blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Dijk-Silos Jennifer van

SVJ-debat over journalistiek smaakt naar meer

door René Gompers

Er is flink gediscussieerd over de journalistiek in Tori Oso. Ook niet-journalisten hebben kenbaar gemaakt wat ze van het vak en de beoefenaars ervan denken; de activiteit is openbaar geweest. Er is scherp gereageerd op de stellingen, sommige standpunten zijn ijzersterk, andere zwakker en enkele zijn teniet gedaan. Het thema van de discussie is Mogen journalisten van alles omroepen en publiceren? De activiteit, gehouden door de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), schijnt naar meer te smaken. read on…

Hoogleraren

door Peter Meel

Het lopen gaat niet zo soepel meer. Af en toe laat zijn gehoor hem in de steek. Maar de geest is nog springlevend en de monterheid waarmee hij het leven tegemoet treedt aanstekelijk als altijd. Edward Dew is niet zomaar naar de conferentie van de Caribbean Studies Association (CSA) gekomen. Nog één keer wil hij zijn genegenheid betuigen aan het land dat hem een aantal decennia zo onvoorwaardelijk voor zich heeft opgeëist. Waar hij zich als politicoloog met zoveel overgave in heeft verdiept en dat hem behalve een reeks artikelen ook de stof voor twee boeken leverde: The Difficult Flowering of Surinam (1978), een klassieker over politiek en etniciteit in Suriname, en The Trouble in Suriname, 1975-1993 (1994), het vervolg op dit standaardwerk.

Met Suriname is het op wetenschappelijke conferenties doorgaans zorgelijk gesteld. Als er al vertegenwoordigers uit het land aanwezig zijn, dan gaat het in de meeste gevallen om een handjevol onderzoekers dat panels bijwoont, deelneemt aan debatten en eigen werk presenteert. Het kenmerkt het wetenschappelijk isolement van het land. In de regio bestaat er onder academici aantoonbare belangstelling voor het maatschappelijke wel en wee van de republiek, maar Surinaamse collega’s kunnen maar in bescheiden mate aan de vraag naar wetenschappelijke informatie hierover voldoen. Edward Dew is er de man niet naar om zich domweg bij deze situatie neer te leggen. Om Suriname wetenschappelijk nadrukkelijker voor het voetlicht te brengen, besloot hij een panel over hedendaagse ontwikkelingen in het land te organiseren met hoogleraren van de Anton de Kom Universiteit. Een lofwaardig initiatief dat niet helemaal uitpakte zoals de 76-jarige emeritus hoogleraar zich had voorgesteld.

Om te beginnen was er maar één hoogleraar van deze universiteit op het congres aanwezig: Marten Schalkwijk. Hij deed wat er van hem verwacht mocht worden. Niet allen presenteerde hij een interessante beschouwing over coalitieregeringen in Suriname, ook nam hij de gelegenheid te baat om Dew eer te bewijzen voor zijn invloedrijke bijdragen op het terrein van de consociational democracy. De andere deelnemers aan het panel waren anders dan CSA-lid Schalkwijk niet op eigen gelegenheid naar Curaçao gekomen, maar door president Bouterse naar de bijeenkomst afgevaardigd. Nu is wetenschap nooit waardevrij en kunnen academici zich onmogelijk loszingen van de samenleving waarvan zij als burger deel uitmaken, maar deze directe inmenging van de politiek in wat een ongedwongen academische uitwisseling beoogde te zijn, leidde bij menig congresganger tot gefronste wenkbrauwen.

De drie afgevaardigden spraken over het beleidsterrein waarop zij momenteel werkzaam zijn. Richard Kalloe boog zich over het sociaal-economische klimaat in Suriname, Jennifer van Dijk-Silos over de noodzaak tot versterking van de rechtstaat en Henry Ori over het belang van duurzame ontwikkeling. De laatste twee hielden het zakelijk en kwamen met voorbeelden die illustreerden hoezeer een reversal of the downward development op zijn plaats is. Volgens Van Dijk-Silos diende het accent tijdens deze regeerperiode te liggen op de instelling van een onafhankelijke verkiezingsautoriteit, uitbreiding en versteviging van de rechterlijke macht en het creëren van een constitutioneel hof. Ori meende dat prioriteit diende te worden gegeven aan het hervormen van de onderwijssector, het herijken van de rol van de media en het gericht stimuleren van sociale mobiliteit.

Kalloe’s verhaal riep in de zaal de meeste weerstand op. Zijn kritiek op de tribal level of consciousness reserveerde hij voor alle politieke partijen in Suriname, uitgezonderd de NDP. Het panacee voor het in zijn ogen visieloze en corrupte politieke leiderschap in zijn land was volgens hem multicultural intelligence en a multicultural flexible approach. Bij navraag bleken deze hoogdravende termen synoniem voor multi-etniciteit volgens het NDP-recept. Kalloe’s overtuiging dat de regering zitting diende te nemen in the driver’s seat of development omdat het particulier bedrijfsleven natuurlijke hulpbronnen niet zou kunnen aanwenden voor productieve doeleinden klonk zo gedateerd dat het de aanwezigen de lust benam om er met de spreker over in debat te gaan. Even dreigde de discussie te ontsporen toen het gesprek op de decembermoorden kwam. Kalloe verhief zijn stem om met lukrake verwijzingen de ernst en uitzonderlijkheid van de moorden te relativeren. Voorzitter Dew wist de dreigende chaos te bezweren door de gedachtewisseling ijlings naar een ander onderwerp te verleggen.

Voor Dew betekende dit optreden zijn laatste bijdrage in CSA-verband. Hij is vanaf 1975 – toen het allereerste congres in Puerto Rico plaatsvond – lid van de organisatie en geeft het stokje nu graag over aan een jongere generatie onderzoekers. Hoewel het panel bij insiders gemengde gevoelens achterliet, gingen er tegelijk stemmen op om als follow-up van het initiatief van Dew een van de eerstvolgende CSA-conferenties in Suriname te organiseren. Dat de hoogleraren van de Anton de Kom Universiteit dan op volle sterkte aanwezig mogen zijn en de politiek zich zoveel mogelijk van onwelkome interventies onthoudt.

Ston oso: zwarte smet op Paramaribo’s blazoen

door Rolf van der Marck

 

Een foto op de voorpagina van de Ware Tijd van gister, waarop een dame langs Ston oso loopt, Zwartenhovenbrugstraat # 88, op de hoek met de Dr. Sophie Redmondstraat, waarin en waarnaast de petflessen en andere troep hoog liggen opgestapeld, heeft hopelijk velen weer eens geattendeerd op het decennia oude schandaal dat Ston oso heet.

Tekening van zij- en voorkant van het pand in originele staat

Geschiedenis
Over het bouwjaar van het pand bestaat onzekerheid, het pand moet ergens tussen 1776 en 1810 zijn gebouwd. Het was het enige bakstenen woonhuis dat niet in de eerste uitleg van de stad, begrensd door het Kerkplein en de Keizerstraat, lag. Dat was zo uitzonderlijk dat het daarom de naam Ston oso ofwel Stenen huis heeft gekregen. Het huis telde in de breedte vijf traveeën, met twee dubbele deuren aan de straatzijde. Dit wijkt af van de vrijwel overal elders voorkomende patroon van één deur in het midden. Het had twee lagen en een steil schilddak, dat met ronde tegels was afgezet en met dakkapellen aan alle zijden. Aan de restanten van vandaag is te zien dat de stoep over de gehele breedte loopt en de hoek om gaat aan de zijde van de Dr. Sophie Redmondstraat. De uitgebouwde galerij was drie vakken breed en 2 lagen hoog. Het balkon had ijzeren spijlen.

In het midden van de achttiende eeuw is Ston oso grotendeels uit hout opgetrokken. In die tijd was het niet gebruikelijk dat in Paramaribo panden volledig met bakstenen werden gebouwd. Om onduidelijke redenen werd voor dit gebouw een uitzondering gemaakt. Volgens de mofo koranti stonden in Ston oso slaven terecht die misdaden zouden hebben begaan, waar het pand de bijnaam Zwarten Hof aan te danken heeft. Hiervoor is echter nooit enig bewijs gevonden. Velen durven niet in Ston oso te komen, omdat zij ervan uitgaan dat de geesten van veroordeelde slaven onheil brengen. Sinds de negentiende eeuw heeft het monument onder meer dienst gedaan als woonhuis, levensmiddelenzaak en fotostudio.

Afbeelding uit Geschiedenis van Suriname | Van stam tot staat, Zutphen 1998, in veel gelijkend op het pand Zwartenhovenbrugstraat # 88, waar slaven worden verkocht

Boedelkwestie
Decennialang reeds staat dit pand te verpieteren. De overheid heeft in 2007 toch nog overeenstemming bereikt met de erven Tjon Joe Tjoen, die het uiteindelijk niet op onteigening wilde laten aankomen. De familie kreeg een ander stuk grond van de overheid en het terrein waar Ston oso op staat is nu officieel domeingrond. Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) kan nu uiteindelijk aan de slag en heeft nu een aanvraag bij de Dienst Domeinen lopen voor het verkrijgen van titel op de grond. Volgens directeur Stephen Fokké is dit nodig om fondsen voor de restauratie te kunnen verwerven, want geen enkele financier wil inkomen als er geen titel op de grond is. Zodra de financiering binnen is, wil SGES aanvangen met de conserveringsfase.

SGES is jaren bezig geweest met het zoeken naar financiering om het vervallen historisch pand weer in zijn oude glorie te herstellen. Eén van de organisaties was de Nederlandse Stichting Monumenten van de West-Indische Compagnie (MoWIC). Deze organisatie ontfermt zich over gebouwen over de hele wereld die ooit het bezit zijn geweest van de oude Nederlandse maatschappij. Kennelijk is MoWIC niet op de hoogte van de vorderingen van de overheid en heeft daarom nog altijd op haar website staan dat zij pas op de plaats heeft gemaakt totdat de erfgenamen onderling en met de Surinaamse overheid uit de onprettige onderhandelingen zijn geraakt.

Dan is er nog een ietwat mistig project van advocaat Jennifer van Dijk-Silos en de Nederlandse Stichting Advies Cultureel Erfgoed over de toekomst van Ston oso. Fokké is daarvan wel op de hoogte, maar “ik heb er verder geen bemoeienis mee”. Ston oso heeft voordat het werd gesloten dienst gedaan als winkelpand. Vanwege het gevaar dat het vormde voor voetgangers heeft het ministerie van Openbare Werken (OW) het dak en het balkon verwijderd. Een deel van de tichels en het balkon is op het achtererf van de Stichting Gebouwd Erfgoed opgeslagen. De bedoeling is dat, zoals de Unesco dat voorschrijft, de oude delen van het pand bij herbouw worden verwerkt in het gebouw.

Maar waarom er drie jaar nadat erf en pand in de boezem van de staat zijn gekomen, nog steeds niets gebeurt, blijft een typisch Surinaams raadsel.

De trieste toestand van het pand nu

Rotonde dwars door Ston oso
“Regelmatig hebben er verhalen gecirculeerd als zou er een rotonde bij de kruising Dr. Sophie Redmondstraat en de Zwartenhovenbrugstraat worden gebouwd”, zo meldt Fokké. Een ingenieursbureau is destijds zelfs op eigen houtje met het voorstel gekomen. De plannen zijn vrij uitgewerkt en men probeert het plan te verkopen aan OW om tot uitvoering over te gaan. Het wordt dus bewust de ether in gegooid, als zou er een rotonde komen en bepaalde mensen spelen dat spel mee. Bij die plannen zou het standbeeld van Kwakoe ook moeten plaats maken, en dat allemaal voor een rotonde, als of op iedere kruising een rotonde mogelijk is.

Volgens het plan zou de rotonde dwars door Ston oso gaan, waarbij het voetgangers- en rijwielgedeelte door Ston hoso heen zou gaan. Een absurd idee. “Van ons en van het ministerie van Onderwijs zal in elk geval geen toestemming worden gegeven tot uitvoering van dit rotondeplan. Bovendien is het te zot dat het ene departement zich jaren heeft ingezet om Ston oso in bezit te krijgen en het andere departement dan met een rotonde dwars door Ston oso zou komen”, zo besluit Fokké.

Waarom geen onderdoorgang creëren?
Maar nu zijn er bij OW tóch officiële studies in gang gezet om een rotonde aan te leggen op het bewuste kruispunt, alhoewel een leek al kan zien dat daartoe de ruimte ontbreekt, tenzij men Kwakoe onthooft en Ston oso als een onbetekenende hoop puin eenvoudigweg opruimt. Voor de technici van OW waarschijnlijk de ideale oplossing, maar waarom niet een onderdoorgang van de Dr. Sophie Redmondstraat gecreëerd, hetgeen architect Ir. Harnarain Jankipersadsing van Architektenbureau ARTO N.V. al veel eerder heeft bepleit, naar ik meen in zijn onlangs herdrukte en aan de minister van OW gepresenteerde Structuurvisie Paramaribo?


[Dit artikel is gelijktijdig geplaatst op www.surinamestemt.com]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter