub naar Curaçao, de leden hadden bijkans een jaar gespaard en fundraisingsaktiviteiten gehouden. Verder zou een zusterorganisatie op het eiland de verblijfskosten dekken, waardoor het gezelschap bijkans een maand zou kunnen vertoeven. Aangezien mijn vader een jaar daarvoor met een Guyanese deern was gaan wonen, zou ik het rijkelijk alleen hebben; ik bezat geen broertjes en zusjes, alleen een oudere zus, maar die was al getrouwd en het huis uit. Ondertussen kwam Strafoe elke zondag leren bromrijden. Zij kwam meestal tegen twee uur in de middag en wij reden dan naar Paramaribo Noord, waar zij in de rustige straten voorzichtig, door mij gecoacht, leerde bromrijden. Ik mocht zeggen dat zij er aanleg voor had, op gegeven moment nam zij de ‘achten’ – een reeks van rechtse bochten, gevolgd door linkse –  feilloos. Zij genoot ook ervan als het duidelijk te voelen was dat ik een erectie kreeg als ik achter haar zat. Zij drukte zich expres tegen mij aan. Ondanks haar jonge leeftijd wist zij instinctief dat mijn weerstand en ‘bezwaren’ met de dag minder werden.
De dag na het vertrek van ma kwam Strafoe met haar reiskoffer. Ik had haar geld gegeven en zij was met de taxi gekomen. De zusters dachten dat zij naar haar dorp ging. Zij hield van Hindostaans eten en ik had masala kip gemaakt met boulanger en gele pesie als ondersteuning. Imelda at met smaak de dhal-bhat-bhatha op. Zij had een niemendalletje van een short van ‘borstrokkenstof’ aan en een okselmouw truitje. Voor een elfjarige had zij reeds goedontwikkelde borsten, een pracht van een voorgevel. Toen wij klaar waren met eten, ruimde zij spontaan op en waste vaat. Ik mocht niet meehelpen.
“Ga maar baden en liggen” commandeerde zij.
Ik gehoorzaamde.
Nadat ik een tijdje op bed lag, ventilator strategisch aangezet, stopte het vaatwassen en kwam Strafoe even de kamer in om haar baddoek en een directoire te halen, waarna zij ook een bad ging nemen in de badkamergroep achterop. Later kwam zij de kamer binnen met alleen een stukje textiel dat een slipje moest voorstellen.
“Mag ik bij je komen liggen?” vroeg zij.
Het mocht.
Tegen het einde van de vakantie ging Strafoe weer mooi naar het internaat. Trots liep zij naar de poort, toen ik haar dichtbij afzette. Zij was geen meisje meer, zij was een vrouw nu. Thans had ze ook wat aan de anderen te vertellen. Het was een leuke  tijd geweest, Imelda en ik als man en vrouw. Het meisje leek in het geheel geen elf jaar, zij had het lichaam van een vijftienjarige. Bij haar ontmaagding had zij even een kik gemaakt, maar voor de rest had zij genoten en was zelf bij haar eerste keer al klaar gekomen. Ook had zij niet zoveel gebloed als ik gedacht zou hebben. Bij de tweede keer ging het al beter en bij de derde keer leek het alsof wij het al jaren deden. Strafoe had veel van mij geleerd, maar ook ik had het een en ander van het inheems meisje geleerd. Instinctief wist zij de juiste handelingen te plegen of de juiste houdingen aan te nemen. Het leek wel genetisch in haar vastgelegd. Het viel hard haar terug naar het internaat te brengen, maar mijn moeder kon anytime terugkeren en ook de school zou beginnen. Ik voelde mij leeg toen ik Imelda die zondag, voor de school zou beginnen, wegbracht op mijn brom.
De volgende dag, maandag, de eerste schooldag poseerde ik mij weer voor de poort. Ik had die morgen een brief vanuit Curaçao gekregen dat mijn moeder pas over een week zou komen, dus konden Strafoe en ik nog ‘wat’ doen voor ma terugkeerde. Die middag verscheen zij niet. Ook de volgende dag niet. En de dag daarop. En de dag dagen daarop. In feite zag ik haar pas weer toen ik voor mijn deur op Abrabroki stond en zij met haar zoon aankwam.
Imelda vertelde mij wat er toen gebeurd was. Toen zij die bewuste zondag bij het internaat aankwam, wachtten haar vader en de hoofdsoeur haar op. Hij had haar gezegd dat hij haar die vakantie niet zou komen halen, maar had toch tegen het einde van deze periode een boro kunnen nemen met een vlucht van de hoofdkapitein, waardoor hij alsnog zijn dochter met een bezoek kon verrassen. Een verrassing was het wel, toen bleek dat zij bij het begin van de vakantieperiode ‘naar haar dorp’ was vertrokken. Strafoe zweeg als het graf, alle bedreigingen ten spijt en liet niets los over haar doen en laten. De teleurgestelde vader haalde haar toen van het internaat af en bracht haar terug naar het dorp. Na een bepaalde tijd werd het overduidelijk dat zij zwanger was. Weer zweeg zij als het graf en gaf geen antwoord op de door haar vader en het dorpshoofd gestelde vragen. Ook bij de openbare zweepslagen en de mieren bleven haar kaken stijf. Er zat niets anders op dan dat haar ouders dat moesten accepteren, vooral de vader was teleurgesteld; hij had zulke grote plannen voor Imelda gehad. Tien jaar daarna was Imelda in de stad komen wonen, zij bleef bij een tante, en het had haar een jaar gekost om achter mijn verblijfplaats te komen.
(Vandaag aan de dag is mijn huis een stukje gezelliger. Ma is er niet meer, maar ik heb niet meer dat knagende eenzame gevoel. Maurice was elf toen hij hier kwam wonen, nu is hij twintig en heeft twee zusjes bij. En Strafoe is alweer zwanger!)

John Wladimir Elskamp – Geluk per ongeluk

Vroeger lachte het geluk mij niet altijd toe. Mijn leven volgde een wisselvallig patroon; soms had ik geluk, soms had ik pech, soms had ik geluk dat ik pech had en soms had ik pech dat ik geluk had. Gek no? Maar anders kan ik het niet beschrijven.

read on…

John Wladimir Elskamp – É melhor fazer amor em portugués

(Wat dat betekent merk je wel)
 
Ik ben vele malen naar Brazilië geweest, meestal voor het werk, maar ik ben ook voor studie geweest. Vandaag aan de dag hoef je als Surinamer niet meer naar het land van samba en voetbal te gaan; Brazilië is naar Suriname gekomen. Om tegenwoordig Portugees te spreken hoef je niet meer die dure passage naar ons zuiderbuurland te betalen; je loopt gewoon de Tourtonnelaan in. Ik ben de taal redelijk machtig, zelf de diepere uitdrukkingen en sommige typisch Braziliaanse “dingen” versta ik ook. Het is ook publiek geheim dat ik vele relaties met de dames uit het zuiden heb gehad, ik heb zelf een dochter die anno 2010 17 jaartjes neertelt op haar kalender.
Ik was op een mooie zaterdagmorgen in de stad om wat sportspulletjes te kopen. Het werd tijd om de draad weer op te pakken met het voetballen, basketballen, volleyballen en ook de moeder der sporten. Vroeger was ik een kei. Ik rende de 100m, 200m en deed aan hoog- en verspringen. In de balsporten was ik ook ongenaakbaar. Drank en vrouwen hadden echter hun tol genomen, en hoe!.  Ik was ronder dan ‘Maradopa’ (a no mi sen eng foe gebruik poeirie) geworden. Maar daar zou ik een einde aan maken. Ik had een bepaald dieet ontworpen en ik had ook een weegschaal gekocht, om mijn gewichtsverlies van dag tot dat te volgen en te noteren. Ik had ook al een loopband en een home trainer-fiets  aangeschaft en het enige wat ik moest doen was sportkleding kopen.
Toen ik een nieuwe zaak zag met vlaggen van onze zuiderburen, voetballen, monta’s, noem maar op, ging ik spontaan naar binnen. Er klonk ook bijpassende muziek uit een home theater system. Toen het meisje voor mij kwam staan, keek ik haar een paar seconden aan. Geen twijfel aan. Een Braziliaanse en wat voor eentje! Strakke jeansbroek, met lage ceintuur; naveltje zichtbaar. Zweefbloesje dat meer weg had van een gecamoufleerde bh. Zwaar geplamuurde kersrode lippen. En daar onderaan deed mij denken aan de hood van een VW-kever (nee joe dommie, a no wang insect). Lichtgrijze ogen, maar dat waren valse lenzen. “Meenemen of hier gebruiken?” scheen haar lichaam te vertellen. Toen verbrak zij de betovering door mij te vragen:”Kan ik u helpen?”
Mijn antwoord lag al klaar. “Sorry, maar ik was bezig woorden ik het Portugees te vormen, ik dacht dat je Braziliaanse was.”
“Ik ben Braziliaanse, maar ik ben hier al tien jaar, ik ben op mijn zesde gekomen en ben hier naar school gegaan.”
“Eu sou John, muito prazer para te conhecer”, stelde ik mij in haar moedertaal voor.
“Eu sou Jandira (spreek uit ‘sjaan-djie-ra’) e ou prazer e o meu”, sprak zij terug en natuurlijk moest ik haar de drie ‘standaardkusjes’ op de wang geven.
Om de betovering maar niet te verbreken, sprak ik haar door in het Portugees aan, om aan te geven waarom ik de winkel in was gelopen.
“Eu estou precisando um tenis, meias, camisa de meia e uma calsa.”
Een half uurtje later stond ik weer op straat met een paar truien, een paar sportbroeken, een trainingspak, twee paar sokken, drie paar sportschoenen, het adres van Jandira, haar telefoonnummer en een veeg lipstick op mijn wang, van een vluchtige afscheidskus.
Het ging gestaag met mijn trainingsprogramma. Het buikje was er bijna af en mijn atletische gestalte begon zich weer af te tekenen. Wij waren weer drie maanden verder en ik had vele kilootjes verloren. Ik forceerde mij niet meer op de 100 en 200 meter, maar deed het rustig op de 3km. Ik had het zo druk dat ik Jandira niet gebeld had en ik dacht eraan dat zij mijn nummer niet had; ik was helemaal vergeten haar mijn gegevens te verstrekken die dag in de sportzaak. Het werd echter weer tijd een bezoek aan dezelfde winkel te brengen en de ‘diplomatieke betrekkingen’ met het sexy meisje weer te verstevigen.
Zij was een beetje boos dat ik zo lang had gewacht met het nemen van contact met haar, maar was toch blij dat het tenminste gebeurd was. Mijn ‘nieuwe’ lichaamsbouw kreeg veel complimentjes, ook de baas van de zaak, een grijzende Braziliaan, herinnerde zich mij nog en gaf mij spontaan een trui cadeau.
Zo begon mijn relatie met het supersexy meisje met haar overdreven make-up. Ik deed nog steeds mijn oefeningen en ik hield mij min of meer nog aan het dieet, maar ik ging ook veel uit met mijn nieuwe vlam. Op de eerste dag dat wij uitgingen, verzocht Jandira mij Nederlands tot haar te spreken (opschepperig als ik was, sprak ik haar in het Portugees aan, zodat mensen konden zien dat ik de taal machtig was), omdat mensen anders zouden denken dat zij een hoer was. Ik gaf haar gelijk, mijn landgenoten met hun vooroordelen zouden inderdaad denken dat ik met een meisje van één of andere tent liep.
De eerste paar keren dat wij uitgingen, bleef het bij wat kussen en daarna bracht ik haar netjes thuis. Op een zaterdagavond waren wij naar een verjaardag gegaan; één van mijn collega’s was een biegie jarie geworden en er was een dj. Mijn schatje had een strakke legging aan en een trui, die als een tweede huid om haar zat. Tijdens het dansen van de vele soulplaten, voelde ik haar ademhaling dieper worden als ik haar op zijn ouderwets schuurde in het donker.  Zij anticipeerde ook goed op mijn bewegingen, maar dat was ook de bedoeling van soulmuziek, het was een vorm van droogneuken. Na de dansi reed ik gewoontegetrouw richting haar huis, maar zij gaf te kennen liever naar mij thuis te gaan.
.

 

Ik woonde alleen in een groot huis, omdat mijn ouders acht kinderen hadden, waarvan ik de jongste was. Als nakomertje was de zuster die voor mij volgde, tien jaar ouder. Alle broers en zussen woonden in het buitenland en men vond het al goed dat ik was blijven wonen in het ouderlijk huis, na de dood van mijn ouders. Ik had de beschikking over vele kamers en ik hield allemaal netjes en gereed, want het was gebruikelijk en vanzelfsprekend dat als familieleden uit het buitenland kwamen, of als ze uit Nickerie kwamen, dat zij bij mij bleven. Ik verwisselde ook vaak van kamer, alhoewel mijn favoriete de grote kamer met ingebouwde bad en toilet was. Sinds mijn programma had ik ook de laatste kamer als een gym ingericht. Jandira koos voor de grote kamer met bad en toilet.
“Laten wij eerst een bad nemen”, stelde ik voor.
“Oké.”
Toen wij naakt onder de enorme douche stonden en wij begonnen te kussen, onderbrak Jandira deze bezigheid even.
“Agora pode falar português”, gaf zij te kennen (Nu kan je Portugees spreken)
“Porque?” (waarom?), vroeg ik. Ik was al eraan gewend Nederlands tot haar te spreken.
“Porque é melhor fazer amor em português” (omdat het beter is de liefde te bedrijven in Portugees), zei ze en plantte haar lippen weer op de mijne.

John Wladimir Elskamp – Pandra beries

(Tu saram dewe palwár ke)
Het eerste dat mij bij het meisje opviel, was het feit dat zij een goedontwikkelde boezem had. Pittig en vrijpostig staken haar ‘bobbetjes’ naar voren. Ik wist dat zij een oogje op mij had en om mij steeds weer in de winkel van Moenalal kwam. Zij keek mij altijd uitdagend aan, ik zat meestal bier te drinken aan het tafeltje onder de tent voor de winkel, om vervolgens de winkel in te gaan om iets onzinnigs te kopen. Zij zag er jong en fris uit, maar vooralsnog wilde ik geen ‘wanpipeltoestanden’ hebben. Zij was een Hindostaanse en ik een Creool (eigenlijk een dogla, maar voor mijn baywa’s maakte het niet uit). Ik was ook een behoorlijk aantal jaren ouder; zij was een tiener en ik was toen dichtbij de dertig, maar ja… hoe jonger de duif, hoe krachtiger de soep.
Ik ontdekte de winkel van Moenalal min of meer per ongeluk, toen ik de verkeerde zijstraat nam om ergens met een ‘koelieband’ te gaan oefenen. Lekker gelegen, met veel parkeerruimte en een tent voor de winkel om de ‘zuipgasten’ te accommoderen, lekkere masalavlees en gebakken vis; kortom, de plaats was ideaal. Moenalal legde mij die dag uit dat ik niet hoefde te draaien, maar verderop, via een andere zijstraat, in de juiste straat zou komen. Niet ver vandaar was de oefenlokatie. Ik dacht het meisje ook die dag in de winkel gezien te hebben, maar ik kon mij ook vergissen. Daags daarna was ik weer bij Moenalal. Ik werd vaste gast. Vaker bracht ik een van de bandleden mee en het was meer regel dan uitzondering dat wij Hindostaanse muziek ten gehore brachten, waarbij de tafels als tabla en dholek gebruikt werden. De eigenaar vond het niet erg, hij genoot er juist van en het bracht klanten naar de zaak.
Het meisje woonde schuins tegenover de winkel. Zij zat een keertje bij het raam van haar eenvoudig houten huisje en ik wuifde voor haar en maakte kusbewegingen. Prompt gaf zij dezelfde response. En zo kwam zij haar show maken en gekke dingen als snoep, lollipop, popcicle en dergelijke kopen. De meeste gasten deden alsof zij niet zagen dat het jong meisje zich aan mij wilde opdringen; ik was een soort van celebrity geworden bij Moenalal. Een kafri die alle Hindostaanse liedjes uit het hoofd kende en ook goed het ritme op de tafeltjes van de bar kon slaan.
Ik herinner mij nog die regenachtige dag, een vrijdagmiddag. Het had nagenoeg de hele dag geregend in de stad, maar tegen vieren klaarde het weer een beetje op. Wij zouden oefenen met de band, maar dat zou pas tegen zessen beginnen. Desondanks was ik al bij Moenalal, omdat ik alvast “iets” in het bloed wilde hebben; Hindostaanse muziek klonk en speelde beter als jouw bloed wat ethanol bevatte en ik wilde ook het meisje ontmoeten. De vorige avond had ik een natte droom gehad, mijn deken bevatte een spermatozoïde, liquide stof, met een bepaalde viscositeit (a mang John ey gebruik wan l’o hoge woorde; zeg gewoon dat trek op die vokkieng deken was). Ik wist zeker dat zij de protagonist (a mang John, praat normaal no!) in de droom was. En het was geen “bolliewoetdroom” hoor; er werd echt “iets” gedaan in mijn droom. Het meisje had pittige borsten en waar haar benen bij elkaar kwamen, had zij ook een indrukwekkende driehoekvorm. Het werd tijd om van de verboden vrucht te proeven.
Ik had mijn auto strategisch geparkeerd. Bijna niemand kwam achter de winkel, slechts een enkele boromang van de andere straat riskeerde een slangenbeet om zo tijd te besparen om Moenalal te bereiken. Nauwelijks zat ik met mijn sopie, of het meisje kwam en nauwelijks was zij onder de tent, of de regen kwam en hoe! Met bakken tegelijk viel Gods water over Gods akker. Ik wenkte haar met mij in de auto te gaan zitten en zij hapte toe. De auto zat ook onder het dak van de tent, omdat de eigenaar zelf zijn voertuig daar zette en dus de tent naar de achterkant verlengd had. Ik had mijn lippen al op de hare en zou net mijn tong introduceren in het spel, toen een barse stem klonk; “Sunita, kha behl. Tu saram dewe palwár ke. Pandra beries….”*. de rest van zijn woorden gingen verloren in het lawaai van de regen op het dak van de tent, maar ook omdat hij verder liep; het was een van de zeldzame boromangs van de andere straat die de “binnendoor route” achter het erf van de winkel namen. Ik had echter al genoeg gehoord. De man vroeg aan Sunita wat ze deed en zei dat ze haar familie schande gaf. Verder zei hij iets in de geest dat zij pas vijftien jaar oud was. Als bij instinkt trok ik haar bloesje naar beneden; twee tennisballen vielen eruit. Een stukje stof viel op uit haar jeans. Ik trok eraan en een hele lap stof kwam tevoorschijn. Mevrouwtje had dus mij willen verleiden door ouder te lijken; tennisballen om de bobbetjes te “vergroten” en lapje stof om de poenie een bollere vorm te geven. Het hoefde geen betoog dat ik haar flink de levieten gaf en haar naar huis stuurde. Daarna verontschuldigde ik mij bij de mannen in de bar.
(Men knikte begrijpend; in deze “koeliebuurten” worden er – verborgen voor de buitenwereld- relatief veel zedendelicten gepleegd.)
* Pandra beries = vijftien jaar oud

John Wladimir Elskamp

Portret van de Surinaamse schrijver John Wladimir Elskamp, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 147 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Wat lezen we voor op 4 maart?

4 maart: Nationale Voorlees- en Verteldag. De redactie en kinderredactie van de Ware Tijd Literair stelden een vraag aan 10 mensen die met taal of onderwijs, of met doelgroepen voor voorlezen te maken hebben: aan wie zou u willen voorlezen op 4 maart en uit welk boek?

read on…

Tessa Leuwsha bij Winternachten

Op zaterdag 22 januari 2011 treedt Tessa Leuwsha op tijdens het Winternachtenfestival in het Spuitheater in Den Haag. Deze opname is van april 2010, toen het reizend Winternachtengezelschap Suriname aandeed. De schrijfster van Parboblues en Solo, een liefde is hier te zien samen met de Surinaamse schrijver John Wladimir Elskamp. 

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter