Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
De waarde van oso dresi – Leren van geschiedenis 29
door Hilde Neus
De discussie over oso dresi [medicinale huismiddelen] wordt al heel lang gevoerd, en is tijdens de covid-pandemie weer opgelaaid. Berijders van de medicijnen verkopen grif, en willen erkenning. De officiële medische stand, gestoeld op de westerse geneeskunde, staat daar sceptisch tegenover omdat de werking op wetenschappelijke wijze moet worden getoetst. Dat is een langdurig en kostbaar proces. Er is nog al wat heen en weer gemopperd tussen de minister van Volksgezondheid en de dresiman. Dit heeft te maken met het niet prijs willen geven van de geheime samenstelling van de dresi. Want dan kan iedereen het namaken.
read on…The history they didn’t want you to know
White Debt by Thomas Harding review
by Nesrine Malik
A brilliant account of the Demerara uprising, a key piece of the jigsaw puzzle that is Britain’s relationship to slavery.
Bouwen aan de Wilde Kust: infrastructuur in Suriname deel 1
door Jerry Dewnarain
Inleiding
Marcel Meyer was als jongen al geïnteresseerd in de geschiedenis van Suriname en tijdens zijn studie in Delft werd zijn interesse gewekt voor het ontstaan van de plantagepolders en de kanalen in Suriname. De interesse van Hillebrand Ehrenburg in de historie van de infrastructuur van Suriname ontstond tijdens zijn dienstjaren bij het Ministerie van Openbare Werken door gesprekken met vooral John Thijm, met wie hij toen een kamer deelde en met Marcel Meyer. Omdat er weinig bekend was over dit onderdeel van de Surinaamse geschiedenis besloten Ehrenburg en Meyer hierover een boek te schrijven.
read on…Database The Dutch in the Caribbean World, 1670-1870
Slavernijgeschiedenis centraal in Summerschool Boekgeschiedenis
Van 19 t/m 30 augustus bij de Bijzondere Collecties UvA
Images of chattel slavery remain largely limited to book illustrations. To commemorate the 150th anniversary of the abolition of slavery in the Dutch colonies, the Special Collections of the University of Amsterdam has devoted a major exhibition to this theme with loans from two distinguished private collections. On display are books, prints and maps from 1600 to 1900. The exhibition highlights the important role books and prints have played in distributing ideas about slavery. In the 17th century the distribution of knowledge about the plantation industry prevailed. At the end of the 18th century books and prints became the most important vehicles for the opponents of slavery. The 19th century saw the rise of picturesque images of colonial life. In this meeting we will visit the exhibition to study the relation between ideas and images. Docent:
Elmer Kolfin
Voor de bestudering van de geschiedenis van Nederlanders in het Caraïbisch gebied is de vondst van 40.000 Nederlandse brieven uit de zeventiende en achttiende eeuw in de National Archives in Londen van groot belang. Ongeveer 60 procent heeft betrekking op Suriname, Demerary, Essequibo, Curaçao en Sint Eustatius. Verreweg de meeste brieven dateren uit de periode 1775–1815. Ze werden niet alleen geschreven door hogere bestuurders, plantage-eigenaren en kooplieden, maar vooral ook door klerken op plantages en handelskantoren, door soldaten, matrozen en ambachtslieden, en door hun vrienden en verwanten in Nederland. Deze brieven werpen een uniek beeld op het leven in Paramaribo en op de plantages. Tijdens de workshop zal worden ingegaan op de herkomst van dit materiaal en, aan de hand van enkele concrete voorbeelden, op het gebruik dat onderzoekers ervan kunnen maken. Docent: Roelof van Gelder
Van de plantagekoloniën aan de Wilde Kust, ook wel de Guianas genoemd, is Suriname voor Nederlanders wel het meest bekend, eenvoudigweg omdat dat gebied het langst onder Nederlands gezag heeft gestaan. Echter, de drie gebieden van het buurland Guyana waren tot de overdracht aan de Engelsen in 1814 ook Nederlandse wingewesten. Van de drie riviergebieden, Berbice, Demerary en Essequibo, werd de eerste sinds 1720 beheerd door de Sociëteit van Berbice, gevestigd in Amsterdam. De situatie in deze kolonie was in de jaren vijftig afschuwelijk. Dat gold voor de Europese militairen die bij bosjes stierven aan de gele koorts (vandaar de uitdrukking ‘naar de Barrabiesjes gaan’). Gebrekkig voedsel en vooral de slechte behandeling op de particuliere plantages leiden op 23 februari tot een uitbarsting, gevolgd door een algemene opstand in Berbice. Alleen dankzij de aanvoer van militairen uit andere West-Indische gebieden en uit Nederland kon de opstand in april 1764 definitief worden bedwongen.
De workshop wordt toegelicht met behulp van boeken uit de verzameling van de Bijzondere Collecties. Omdat veel hiervan deel uitmaaktvan de tentoonstelling Slavernij verbeeld, wordt ook gebruik gemaakt van reprints en heruitgaven. Docent: Lodewijk Wagenaar
Slavernij bij de Bijzondere Collecties
In deze workshop wordt aandacht besteed aan de bijna achtduizend titels uit de collectie Surinamica van de Bijzondere Collecties die verwijzen naar ons gedeelde slavernijverleden. Daarbij staan de titels uit de zeventiende en achttiende eeuw centraal. Na een korte inleiding wordt een bezoek aan de tentoonstelling Slavernij verbeeld gemaakt. Daarna wordt geprobeerd om aan de hand van een aantal beschikbare boektitels een beeld te krijgen van de denkwereld van geletterde inwoners van de Republiek. Welke informatie kreeg men destijds over de wereld buiten Nederland? Hoe werd slavernij en slavenhandel beschreven in boeken, pamfletten, kranten? Hoe kan het dat men – ogenschijnlijk – zonder enige terughoudendheid deel ging nemen aan de internationale handel in mensen? Was er dan geen kritiek? Docent: Dirk J. Tang
Slavernij verbeeld
Tentoonstelling, boek & banierententoonstelling bij de herdenking van het Nederlands Slavernijverleden
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat in Nederland de slavernij werd afgeschaft. Met de tentoonstelling Slavernij verbeeld sluit de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam aan bij de officiële herdenking van het Nederlands slavernijverleden. ‘Slavernij verbeeld’ schetst een historisch beeld van het slavernijverleden in de wereld en in het bijzonder in de voormalige Nederlandse kolonie Suriname.
read on…A Voyage to the Demerary (1807)
door Carl Haarnack
A Voyage to the Demerary, Containing a Statistical Account of the Settlements There, and by those on the Essequibo, the Berbice, and other Contiguous Rivers of Guyana. By Henry Bolingbroke, Esq, Deputy Vendue Master at Surinam. London: Richard Phillips, 1807.
Wie belangstelling heeft voor de geschiedenis van Suriname moet vaak verder kijken dan de eigen landsgrenzen. Het buurland Guiana (Brits-Guyana) behoorde vroeger ook tot het Nederlandse koloniale rijk. Tot 1814 was dit gebied in handen van Nederland. Het bestond uit Demerary, Essequibo en Berbice. Aan het eind van de 18e eeuw bezetten de Engelsen de Nederlandse koloniën op het Zuid-Amerikaanse vaste land.
Henry Bolingbroke werd gedurende dit zg. Engelse Tussenbestuur in 1807 tot vendumeester in Paramaribo benoemd. Een vendumeester organiseerde en leidde openbare verkopingen van slaven.
Bolingbroke heeft naar alle waarschijnlijkheid zo’n zeven jaar in Demerary geleefd. Gezien zijn werk als velingmeester was Bolingbroke geen voorstander van de afschaffing van de slavernij. Volgens Wolbers genoot hij een jaarsalaris van maar liefst fl. 10.000,–. Hij schrijft veel over de eigenaardigheden van Nederlandse planters in Demerary. Als de planter opstaat kleedt hij zich aan en vraagt hij zijn foetoe-boi om een washand om gezicht en handen mee te wassen. Bolingbroke schrijft dat hij in Nederlandse plantage-huizen vrijwel nooit een wasbak zag, ook als er blanke vrouwen woonden. Dit stond in schril contrast met de properheid van de huizen. Deze werden iedere morgen met citroen geschrobt wat een heerlijke geur verspreidde.
Interessant is ook zijn beschrijving van een markt waar ‘the negroes’ hun waren aanbieden zoals fruit, groente, gevogelte en eieren. Hij maakt melding van vrije zwarte vrouwen die naast zoutvlees, vis, varkensvlees, brood, kaas en tabak ook Europese manifacturen in kleine hoeveelheden verkopen; ‘to enable the negroes to supply themselves agreeably to the length of their purse’. Deze vrouwen kopen hun waren weer in grotere hoeveelheden van kooplieden met een krediet van twee of drie maanden. Veel van deze vrouwen (hij spreekt over ‘hucksters’) zijn volgens Bolingbroke rijk en bezitten soms tien, vijftien of twintig slaven die ze allemaal in zetten bij de kleinverkoop. Het is gebruikelijk dat de verkopers gedurende een aantal weken van plantage naar plantage trekken om hun waren bij de ‘negerhuizen’ te verkopen. De goedkeuring van de plantage-directeur is hiervoor wel een vereiste.
Wie geen geld heeft kan via ruilhandel aan de spullen komen die men nodig heeft. Vooral de gekleurde vrouwen zijn dol op kleding. Het boek van Bolingbroke is met name interessant omdat het voor een belangrijk deel betrekking heeft op de veelal onbekende geschiedenis van Demerary, Essequibo en Berbice. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het leven aan het begin van de 19e eeuw in deze gebieden wezenlijk verschilt met dat van Suriname.
[van Buku Surinamica]