Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Troonrede als graadmeter voor Caribische liefde?
2013 wordt jaar van Tula
Willemstad — Het jaar 2013 zal het jaar van Tula worden. Dit verklaarde premier Gerrit Schotte (MFK) gisteren tijdens een openbare vergadering van de Staten. Het uitroepen van dit jaar van Tula, gebeurt op voordracht van de stichting Ban Sembra Pas (BSP), die zich inzet voor vrede op Curaçao en in de wereld.
Het voorstel van BSP was oorspronkelijk om 2012 te vernoemen naar Tula, de leider van de mislukte slavenopstand van 1795. Maar volgens premier Schotte is ervoor gekozen om het jaar van Tula een jaar later te laten vallen omdat de slavernij dan 150 jaar is afgeschaft op Curaçao (1 juli 1863). In het jaar 2013 zullen ter tal van evenementen worden georganiseerd.
Gilbert ‘Gibi’ de Windt, voorzitter van BSP, reageerde vanochtend zeer verheugd op het nieuws dat de regering met het voorstel van zijn stichting akkoord was gegaan. “Wij hadden voorgesteld om volgend jaar tot het jaar van Tula uit te roepen. Maar tijdens een overleg met de premier hebben wij zelf naar voren gebracht dat 2013 een goed alternatief zou zijn. We moeten nog de officiële bevestiging krijgen, maar we zijn heel blij met dit bericht. Komend jaar gaan we al met enkele activiteiten beginnen, vooruitlopend op de grote viering in 2013.”
Tula was een onafhankelijkheidsstrijder, en één van de bekendste aanvoerders van de grote slavenopstand uit 1795. De opstand begon op 17 augustus 1795 en duurde tot 19 september van hetzelfde jaar, toen Tula en de leiders van de opstand gevangen werden genomen. Tula werd op 3 oktober samen met de andere leiders van de slavenopstand publiekelijk terechtgesteld. Een monument ter herdenking aan Tula en de andere leiders van de slavenopstand staat te Rif.
[uit Amigoe, woensdag 28 december 2011]
Verhalen van de gewone man
door Dick Drayer
Met de bundel Verhalen uit het Verleden wil Els Langenfeld (58) een bijdrage leveren om de geschiedenis van de ‘gewone man’ van Curaçao vast te leggen. Het door haar zelf uitgegeven boekje is een selectie van verhalen die eerder in het Antilliaans Dagblad te lezen waren.
Een deel van de opbrengst van het boek gaat naar de stichting ‘Fundashon Prevenshon’, het centrum voor borstkankeronderzoek in Otrobanda. Bij Els is vorig jaar kanker geconstateerd in een te laat stadium, waardoor haar kanker niet meer te genezen is. Er moest bij haar een borst worden afgezet. Op dit moment is Els Langenfeld in Nederland voor behandeling van leverkanker. Met de ondersteuning van de stichting van oncoloog Bob Piñedo hoopt zij dat andere vrouwen niet hetzelfde lot hoeven te ondergaan.
Langenfeld is geen historica. Haar intensief graafwerk naar gewone verhalen over gewone mensen, in de archieven van het Nationaal Archief op Scharloo, is echter zeer gedetailleerd en scherp opgeschreven. Met recht mag ze nu ervaringsdeskundige worden genoemd. Een deskundige die de kleine geschiedenis van Curaçao heel dichtbij de lezer brengt. “Met vallen en opstaan heb ik geleerd een archief te begrijpen. Sinds 1995 ben ik regelmatig te vinden op Scharloo. Het begon met mijn interesse voor gebouwen, maar als snel kreeg ik oog voor de mensen in die gebouwen.”Slavernij
Dit gevoel voor detail, de aandacht voor ‘de kleine luyden’, zoals ze dat zelf noemt, zegt soms vaak meer over de geschiedenis van Curaçao dan de grote bekende boeken en naslagwerken, die alleen oog hebben voor de rode draad in het verleden. Als voorbeeld voor dit gewone leven noemt Els de slavernij: “Slaven die zelf slaven hielden en vrijen die voor een bestaan in slavernij kozen: het slavenbestaan op Curaçao zag er anders uit dan de geijkte verhalen over de verhouding tussen wit en zwart suggereren.”
De middengroep
“Ik probeer de geschiedenis levend te maken door te kijken naar de gewone mensen. Er is veel geschreven over de slavernij in het algemeen, de rijke joodse en protestantse families, maar de grote middengroep is altijd buiten beeld gebleven: de vrije negers en kleurlingen en de arme blanken”.
Els vertelt het verhaal over een slaaf die ’s avonds naar de kroeg gaat, kaartspeelt met de kroegbaas en twee andere Nederlanders. Een aanwezige militair is lastig en wordt door de uitbater naar buiten gewerkt. De slaaf vertrekt even later naar Pietermaai om te dansen en ziet op de terugweg de militair nog steeds voor de kroeg liggen. Met behulp van een andere zeeman brengt de slaaf de militair naar zijn eigen huis en legt hem in zijn eigen bed. Zelf vertrekt hij naar zijn byside op Pietermaai om daar dan maar de nacht door te brengen. “Dit verhaal geeft alles weer wat wij niet kennen uit de tijd van de slavernij. Hij was vrij om te gaan en te staan waar hij wilde”, aldus Langenfeld. In het Nationaal Archief op Curaçao zijn volgens Langenfeld niet alleen voorbeelden te vinden van zwarten of kleurlingen die slaven bezaten, maar ook van slaven die eigendom waren van vrije familieleden.”
Els Langenfeld geeft met haar verhalen een bijzondere kijk op het Curaçao van de achttiende en negentiende eeuw. Haar boekje is te krijgen bij de verschillende boekhandelaren op het eiland en kost 35 gulden.