blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Debrot Cola

De Surinaamse taalproblematiek (6)

door mr dr W.R.W. Donner

Nuttige eigenschappen

Grote ondernemingen zoals de KLM laten hun boekhouding via internet in India verzorgen terwijl dat toch eenvoudiger in Suriname had kunnen geschieden, in het Nederlands dan wel. Terwijl de Nederlanders bliksemsgoed weten dat wij prima voetballers voortbrengen (geen enkel volk heeft zoveel talentvolle voetballers voortgebracht per hoofd van de bevolking als het Surinaamse volk) financieren ze voetbalscholen in Zuid Afrika, Nigeria en Ghana. Ze hebben meer landbouwarealen in Kenia in exploitatie dan heel Suriname bij elkaar. Het Nederlands dat wij toch zo koesteren schijnt ons blijkbaar alleen maar windeieren op te leveren.
Vermoedelijk hebben zij verzuimd ons, naast de introductie van het Nederlands, die blijkbaar ten doel had ons om te toveren tot donkere Hollanders, andere nuttige eigenschappen bij te brengen zoals op tijd komen, niet steeds tegenspreken, niet steeds alles beter denken te weten etc.

Schijnbaar geletterd

Surinamers plegen vaak denigrerend te spreken over de Antillianen die slecht Nederlands zouden spreken. Maar wonderlijk genoeg heeft Curaçao belangrijkere schrijvers voortgebracht dan Suriname, in het Nederlands dan wel. Ik noem slechts de namen van Frank Martinus Arion, Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Pierre Lauffer. Op de middelbare school keken de examinatoren verbaasd op, toen ik met de naam van Albert Helman op de proppen kwam voor mijn boekenlijst. Hadden ze nooit van gehoord. Van Cola Debrot wel. Kortgeleden werd een boek van Frank Martinus Arion waardig bevonden om in een oplage van bijna een miljoen exemplaren uitgedeeld te worden.
Ik heb zowel op Curaçao als in Suriname secretaresses gehad. Maar ik kan met mijn hand op mijn hart verklaren dat de Curaçaose secretaresses met kop en schouders uitstaken boven hun Surinaamse collega’s in de beheersing van het Nederlands. Ze spreken het armoedig, maar op papier beheersen ze het beter dan wij.

Kennisniveau

Het zou interessant zijn een onderzoek in te stellen naar de mate van kennis van Curaçaoënaars en Surinamers van dezelfde maatschappelijke klasse. Ik heb de indruk dat die van de Curaçaoënaar hoger ligt omdat de Curaçaoënaar, hoe vreemd dit ook mag klinken, meer leest dan de Surinamer. In het Papiamentu dan wel. Suriname telt vier dagbladen: de Ware Tijd, Dagblad Suriname, Times of Suriname en De West. Op een bevolking van 500 000 zielen is dat gemiddeld 1 dagblad per 125 000 zielen. Curaçao heeft 8 dagbladen op 135 000 inwoners.(Twee Nederlandstalige Amigoe di Curaçao en Algemeen Dagblad en maar liefst zes dagbladen die in het Papiamentu verschijnen namelijk, La Prensa, Vigilante, Nobo, Ultimo Noticia, Bala Korant en Extra. Dat is circa 17 000 inwoners per dagblad.
De Centrale bibliotheek van Curaçao is vijf keer zo groot als onze CCS bibliotheek en wordt door meer mensen bezocht dan CCS. Elke week is er een boekbespreking op de t.v.in het Papiamentu dan wel. In Suriname: never. Daar zit geen mens op te wachten.

Volksschrijvers

In dit verband wijs ik op het instituut van de volksschrijvers. Ik weet niet hoe de toestand nu is, maar in mijn Antilliaanse tijd (1957-1960) had je er talrijke volksschrijvers rondlopen: Willem Kroon, Guillermo Rosario, Elis Juliana om enkele namen te noemen die mij te binnen schieten. Deze mensen maakten gewoon een living van het schrijven van verhalen in het Papiamentu, novela’s geheten, en deze in dunne boekjes aan de man te brengen. Ze werden gretig gelezen door de eenvoudigste mensen. Een gerichte cultuurpolitiek met het doel de algemene ontwikkeling van het volk te vergroten, zou daardoor, naar het mij voorkomt, op de Antillen effectiever zijn dan in Suriname. Men zou slechts de novela’s behoeven te gebruiken als vehikel om kennis over te dragen. Dit zou in Suriname dacht ik, weinig effect sorteren. Ondanks het feit dat Surinamers niet als analfabeten mogen worden beschouwd, schijnen ze toch niet in staat via het geschreven woord met elkaar te communiceren en zijn verder nauwelijks geïnteresseerd in het geschreven woord. Ook hier blijkt dat het Nederlands eigenlijk verlammend werkt op de geestelijke vorming van de Surinaamse mens.
Ook het volgende feit verdient vermelding. Moesje op de Antillen heeft een zoon in Nederland. Ze schrijft de zoon een brief in het Papiamentu precies zoals ze het uitspreekt. Zoonlief begrijpt alles en schrijft terug in het Papiamentu en moesje begrijpt alles. Moesje in Suriname, als ze nou Hindoestaanse is of Javaanse of creoolse, is niet in staat zoonlief in het Hindi, Javaans of Sranantongo te schrijven. Om maar niet van het Nederlands te spreken.
Men neme eens de proef op de som. Stuur eens als schrijver een presentexemplaar van je boek naar de president of een minister in Suriname. Je kunt er donder op zeggen dat je nimmer een bedankbriefje terugkrijgt. Onbeschoftheid of vrees voor het maken van taalfouten? Doe hetzelfde met koningin Beatrix of een minister in Nederland of de Antillen en kijk naar het resultaat. Daar kan ik echt van meepraten. Ik geloof dat hier de schoen wringt. De vrees om te schrijven, uit vrees fouten te maken. Daar zal ik later uitvoerig op terugkomen.

[vervolg klik hier]

Pernell Saturnino eindelijk geëerd in eigen land

Willemstad — Met zijn liefde voor muziek, discipline en volharding vocht Pernell Saturnino zich een weg naar de top. De percussionist, die gisteren de Cola Debrotprijs 2011 in ontvangst mocht nemen, heeft weinig aan het toeval overgelaten.

Geluk is slechts een fractie van zijn succes. In zijn dankwoord vertelde Saturnino dat vooral zijn toewijding aan het vak deuren heeft geopend. De Curaçaoënaar kan zich rekenen tot één van de beste percussionisten wereldwijd. Zijn ritmische slagtechniek is bekroond met een Grammy Award. Hij heeft het podium gedeeld met zowel internationale als lokale artiesten, zoals Dee Dee Bridgewater, Joe Zawinul, Gilberto Gil, Wynton Marsalis, Paquito D’Rivera en Izaline Calister. Ook de jury prees de alumnus van het Berklee College of Music om zijn veelzijdigheid.
De jury van de Cola Debrotprijs bestond dit jaar uit Wim Statius Muller (voorzitter), Henri Moen (secretaris), Cedric Dandaré, Johnny Kleinmoedig en Percy Pinedo. De avond was extra bijzonder voor Saturnino. De Cola Debrotprijs is de eerste lokale erkenning, die hij heeft gekregen. Hij heeft verschillende prijzen op zijn naam staan. Sinds zijn studententijd werd hij gelauwerd, maar het winnen van al die prijzen was volgens hem bitterzoet. Altijd dacht hij terug aan zijn geboorte-eiland, dat op zulke momenten ver weg leek. Het winnen van deze lokale prijs voelde aan als een warme thuiskomst.

De Cola Debrotprijs wordt jaarlijks uitgereikt. De Curaçaose Cultuurraad is belast met het vormen van een jury. Kas di Kultura organiseert de prijsuitreiking. In totaal zijn er zeven categorieën, die beurtelings worden bekroond. Dit jaar was de categorie muziek aan de beurt. Aan de prijs is een gouden speld verbonden en een geldbedrag van 5000 gulden. Met de Cola Debrotprijs is in 1968 door de overheid begonnen als blijk van waardering voor Cola Debrot en al het goede werk dat hij heeft gedaan voor Curaçao. Nicolaas (Cola) Debrot, geboren op 4 mei 1902, was actief als schrijver, dichter, arts, diplomaat, jurist, minister, filosoof en balletcriticus. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Antilliaans-Nederlandse literatuur.

[van Amigoe, 5 mei 2011]

Cola Debrot-lezing met Ana Menéndez

door Jan Bouman

Op weg naar de Cola Debrot-lezing in de Centrale Bibliotheek in Amsterdam passeer ik een typisch Amsterdams ‘iets’. Een vlot in het water voor de bibliotheek bij het centraal station. Het blijkt iets te maken te hebben met overleven en visie. Ark van Noach staat erop en kokervisie. Een mens met zijn benen omhoog zit in een koker hulpeloos vast. Hij was niet in staat twee visies te combineren. Zodoende heeft hij geen perspectief. Geen diepte in de toekomst.

De lezing op de bovenste verdieping van de centrale bibliotheek blijkt juist over visie te gaan. Door de afdeling Caribische letteren aan de universiteit is naar voren geschoven schrijfster Ana Menéndez. Als dochter van Cubaanse vluchtelingen is zij geboren in Los Angeles (1970). Verschillende boeken heeft zij gepubliceerd: Loving Che, een roman, en het korte verhaal ‘In Cuba I was a German shephard’. Een tweede verhaal kreeg de titel ‘The last war’. Beide verhalen werden onderscheiden met een prijs. Door de geschiedenis is zij via haar ouders sterk verbonden met Cuba. Door haar geboorte in Los Angeles is zij een inwoner van ‘the States’, een Amerikaanse. Van haar mogen we dan verwachten, dat zij geen kokervisie heeft. Gesteund door studie kan zij haar mening goed verwoorden: BA Engels aan de Florida International University en MBA aan de universiteit van New York.
Zij vertelt, hoe haar eerste taalbelevenissen waren. Haar moeder sprak Spaans met haar. In een eerste herinnering viel het haar op, dat toen haar moeder iets uit de ijskast pakte er een Engels woord doorheen kwam. Sindsdien leeft zij in twee werelden. Het begon haar op te vallen, dat in het Spaans alles vrouwelijk of mannelijk is en in het Engels niet. In het begin was Spaans haar moedertaal. De taal waarin ze sprak, dacht en droomde. Engels moest ze bewust gaan leren. Ze beleefde dat er meerdere realiteiten zijn. Dat is wat ze vooral leerde thuis. Ze vond er geen antwoorden voor. Wel de vorm (‘shape’) van een antwoord. Hoe is het met problemen? Schuiven we ze weg in de toekomst als nucleair afval? Is het probleem als een ‘oud verhaal’? Een taboe in de toekomst? Als dat zo is, zegt het veel over hoe wij schrijven als auteur. In de vorm van het antwoord ligt verborgen, dat het moeilijk is om te vertalen. Vertalen als het begrijpen van de ene in de andere wereld. Het Spaans van Cuba begrijpen in de wereld van de Verenigde Staten, in het Engels. De bijna onmogelijkheid die werelden te verbinden. Wat die werelden voegt is het wonder van het leven zelf, in leven zijn. Dit is dan de ondergrond van het schrijven. Van daaruit kunnen we elkaar begrijpen. In elk land leeft een identiteit. Een manier van hoe je zou kunnen zijn als persoon. Maar hoe kun je zijn als schrijver? In elke samenleving is een schrijver een ‘outsider’, iemand die aan de zijlijn staat. Een journalist is beschrijvend; non-fictie. Iemand die fictie schrijft, die houdt zich bezig met het ‘Waarom’. Waarom bestaan we, waarom maken we die fouten, waarom kan ik mij iets wel of niet voorstellen?

Sinds 1991 heeft Ana Menéndez gewerkt als journaliste in de VS en daarbuiten, onder andere bij de Miami Herald. Ze heeft reportages gemaakt over Cuba, Kashmir, Afganistan en India en publiceerde in The New Republic, The New York Times en Gourmet Magazine. Ook publiceerde zij in Cubanismo van uitgeverij Cristina Carcia en American food writing van Molly O’Neil. In het schrijven van reportages heeft zij zich in een andere wereld begeven en die naar het publiek ‘vertaald’. Steeds duidelijker heeft zij ervaren, dat haar werk een zoektocht is naar de twee werelden in haar. Die van Amerikaans staatsburger en van Cubaanse emigrant via haar ouders. Zij is als het ware in Cuba opgegroeid; omgeven door de verhalen van haar ouders en grootmoeder. Zo voelde Cuba als ‘thuis’. Maar ook ervoer ze de persoon van schrijver als die van een andere wereld. De wereld van beschouwer. Ze heeft geen antwoord. Niet als schrijver, niet als mens. Maar ze zoekt niet in het verleden. Ze zoekt in de toekomst. Aangezien deze in nevelen gehuld is, ziet zij daar geen antwoord nog, maar wel de vorm van een antwoord.

De lezing werd gepresenteerd door bijzonder hoogleraar West-Indische literatuur aan de universiteit van Amsterdam, Michiel van Kempen.
De Cola Debrot-lezing dankt zijn naam aan de Antilliaanse dichter, romancier, toneelschrijver en politicus Cola Debrot, die vooral bekend is geworden om zijn novelle Mijn zuster de negerin. Eens in de twee jaar wordt een lezing georganiseerd, om en om in Leiden en Amsterdam.
De opkomst was klein op 6 april, maar diegenen die er waren genoten van de lezing van Ana Menéndez: een vorm van hoop voor de toekomst van het Caribisch gebied.[uit Antilliaans Dagblad, 13 april 2011]

De Gouverneurs van de Nederlandse Antillen sinds 1815

Met de opheffing van het land de Nederlandse Antillen verdwijnt ook het ambt van gouverneur van de Nederlandse Antillen, een ambt dat in de afgelopen twee eeuwen van grote betekenis is geweest voor de zes eilanden en het Koninkrijk. Het boek De Gouverneurs van de Nederlandse Antillen sinds 1815 biedt een portrettengalerij van de dertig mannen die sinds 1815 het Koninkrijk als gouverneur dienden.

Van iedere gouverneur – Nederlanders tot 1962, sindsdien Antillianen – wordt de levensloop geschetst, met nadruk op de ambtsperiode; het ambtsportret completeert de biografie. De levensschetsen geven een beeld van de (post)koloniale verhoudingen en de ontwikkelingen op de eilanden, maar bieden vooral informatie over achtergrond, macht en onmacht, visie en functioneren van de gouverneurs. In de inleiding worden de ontwikkelingen van het ambt en van het profiel van de gouverneur geschetst tegen de achtergrond van de staatkundige ontwikkeling van de Antillen: van kolonie via autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederland tot de eindfase, waarin het land uiteenviel in zes eilanden met elk een eigen staatkundige positie binnen het Koninkrijk. Een kunsthistorische toelichting op de geschilderde portrettengalerij besluit het boek.

De gouverneurs van de Nederlandse Antillen werd geschreven in opdracht van het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen.

Vier historici – Aart G. Broek, Ronald Donk, Wim Renkema en Dirk J. Tang – schreven de portretten, kunsthistorica Renske van der Zee belichtte de schilderijen. Gert Oostindie leidde het project en tekende voor de inleiding.

Gert Oostindie (1955) is directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden en hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit Leiden.

Uitgeverij: KITLV, Leiden

Schrijfster Menéndez: ‘Voor Amerikanen is tweetalig onderwijs boeboelaas!’

door Stuart Rahan

“Americans see bilingual education as a boogieman. It’s a fraught topic in the US. They think their country will be taken over by Mexicans.” Dat zegt de Cubaans Amerikaanse (of Amerikaans Cubaanse) schrijfster Ana Menéndez tijdens de tweede Cola Debrot-lezing, georganiseerd door de Werkgroep Caraibische Letteren.

Geboren als dochter van Cubaanse vluchtelingen in Los Angeles maakt zij nu carrière als schrijfster en gastspreker overal in de wereld, na eerst als journaliste gewerkt te hebben voor The Miami Herald en The Orange County Register.

Zij was in Nederland op uitnodiging van de werkgroep Caraïbische Letteren om te vertellen over haar werk als schrijfster in een wereld van tweetaligheid. Menéndez groeide tweetalig op maar werd niet als zodanig opgevoed. Omdat haar ouders altijd in de hoop leefden ooit terug te keren naar hun Spaans sprekende geboorteland Cuba, vonden zij het niet nodig dat hun dochter ook Engels leerde. Zij koos er op latere leeftijd bewust voor om beide talen te blijven spreken.
Roddelen in eigen taal

In een korte anekdote vertelde Menéndez over haar grootmoeder die nooit een woord Engels sprak. Na bezoeken aan bijvoorbeeld de supermarkt werd de oude vrouw kwaad op de Amerikanen, die zij verweet niet de moeite te nemen om ook maar een woord Spaans te leren. De terugkeer van de familie Menéndez werd steeds uitgesteld en de kleine Ana moest naar school. Daar werd slechts Engels gesproken. “It was the kindergarten where I first spoke English”, herinnert zij zich. “De Spaanse taal werd later overwegend thuis gesproken, of om te roddelen en zaken af te keuren.” De hardnekkigheid van haar oma en het roddelen in het Spaans is vergelijkbaar met de manier waarop Sranantongo door Surinamers in Nederland wordt gesproken. Cabaretier Jetty Mathurin maakte wel eens de opmerking dat de Nederlanders na vierhonderd jaar bezetting ook de moeite hadden kunnen nemen de taal te leren.

American writer
De eerste schooljaren waren voor Ana Menéndez een soms zeer verwarrende periode. Vanwege de uitspraak bijvoorbeeld, vertaalde haar moeder het Spaanse hielo (ijs) als yellow (geel). Menéndez groeide op in twee werelden, Amerika en Cuba. Als kind beschouwde zij zich in Amerika een Cubaanse, maar toen zij voor het eerst in Cuba was, ontdekte zij Amerikaanse te zijn.

Een soort van identiteitscrisis. En elke keer als zij weer ergens anders op de wereld was, moest zij uitleggen wie zij was en waar zij vandaan kwam maar het absolute hoogtepunt in haar ‘crisis’ ziet zij haar verblijf in Pakistan. “In Pakistan I was a woman.” Gelukkig is zij nu heel helder over haar eigen identiteit. “I am an American writer.” Toch komen in haar werken regelmatig Spaanse woorden terug, die leiden tot opmerkingen bij haar uitgever. Voor haar gevoel kun je bepaalde begrippen niet naar het Engels of een andere taal vertalen omdat deze plaatsgebonden zijn. “It’s like music. It gives us a certain kind of feeling”, werpt zij op.

Ana Menéndez schreef tot nu toe een drietal boeken waarvan In Cuba I was a German Shepherd (2001) de Pushcart Prize won. Hierin beschrijft zij de wereld van Caraïbische immigranten in het Amerikaanse Miami. Daarnaast verschenen Loving Che (2003) en The Last War (2009).

Ana Menéndez: Tweetalige schrijvers zijn succesvol!

door Quito Nicolaas

Afgelopen woensdag vond in het Amsterdamse Theater van het Woord de 2e Cola Debrot-lezing plaats, welke verzorgd werd door de Amerikaans-Cubaanse schrijver Ana Menéndez. Geheel onopgemerkt kwam ze de foyer binnen, gekleed in zwart en met een rode sjaal. Zoals ze op de foto’s eruit ziet, zo zag ze deze avond ook uit. Op het eerste gezicht krijg je de indruk – vanwege haar rustige uitstraling – dat het om een auteur gaat die heel kort het woord voert en de rest aan het publiek overlaat. De titel van haar lezing The bilingual imagination deed de wenkbrauwen van menigeen in de zaal fronsen.  

read on…

Ana Menéndez

door Michiel van Kempen

[Inleidend woord bij de Tweede Cola Debrotlezing door Ana Menéndez, georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, woensdag 6 april 2011]

Good evening ladies and gentlemen,

On behalf of the Werkgroep Caraïbische Letteren I welcome you all for this second Cola Debrot-lecture, and a special word of welcome for tonight’s guest speaker, Mss Ana Menéndez.

The Werkgroep Caraïbische Letteren organizes two series of lectures: one in Leiden of a more scientific character, called after Surinamese first historian: the Rudolf van Lier-lectures; and a series of literary lectures here in Amsterdam, called after the great Antillean (or should I say Curaçaoean or Bonairean?) writer Cola Debrot.

As many of you probably will remember, the first Cola Debrot-lecture was given by Derek Walcott, Nobel Prize winner from Saint Lucia, almost 80 years old, one of the great poets of our times and – I was about to say: at the end of his literary career. But no, since he lectured here in Amsterdam he was awarded the TS Eliott Prize, the most important British award for poetry, for his book White Egrets. (I am not suggesting there is any relation between his Amsterdam lecture and Walcott winning this prize.)

Today we warmly welcome somebody of perhaps two generations younger, a woman, an award-winning writer, not from Saint Lucia but with Caribbean roots, Cuban-American Ana Menéndez. I hesitate to say “Caribbean roots”, since you might say that Miami – where Ana Menéndez stays – is a living part of the Caribbean. I remember quite some years ago being adressed by a Miami bus driver in Spanish, my hair was still black in those days. In Ana Menéndez first book, the collection of short stories In Cuba I was a German Shepherd, published ten years ago in 2001, she comes up with vivid images of life among Caribbean migrants in Florida’s capital. The title story reminds of the famous novel Dubbelspel Double-play by Frank Martinus Arion, the most important living writer from Curaçao. Ana Menéndez describes four men playing domino, being watched by passers-by, four men showing in their sometimes aggressive, sometimes heart-braking conversations their fragile position in some space in-between two worlds. The story got Menéndez the Pushcart Prize, an award by the Pushcart Magazine honouring the best “poetry, short fiction, essays or literary whatnot” published in the small presses over the previous year. Among the founding editors of the Pushcart Magazine were Anaïs Nin, Ishmael Reed, Joyce Carol Oates and Ralph Ellison. The New York Times named In Cuba I was a German Shepherd a Notable Book of the Year. And there she was: one of the most gifted Caribbean-American writers of the youngest generation.

Two years later Ana Menéndez published her first novel, Loving Che, unravelling again the pain of exile in an intelligently constructed and moving story of home-seeking. It tells about a young woman haunted by the many questions why her Cuban mother sent her away to live with her grandfather. And then – of course – there is Ernesto Che Guevara. The cover of the book says ‘National bestseller’ and having read the many, many enthusiastic reviews, I do not suppose this is one of the publisher’s well-known selling-tricks. This is the sort of book withholding you from going asleep: you have to read it until the last page.

In 2008 Ana Menéndez moved from Miami to Cairo in Egypt. There she held fine lectures on the future of narrative in the age of internet – a text you can read on our blogspot Caraíbisch Uitzicht.

Earlier Mss Menéndez lived in Istanbul, the great city on the banks of the Bosphorus, offering part of the setting of her latest novel, The Last War, published two years ago. The book focuses on a theme of all times but more than ever of current interest: how do we cope with our personal “small” sorrows in a “big” world full of distress, war and terrorism? One of the peculiarities of this book is the introduction of a number of Turkish lines, without translation – not a really common phenomenon in American fiction.

This brings us to Ana Menéndez lecture of tonight. As a little girl, she herself spoke Spanish only, until she went to kindergarten. Her books make clear that a bilingual youth doesn’t prevent somebody from mastering two languages up to the highest level. Ana Menéndez knows all about it and is going to tell us more. After her lecture she is pleased to take questions from the audience. Mss Menéndez: the floor is yours.

Ana Menéndez gaf 2de Cola Debrot-lezing

Gisteren, woensdag 6 april, gaf de Cubaans-Amerikaanse schrijfster Ana Menéndez de tweede Cola Debrot-lezing in het Theater van ‘t Woord in de Openbare Bibliotheek Amsterdam onder de titel ‘The bilingual imagination’. Haar lezing werd gevolgd door een levendige gedachtewisseling met het publiek. Een verslag volgt.

Ana Menéndez over Borges, Nabokov en tweetaligheid

Zo begint de Tweede Cola Debrot-lezing van de Cubaans-Amerikaanse Ana Menéndez, a.s. woensdag 6 april:

My first memory is about language. I’m two years old and being carried by my mother. She is holding me in one arm and with the other is opening the freezer. “Esto se llama hielo,” she says, taking out a tray of ice. “Así es como se dice amarillo en Inglés.”
This is called ice; that is how you say yellow in English. I don’t know what my toddler mind made of this riddle. But it shocked and delighted me enough that I still remember it almost 40 years later. I think it was there in that little kitchen in Tampa, Florida, that my life-long fascination with language – its possibilities as well as its limitations – was born.

Ana Menéndez over Jorge Luis Borges, Nabokov, Italo Calvino, George Perec en de kracht van de tweetaligheid.

Openbare Bibliotheek Amsterdam, woensdag 6 april 2011, 20.00 uur
Klik hier om kaarten te reserveren: http://www.oba.nl/?vid=9E7FB57A-C09F-296A-61624EAFFD8D52D2&atprgid=117868
Werkgroep Caraïbische Letteren
van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde

Nieuwe naam Peter Stuyvesant College bekend

Het Peter Stuyvesant College (PSC) op Curaçao heet vanaf 1 augustus Kolegio profèsor dòkter Alejandro ‘Jandie’ Paula (KAP). Dat heeft demissionair minister René Rosalia (Onderwijs) bekendgemaakt op 18 maart. De jury die opties voor een nieuwe naam voor de school moest selecteren, speelde uiteindelijk twee namen door aan Rosalia: het hoogst scoorde Alejandro ‘Jandie’ Paula, tweede keus was Pedro Tirso Sprockel. Ook Cola Debrot behoorde bij de voorstellen.

Lees hier verder

Ana Menéndez geeft tweede Cola Debrot-lezing

De Werkgroep Caraïbische Letteren organiseert de Tweede Cola Debrot-lezing op woensdag 6 april 2011 in de grote zaal van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. De lezing wordt gegeven door de Cubaans-Amerikaanse auteur Ana Menéndez.

Ana Menéndez geldt als een van de grootste opkomende talenten uit de Caraïbisch-Amerikaanse literatuur. Zij is de dochter van Cubaanse ballingen in de VS. Zij werkte als journaliste voor o.m. The Miami Herald, en publiceerde tot op heden drie boeken: In Cuba I was a German Shepherd (1997), Loving Che (2003) en The Last War (2009). Haar roman In Cuba I was a German Shepherd werd verkozen tot The New York Times Notable Book of the Year en werd vertaald in acht talen. In Nederland is haar bekendheid echter nog bijzonder gering. Als jong auteur (geboren in Los Angeles, 1970) is zij na de éminence grise van de Caraïbische poëzie Derek Walcott, daarom een belangrijke kandidaat voor de Cola Debrot-lezing.

Ana Menéndez wordt ingeleid door Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam.

Na de lezing is er gelegenheid tot vragenstellen en signeren van boeken.

Datum: woensdag 6 april 2011
Tijd: 20.00 uur
Entree: € 5,00, met korting (CJP enz.) € 3,75
Aanmelden voor deze lezing is verplicht, en kan uitsluitend via de website van de OBA, volg deze link
Aanmelden kan niet via de Werkgroep Caraïbische Letteren!

Volg deze blogspot Caraibisch Uitzicht voor meer nieuws over Ana Menéndez en andere activiteiten op het gebied van de Caraïbische cultuur.

De Tweede Cola Debrot-lezing komt tot stand dankzij de Steun van het Nederlands Letterenfonds.

In Cuba I Was a German Shepherd

De Cubaans-Amerikaanse schrijfster Ana Menéndez geeft op 6 april de tweede Cola Debrot-lezing in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Over haar roman In Cuba I Was a German Shepherd schreef The New York Times:

Beautifully written and hauntingly evocative, Ana Menéndez’s collection of interrelated stories In Cuba I Was a German Shepherd gives an unforgettable glimpse of what it is like for Cuban exiles to begin their new lives in Miami. Whether touching upon love, family, aspirations, or memories, these stories are full of gentle humor and trenchant observation, nostalgic remembrance and corrosive longing. Menéndez is masterful in gracefully demonstrating how our heritage and our origins continue to shape our lives, even when we are far away from home.

Ana Menéndez
In Cuba I Was a German Shepherd
Pages: 240
Format: Paperback
ISBN: 080213887X
Publisher: Grove Press
List Price: $12.00

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter