blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: de Ware Tijd Literair

”Onze assembleeleden kunnen toch lezen…” van Alphons Levens

Ingezonden brief: Onze assembleeleden kunnen toch lezen…

Het is voortdurend een gedoe omtrent spreektijden in ons parlement, De Nationale Assemblee.
Op radio ABC hoorde ik een assembleelid dat meester in de rechten is zeggen:”Ik heb nog twee minuten spreektijd over. Misschien kan ik van andere parlementariërs minuten lenen (of overnemen).” Een andere parlementariër, een medisch specialist, zei daarna op hetzelfde radiostation:”Wij hebben geen spreektijd over.” Weten wij nog van welk Franse woord “parlement” is afgeleid? Dit terzijde.
Ik vraag me af waarom de parlementariërs in onze De Nationale Assemblee nauwelijks of nooit met papers werken. Je wint toch een hoop spreektijd als je wat je wilt zeggen, jouw toespraak, reactie of commentaar, op papier zet en stuurt naar alle fractieleiders, de Assembleevoorzitter, de griffie, de regering en de pers? Dan kan de discussie of het debat meteen beginnen!
Alphons Levens.

[Van de site van Schrijversgroep ’77, 9 augustus 2011. Eerder gepubliceerd in de Ware Tijd van maandag 8 augustus 2011, pagina A7.]

door Janus Miraculus
Om maar met de deur in huis te vallen, ik ben niet bepaald een bewonderaar van de dichter Alphons Levens. Te pas en te onpas stuurt hij door hemzelf tot gedichten bestempelde schrijfsels op naar de Ware Tijd, die ze warempel ook nog als gedichten plaatst. Het verbaast mij dus ook niet dat hij zijn gebundelde gedichten in eigen regie heeft moeten uitgeven, maar in ieder geval bezorgt de Ware Tijd hem tenminste nog wat publiciteit.
Maar opeens stond er dan afgelopen maandag zowaar een leesbaar, want niet op (zogenaamd) rijm gezet gedicht van Levens in de krant over de spreektijd van parlementariërs, het minuten overnemen of lenen, het niet overhouden van spreektijd, en wat dies meer zij. Daarbij liet Levens niet na om duidelijk te maken van een hoger niveau te zijn dan de besprokenen, meesters in de rechten en artsen, die kennelijk niet zouden weten van welk Frans woord ‘parlement’ is afgeleid. Maar dan gaat hij de fout in door zich af te vragen waarom deze mensen niet met ‘papers’ werken. Alsof het Franse werkwoord ‘parler’ hetzelfde zou betekenen als het Engelse zelfstandig naamwoord ‘paper’. Ken uw talen, meneer Levens!
De kop boven dit gedicht van Alphons Levens luidde: “Onze assembleeleden kunnen toch lezen…”, er dus duidelijk op aansturend dat onze vertegenwoordigers in dat praathuis voortaan op papier (paper) zetten wat zij te vertellen hebben om het dan op een efficiënte manier te distribueren en het vervolgens in de DNA voor te lezen. God verhoede dat dit ooit gaat gebeuren. Was Levens soms de man die Bouterse succesvol heeft geadviseerd om lange monologen van papier voor te lezen in het parlement? Slaapverwekkend, dan nog liever een gedicht van Levens, ik bedoel maar…
De rol van de krant bij het opnemen van ingezonden stukken is mij ook niet helemaal duidelijk, want waarom plaatsen ze al die ‘gedichten’ van Levens onvoorwaardelijk? Omdat hij lid is van Schrijversgroep ’77? Het is dat zijn gedichten nog net niet in de Ware Tijd Literair staan, alhoewel die ook niet altijd even kritisch is. Ik herinner mij dat jaren geleden een geëngageerd gedicht van Kurt Nahar was opgenomen in de Ware Tijd Literair, waarbij je je moest afvragen waarom het was geplaatst en of de redactie Nahar niet beter in bescherming had kunnen nemen door het gedicht niet – althans niet in deze rudimentaire vorm – te plaatsen. Dat ware eerst een gepaste vorm van zelfcensuur.
[van Suriname Stemt, 10 augustus 2011]

Els Moor viert haar 75ste verjaardag

door Michiel van Kempen

Els Moor wordt vandaag, Hemelvaartsdag, donderdag 17 mei 2012, 75 jaar. Al meer dan twintig jaar is zij een van de grote drijvende krachten achter de literatuur in Suriname.
 Nadat zij jarenlang gewerkt had in het Nederlandse middelbare onderwijs, hield Els Moor in 1977 haar geboorteland voor gezien en trok zij naar Suriname. Tot aan haar pensionering werkte zij aan de Surinaamse Kweekschool en het Instituut voor de Opleiding van Leraren, waar zij zich enorm inzette voor de vernieuwing van het onderwijs. Met Joan Vaseur-Rellum en Godeke Donner ontwierp zij de vernieuwende literatuurmethode voor de middelbare scholen op seniorenniveau Fa yu e tron leisibakru (1998). Deze hooggeprezen methode gaat helemaal uit van de Surinaamse leerling en ordent kennis van de literatuur en opdrachten die geheel zijn toegesneden op wat voor die leerling relevant is, zonder te vervallen in het ouderwetse uit het hoofd leren. Misschien lag daar ook wel de valkuil van de methode: zij vereist veel betrokkenheid, inzet en tijd van de leerkracht en werd mogelijk om die reden niet een doorslaand succes.

Ook na haar pensionering bleef Els betrokken bij het onderwijs, en dan met name bij het onderricht aan de onderwijzers en kinderen van het inheemse dorp Kwamalasumutu. Een verslag over haar ervaringen binnen het onderwijsveld met de inwoners van het Triodorp verscheen als Ik draag mijn tas op mijn rug (2008).
Jarenlang was Els ook betrokken bij het heilpedagogisch centrum Matoekoe. De laatste jaren houdt zij zich intensief bezig met de organisatie van de kinderboekenfestivals bij de Stichting Projecten Protestants-Christelijk Onderwijs. In 2009 verscheen Lees je wijs! Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen? Creatieve verwerkingsvormen bij Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur.

Haar literaire betrokkenheid begon met haar eerste kritieken voor de Ware Tijd. Verder was zij mede-oprichtster en –redactrice van de literaire uitgeverij Okopipi, waar werk van onder meer Bea Vianen, Bernardo Ashetu en Marylin Simons verscheen.

Sinds 1992 is Els Moor de drijvende kracht achter de wekelijkse Literaire Pagina van het Surinaamse dagblad De Ware Tijd. Zij schreef tal van recensies en beschouwingen voor de pagina, maar zij zorgde er vooral voor dat er een kring van medewerkers ontstond die die pagina van een constante toestroom aan kopij voorziet. Van een literaire pagina werd de Literaire Pagina steeds meer een Boekenpagina in brede zin. Bijzonder is ook dat bij het bespreken van kinder- en jeugdboeken kinderen betrokken worden die zelf hun mening over boeken kunnen geven. In haar kritieken betoont Els Moor zich een erudiet auteur. Al in haar vroegste kritieken was het duidelijk dat zij vooral ook een leespubliek bij de Surinaamse studentenpopulatie voor ogen had. Gaandeweg is zij steeds eenvoudiger gaan schrijven, steeds meer gericht op het belang voor jongeren en wat in haar ogen lokaal van belang is, soms ook met een nogal geforceerd aandoende anti-academische en anti-Nederlandse toon.

De inmiddels lange geschiedenis van de Ware Tijd Literair leverde ook een aantal uitgaven in boekvorm op, in de regel als uitvloeisel van prijsvragen bij jubileumnummers van de pagina (de 400ste, 700ste en 1000steeditie). Samen met Chandra van Binnendijkredigeerde Els Moor de bundel Het merkteken en andere verhalen (1997). Eveneens samen met anderen redigeerde zij Tussen droom en werkelijkheid; een keuze uit de literaire pagina van de Ware Tijd (2001) en Carnaval en andere verhalen; de beste verhalen uit de wedstrijd bij 25 jaar dWT Literair (2011).

Deze ‘publieke’ activiteiten onthullen nog niets van het vele werk dat Els achter de schermen verzette: veel schrijvers hebben niet tevergeefs bij haar aangeklopt om hun werk te redigeren alvorens het in boekvorm het daglicht zag. Zelf schreef Els Moor haiku’s en korte verhalen die zij bundelde in vriendenuitgaven.

Een wezenlijk element van haar betrokkenheid bij Suriname is de continue en moedige strijd die zij mee heeft gevoerd om Suriname op het pad van democratie en gerechtigheid te houden. Els Moor is actief in de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, voor wie zij in 1996 samen met Linda Asin, Geert Koefoed en Hilde Neus een boekje maakte dat vooral de jeugd bewust moest maken van de recente geschiedenis: Sporen zoeken; Een boek over twintig jaar Suriname vanaf 1975.

De Werkgroep Caraïbische Letteren wenst deze uitzonderlijke vrouw met haar al even uitzonderlijke werkkracht nog vele jaren in goede gezondheid toe.

Wie was Anil Ramdas?

door Els Moor

Op donderdag 16 februari, zijn 54ste verjaardag, overleed de veelzijdige mediawerker en schrijver Anil Ramdas in zijn woning in Loenen aan de Vecht, Nederland. Anil Ramdas was Surinamer van geboorte en heeft het grootste deel van zijn leven in Nederland gewoond. De dag voor zijn zelfgekozen dood nam hij nog een televisieprogramma op. Voor de VPRO heeft hij veel gedaan. Anil Ramdas was en bleef een vreemdeling op aarde, hoe veelzijdig intellectueel en bekend hij ook was. Als hij weer eens in Suriname was, werd hij beschouwd als een Nederlander, in Nederland, waar hij woonde, als een allochtoon en in India, zijn land van herkomst waar hij ook gewoond en gewerkt heeft, was hij een buitenlandse journalist. Eenzaamheid tekent zijn leven, dat een zoektocht was, al was hij getrouwd en had hij twee kinderen en kenden veel mensen hem. In Badal, zijn eerste roman, die in 2011 uitkwam, zit veel van zijn eigen problematiek.

Anil Ramdas werd geboren in Paramaribo en woonde van zijn tweede tot zevende jaar in Nieuw-Nickerie. Zijn vader was onderwijzer en zijn moeder, Kamala Sukul, auteur en regisseur van hindostaanse toneelstukken. Toen het gezin terugkeerde naar Paramaribo, werd Anil leerling op de Sohansingh-school van de hindoeïstische richting arya samaj. Het atheneum volgde hij op Lyceum 1 en het Openbaar Atheneum. Nadat hij zijn diploma gehaald had, werkte hij korte tijd hier in de journalistiek. In 1977 vertrok hij naar Nederland. Hij studeerde sociale geografie. Voor zijn kandidaatsexamen in 1980 deed hij onderzoek in Nickerie, en voor zijn doctoraalscriptie op de Nederlandse Antillen en in India. In 1985 studeerde hij cum laude af op een sociologische-filosofische scriptie, Goden en marionetten, over de manier waarop mensen heersende ideologieën verwerken in hun levensverhalen (bijvoorbeeld de invloed van de rooms-katholieke kerk op Curaçao).
Tijdens zijn studie, in 1982, werkte Anil Ramdas met Jan Bongers en Cees Bouwman mee aan de derde druk van de Surinaamse Inleiding tot de aardrijkskunde. In Nederland hadden ze een gesprek met hem en binnen drie maanden was de door hem toegezegde bijdrage kant en klaar. Anil liet toen duidelijk merken dat hij na zijn afstuderen terug wilde naar Suriname. De kink in de kabel kwam enkele maanden later met de Decembermoorden. Hij zag toen van zijn plannen af.
Het lag in de lijn der verwachting dat Anil promotie-onderzoek ging doen. Hij werd promovendus bij professor Bram de Swaan van de Universiteit van Amsterdam. Hij onderzocht de wijze waarop vluchtverhalen van asielzoekers door de vreemdelingendiensten worden geconstrueerd. De publicatie van een deel van zijn bevindingen in een onderzoeksrapport van Amnesty International leidde tot een kort geding, aangespannen door het ministerie van Justitie, dat vond dat de door Anil verzamelde gegevens een vertrouwelijk karakter hadden. Anil won deze zaak, maar in hoger beroep eiste het ministerie dat in het proefschrift sprake moest zijn van ‘absolute anonimisering’. Toen deze eis door het gerechtshof werd ingewilligd, staakte Anil Ramdas zijn promotieonderzoek.
In 1989 kwam Anil Ramdas in de redactie van het weekblad De Groene Amsterdammer onder de bezielende leiding van hoofdredacteur Martin van Amerongen, die als scherp en kritisch mens een voorbeeld voor hem was. Later ging hij werken voor NRC Handelsblad. Heel interessant waren ook zijn interviews voor het VPRO-programma Mijn vaders huis met prominente denkers zoals Stuart Hall, Kwame Anthony Appiah en Edward Said. Het afgelopen jaar schreef Anil Ramdas af en toe een gastcolumn in De Groene Amsterdammer, over zaken als het vreemdelingenbeleid in Nederland. Anil Ramdas hield in Nederland veel belangrijke lezingen, zoals in 1992 de Rudolf van Lier-lezing: ‘Heimwee: bron van weemoed of inspiratie’ en in 1993 de J.M. den Uyl-lezing: Ethiek als Vitaal Belang: de mislukte relatie van Nederland met Suriname, die als boekje is uitgegeven bij zijn vaste uitgever, De Bezige Bij. Verder was hij adviseur van veel belangrijke instanties. In 1997 kreeg hij de E. du Perron-prijs voor zijn gehele oeuvre.
In 1995 was hij in Suriname met fotograaf Fred van Dijk. Ze maakten de vierdelige documentaire over Suriname, Wel de snack, maar niet de saus, die ook als boek is uitgekomen bij De Bezige Bij. Chandra van Binnendijk was de producente van de film. De reis ging van Albina naar Nickerie. Van de littekens van de Binnenlandse Oorlog in Oost-Suriname naar Nickerie in het Westen met de grote tegenstelling tussen steenrijke en arme rijstboeren. Uit het geheel komt de ontluistering van Suriname op vele gebieden naar voren. ‘Wel de snack maar niet de saus’ is een regel uit een Caraïbisch liedje, woorden die een gemis aanduiden, het gemeenschappelijk lot van de ‘West-Indies’. André Loor begeleidde hen op hun historische tocht door Commewijne.
Van 2000-2003 woonde Ramdas in India als correspondent van NRC Handelsblad. Terug in Nederland was hij van 2003-2005 directeur van het debatcentrum ‘De Balie’ bij het Amsterdamse Leidseplein. Anil was wel een groot kenner van literatuur, filosofie en wetenschap en kon daarover praten voor de media en schrijven, maar de financiën van zo’n centrum beheren, dat was hem niet op het lijf geschreven. In 2005 woonde ik daar een lezing van hem bij, over vrouwen in de literatuur. Hij zat op een stoel en nam regelmatig een glas port uit een fles die naast hem op een tafeltje stond. De lezing was nogal chaotisch en een docente die met haar studenten gekomen was, begon luid te protesteren, aangemoedigd door haar jonge dames. Daarna poetste Anil snel de plaat. Toen zag je dat hij in een moeilijk stadium van zijn leven was. Later heeft hij de drank bij periodes laten staan en dan ging het weer beter. In zijn laatste jaren schreef hij nog twee boeken, in 2009: Paramaribo de vrolijkste stad in de jungle (nadat hij een tijd in Paramaribo had gewoond) en in 2011 Badal, zijn eerste roman.
Anil Ramdas was een gedreven, maar ook wetenschappelijk zeer onderlegd essayist. Zijn essaybundel De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea is van een migrant die in de wereldcultuur altijd weer zoekende is naar grote voorbeelden die diepte kunnen geven aan zijn positie. De ‘held’ voor Ramdas is V.S. Naipaul met zijn roman A house for Mr. Biswas, waarin de hoofdfiguur vecht voor zijn persoonlijke vrijheid. Anil Ramdas bespreekt in zijn bundel ook uitgebreid Jazz van Toni Morrison, over de culturele verwarring van de migranten in de V.S., die van het platteland in het Zuiden naar de stedelijke moderniteit in het Noorden waren gekomen en moesten knokken voor hun bestaan. De vrijheid die ze uiteindelijk ervoeren ging wel steeds meer gepaard met nostalgie. Jazz is een metafoor voor ‘de stad’. Ramdas begint deze bundel met een viertal persoonlijke essays over nostalgie en de rol van hindostanen in de recente Surinaamse geschiedenis. Nostalgie tekent zijn persoon en zijn werk, ook in zijn non-fictie.
Nu een antwoord op de vraag van de titel van dit artikel: ‘Wie was Anil Ramdas?
Anil was een migrant, die opklom vanuit ‘het landelijke rijstdistrict Nickerie’, via Paramaribo naar Nederland en daar carrière maakte als mediawerker en schrijver met veel kennis en diepgang. Nergens was hij echt ‘thuis’ en in beide werelden ondervond hij naast waardering ook veel kritiek, die niet altijd terecht was. Zelf heeft hij vaak gezegd dat hij het gevoel had dat hij moest ‘knokken tegen demonen’. Een diepe somberheid over de wereld van nu waarin mensen maar al te vaak voor zichzelf en hun soort kiezen. Dat hij niets kon bewerkstelligen tegen het Wilders-syndroom maakte hem ook triest.
In zijn laatste boek, tevens eerste roman Badal, vertoont de hoofdfiguur veel gelijkenis met de auteur. Opvallend aan Badal is dat hij ook zo’n gigantische kennis bezit van literatuur, filosofie, wetenschap en politiek. In de roman doet hij eigenlijk bijna niets anders dan zijn kennis uiten. Hij praat voortdurend over onderwerpen die eigenlijk niets met de lijn van het verhaal te maken hebben. Enkele critici, Effendi N. Ketwaru en Michiel van Kempen, hebben dat als een geweldig negatieve, afleidende factor gezien in de roman. Hilde Neus vond het een enorm interessant gegeven en zag de roman als een prachtig onderzoeksobject voor gevorderde literatuurstudenten. Ik denk dat het een zeer essentieel gegeven is. Dat Badal door steeds maar weer over allerlei geweldige onderwerpen te praten en dus te laten zien hoe knap hij is, een groot stuk eenzaamheid blootlegt door gebrek aan wezenlijke communicatie van mens tot mens. Het leven van Badal eindigt in de hoge golven van de Noordzee. De roman voldoet inderdaad niet helemaal aan literair-wetenschappelijke eisen, zoals een lopend verhaal en de functionaliteit van de onderwerpen die aan de orde komen, maar geeft wel een functioneel beeld van de hoofdpersoon… en van de auteur.

Prijsuitreiking dWTLiterair

Els Moor van de redactie van de Ware Tijd Literair reikt in Tori Oso de DWTL-award uit aan mevrouw Busropan, de moeder van Chris Polanen. Polanen, die in Nederland woont, is de winnaar van de verhalenwedstrijd die de redactie van dWTLiterair uitschreef in verband met het 25-jarig bestaan van de rubriek. Ook de broer van Henna Goudzand-Nahar, winnares van de tweede prijs, kreeg een prijs overhandigd.

Voor de hele uitslag, zie dit eerdere bericht

DWT-Literair presenteert katern verhalenwedstrijd

In Tori Oso vindt woensdagavond de feestelijke prijsuitreiking plaats aan de twee winnaars van de verhalenwedstrijd die de literaire pagina van het dagblad de Ware Tijd onlangs uitschreef bij het 25-jarig bestaan van de rubriek. Op deze avond wordt ook een speciaal verhalenkatern gepresenteerd om dit heuglijke jubileum van ‘Literair’ te vieren.

In de katern zijn naast de twee winnende verhalen, een geselecteerde ‘top-tien’ uit alle ingezonden verhalen opgenomen. Dit katern verschijnt zaterdag als een extraatje in de krant, als een jubileumcadeau voor alle lezers van de Ware Tijd. Duizend extra exemplaren van het verhalenkatern worden door boekhandel VACO voorzien van een harde kaft en komen ter beschikking aan scholen en bibliotheken in het hele land.

99 inzendingen
Na het doorlezen, beoordelen en opnieuw lezen van maar liefst 99 inzendingen, heeft een jury twee winnaars aangewezen: dierenarts Chris Polanen en docente Nederlands Henna Goudzand-Nahar. Beide winnaars zijn afkomstig uit Suriname en wonen in Amsterdam.

Het is de derde keer dat de redactie van dWT-Literair een verhalenwedstrijd organiseert. In november 1995 was er een wedstrijd bij gelegenheid van de 400ste editie en in 2001 werd ook een wedstrijd gehouden toen de pagina 15 jaar bestond en de 700ste editie verscheen.

De opzet van dWT-Literair is divers. De rubriek verschaft de lezers informatie door het bespreken van nieuw verschenen boeken; daarnaast schrijven de medewerkers essays over literaire onderwerpen die binnen het onderwijs gebruikt kunnen worden, die discussies teweeg kunnen brengen en die vooral ook het lezen bevorderen, in het bijzonder van de jeugd.

 

Polanen en Goudzand winnen dWTL-schrijfwedstrijd

De prijswinnaars van de schrijfwedstrijd bij gelegenheid van 25 jaar de Ware Tijd Literair zijn bekend. Juryleden Chandra van Binnendijk, Jane Smith en Giwani Zeggen kenden de eerste en tweede prijs toe aan Chris Polanen en Henna Goudzand. Zij werden uitverkoren uit 99 inzenders die meededen aan de schrijfwedstrijd in verband met het 25-jarig jubileum van de Ware Tijd Literair. Daarnaast zijn nog tien uitzendingen geselecteerd voor publicatie. De publicatie zal uitkomen in de vorm van een krantenkatern, dus voor srd. 1,- voor ieder die de krant koopt op 26 november. Daarnaast zal VACO het katern in een ingebonden versie aan scholen aanbieden.
Hoewel het prettig is te constateren dat er zoveel schrijflustigen zijn, die zich betrokken voelen bij het Surinaams literair gebeuren, blijft het een beetje pijnlijk dat beide prijswinnaars in Nederland wonen. Enige reflectie hierop van betrokkenen in Suriname zou niet slecht zijn. De feestelijke prijsuitreiking is in Tori Oso op 23 november. In verband met de beperkte zitcapaciteit is dit festijn voornamelijk voor genodigden. Mensen die er heel graag bij willen zijn kunnen een mailtje sturen naar rpelser@sr.net.

dWTL bestaat 25 jaar!

door Redactie de Ware Tijd Literair

Op zaterdag 1 november 1986 verscheen de eerste ‘literaire pagina’ in de Ware Tijd. De initiatiefnemer, redacteur en recensent, was Michiel van Kempen, jonge doctorandus in de Nederlandse letteren die in 1983 als docent naar Suriname was gekomen. Hij ontdekte al gauw dat er bijzonder weinig aandacht besteed werd aan de eigen, Surinaamse, literatuur. Hij begon erover te schrijven en verzamelde teksten voor zijn leerlingen. Later, toen hij alweer in Europa woonde, stelde hij bundels met proza en poëzie samen en promoveerde op Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur.

We zijn nu 25 jaar verder en Literair bestaat nog steeds. Die naam dekt al lang niet meer de inhoud. We bespreken immers niet alleen ‘literaire’ boeken, maar ook wetenschappelijke en informatieve over tal van onderwerpen. De laatste jaren hebben we een speciale redactie voor kinder- en jeugdliteratuur. Kinderen en jongeren geven ook hun mening.

Dat we nog steeds bestaan, iedere zaterdag weer uitkomen met een pagina gevuld met boekbesprekingen, korte essays en beschouwingen over literaire gebeurtenissen en schrijvers, komt doordat we zulke trouwe medewerkers hebben die zich houden aan hun afspraken. Chandra van Binnendijk en Jan Bongers werken al vanaf de beginjaren mee, Els Moor vanaf 1992 en Ton Wolf – die we met verdriet herdenken: hij overleed op 3 september van dit jaar – vanaf 1994. Ook Lila Gobardhan-Rambocus werkt mee vanaf die vroege tijd. Andere ouwe getrouwen op wie we nooit vergeefs een beroep doen zijn Jerry Egger en Hilde Neus, Effendi N. Ketwaru en Joop Vernooij, die nu nog vanuit Nijmegen schrijft. Recentere medewerkers zijn Christine Samsom, Marja Themen, Eric Jagdew, Cobi Pengel, en onze debutant is Jerry Dewnarain. Daarnaast zijn deskundigen op bepaalde gebieden altijd bereid om hun kennis van zaken in te zetten. Percy Tjin en Albert Roessingh zijn onze tekenaars en Fabian Ormskerk onze computerdeskundige en manusje-van-alles. Aan allemaal veel dank voor je inzet en kwaliteit!

Een bespreking of recensie schrijven houdt in dat het werk beoordeeld wordt op de kwaliteit van inhoud, vorm, taalgebruik en van de uitgave, het boek zelf. Als iemand een boek via een uitgeverij of in eigen beheer op de markt brengt, is het een commercieel product en daar kan commentaar op geleverd worden, positief en negatief. Als je een hoopje tomaten koopt, voel je toch of ze sappig genoeg zijn en of er geen rotte tussen zitten? En wat als je een tegelvloer laat leggen en je ziet – als die klaar is – dat enkele tegels barsten hebben? Zijn fouten in de taal dan geen barsten of vlekken in het uiterlijk van het product?

Kritiek wordt ons niet altijd in dank afgenomen. Maar als we weten dat die juist is, staan we boven de boosheid van de schrijver. Als we zelf de fout in mochten gaan, moet u ons daarop wijzen!

[- Red. ‘dWTL’ = E(ls M(oor) en J(an) B(ongers)]

 

Verhalenwedstrijd dWTL: spoedig inzenden!

De verhalenwedstrijd bij gelegenheid van 25 jaar de Ware Tijd Literair nadert haar deadline: 15 augustus a.s. Iedereen mag deelnemen aan de wedstrijd, ongeacht leeftijd, woonplaats of nationaliteit en wie dat wil, mag meer dan één verhaal inzenden. De verhalen mogen niet eerder gepubliceerd zijn; moeten in het Nederlands zijn gesteld; en mogen maximaal 2000 woorden bevatten. Er is geen vastgelegd thema.

Het inzenden moet anoniem. Voor exacte instructies klik op dit eerdere bericht. Daar staat ook informatie over de jurering.
Het inzendadres luidt:
verhalenwedstrijddwtl@hotmail.com

 

Verhalenwedstrijd 25 jaar dWTL

bericht van de redactie van de Ware Tijd Literair

We geven hier nogmaals de informatie die relevant is voor hen die willen deelnemen aan onze verhalenwedstrijd en we hopen dat er veel deelnemers zullen zijn.

De deelnemers:
Iedereen mag deelnemen aan de wedstrijd, ongeacht leeftijd, woonplaats of nationaliteit.
Het is toegestaan om meer dan één verhaal in te zenden.

De verhalen:
De verhalen mogen niet eerder gepubliceerd zijn.
De taal van de verhalen is het Nederlands.
Het verhaal mag maximaal 2000 woorden bevatten.
Het inzenden

De sluitingsdatum voor inzendingen is 15 augustus 2011. Tot die datum kunt u dus inzenden.
De verhalen kunnen op twee manieren ingezonden worden:
a via e-mail: verhalenwedstrijddwt@hotmail.com met onder het verhaal de naam van de auteur en de gegevens waar en hoe de auteur te bereiken is, mocht hij of zij een van de twee winnaars zijn,
b bij de krant, de Ware Tijd, aan de Malebatrumstraat te Paramaribo, bij de hoofdredactie, in een enveloppe met de titel van het verhaal erop, geen naam van de auteur, ook niet onder het verhaal en in de enveloppe een apart envelopje met de naam en gegevens van de auteur. Dit, omdat de jury het verhaal zal lezen zonder de naam van de auteur erbij. Dit vanwege maximale objectiviteit.

Jury en uitslag
De jury bestaat uit drie deskundigen, die alle ingezonden verhalen persoonlijk zullen lezen en gezamenlijk zullen bespreken wie de twee prijswinnaars zijn. De uitslag wordt bekend gemaakt in het jubileumnummer van de Ware Tijd Literair op zaterdag 5 november 2011, en ook op deze blogspot, waarna in dezelfde maand de feestelijke prijsuitreiking volgt.

Nogmaals: iedereen die van schrijven houdt, kan meedoen. Succes!

Vijfentwintig jaar ‘dWTL’: een verhalenwedstrijd!

De Ware Tijd Literair bestaat dit najaar 25 jaar en organiseert een verhalenwedstrijd.

Hoe gaat alles in zijn werk bij deze verhalenwedstrijd?

A. De deelnemers:
– iedereen mag deelnemen aan de wedstrijd, ongeacht leeftijd, woonplaats of nationaliteit;
– wie dat wil, mag meer dan één verhaal inzenden.
B. De verhalen:
– de verhalen mogen niet eerder gepubliceerd zijn;
– de taal van de verhalen is het Nederlands;
– een verhaal mag maximaal 2000 woorden bevatten.
C. Het inzenden:
– bij het verhaal zelf vermeldt de inzender zijn of haar naam niet. Boven het verhaal staat een odo of motto, die of dat ook op de enveloppe staat waarin het verhaal wordt ingeleverd. In die enveloppe bevindt zich dan een andere, gesloten enveloppe waarin een vel papier met de naam van de inzender, het adres, het e-mailadres en telefoonnummer(s). De inzending geschiedt op twee manieren: via een digitale versie, met odo/motto en naam, naar ons speciaal daarvoor ingestelde e-mailadres: verhalenwedstrijddwtl@hotmail.com én in de bovengenoemde enveloppe, in te leveren bij de hoofdredactie van ‘de Ware Tijd’ aan de Malebatrumstraat te Paramaribo;
– deadline:15 augustus 2011.
D. De jury en de uitslag:
– de jury bestaat uit drie deskundigen die alle ingezonden verhalen persoonlijk zullen lezen en gezamenlijk zullen bespreken wie de prijswinnaars zijn;
– de jury zal twee prijswinnaars aanwijzen;
– de uitslag zal gepubliceerd worden in het jubileumnummer van ‘de Ware Tijd Literair’ op zaterdag 5 november 2011.
Wie deel wil nemen aan de wedstrijd en nog meer informatie wil hebben, kan dat vragen op het e-mailadres van ‘dWTL’: verhalenwedstrijddwtl@hotmail.com Wij zullen in de komende maanden regelmatig schrijftips geven! Doe mee aan de wedstrijd, schrijvers, debuterende schrijvers, studenten van de Schrijversvakschool… iedereen die boeiende ideeën in zich meedraagt om te verwerken tot een verhaal: SUCCES!
.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter