blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Domacassé Pacheco

In memoriam Tone Brulin

Wie herinnert zich nog de opvoeringen van de theaterstukken Toela, E lucha final en The Kaaka Makaako, begin jaren 70, in Curaçao? De verbindende factor hiertussen is Tone Brulin geweest, theatermaker, door de Sticusa uitgezonden van 1970 tot 1972 en grote motor achter de vernieuwing in het Antilliaans toneel. Tone is op 15 maart jongstleden naar de eeuwige schouwburgen overgegaan.

read on…

Leinders verdedigt ‘zijn’ Tula

door Otti Thomas

Den Haag – In aanloop naar de herdenking van de slavenopstand van 17 augustus 1795, kropen tientallen mensen afgelopen weekend in de huid van Tula. Sprekers, publiek en dichters zochten in Den Haag naar de gedachten die de beroemde vrijheidsstrijder destijds had en naar manieren om in zijn voetsporen te strijden tegen moderne vormen van onderdrukking. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Dutch Caribbean Book Club en was de tweede in een reeks activiteiten waarmee de Openbare Bibliotheek in Den Haag aandacht schenkt aan de afschaffing van de slavernij, 150 jaar geleden. De opkomst was niet zo groot als tijdens de officiële opening op 19 juli, maar met 170 tot 200 bezoekers toch hoger dan verwacht.

read on…

Het Tula-tumult

 
door Elodie Heloise
Ik zeg ‘Tula’… en heb inmiddels het idee dat ik of direct mijn schild op moet zetten om mij te verdedigen tegen de lading ‘rotte’ tomaten die mijn kant op geslingerd worden of dat ik het op een lopen moet zetten om te ontkomen aan een venijnige groep opgeschoten historici die op mijn nek uit zijn. Voordat ik ‘Tula’ zeggen mag, moet ik tegenwoordig, zo lijkt het althans, eerst heel erg goed te rade gaan bij mijn historische kennis en kunde. Wanneer ik heb vastgesteld dat ik in elk geval drie van de naar verluid vijf boeken over Tula gelezen heb, het toneelstuk van Pacheco Domecassé ken, met daarin overigens een hele jonge Diana Lebacs en Laura Quast, stijgen mijn kansen om iets over de film Tula The Revolt te mogen zeggen. Maar we zijn er nog niet, de eerste rotte tomaat ligt al in de aanslag bij de een of andere Curaçao-expert al dan niet van eigen bodem, ik moet namelijk ook nog even heel goed kijken welke kleur ik heb en waar ik geboren ben. Hoe verder mijn wortels verwijderd zijn van de Curaçaose bodem, hoe meer mijn recht van spreken slinkt… tot op het punt waar ik eigenlijk netjes met mijn armen over elkaar behoor te zitten met bij voorkeur duct-tape op mijn mond.
Zo moet het voelen voor de filmmakers Dolph van Stapele en Jeroen Leinders die het waagden een film over de nationale held van Curaçao te maken en die een stroom van kritiek over zich heen hebben gekregen sinds de film in premiere ging. Triest is het dat een van hen in een interview aanhalen moet: ‘Ik heb 18 jaar op Curaçao gewoond’. De ander, en dat weet ik, heeft alle documenten en stukken geraadpleegd. Zo ook de experts om vooral niet af te wijken van de historisch vastgelegde gebeurtenissen rondom de slavenopstand van 1795. Genadeloos wordt hij ‘aangepakt’ op een omissie in de feiten… die hij in overleg met experts heeft ingevuld met de meest voor de hand liggende interpretatie. Nee, de redelijkheid en de doorgaans daaraan voorafgaande objectiviteit over Tula The Revolt is ver te zoeken. En dat laatste intrigeert me.
Het filmboek van Leinders had ik al gelezen ruim voordat ik de film zelf zag.  Ik vond het een strak boek. Weinig ‘speelruimte’ zat erin, het was al een half filmscript dat zeer dicht op de feitelijke gebeurtenissen van 1795 vastgenageld zat. En ik begreep ook waarom… dit ging over Tula en daar kun je niet zomaar iets mee doen. Niet op Curaçao. En al helemaal niet als ‘niet-Curaçoënaar’.  De argusogen van de historici keken daarom ook zeer nauwlettend mee. In mijn optiek is daarmee elke mogelijkheid om van Tula een heldenverhaal te maken op voorhand al gesneuveld. Daar was ik dan ook bang voor toen ik het boek van Leinders las.
Stel je voor: een schip vaart de Annabaai binnen. Het komt uit Haïti en heeft een verstekeling  annex halve crimineel bij zich. Mercier genaamd. De man is veroordeeld en moet zijn tijd ‘uitzitten’ op een plantage alwaar hij onder de slaven het bericht van de Franse strijd brengen kan. Stel je voor dat Madame Johanna Lesire een echte française was die het nieuws uit eigen bronnen ook al vernomen had. Stel dat het stadsleven van Curaçao van rond 1795 meer in beeld was gebracht, of het leven op de plantages….? En dat de historische route niet met een animatie in beeld was gebracht, maar gewoon op de kaart, op tafel, tussen soldaten die een strategie uitzetten om de opstand te beteugelen? Ja, op het plot of script van deze film is zeker het een en ander aan te merken, maar alleen wanneer je als schrijver ervan de vrijheid ook echt hebt gehad.  En die was er vrees ik niet. Die was al eerder om zeep geholpen, door de feitelijke geschiedenis en haar vaandeldragers.
Kritiek op een plot rechtvaardigt echter naar mijn smaak niet het tumult dat over deze film is ontstaan. Het tumult erover is emotioneel. ‘Want Tula komt niet uit de verf zoals hij had moeten zijn’. En daar zit de angel, denk ik. De plaats van Tula als nationale held van Curaçao. Welke plaats? Voor zover ik weet, alle historici kunnen nu heel hun gewicht in de schaal gooien en met titels van proefschriften smijten, is Tula nog altijd niet in het collectieve besef van de bevolking van Curaçao doorgedrongen als held, of iemand om trots op te zijn. Waar zijn de kinderen die Tula heten? Dit in tegenstelling tot de duizenden die zijn vernoemd naar Martin Luther King, Malcolm X of Rosa Parks, allemaal voorvechters van gelijke rechten voor iedereen en in het bijzonder voor de Afrikaanse afstammelingen. Sterker nog: een kind dat op Curaçao op het schoolplein ‘Tula’ wordt genoemd, ervaart dat als een vernedering. ‘Ik ben geen slaaf’. Waar is de Tulaschool? Er is een museum, dat wel. En er is een straat naar hem vernoemd. Maar daar houdt het wel zo’n beetje mee op. Wat betekent dat?
Ik denk dat Tula The Revolt voor Curaçao te vroeg is verschenen. Curaçao is er nog steeds niet klaar voor om Tula echt als een held tot zich te nemen. Het maakt niet uit wie de film gemaakt heeft of welke megasterren erin hebben gespeeld. Alle boekjes, historici en standbeelden ten spijt. Dat is de echte reden van de emotie die achter de reacties zit. Zolang dit stuk verleden niet in ons denken en voelen wordt omgezet tot een trots op wie we zijn en waar we vandaan komen, dansen we om de hete brei heen. Misschien is Tula The Revolt toch precies op tijd verschenen. De discussie erover is in elk geval al gestart.
En Tula? Die wacht al 218 jaar op rehabilitatie en erkenning… hij zal, vrees ik, nog wat langer geduld moeten hebben.
[van de blog van Elodie Heloïse]

Toelichting van Ini Statia:
Elodie, prachtig verwoord! Heel mooi en treffend. Eén kleine correctie: Tula is bijna vier jaar geleden (in oktober 2009) OFFICIEEL gerehabiliteerd als ‘held.’ Dit gebeurde tijdens een plechtig en serieus symposium in Kurá Hulanda. Ik was daarbij aanwezig. Echter, het was een handjevol mensen, dezelfde groep als altijd. Bijna alleen Curaçaoënaars. Een commissie die onder anderen uit mr. Suzy Camelia-Römer en prof. dr. Jandi Paula bestond, had zich hierover gebogen en heeft in een juridisch document vastgelegd dat Tula officieel gerehabiliteerd is.

Katibu ta galiña

Honderd jaar in vogelvlucht

door Fred de Haas

De Verenigde Naties heeft het jaar 2011 uitgeroepen tot ‘Internationaal jaar voor mensen van Afrikaanse afkomst’, de Afrikaanse diaspora. Om dit jaar te besluiten bestudeert onze medewerker Fred de Haas wat er in de Papiamentstalige literatuur van de twintigste eeuw aan herinneringen aan de slaventijd ligt opgeslagen en tot in onze tijd doorklinkt. Via de mondelinge overlevering neemt hij ons in ‘Katibu ta galiña’ mee langs werk van auteurs als Kroon, Goilo, Lauffer, Juliana, Martinus, de Jongh, Domacassé, De Haseth, Bacilio en anderen om te onderzoeken op welke manier zij allen in hun werk hebben geworsteld met de problematiek van de slaventijd en de koloniale overheersing.

read on…

Bonaireaans erfgoed van oud op jong

Stichting Mangazina di Rei introduceert nieuw beleidsplan

Kralendijk — Stichting Mangazina di Rei heeft afgelopen weekend in aanwezigheid van autoriteiten, sociaal-culturele leiders en andere genodigden uit de Bonaireaanse gemeenschap, haar nieuwe beleidsplan geïntroduceerd.

Dit vond op een speciale manier plaats middels een symbolische overdracht van het sociaal-culturele erfgoed van de oudere aan de jongere generatie.
De overdracht gebeurde door Chemmy Cicilia, een van de leiders van de zanggroep Kanta Orkidia, die een bundel bij elkaar gebonden sprokkelhout overbracht van haar hoofd op het hoofd van een jong meisje. Naast het feit dat men vroeger traditioneel hout bij elkaar sprokkelde om mee naar huis te nemen, impliceert deze overhandiging tevens een initiatief ter behoud van het sociaal- cultureel erfgoed van Bonaire en de verdere evolutie hiervan. In haar begeleidende toespraak heeft Chemmy Cicilia dan ook gewezen op de grote noodzaak van het behoud van de authenticiteit van de Bonaireaanse cultuur binnen de totaliteit van de hedendaagse nieuwe ontwikkelingen en de toenemende invloed van buitenlandse culturen.
Het nieuwe beleidsplan werd onder andere aangeboden aan de gedeputeerden Miralva Cicilia en Delno Tromp en verschillende sociaal-culturele leiders die aanwezig waren, maar ook aan rijksvertegenwoordiger Wilbert Stolle. Pacheco Domacassé die in naam van CommUnity Consultancy N.V. het beleid voor de Mangazina di Rei heeft geschreven, bracht op inspirerende wijze de relevantie en urgentie van het beleidsplan naar voren met betrekking tot de toekomstplannen van de Stichting. Uit het plan moet namelijk diverse projecten voortvloeien die gefinancierd kunnen worden, zodat de stichting door kan gaan met haar activiteiten.
De stichting Managzina di Rei is voortgekomen uit een sociaal-cultureel emancipatiestreven die enkele decennia terug in beweging kwam op Bonaire en waarbij door de jaren heen langzaam maar zeker een verschuiving plaatsvond van het passief overbrengen van kennis en instandhouding van het eigen sociaal-culturele verleden, naar een meer interactieve benadrukking van het educatieve en vormende aspect hiervan naar de eisen van de tijd. Onder de kundige leiding van Projectmanager Danilo Christiaan moet de Stichting Mangazina di Rei als het ware de kans bieden aan in het bijzonder kinderen en jongeren om zich tot volwaardige burgers te ontplooien.

Bestuurslid van de Stichting, Evert Piar, heeft dit beaamd door aan te geven dat de Mangazina di Rei meer is dan alleen een museum. Hij noemde Danilo Christiaan als de grote drijfkracht achter het Mangazina di Rei-gebeuren en bedankte ook Heleen Christiaan-Quartel en de andere teamleden van de Mangazina di Rei voor hun grote inzet en toewijding ten behoeve van de Bonaireaanse gemeenschap.

[uit Amigoe, 13 juli 2011]

De daadwerkelijke waarde van het Festival di Seú

door Pacheco Domacassé

De waarde van het seú-gebeuren is voor de Fundashon Seú Kòrsou geankerd op de filosofie dat daadwerkelijke ontwikkeling slechts in de actie tot stand komt. In dit kader hanteert de Fundashon Seú als strijdkreet: mens in culturele actie. Hierbij wordt uitgegaan van de basisrealiteit dat de mens de cultuurdrager is, hetgeen automatisch inhoudt dat elke vorm van cultuurbevordering gericht dient te zijn op de menselijke ziel, zijn gedragspatroon, zijn ‘way of life’ dus. Cultuurbevordering betekent in dit licht, de positieve beïnvloeding van het menselijk handelen; opvoeding dus in de zuiverste zin des woords. Een en ander veronderstelt nu een duidelijke scheiding tussen: 1. Het gedragspatroon van de mens als essentie van zijn cultuuruiting en 2. De voor de mens typerende wijze waarop hij vorm geeft aan de vijf disciplines van de creatieve expressie. Met name: muziek en zang; dans; toneel; literatuur; en beeldende expressie.

In de lijn van bovengetekende gedachtegang is de beleving van creatief-expressieve acties zeker geen einddoel, doch slechts een middel. Met dien verstande dat het dient bij te dragen tot de verheffing van het gedragspatroon van de mens, tot de verheffing van diens persoonlijkheid dus. In dit kader is niet het ‘Seú Festival’ als zodanig de essentie van de zaak voor de Fundashon Seú, doch eerder de directe menselijke inzet en uitvoeringsactie van duizenden burgers bij de realisatie ervan.

Uit genoemde visie kan gedistilleerd worden, dat de effectiviteit van elk cultuurbevorderingsproject bepaald wordt door een tweetal factoren die van determinerende aard zijn: 1. De graad van mogelijkheid tot actieve participatie en zelfwerkzaamheid, zowel kwalitatief als kwantitatief en 2. De graad van continuïteit en differentiatie van de deelnamemogelijkheden, omdat dit een basisvereiste is voor daadwerkelijke beïnvloeding van de menselijke ziel. Zelfs van dien aard dat projecten in deze die geen continuïteit kennen in feite niet verder reiken dan (misschien) het meer interesse kweken voor de creatieve expressie in het algemeen, hetgeen uiteraard ook zijn waarde heeft.

Het Festival di Seú nu voldoet op natuurlijke wijze in grote mate aan beide basiseisen. De activiteiten in deze namelijk, omvattende een voorbereidende en een deelnamefase, impliceren een scala van dynamische activiteiten waarbij het grootste deel van de groepsdeelnemers alsook hun familieleden betrokken zijn. Voor wat betreft het continuïteitsaspect zij opgemerkt dat de voorbereidingsfase, die met fundraisingsactiviteiten aanvangt, voor de meeste groepen reeds in juli van het voorgaande jaar begint. Uiteraard neemt de actieve participatie in intensiteit toe tijdens de deelnamefase, die rond januari van het navolgende jaar begint met onder andere de vervaardiging van de kostuums, de trainingen/choreografie en deelname aan de acht verschillende projecten van het Festival di Seú. Gesteld kan worden dat de actieve deelnamefase van de seú-groepen ruim zes maanden duurt, hetgeen een duurzame actiesfeer creëert waarin in het bijzonder de jeugd en jongeren waardevolle karaktereigenschappen kunnen opdoen, zoals onder andere groepsdiscipline, socialiteitszin, plichtbesef, initiatiefzin, zelfwerkzaamheid, organisatiezin, leiderschapszin, doorzettingsvermogen, zelfverzekerdheid, liefde voor het eigene en burgerschapszin.

Pacheco Domacassé is voorzitter van de Fundashon Seú, Curaçao

[uit Amigoe, 15 maart 2011]

1 miljoen voor Tula-film

door Lisette Wellens

Minister Nasser el Hakim van Economische Ontwikkeling heeft gisteren tijdens het fundraisingsevenement voor Tula, the revolt beloofd 1 miljoen gulden te investeren in het filmproject.

“De minister vindt het belangrijk dat de film er komt. Hij zal zich hard gaan maken voor een bedrag van 1 miljoen gulden”, zegt executive producer Dolph van Stapele. “We zijn natuurlijk erg blij met deze toezegging vanuit de regering.”

Met de 1 miljoen gulden hebben initiatiefnemers van Stapele en Jeroen Leinders de middelen om het technische team dat de film zal gaan maken naar Curaçao te halen. “We streven ernaar om de productie plaatste te laten vinden op het eiland. Met dit geldbedrag lijkt dit te gaan lukken”, alsus Leinders.

Klappen voor Tula
Voor de verdere financiering van de film is nog vijf miljoen gulden extra nodig. Daarom werd gisteren een fundraisingsevenement gehouden in Landhuis Primas. Genodigden konden op een formulier aangeven of ze het project willen sponseren, willen investeren in de film of in natura een bijdrage willen leveren. De opbrengsten van deze actie zijn nog niet bekend.

Tijdens het event bracht Junio Tecla de titelsong Aurora ta yora (Aurora huilt) ten gehore. Schrijver en regisseur Pachecho Domacassé sprak zijn steun voor de film uit tijdens een korte speech. Domacassé was de schrijver van Tula, een toneelstuk over de grote slavenopstand van 1795 dat in 1971 op Curacao in première ging. “Tijdens die voorstelling klapte ons eiland voor het eerst voor Tula”, zei hij. “Door deze film zal er overal ter wereld voor Tula geapplaudisseerd worden.”

[RNW, 24 juni 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter