blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Duitsland/Duitsers/Duits

De geschiedenis van Simon Blaauwkool

door Carl Haarnack

Christian Gotthilf Salzmann (1744-1811) was een Duitse pedagoog die veel opvoedkundige werken en romans op zijn naam heeft staan. De geschiedenis van Simon Blaauwkool is één van zijn minder bekende romans. De Duitser Simon komt toevallig in Suriname terecht. Omdat hij groot en sterk is én omdat hij kan lezen en schrijven, wordt hij door plantage-eigenaar Jessen aangenomen als blankofficier.

Op de plantage worden de slaven slecht behandeld. ‘Het zijn honden en ze kunnen alleen met de zweep beteugeld worden’, zegt Jessen. Simon Blaauwkool heeft hier hele andere gedachten over. Hij behandelt ze met respect en geeft ze af en toe een ‘mutsje rum’ en geeft ze ook de ruimte om op hun eigen kostgrondje te werken. De slaven dragen hem op handen en werken veel harder dan bij de andere opzichters. Dat zet natuurlijk kwaad bloed. Die anderen beramen een aanslag op Simon Blaauwkool. Maar de slaven krijgen lucht van deze plannen en redden zijn leven.
De planter Jessen overlijdt en nu eisen de opzichters van de weduwe dat Blaauwkool de laan uit wordt gestuurd. De weduwe is eigenlijk zeer tevreden over hem maar is ook bang voor de wrede opzichters. Zij vraagt Simon ten huwelijk waardoor hij nu plantage-eigenaar is. Zo wordt het ‘humane’ regime voortgezet en mogen de slaven zelfs sparen om zich vrij te kopen en zich als vrije arbeider op de plantage te vestigen. Aan het eind van het verhaal, als zijn vrouw en dochter zijn overleden, keert Blaauwkool terug naar Duitsland.
De auteur Salzmann is nooit in Suriname geweest. Toch heeft hij met zijn roman bijgedragen aan de beeldvorming in Europa over de slavernij in Suriname. De behandeling van de slaven die Salzmann beschrijft, is bijzonder slecht. Zo slechts zelfs dat de vertaler, de Nederlandse predikant Willem Ockerse (1760-1826), zich genoodzaakt voelt om in een voetnoot duidelijk te maken dat niet alle Hollandse planters zo zijn en dat de slechte reputatie niet alleen Hollandse planters geldt. De manier waarop de vertaler hier uit zijn, normaal gesproken toch anonieme, rol stapt, is toch op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen. Maar Salzmanns boeken werden in zeer brede kring gelezen. En na Oroonoko (Behn), Candide (Voltaire) en Stedman zou een ongenuanceerd negatief beeld van Salzmann over de behandeling van slaven in Suriname misschien net iets te veel zijn.

De geschiedenis van Simon Blaauwkool. C.G. Salzmann. Amsterdam: Johannes van der Hey, 1813

[overgenomen uit Parbode]
Carl Haarnack houdt op donderdag 17 februari 2011 een lezing over de Duitsers in Suriname. Klik voor meer informatie hier.
Klik hier voor een interview met Carl Haarnack.

‘Ik verzamel Duitsers in Suriname’

Carl Haarnack over Duitsers in een Nederlandse kolonie

door Sibrand de Boer

Carl Haarnack verbaasde zich al op jonge leeftijd over de voornamen van zijn ooms en tantes. Als je in Suriname geboren bent liggen namen als Ludwig of Elfriede niet voor de hand. Nu doet Haarnack onderzoek naar Duitsers in Suriname tussen 1650 en 1900. Donderdag vertelt hij tijdens een podiumgesprek over dit thema.

Duitsers in Suriname is niet een alledaags onderwerp. Hoe kwam u daarbij?
Haarnack: “Mijn moeder is Surinaamse en ik ben zelf ook daar geboren. Ik heb ooms die Ludwig of Hartwig heten en een tante Elfriede. Dat zijn geen namen die je in de Surinaamse jungle verwacht. Ik vroeg me af hoe dat zat en ben toen informatie gaan verzamelen. Juist op Duitstalig gebied was er veel te vinden. Het gaat dan niet om wetenschappelijk onderzoek of romans maar om dagboeken en persoonlijke archieven.”

Waarom vertrokken Duitsers tussen 1650 en 1900 naar Suriname?
“Mijn onderzoek loopt nog maar ik kan al wel een paar voorzichtige conclusies trekken. In de zeventiende en achttiende eeuw was er veel oorlog en armoede in Europa. Nederland was juist een welvarend land en had veel arbeidskrachten nodig, ook voor de koloniën. Daarnaast hadden veel Duitse steden door de handel regelmatig contact met gebieden in Zuid-Amerika. In Suriname was een grote behoefte aan soldaten die de slaven op de plantages konden bewaken.”

Wat voor mensen waren het die voor een vertrek uit Europa kozen?
“Volgens het algemene beeld waren het vooral mensen die aan lager wal geraakt waren. Dat klopt voor een deel ook. Maar ook rijkere mensen vertrokken naar Zuid-Amerika om daar bijvoorbeeld een plantage op te zetten, zij behoorden tot een andere categorie. Veel mensen die weg wilden werden soldaat omdat dat dé manier was om naar een kolonie te emigreren.”

Hoe ver bent u met het onderzoek?
“Mijn onderzoek hinkt op twee gedachten. In de eerste plaats verzamel ik als het ware Duitsers in Suriname. Ik zoek mensen die daar woonden of bezittingen in het land hadden. Voor mijn onderzoek is het jaar 1863 waarin de slavernij werd afgeschaft, erg belangrijk. Toen werd in kaart gebracht wie de eigenaar van een plantage was en hoeveel slaven er werkten. Zo krijg ik een overzicht van de plaatsen waar Duitsers zaten. In de tweede plaats ligt de nadruk van mijn onderzoek op het bestuderen van geschreven bronnen zoals verslagen en reisverhalen. Ik heb nu zo’n 20 tot 25 titels in kaart gebracht. Dit biografisch speurwerk in persoonlijke archieven en het kennis opdoen over de context vergt veel tijd.”

Heeft u al een idee waarom uw ooms Ludwig en Hartwig heten?
“Het heeft te maken met de missionarissen die daar werkzaam waren. Zij waren heel actief in het onderwijs en naar hen zijn veel mensen vernoemd. Mijn opa was iemand die zijn kinderen vernoemde naar mensen in zijn omgeving. Wat opvalt is dat er na de afschaffing van de slavernij familienamen voor de voormalige slaven moesten komen. Er waren plantage-eigenaars die ze dierennamen als achternaam gaven. Sommige Duitse eigenaars vernoemden ze naar Duitse plaatsen, zoals Hufnagel of Heilbronn. Soms woont daar nog steeds familie die niet weten dat ze ook familie in Suriname hebben.

In mijn onderzoek hoop ik die twee geschiedenissen bij elkaar te brengen. Het verhaal van de blanke Europeanen die weggingen en in Suriname nageslacht kregen. Velen gingen weer terug naar Europa maar hun nageslacht in Zuid-Amerika bleef bestaan.”

Carl Haarnack werkt aan een promotieonderzoek over de aanwezigheid van Duitsers in Suriname tussen 1650 en 1900. Hij is oprichter van de Buku-Bibliotheca Surinamica, een privécollectie van onder meer boeken, foto’s en schilderijen. Op donderdag 17 februari om 16.30 uur in de bibliotheek van het KIT in Amsterdam vertelt hij tijdens het podiumgesprek ‘Nachrichten von Suriname’ meer over zijn onderzoek.

[overgenomen van Duitslandweb.nl, 15 februari 2011]

Nachrichten von Surinam: Duitsers in een Nederlandse kolonie

Lezing van Carl Haarnack

Suriname kwam bij de Vrede van Breda in 1667 in Nederlandse handen. Tot die tijd waren het afwisselend Fransen, Engelsen en Nederlanders die er de dienst uitmaakten. Behalve het aantrekken van voldoende arbeidskrachten (hoofdzakelijk slaven uit Afrika) was het aantrekken van voldoende Europese kolonisten een grote uitdaging. Aan het eind van de 18e eeuw telde de kolonie zo’n 50.000 inwoners waarvan er slechts 3000 tot de blanke Europese bevolking konden worden gerekend. Van deze Europeanen was een aanzienlijk deel van Duitse komaf. Logisch dat deze Duitsers door de eeuwen heen hun stempel op Suriname hebben gedrukt. Onder hen waren er missionarissen, artsen, kooplieden, plantagedirecteuren en vooral veel soldaten. We vinden plantages met namen als Berlijn, Halle in Saxen, Altona, Brunswijck, Hamburg, Clemensburg en Hildesheim, om er maar een paar te noemen. Veel Surinaamse familienamen zijn van Duitse origine. Baumgartner, Bender, Heilbronn, Hering, Karg, Kuhn, Krieger, Menke, Neuss, Petzoldt, Stuger, Telting en Vogt zijn slechts enkele willekeurige voorbeelden. Maar hoe kwamen de Duitsers in Suriname terecht? En wat waren dit voor lieden? Wat bewoog hen de oversteek te maken?

Prof. Alex van Stipriaan, conservator cultuur en geschiedenis Latijns Amerika en Caribisch Gebied van het Tropenmuseum en hoogleraar Caribische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, zal een inleiding verzorgen.
In een driegesprek tenslotte zullen Noraly Beyer, presentator, Alex van Stipriaan en Carl Haarnack praten over de Duitse invloeden in Suriname. Noraly Beyer is redacteur en presentator van de Wereldomroep. In 2008 nam zij na 23 jaar afscheid als presentator van het NOS Journaal.

Datum: donderdag 17 februari 2011, 16.30 uur
Plaats: Tropenmuseum-Bibliotheek, Linnaeusstraat 2, Amsterdam, tel: 020 – 5688215
Voertaal: Nederlands. Toegang gratis. Borrel na afloop.
Aanmelden vóór 14 februari: info@genootschapnld.nl of via tel. 020 6191832
Georganiseerd door het Genootschap Nederland-Duitsland in samenwerking met Tropenmuseum Amsterdam.

Carl Haarnack (1963) doet cultuurhistorisch promotie-onderzoek naar de geschiedenis van Duitsers in Suriname tussen 1650 en 1900. Hij studeerde Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is tevens oprichter van Buku – Bibliotheca Surinamica, een verzameling van 18e- en 19e-eeuwse boeken en prenten waarin Suriname centraal staat. Daarnaast publiceert hij regelmatig over de geschiedenis van Suriname. Hij is redacteur van het maandblad Parbode. Tenslotte is Haarnack één van de auteurs van Black is Beautiful, Rubens tot Dumas (2008).

Foto van Carl Haarnack: @ Bert Nienhuis
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter