blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Eersteling Bert

Saluut aan de politiek-ideologische guru Rubin Lie Pauw Sam

door Bert Eersteling

Ik kwam als jongen van 17 jaar in 1974 in contact met de beweging die naderhand op 14 september 1975, geproclameerd werd als de Volkspartij. De onbetwiste leider van de Volkspartij werd dokter Rubin Lie Pauw Sam. Rubin en Carla, als ook mannen als Eddy Jharap, Menkenberg, Marius Roosburg, Frank Playfair, Michel Kerpens, Arthur Ten Berge, Ernie Brunings, de gebroeders Naarendorp, Otto Ezechiël, Arty Marshal, Henk Goedschalk, zijn enkele personen die bij de proclamatie als top kaderleden aanwezig waren.

read on…

Het ongeschreven opvolgingsrecht bij de bosneger

door Bert Eersteling

Velen beweren of hebben het idee dat het een zeer wanordelijke toestand is in het binnenland, in casu met betrekking tot de opvolging van een dignitaris. Als wij kijken naar de actuele ontwikkelingen rond de opvolging van de overleden graman Belfon Aboikoni, dan lijkt het erop alsof er geen structuur (meer) is in opvolgingsrecht of opvolgingsgewoonte bij de bosneger. read on…

Koffiekamp in historisch perspectief

door Bert Eersteling

Het lijkt mij van bijzonder belang, zij het kort, de historie van het dorp Koffiekamp in beschouwing te nemen. Het dorp Koffiekamp, is een federatief dorp. Koffiekamp bestaat uit drie afzonderlijke dorpen. Elk van de drie dorpen is gesticht door een Lo of clan, afkomstig uit afzonderlijke dorpen aan de Tapanahonierivier omstreeks 1793. In het artikel van Dr Silvia de Groot, ‘Rebellie der zwarte jagers’, maakt zij melding van dat 33 jaren na de vrede van 10 oktober 1760, Aucaners uit, vooral de zogenoemde ‘Opu’ (stroom opwaarts gelegen) dorpen naar de Sarakreek kwamen om zich te vestigen en aan houtkap te doen. Zo kwamen enkele mensen uit Sangamansoesa en stichtten eerst het kamp Casaba-Ondo en later Maipa-ondo. read on…

Begrip Marron discriminerend? Raakt kant noch wal!

door Bert Eersteling  

De heer Monhansingh heeft in het artikel met als kop,’Begrip Marron discriminerend, het zijn jagers’, op GFC Nieuws [zie bericht hieronder – red. CU] onomwonden gesteld dat de 6 stammen die in het Surinaamse binnenland voorkomen uit gevluchte slaven van één en dezelfde stam in West-Afrika gevormd zijn. Deze stelling raakt kant noch wal en verdient mijns inziens het predikaat van wilde verkeerde leer. Dat de trans-Atlantische slavenhandel zich merendeel vanuit West-Afrikaanse landen heeft voltrokken, is in diverse literatuur en archiefmaterialen alom bekend. Overigens is deze route economisch bekeken voor de slavenhandelaren voordeliger. In de diverse West-Afrikaanse landen kwamen en komen nog steeds per land verschillende stammen voor, die elk een eigen taal spreken. Het is waar dat enkele stammen, leden van andere stammen hebben verkocht aan de slavenhandelaar.  

Maar de blanken hebben zelf met eigen legers Afrikaanse dorpen geplunderd en bewoners van die plaatsen gevangen genomen en getransporteerd naar de Amerika’s. Als er voldoende slaven volgens de twee methoden verzameld waren in een factorij, kon de verscheping plaatsvinden. De diverse etniciteiten werden willekeurig in de schepen geplaatst. Er werd niet gekeken naar de etnische komaf. Het zou mijns inziens onstrategisch zijn zijdens de slavenhandelaar om de verscheping op etnische basis uit te voeren. In de geschiedenis is bekend dat de slaven moeilijk met elkaar konden communiceren gedurende de oversteek van de Atlantische oceaan. Vele taferelen over de overtocht zijn vastgelegd in boeken en films. Een zeer belangrijke factorij van waaruit slaven vervoerd zijn door met name de Hollander naar de Amerika’s, is St. Georges del Mina. De Asantahene van het Koninklijke huis der Ashanti stam, heeft zich schuldig gemaakt aan het verruilen van gevangenen voor voedsel, spiegels etc. Maar zoals ik eerder gesteld heb, hebben de slavenhandelaren zelf Afrikanen gevangen genomen en getransporteerd naar de Amerika’s. Zo is ook bekend dat leden van het Koninklijke huis der Ashantie ook in de nieuwe wereld beland zijn.  

In Suriname aangekomen, na eerst enkele andere havens te hebben aangedaan, waar ook slaven verkocht werden aan de plantage-eigenaren, werden de rest van de slaven verkocht aan diverse plantage-eigenaren. Deze eigenaren kwamen van Commewijnerivier, de Cotticarivier, de Surinamerivier, de Saramaccarivier. Deze kocht de slaven naar hun eigen keus. Vanwege het systeem dat gehanteerd werd bij de verkoop, was het vrij onmogelijk dat eventuele stamgenoten of familieleden die Suriname bereikten op dezelfde plantage konden belanden. Eerder heb ik gewezen op de manier van transport vanuit de factorijen in West-Afrika.  

De vlucht naar de bossen

De slaven die naar de bossen gevlucht zijn komen van diverse plantages van de Cotticarivier tot de Coppenamerivier. Een stam bestaat uit diverse clan of lo. De clan of lo is de verzamelnaam van gevluchte slaven die van dezelfde plantage afkomstig zijn. Zij noemde zich zelf naar de plantage van afkomst of naar de plantage-eigenaar. Een voorbeeld ter illustratie. De mensen van het dorp Langatabiki aan de Marowijnerivier komen van de plantages Hazard en Entros. Deze mensen noemen zich zelf, tot vandaag ,de Asaiti-nengre (Hazard)en de Antosi  (Entros) nengre.   De mensen van het dorp Kajana aan de Granrio, noemen zich zelf de Kadosi-nengre, naar de plantage eigenaar Cardoso.  

De mensen van het dorp Dan aan de Boven-Surinamerivier noemen zich zelf de Nasi-nengre, afgeleid van de Portugees -Joodse plantage eigenaar Samuel Nassy van Jodensavanna.   De talen die gesproken worden namelijk het Aucaans, het Paramaccaans, het Kwinti, het Aloekoe, het Matawai en het Saramaccaans, zijn gevormd uit het Engels, Nederlands, diverse Afrikaanse talen en het Portugees. Het Saramaccaans heeft veel meer Portugese woorden, terwijl de overige talen meer Engels en Nederlandse woorden naast de diverse Afrikaanse woorden bevatten.  

Het Aucaans en het Saramaccaans worden gezien als de twee meest gesproken talen. Het Aloekoe, het Paramaccaans zijn meer dialecten van het Aucaans, terwijl het Matawai als dialect van het Saramaccaans gezien kan worden.   In de geschiedenis wordt ook gezegd en dat is het meest aannemelijke in de Surinaamse context, dat het woord marrons afgeleid is van het Spaanse woord Ci-Marron. Dit betekent wild vee, paard. Dit wild vee, paard kwamen voor op de bergen van Hispanola. Deze bracht veel schade aan de plantage op het eiland Hispaniola (Haïti en Dominicaanse republiek). Deze term werd gebruikt door de plantage-eigenaren tegen de gevluchte slaven, die steeds terugkwamen om andere slaven te bevrijden en het noodzakelijke (bijl, tjap, geweer en houwers) mee te nemen. Kennelijk raakten de plantage-eigenaren gefrustreerd van deze actie van de gevluchte slaven en uit hun frustratie hebben ze deze denigrerende naam gegeven aan deze moedige mensen.   Hopelijk heb ik met deze korte samenvattende uitleg de verkeerde leer weerlegd.  Dit is overigens met een positieve intentie.  

[uit GFC Nieuws, 24 februari 2014]

Rechtsgeldigheid traktaten nader bekeken

door Bert Eersteling

Ik heb zeer bruikbare reacties gekregen op het eerder verschenen artikel naar aanleiding van het artikel van Mr. Carlo Jadnanansing over de kanttekening van Prof. Walther Donner op de vredestraktaten met de bosnegers in de jaren 1760, 1762 en 1764 [zie hieronder – red. CU].

read on…

Juridische status vredestraktaten vaststellen

door Bert Eersteling

In het artikel ‘Marronverdragen zijn een kopie van de Jamaicaanse’ van de hand van mr. Carlo Jadnanansing, wordt melding gemaakt van de stelling van mr dr Walther Donner aangaande de rechtsgeldigheid van de traktaten. In het bedoelde artikel van de heer Carlo Jadnanansing lijkt het erop dat de heer Walther Donner de rechtsgeldigheid van de traktaten met de Aucaners, de Saramaccaners en de Matawai in twijfel trekt, omdat deze traktaten niet in naam van de koning, maar onder gezag of in naam van de gouverneur zouden zijn gesloten. Tenminste indiceert hij in het artikel, door de rechtsgeldigheid aan de orde te stellen, dat er iets juridisch niet in orde zou zijn met de traktaten.

read on…

Hoe ver reikt de decadentie?

door Bert Eersteling

Wij staan als gemeenschap niet voldoende bij stil om door te hebben hoever de excessen van ons immoreel handelen strekken. In het eerder gepubliceerde artikel ‘de omgekeerde wereld’ heb ik een poging gewaagd middels de dialectische benadering aan te tonen, dat zij die links zien als rechts tegen de wetmatigheid, de natuurlijke ontwikkeling van de wereld zijn. Ik wil verder erop wijzen dat deze categorie mensen heilig erin geloven dat de dief het slachtoffer en het slachtoffer de dief is.

Ik weet uitgaande van de dialectisch-materialistische benadering dat de tegendelen zelf in de materie zitten en niet daarbuiten, zoals de metafysische denkers geloven. Maar dit laatste zou mij te ver voeren, dus ga ik niet verder erop in.

In elk geval constateer ik dat er op onnavolgbare wijze wordt gelogen in het land. Dit wordt populair ook wel structureel liegen genoemd. Deze vorm van liegen, moet als de wortel van het kwaad, de decadentie, gezien worden. Het jammerlijke is dat enkele kerkleiders zichtbaar deel uitmaken van de categorie mensen die goede normen en waarden terzijde leggen. Want waarom zien wij dagelijks in de gemeenschap dat door mensen die zich voordoen als volgelingen van de Here Jezus Christus, delen van de tien geboden vertrappen?.

Decadentie 
Ik heb er tientallen voorbeelden van mensen die zich pastor, dominee noemen en toch nog de bijbel op flagrante wijze schenden. De ene heeft meerdere vrouwen, de ander is homo, de ene is pedofiel, de ander is behoorlijk sterk gebrand op het hebben van veel kapitaal op een oneerlijke wijze, de ene kan niet verdragen dat een andere mens ook mee profiteert van mogelijkheden die de maatschappij ons biedt. Deze hebzucht zien wij ook op het gebied van honger naar grond, hout- of goudconcessie. Naar winkelvergunning of naar transportvergunning.

Ja, de decadentie heeft excessieve proportie en zwaarte aangenomen dat er zelfs menselijke offers gebracht worden. Op lugubere manier worden mensen onthoofd. De doden hebben zelfs geen rust in het graf, omdat mensen de graven openbreken om botten van overledenen weg te halen om allerlei immorele handelingen te plegen. Ik had gedacht dat het stichten van diverse religieuze gemeenten behalve de kwantiteit aan gemeenteleden er sprake zou zijn van een kwalitatieve norm en waardebesef bij de ‘gelovigen’. Nee, mijn hoop hierop is niet positief uitgevallen.

[van Starnieuws, 26 augustus 2013]

Bert Eersteling is hoofd Bureau Onderwijs Binnenland van het Surinaamse Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling.

Homofilisme: De omgekeerde wereld

door Bert Eersteling    

Het zal menigeen zijn opgevallen dat de wereld in socio-economische maar zeker ook op moreel-ethische vlak significant aan het veranderen is. Vigerende normen en waarden schijnen meer de tegenovergestelde interpretatie te krijgen.

read on…

Tweede universiteit in Suriname?

In de begroting van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) staat dat in 2012 een aanvang gemaakt zal worden met het onderzoek naar de haalbaarheid van een open universiteit. President Desi Bouterse had dit beloofd bij de presentatie van het regeringsbeleid vorig jaar.

Het karakter van een open universiteit moet bekeken worden in de trend van
‘life long learning’, waarbij de universiteit verzorgt en bevordert, samenwerkend in
netwerken en allianties, hoogwaardig en innovatief hoger afstandsonderwijs.
Als open universiteit stelt zij de uiteenlopende leerbehoeften van mensen in hun
levensloop én de noodzaak tot aanzienlijke verhoging van het kennisniveau van de
samenleving centraal, zegt het Minov.

De doelgroep wordt gevormd door iedereen die door allerlei omstandigheden niet in staat is geweest om een universitaire studie te doen. De mensen die aan de Open Universiteit Wanica zullen studeren, kunnen dit doen door hun eigen tempo te bepalen. Het gebruik maken van de nieuwste technologieën zal moeten resulteren in een maximale toegankelijkheid en bereikbaarheid van universitair onderwijs.

———
Waarom een tweede universiteit?
 
door Bert Eersteling
Ik heb gelezen dat er plannen zijn om een tweede universiteit te bouwen in Suriname en wel in het district Wanica. Ik denk of weet zeker dat er geen enkel wetenschappelijk of gedegen onderzoek verricht is welk de behoefte van een tweede universiteit moet rechtvaardigen. Ik kan met alle zekerheid stellen dat een dergelijk onderzoek als resultaat zou aantonen dat er geen enkele behoefte bestaat aan een tweede universiteit in Suriname op een bevolkingsaantal van 550.000.

Het primaire steekhoudend argument om de bouw van een tweede universiteit af te raden, is te verwijzen naar het functioneren van de Anton de Kom universiteit van Suriname, verder te noemen Adeksu.

Geen prudent besluit 
De Adeksu heeft te kampen met vele problemen die eerst overbrugd moeten worden om een internationaal geaccrediteerde status van een volwaardige universiteit te krijgen. Het is publiek geheim dat het grootste deel van het docentenkorps beperkt bevoegd of onbevoegd is. Als ik goed de oren te luister heb gelegd, zijn velen van de docenten ook niet bekwaam.

In elk geval beschikt de Adeksu bitter weinig over hoogleraren. De weinige hoogleraren zullen als gevolg van dit schrijnend tekort abnormaal belast zijn met hun docentenwerk met als resultaat inboeting aan kwaliteit van de opleiding. Zeker zal het aspect van kwalitatief research tot het absolute minimum blijven. Ik denk dat de Adeksu met meer informatie naar buiten moet komen om aan te geven dat een tweede universiteit geen prudent besluit zal zijn.

Absurd beleidsvoornemen 
Guyana met een groter inwonersaantal denkt niet aan het bouwen van een tweede universiteit, doch stopt zijn energie aan de Kwaliteit van hun universiteit die onderdeel uitmaakt van de University of the West-Indisch.
Ook al zou het idee uitgaan naar een open universiteit dan nog vind ik het een absurd beleidsvoornemen. Ik zou gaarne willen weten wie dit voorstel geformuleerd heeft en welke rationele argumenten hieraan ten grondslag liggen. Want behalve de eerder genoemde redenen waarom dit idee afgeraden moet worden, zal het financieren van deze universiteit ook een belangrijke rol vervullen.

Ik denk dat men het liefst kan uitgaan van de bestaande Adekus universiteit en een speciale unit belasten met het coördineren van open universitaire diensten. De open universiteit als unit van de Adekus kan invulling geven aan de behoefte om een avond studie op tertiair niveau te volgen. Het bouwen van een aparte campus is mijns inziens sterk af te raden al gaat het om een het principe/de organisatie van een open universiteit.

[uit Starnieuws, 9 oktober 2012, resp. 19 februari 2013]

In memoriam Freddy Kruisland: De rechtsfilosoof

door Bert Eersteling
Met het heengaan van Mr. Freddy Kruisland heeft Suriname de boeiendste rechtsgeleerde vaarwel moeten zeggen. Mr. Freddy Kruisland behandelde geen moeilijk onderwerp of wetten die voor velen multi-interpreteerbaar lijken te zijn zonder de wethistorische invalshoek van die wet te belichten. Hij deed dat om elke misvatting of opzettelijke interpretatie fouten recht te trekken. Vaak is het hem gelukt velen te overtuigen om de juiste inzichten te krijgen in wetsartikelen of bepalingen waarvoor geen memorie van toelichting of enige jurisprudentie over bestaat.

Het is ook voorgekomen dat hij een kleine groep mensen,waaronder rechtsgeleerden die opzettelijk foutieve invalshoeken hebben gebruikt om het recht of de wet krom te interpreteren, niet op het rechte pad kon krijgen. Dit ondanks de zuivere en heldere wetenschappelijke benadering die hij altijd heeft gegeven aan het hanteren van het recht.

Scheiden van politiek
Als advocaat, misschien de enige in zijn soort in Suriname, heeft hij nimmer gebruik gemaakt van drogargumenten om een zaak te bepleiten en te winnen. Hij heeft zich zoals ik reeds indiceerde altijd bediend van zuiver juridische argumenten, ook als advocaat, om zijn zaak te bepleiten. Ik heb Mr. Kruisland jaren gevolgd via de pers als hij gevraagd werd zijn juridische licht te laten schijnen op een juridisch onderwerp. Ik bewonder de man dat het hem steeds gelukt is een juridisch vraagstuk te scheiden en te onderscheiden van de politiek.

Pogingen van politici om hem te verleiden van dit door hem consequente uitgestippelde juridische weg, heeft hij op zeer kundige manier kunnen neutraliseren. Bedenk maar de discussie over de interpretatie van de zinsnede in het huishoudelijk/orde reglement van DNA “tegenwoordig zijn”. Enkele juristen en DNA-leden interpreteren deze zinsnede als aanwezig zijn, zodra de presentielijst getekend is. Ik heb de zuivere wethistorische en taalkundige interpretatie van Mr. Kruisland ter zake beluisterd. Hij gaf goed en helder weer dat de andersdenkenden willens en wetens uitgaande van andere dan juridische redenen of argumenten totaal verkeerde invulling geven aan “tegenwoordig zijn”. In elk geval hebben deze andersdenkenden over het onderhavige weinig of geen benul van de ontstaansgeschiedenis en jurisprudentie van deze passage in het orde reglement.

Nee, een kundige rechtsfilosoof die de rechtspraktijk als lievelings- of primaire hobby zag is heengegaan. Moge andere rechtsgeleerden en anderen het sublieme voorbeeld van deze gedreven rechtswetenschapper en filosoof overnemen. Dit voor de garantie van een zuivere gang en beleving van het recht in ons gezegend land.

[uit Starnieuws, 11 oktober 2012]

Taal brengt tongen in beweging

(De toren van Babel door Pieter Breughel de Oude)

De laatste onlangs door het Directoraat Cultuur van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) georganiseerde conferentie over de invoering van een taalwet in Suriname, waarvan ik hier op 19 juni j.l. verslag heb gedaan onder de titel “Taal, talen, taalordening” [klik hier], heeft veel tongen los gemaakt en tekstverwerkers in beweging gezet. Niet toevallig aan de vooravond van Keti Koti heeft Bert Eersteling zich bij het koor van commentatoren gevoegd met zijn ingezonden stuk op StarNieuws: “De taalwet in de geest van de Surinaamse werkelijkheid” [klik hier voor diens tekst – red. CU.]

Ter introductie: Bert Eersteling is Hoofd Onderwijs Binnenland van het Minov en daarnaast hoofdbestuurslid van de Broederschap in Eenheid Partij (BEP). Deze partij is voortgekomen uit de behoefte een politieke partij te vormen ter belangenbehartiging van Inheemsen en Marrons in de binnenlanden van Suriname, later omgebouwd tot een partij met het streven gelijke kansen te scheppen voor elke Surinaamse burger, zonder onderscheid naar ras, huidskleur en/of etnische afkomst. Zeker sinds de BEP de A-Combinatie vormde met de twee andere partijen van Inheemsen en Marrons, ABOP en SEEKA, zit BEP echter nog steeds duidelijk op zijn van ouds vertrouwde uitgangspunt. Deze introductie, waarde lezer, is nodig opdat u Eersteling’s visie kunt begrijpen.

Eersteling begint met een niet zeer coherente inleiding over “de Surinaamse werkelijkheid”, waartoe hij allereerst aangeeft dat in Suriname als uitvloeisel van zijn geschiedenis een grote mate van diversiteit aan culturen, religies, rassen, etniciteiten, enz. is ontstaan. Vervolgens trapt Eersteling een open deur in met te stellen: “Deze situatie is vanaf dat moment een Surinaamse werkelijkheid, ongeacht de acceptatie of non-acceptatie van deze werkelijkheid. Het is derhalve juist dat onze samenleving op basis van de voornoemde diversiteiten benaderd dient te worden.” Helaas echter werkt hij zijn differentiatie “ongeacht de acceptatie of non-acceptatie van deze werkelijkheid” niet uit, maar hierop zal ik later nog terugkomen.

 

Volgt een verheerlijking van Jaggernath Lachmon en diens principieel-ideologische invalshoek ter zake, namelijk de “Eenheid in Verscheidenheid- gedachte of -filosofie”, die volgens Eersteling deze oude Indiase filosofische benadering zeer doeltreffend en praktisch heeft gesurinamiseerd. Extatisch roept Eersteling uit: “Herinnert u nog zijn presentatie vanuit diverse podia met wijd verspreide armen en breed lachend over de fleurige Surinaamse bloementuin. Hij zag een Surinaamse natie/volk in al de diversiteiten. Hij vond dat deze diversiteiten slechts gezien moeten worden als een verrijking van de Surinaamse cultuur. Ja, want die Surinaamse cultuur, die steeds en actief wordt gevoed door de subculturen/de diversiteiten, bestaat er daadwerkelijk. Laat alle bloemen in hun waardigheid en dan gaat u zien welke nieuwe werkelijkheid er ongedwongen ontstaat.”

Hier gaat Eersteling zich aan “wishful thinking” te buiten. Hij koestert nog altijd dit naïeve idee, lees maar: “Veel Surinamers beseffen (nog) niet dat de grote wereld heel erg jaloers is op onze samenleving, die vanuit de zojuist geschetste werkelijkheid in zeer co-existentie sfeer ontwikkelt.” Helaas echter is dit enkel schijn en geen werkelijkheid, want die zogenaamde coëxistentie waag ik sterk te betwijfelen. Godzijdank hebben zich hier nog geen uitgesproken etnische conflicten voorgedaan en geven wij de buitenwereld inderdaad te denken dat wij fantastisch geïntegreerd zijn, waartoe steeds opnieuw die naast elkaar gebouwde synagoge en moskee als illustratie moeten dienen. Allemaal schone schijn, laat Eersteling eerst maar eens uitleggen wáár die nieuwe werkelijkheid ontstaat en vooral hoe ongedwongen, want daar zijn nergens sporen van te ontwaren.

Zonder het verder te verklaren stelt Eersteling dat “de voorstanders van de assimilatie theorie/filosofie/strategie op basis van dit Surinaamse pragmatisme als voornoemd grote mate van terrein en aanhang hebben verloren.” Kennelijk duidt Eersteling op wat hij denkt te zijn de overwinning van het goede op het kwade, ofwel de assimilatie heeft het afgelegd tegen de coëxistentie, “want” vervolgt hij, “ik weet niet of zij (de voor- standers van assimilatie) de ongedwongen dynamische werkelijkheid goed in de gaten houden. De subculturen beïnvloeden elkaar zeer intensief, kennelijk omdat alle subculturen als verrijkingsbron van de nationale Surinaamse cultuur dienen. De beïnvloeding heeft onder ander tot resultaat dat de bevolking er anders uitzien dan bijvoorbeeld 30 jaren geleden. Ook op het gebied van de taal doet zich zeer goede en positieve ontwikkeling voor.”

Aangenomen mag worden dat voor Eersteling assimilatie hier gelijk staat aan integratie, want anders kan ik zijn betoog niet duiden. Dat er geen sprake in van integratie maar enkel van coëxistentie , daar heeft hij volledig gelijk in, ook dat “de subculturen elkaar zeer intensief beïnvloeden”, maar dat houdt nog geen acceptatie in en dát is waar de schoen wringt. De Surinaamse werkelijkheid is dat alle bevolkingsgroepen (vooralsnog vreedzaam) naast elkaar existeren en elkaar in hun waarde laten, maar ondergronds schuilt er een veenbrand waar ik in het geheel niet gerust op ben. Want hoezeer Eersteling die coëxistentie ook verheerlijkt, het zijn en blijven allemaal werelden apart, die er alles aan doen om hun ‘eigen’ wereld af te schermen en in stand te houden.

Wanneer Eersteling dan bij “taal” uitkomt, stelt hij dat de Surinamer gekozen heeft voor het Surinaams-Nederlands als officiële/voertaal/instructietaal of ontwikkelingstaal zoals hij het noemt. “Dit betekent”, zegt hij, “dat alle etnische groepen begrepen hebben dat willen zij succesvol zijn in onze Surinaamse samenleving zij het Surinaamse-Nederlands moeten beheersen. (…) Dat voor een breder mondiale oriëntatie de Engelse taal beter (accent op conversatie) onderwezen moet, staat absoluut voor wat mij betreft buiten kijf”. Om te concluderen: “Maar vervanging van de Taalwerkelijkheid door een Taalonwerkelijkheid lijkt mij niet een prudent idee of besluit. Ik zal niet uitwijden over de vermoedelijke reden hiertoe. Maar ik waarschuw wel om zich niet onnodig in een mentale slavernijschap te houden.” Wat Eersteling onder dit laatste verstaat is mij niet duidelijk, hooguit kan ik vermoeden dat het vasthouden aan het Surinaams-Nederlands voor hem de taalwerkelijkheid betekent en invoering van het Engels de taalonwerkelijkheid. Dit lijkt mij een alleszins realistische visie, maar waarop hij doelt met die “vermoedelijke reden” ontgaat mij te enen male en zijn waarschuwing voor mentale slavernij is waarschijnlijk niet anders dan een verwijzing naar The redemption song van Bob Marley: “Emancipate yourselves from mental slavery”.

Wat mij in toenemende mate bevreemdt is dat alle Surinamers, zoals nu Eersteling weer, naar buiten toe vriendelijk en beleefd blijven alsof er niets aan de hand is, maar ondertussen krampachtig de eigen apartheid blijven bevechten. Die schijnwereld moet ooit leeglopen of ontploffen. Hopelijk is ons de tijd gegund een ontploffing vóór te zijn en tot de broodnodige assimilatie te komen.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter