blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Debrot Cola

Schrijftafelhelden

door Fred de Haas

Onlangs maakte de afdeling Algemene Zaken van het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam bekend dat er ‘27 definitieve straatnamen in een nieuwbouwwijk op Centrumeiland IJburg worden vernoemd naar mensen die zich hebben verzet tegen kolonialisme en slavernij in Indonesië, op de voormalige Nederlandse Antillen en in Suriname’. De keuze van de namen is tot stand gekomen na onderzoek door het Koninklijk Instituut van Taal-Land- en Volkenkunde (KITLV), met advies van het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) en van de Commissie Naamgeving Openbare Ruimte. Het is natuurlijk heel mooi dat schrijvers uit, bijvoorbeeld, de voormalige Nederlandse Antillen een straatnaam naar zich vernoemd krijgen, maar om al die uitverkoren schrijvers ook te kenschetsen als ‘mensen die zich hebben verzet tegen kolonialisme’ is absurd. read on…

27 straten vernoemd naar strijders tegen koloniale overheersing

Op het nieuwe Centrumeiland krijgen 27 strijders tegen de koloniale overheersing een straatnaam. Samen openen de mannen en vrouwen een boek dat maar weinig Nederlanders kennen.

door Patrick Meershoek read on…

Op naar een Caribische kennisagenda

Wetenschap vraagt mening Caribische bewoners en instellingen

NWO nodigt inwoners en organisaties van de Caribische eilanden uit om hun vragen aan de wetenschap in te sturen. Hiermee wil NWO een kennisagenda maken die de belangrijkste wetenschappelijke en maatschappelijke kennisvragen benoemt en die richting zal geven aan het onderzoek van de komende jaren. read on…

Saint John Perse en Édouard Glissant: twee belangrijke, maar vaak vergeten, Caribische dichter-denkers

door Brede Kristensen

Er is geen enkele aanleiding om eens iets over Saint John Perse (1887-1975), de dichter afkomstig uit Guadaloupe te schrijven. Of het zou moeten zijn dat hij in 1960 de Nobelprijs voor literatuur ontving, maar dat is nog een jaar te vroeg voor het jubileum van 50 jaar. Ondanks die prijs is hij nogal onbekend gebleven, zelfs op zijn geboorte eiland Guadaloupe. Zijn naam wordt maar zelden genoemd.

In zijn overzicht van de Caribische literatuur, wijdt Aart Broek geen bespreking aan Saint-John Perse. Terwijl de titel van zijn boek Het zilt van de passaten aan een gedicht van hem is ontleend: ‘Het is een smaak van groene vruchten, het rinse dat je indrinkt met de dageraad, de melke lucht, gekruid met het zilt van de passaten’. Deze regels gebruikt Broek bovendien als motto van zijn boek. Typerende regels voor Perse.
Édouard Glissant (1928-2011) uit het naburige eiland Martinique is nog nadrukkelijker dichter en denker ineen. Over hem is veel geschreven, maar het grote publiek kent hem amper. Als dichter is hij moeilijk te doorgronden. Als denker heeft hij een betekenis die ver uitstijgt boven de Caribische regio. Hieronder volgen de uitgebreide en oorspronkelijke teksten op basis waarvan ik dit jaar twee stukjes voor de Amigoe schreef. read on…

“De Stoep”, doctoraalscriptie Jules Ph. de Palm

Voor de studie Nederlands aan de universiteit van Leiden, heeft Jules de Palm twee doctoraalscripties moeten schrijven, zoals in 1958 te doen gebruikelijk was. Omdat het in 2018 zestig jaar geleden is geweest, dat de scriptie over de Stoep, het Nederlandstalige literaire tijdschrift dat Chris Engels in 1940 op Curaçao heeft opgericht, met succes in Leiden is verdedigd en ik in de lokale kranten van die tijd geen verslag van deze scriptie heb kunnen terugvinden, past het om hier alsnog een verslag ervan te geven. read on…

Heimwee door Nouel

De eerste dichtbundel van Cola Debrot is precies 100 jaar geleden gepubliceerd, in eigen beheer uitgegeven, gedrukt in Nijmegen, Nederland, waar de toen 16-jarige Bonairiaan al twee jaar woonde. Het aan het einde van WO I verschenen debuut heette ‘Heimwee’ en Debrot gebruikte als pseudoniem ‘Nouel’ een gedeelte van de naam van zijn moeder, aan wie hij de bundel heeft opgedragen. read on…

Septentrion over de Belgische en Nederlandse koloniën

Het kwartaaltijdschrift Septentrion heeft zijn nummer 3 van de jaargang 2018 gewijd aan de (post)koloniale cultuur van België en Nederland. Septentrion is een Franstalig tijdschrift uitgegeven door de stichting Ons Erfdeel en is een blad dat de Nederlandstalige cultuur naar een Franstalig publiek wil openstellen. read on…

Jan de Heer over De Stoep, Chris Engels en de literatuur op Curaçao 1940-1951 (deel 2)

Over De Stoep heeft Jan de Heer onlangs een aantrekkelijke studie gepubliceerd, bij uitgeverij LM Publishers, waarbij gretig gebruik is gemaakt van het archief van Verele Ghering-Engels, de dochter van Chris Engels. Over deze studie van Jan de Heer gaat mijn bespreking [klik hier voor deel 1 van de bespreking – red. CU]. read on…

Het kapitaal van de morele welwillendheid

Tekst van de vijfde Cola Debrot-lezing van de Werkgroep Caraïbische Letteren, OBA, 16 februari 2018

 

door Stephan Sanders

 

Toen ik het verzoek kreeg van de Werkgroep Caraïbische letteren om de 5de Cola Debrot lezing te geven, wist ik niet hoe snel ik het moest aannemen: ik ben, zoals u zult merken onderhand een expert in het aangenomen zijn, in het aangenomen worden. Volgens de letter van de wet en de genealogie heb ik niets te zoeken in het Caraïbische gebied. Maar ja, wie houdt zich nu strikt aan de letter van de wet; wie houdt zich nu altijd aan de nauw omschreven, vastomlijnde grenzen van zijn identiteit. Ik in ieder geval niet – en dat deel ik met het Caraïbisch gebied. read on…

De flonkering van het Papiamentu

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres.Vandaag een stuk over De kleur van mijn eiland van Aart G. Broek, Sidney M. Joubert en Lucille Berry-Haseth uit 2006.

 

door Michiel van Kempen

‘Voor degenen die de echte tambú gekend hebben, moet het een trieste zaak zijn de hedendaagse tambú te zien opvoeren door de jonge folkloristische groepen. Een tambú waar de man nu constant met opgeheven armen achter de vrouw aandanst totdat hij haar zo dicht nadert, dat zij hem een kontstoot geeft.’ Dat schreef de Curaçaose dichter Elis Juliana in 1983. Hij had het over de bekendste traditionele dans van de Nederlandse Antillen, maar het citaat geeft de hele ontwikkelingsproblematiek van de Antillen in een notendop: van de taal (het Papiamentu), van de cultuur in brede zin, van de hele samenlevingsvorm van de drie Benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao. Waar komen wij vandaan? wat kennen wij van die traditie?, wat is ervan overgebleven?, wat geven we op als we als minuscule samenlevingen meegaan in de vaart der grote volkeren? Hoe verhoudt zich de eilandelijke cultuur tot de Nederlandstalige van het Koninkrijk der Nederlanden en de machtige Spaanstalige van het nabijgelegen Zuid-Amerikaanse continent? Het zijn altijd kernvragen geweest van de Benedenwinders en nu, anno 2006, op de drempel van nieuwe belangrijke staatkundige hervormingen, zijn die vragen niet minder klemmend dan ooit ervoor. read on…

Stephan Sanders gaf vijfde Cola Debrot-lezing

Op vrijdag 16 februari 2018 gaf schrijver, columnist en programmamaker Stephan Sanders op verzoek van de Werkgroep Caraïbische Letteren de vijfde Cola Debrot-lezing in het OBA-Theater aan het Amsterdamse Oosterdok. Het was een zeer persoonlijk verhaal kleur en er wel of niet bijhoren, over etniciteit en drie werelddelen, èn over het Caraïbische gebied waar het gemengde, de creoliteit de essentie van de samenleving uitmaakt, maar waar van de andere kant ook een heel fijnzinnig racisme voortwoekert, voor elk kleurtype wel één, waardoor het sprookje van het probleemloze multiculturele voorbeeld ook hevig wordt verstoord. Na zijn lezing (tekst volgt spoedig) werd Sanders geïnterviewd door Michiel van Kempen; daarna kreeg het publiek gelegenheid tot vragen stellen. Een fotoreportage.

Klik hier voor de tekst van de lezing.

read on…

Mijn zuster de negerin: Caribische of Nederlandse interpretatie (4 en slot)

door Jos de Roo

 

Nu de tweede hoofdbewering van Palm over Mijn zuster de negerin. Hij wijst op een magisch-realistische inslag en stelt dat het werk een voorloper van het magisch realisme zou kunnen zijn. Voornaamste passage die dit moet steunen is als Frits op Miraflores de slaapkamerdeur van zijn ouders opent. U heeft de passage al eerder gehoord, maar nogmaals. read on…

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter