Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Redding nalatenschap Frank Martinus Arion: een culturele schat op Curaçao
WILLEMSTAD – De collectie van Frank Martinus Arion is een belangrijke culturele en literaire nalatenschap voor Curaçao en wordt gered en toegankelijk gemaakt voor toekomstig onderzoek en gebruik door een speciaal opgerichte expertcommissie. Het initiatief om het archief te redden komt van biografe Mineke de Vries.
read on…Bijeenkomst over Papiaments in Curaçaohuis
Op zaterdag 24 februari organiseert Dutch Caribbean Book Club in samenwerking met Stichting Dijkhoff Papiamento, Stichting Alma en Stichting SPLIKA een bijeenkomst in het kader van de Internationale Dag van de Moedertaal. De bijeenkomst is ook online te volgen.
read on…Antilliaans erfgoed (7): autonomie
Samenwerking in koninkrijksverband
door Aart G. Broek
In het kielzog van het Statuut kwamen de Nederlandse Stichting Culturele Samenwerking (Sticusa) en de Antilliaanse Adviesraad voor Culturele Samenwerking tot leven. Na decennia trouwe dienst werden deze eind jaren tachtig van de vorige eeuw opgeheven. Culturele samenwerking in koninkrijksverband – met een vertakking van eilandelijke cultureel centra – was een aantasting van de eilandelijke autonomie geworden. De veronderstelde samenwerking was in wezen koloniaal en eurocentrisch. Met dezelfde felle verontwaardiging wordt na decennia weer bij die kolonisator aangeklopt voor geld, expertise en betrokkenheid om eindelijk eens in ‘koninkrijksverband’ aan culturele ‘samenwerking’ invulling te geven en ‘intereilandelijke verbroedering’ mogelijk te maken.
Taalbeleid op de schop
Willemstad, Curaçao – Het taalbeleid van Curaçao gaat op de schop. Uitgangspunt is dat leerlingen vier talen beheersen op een van tevoren bepaald niveau. Maar het synchroniseren van wetgeving en schoolsystemen vraagt nog veel werk.
read on…Papiaments: klein maar dapper (2)
Verslag van een Conferentie over een officiële landstaal
door Fred de Haas
Bonaire het meest in de gevarenzone wat taal en identiteit betreft
Tijdens zijn presentatie over het Papiaments op Bonaire liet de heer Sedney Marten, voormalig Inspecteur van Onderwijs voor Bonaire (2003-2010) en nu beleidsmedewerker van OCW Caribisch Nederland en docent Papiaments voor ambtenaren van het Openbaar Lichaam Bonaire, zijn licht schijnen over de benarde taalsituatie op Bonaire. read on…
Frank Martinus Arion: een veelzijdig gedreven persoon
We besteden aandacht aan het Liber Amicorum (Vriendenboek) voor Frank Martinus Arion, die in 2015 overleed. Onze redacteur Jerry Dewnarain heeft hem ontmoet toen de schrijver van Curaçao in verband met een literatuurcongres hier was, een scholentoer deed en zo in Nickerie terechtkwam, waar Jerry toen les gaf. Dat was het begin van een avontuur, want hij besloot op het eiland les te gaan geven en wel op de school van Arion. Maar daarover later mee. Dewnarain bespreekt het Papiamento-gedeelte, en Hilde Neus kijkt naar het Nederlandstalige deel van het boek. Deze keer dus samen. [red. dWTL] read on…
Fikkie in de Caraïben (4)
door Fred de Haas
UNESCO, 1951
Terwijl men in het Caribisch gebied anno 2011 nog volop bezig is met de discussie over toepassing en effect van moedertaal en vreemde talen in het onderwijs, stemt het wellicht bescheiden te bedenken dat er in opdracht van UNESCO zich al in 1951 een groep experts heeft gebogen over het gebruik van de moedertaal als instructietaal in het onderwijs (Tik in op Google: Meeting of experts on the use of vernacular languages, Paris, UNESCO House, 15 November to 5 December 1951). Het zou echter nog tientallen jaren duren voordat ‘men’ zover was dat de verstandige adviezen van de UNESCO in praktijk zouden worden gebracht.
Een van de verstandige stellingen van de taalspecialisten was dat een goede instructie in de moedertaal de beheersing van een tweede taal bevordert, ja zelfs dat de moedertaal als de beste brug kon worden beschouwd naar het leren beheersen van een tweede taal. Er zou wel een juiste balans gevonden moeten worden tussen het gebruik van de moedertaal en het leren van een tweede taal. Ook zouden docenten moeten worden voorzien van handboeken en onderwijsgidsen om hun moeilijke taak goed te kunnen volbrengen! Aan visie ontbrak het de deskundigen niet!
De UNESCO specialisten hielden zelfs rekening met verzet vanuit het volk tegen hun vernieuwende ideeën. Zij gaven dan ook de raad om een goede voorlichting te verzorgen en daar niet mee op te houden voordat de mensen de zin van de nieuwe hervormingen goed hadden begrepen en beredeneerd konden steunen. Zonder steun van de meerderheid van de bevolking zouden hervormingen immers gedoemd zijn te mislukken.
Kinderen die, aldus UNESCO, een door weinigen in de wereld gesproken moedertaal hadden (b.v. Papiaments, FdH) moesten zo eenvoudig mogelijk via de moedertaal en een vreemde taal de moderne wereld worden binnengeloodst, met behoud van de waarden van hun eigen cultuur. We schrijven dan 1951!
Ook diende het onderwijs ervoor te zorgen dat leerlingen die een tweede taal leerden en naar het Hoger Onderwijs gingen bij het verlaten van de middelbare school niet meer dan één of twee jaar achter zouden liggen op de studenten die de tweede taal als moedertaal spraken. Ook zou er naar één standaardspelling moeten worden gestreefd als er binnen één land verschillende talen of varianten van talen werden gesproken (N.B. van varianten is nauwelijks sprake op de ABC-eilanden).
UNESCO, 2003
De bovengenoemde standpunten uit 1951 hebben nog dezelfde geldigheid als die in 2003, het jaar waarin UNESCO haar rapport publiceert over Education in a multilingual world. Ook in dit rapport ligt weer de nadruk op de noodzaak kinderen via het onderwijs een taal te leren die hen toegang geeft tot de grote wereld.
Wat voor de ABC-eilanden in dit verband een genoegen moet zijn om te horen is de stelling dat ‘multilingualism is more a way of life than a problem to be solved’, veeltaligheid is meer een manier van leven dan een probleem dat moet worden opgelost. Overigens, als een taal wordt gekozen als onderwijstaal heeft dat voor die taal positieve gevolgen: het verleent een bepaalde macht en prestige. Status en ‘zichtbaarheid’ hebben een grote symbolische waarde.
UNESCO hield ook rekening met de praktische moeilijkheden die het onderwijs in de moedertaal met zich kan meebrengen. Men moest relevante vragen dan ook niet uit de weg gaan: beschikt de taal over voldoende adequaat vocabulaire voor alle onderwijsdoeleinden? Zijn er voldoende bevoegde leerkrachten? Is er veel weerstand tegen de moedertaal als instructietaal van de kant van leerlingen, ouders, leerkrachten?
Nadrukkelijk wordt in het rapport gesteld dat taal niet alleen een communicatiemiddel is maar ook een kenmerk en wezenlijk onderdeel van de identiteit van mensen. Deze opvatting wordt ook uitgedragen in de zeer lezenswaardige monografie van de Curaçaose Joceline Clemencia (foto rechts) (Language is more than language in the development of Curaçao, 1999) Hoewel de monografie op onderdelen verouderd is en door de hervormingen van de laatste jaren gedeeltelijk is ingehaald bevat het uiterst interessante, nog steeds geldende stellingen. De monografie is ook op Internet te vinden en u kunt de ‘stronteigenwijze’ (haar eigen woorden) Joceline ook horen op You Tube (Joceline Clemencia – Skol Nobo te Curaçao, youtube) of http://www.youtube.com/watch?v=vb9cdfCH7GU).
Ook Marta Dijkhoff, een Curaçaose wetenschapper, heeft zeer behartenswaardige dingen over o.a. taal en onderwijs op de ABC-eilanden gezegd (http://www.myspace.com/video/vid/101106555) en geschreven (zie b.v. haar artikel over het onderwijs op Bonaire, Aruba en Curaçao in Creole Language Library volume 36, p. 237-272, John Benjamins Publishing Company, 2010, Amsterdam/Philadelphia). Een derde wetenschapper is de Curaçaose Goretti Narain die veel over onderwijs heeft gepubliceerd (zie Google).
[wordt vervolgd]