blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: creolen

Afsluitingsceremonie project Slavenschip

Naast training ook rituelen ervaren


door Charles Chang

Paramaribo – Een aangekleed rek staat prominent onder een afdak. Wanneer ‘maripaboten’ vol wiri, switi sopi en andere rituele benodigdheden naar buiten worden gedragen, is de bedoeling duidelijk. Ze worden erop geplaatst. Binnenkomende bezoekers voor de afsluitingsceremonie van het journalistenproject ‘Slavenschip Leusden’ mogen een gekleurd touwtje uitkiezen en deze in een van de drie symbolische boten doen. De regen van zaterdagavond doet er niet toe. Druppelend komen mensen binnen, inclusief ex-president Ronald Venetiaan. Naar later blijkt, is hij een goede vriend van wijlen Alfred Rudolf Strijk. De foto van Strijk senior prijkt ook in het midden van de M’Awese-tempel die ter ere van hem is gebouwd.
Geen hulp
“Odi brada nanga sisa! Dit is geen prisiri, maar een herdenking, want den sungu (ze zijn verdronken) gebonden aan handen en voeten!”, zegt ceremoniemeester Elly Purperhart. Daarmee doelt ze op het tragische lot van de circa zevenhonderd slaven die op het slavenschip Leusden omkwamen. Het schip strandde op 31 december 1737 op een zandbank voor de monding van de Marowijne. De volgende dag brak en kapseisde het dodenschip, maar alvorens de bemanning en zestien slaven in reddingssloepen ontsnapten, werden alle luiken dichtge­timmerd en de hele ‘handel’ achtergelaten. “Er was geen hulp”, vervolgt Purperhart. “Maar het lichaam vergaat, de yeye niet – ze dwalen nog rond.” Daarom zal de du uma ter hoogte van de Tijgerbank de maripaboten in zee laten. Voor de studenten van het journalistenproject wordt dit ook een rituele ervaring.
Visionair idee
Een groep studenten bestaande uit Surinaamse studenten internetjournalistiek en Nederlandse juniorjournalisten volgt de aanwezigheid van dr. Leo Balai, onderzoeker en schrijver van het boek Het Slavenschip Leusden, in Suriname. “Daarover zijn afspraken gemaakt, zegt Henry Strijk, samen met Jessica Dikmoet de initiatiefnemers van het journalistenproject. De keus voor het slavernijverleden als project is volgens Strijk niet alleen om ‘Honderdvijftig jaar afschaffing slavernij’ maar ook om de meerwaarde. “Het visionair idee erachter is dat wanneer het zover komt dat het wrak wordt geborgen, er al journalisten zijn die vanaf het begin er bovenop hebben gezeten. Het wordt dan makkelijker om fondsen voor hun los te krijgen.”
Spiritualiteit
Doordat de familie over de tempel beschikt, heeft Strijk als senior journalist ook het ritueelproject kunnen meegeven. “Ik als creool ben ook van mening dat spiritualiteit en wetenschap samengaan.” En terwijl buiten kabra- en alakondre singi worden gezongen, geeft muziekkunstenaar Bongo Charlie zijn ervaring over de schervenbak. “Het ziet er gevaarlijk uit, maar toch geeft het een bevrijdend gevoel als je erin staat. Feels like magic!” “Vreemd en toch rustgevend, zegt Xaviera Arnhem, over de ruimte met de doodkist van vader Strijk in het midden. Als afstuderende camerajournalist heeft zij Balai gevolgd en de rituelen ervaren. “Een symbolische,” zegt ze over de documentaire. “Want het wrak ligt nog daar.”
[uit de Ware Tijd, 15/04/2013]

Kabula-vrouwen zijn de laatste in de pikorde

‘Voor een “snel-snel” nummertje of vluggertje zijn kabula-mannen en kiekbrekers er wel te vinden. Maar, als het gaat om het starten van een hechte intieme relatie, rennen zowel kabula-mannen als de kiekbrekers hard weg. Kabula-vrouwen zijn in hun ogen de laatste om tot vrouw te nemen en een serieuze relatie te beginnen.’ Dit komt tot uiting in de scriptie Love me tonight, forget me tamara van drs. Gracita Groenefelt.

read on…

Surinaamse connotaties bij het woord neger

door J. van Donselaar

De zaak

Op 18 juli 2002 was het dan zover. De Commissie Gelijke Behandeling, een rechtscollege van de Nederlandse overheid, deed uitspraak over een al op 6 mei behandelde zaak, die door de Stichting Eer en Herstel Betalingen van Slachtoffers van de Slavernij in Suriname aangespannen was tegen Van Dale. Die stichting wilde dat uitgeverij Van Dale gesommeerd zou worden de woorden neger en creool uit zijn woordenboeken te schrappen. NRC Handelsblad van 7 mei 2002 citeert een woordvoerder van de stichting als volgt: “Wij willen als Nederlandse burgers met een Afrikaans-Surinaamse afkomst niet als ‘neger’ worden beschreven”. En op 18 juli schrijft die krant zelf: “De stichting vindt dat de betreffende woorden Afrikaans-Surinaamse Nederlanders aan de koloniale onderdrukking herinneren en zodoende pijn bij hen teweegbrengen.” Niettemin (citaat): “De functie van een woordenboek is niet meer dan het registreren van de betekenis van woorden in overeenstemming met het feitelijke woordgebruik”, aldus de commissie. Dus : de wens (of eis) van de stichting is ongegrond verklaard.

read on…

Papa Koenders was zijn tijd ver vooruit

door Tascha Samuel
Paramaribo – Alles geheel in het Sranan, was de opzet van de Papa Koenders Neti die het erfgoed van deze taalpionier moest eren. Het bleek een zeer geslaagde opzet. De aanwezigen amuseren zich enorm, terwijl zij tal van oude ‘onbekende’ Srananwoorden oppikken. Het interactief programma en de vele tori’s werken goed op de lachspieren. De achtertuin van Tori Oso is dan ook goed gevuld wanneer Eddy van der Hilst de spits afbijt door het levensverhaal van Koenders te vertellen. Naargelang de avond vordert, wordt het duidelijk dat Julius Gustaaf Arnout Koenders zijn tijd ver vooruit was.

Gevoelige snaar

Het eerste deel van de avond wordt gevuld met gedichten en agersitori’s die Koenders publiceerde in het ala tu wiki koranti getiteld De schakel tussen school en thuis. Alvorens dat gebeurt, klinkt de krachtige stem van Marlene Tuinfort die tweestemmig sokopsalmliederen zingt met Hugo Gallant. Met veel gevoel declameert Tuinfort vele werken die een gevoelige snaar raken en zeker tot nadenken stemmen. Nyan mofo Adrian nanga en nekti Miriam is een kort tweespel gebracht door Rosanna Etnel-Lukson en Romeo ‘Oela’ Leeds. De essentie van het verhaal is, dat je vooral jezelf moet zijn en het eigenen moet waarderen.
Gedachte van vervloeking
Eén van de door Koenders geschreven stukken gebracht door Van der Hilst stelt, dat de zwarte man vervloekt is. “En inderdaad vervloekt is degene die meent vervloekt te zijn”, stelde Koenders. Deze gedachte leef(de) toen zwaar onder de bevolking. Dit verzwakte de geest, het verstand en capaciteit van de zwarte mens. Koenders verzocht hen die gedachte van vervloeking uit te rukken te verbranden en voor alle zekerheid ook nog in de rivier te gooien. En om daarna de man aan te nemen die respect heeft voor zichzelf, opdat anderen hem zullen respecteren. Dit is slechts de simpele weergave, maar het verhaal op zich getuigt van de diepe gedachten van papa Koenders. Zijn gedichten roepen vooral op tot het kennen van het eigene en om er respect voor te hebben.
Miskenning
De kleindochter van de broer van Koenders is de bekende liedjesschrijfster Ruth Koenders. Zij geeft in haar presentatie aan, dat zij vooral miskenning ervaart voor haar muziek dat in het Sranan is geschreven. Alhoewel enkele van haar nummers topprijzen hebben gewonnen, worden zij niet door de lokale radiostations afgedraaid. Hooguit haar Suripop winners zoals ‘Wi Srefi’ en ‘Yu na mi son’ worden nog afgedraaid. Na de pauze wordt er werk van anderen gepresenteerd. Tegen de tijd dat de avond eindigt lijkt het alsof de aanwezigen niet weg willen. De sfeer zat er goed in en er wordt nu al uitgekeken naar een volgende Sranan neti.
[naar de Ware Tijd, 02/03/2013]

Behoud kawinamuziek belangrijk voor identiteit Afro’s

door Audry Wajwakana

 
Paramaribo – De traditionele kawinamuziek dreigt door invloeden van andere muziekstijlen verloren te gaan. Inleider Henri Ceder uitte zondagochtend te Sarafina, zijn bezorgdheid hierover tijdens een lezing over de ontwikkeling van de kawinamuziek vanaf de slavernij tot heden. “Het is belangrijk dat mensen hun roots hierin terugvinden. Als je niet weet vanwaar je komt, weet je in het leven ook niet waar je naar toe gaat”, gaf Ceder de aanwezigen mee.
Geschiedenis
Ceder is voorzitter van Surinaamse Artiesten Vereniging in oprichting en van de Stichting Sukru Sani. In zijn presentatie vertelde Ceder over de ontstaansgeschiedenis van de kawina. Deze is een puur creoolse volksmuziek die na de afschaffing van de slavernij in 1863 verder tot ontwikkeling is gebracht. Tijdens de slavernij communiceerden de slaven met zang middels vraag en antwoord. Hierdoor is de traditionele kawina ontstaan die raakvlakken heeft met gospelmuziek in het meerstemmige vraag- en antwoordspel. De muziek werd begeleid met traditionele percussie-instrumenten. Het vraag- en antwoordsysteem is daardoor uitgegroeid tot een ritmische dans. De teksten waren van oorsprong religieus en na de slavernij veranderden deze naar maatschappijkritische tot zelfs politieke passages. De kawina is ook heel goed geïntegreerd bij andere bevolkingsgroepen. Daarbij bezingen en bespelen Javaanse en Hindostaanse bands dit genre. “Een gegeven waarop wij als Afro’s trots kunnen zijn”, zegt Ceder.
Behoud
Tegenwoordig wordt de kawinamuziek weggedrukt door de vermenging met andere populaire muziekstijlen zoals kaseko, kaskawi en kabula. Over het laatste sprak Ceder zijn afkeuring uit. “Ik schaam me er soms voor én het is niet onze muziek”, legde Ceder uit. De andere (populaire) stijlen, waarvoor jongeren meer aandacht hebben, hebben ertoe geleid dat de kawina minder actief wordt bespeeld. Om dit muziekgenre te behouden had Naks in 2011 het initiatief genomen om een kawinafestival te organiseren. “Dit was een positieve insteek om de muziek weer de plek te geven die deze verdient in Suriname”, vindt Ceder. De muziekkenner geeft aan structureel activiteiten te zullen organiseren die ervoor moeten zorgen dat de traditionele kawina niet uitsterft. Na de presentatie konden belangstellenden de instrumenten uitproberen. De kwa-kwa bangi, har kawna, kot kawna, timba en sek seki werden passioneel bespeeld door de aanwezigen.
[uit de Ware Tijd, 26/02/2013]

Is het voor een wassie?

door Nellie Bakboord

Op de tweede dag van het jonge nieuwe jaar zit ik aan mijn lange donkerbruine eettafel met daarop diverse heerlijke schaaltjes. Schaaltjes gevuld met onverpakte restjes, nog uit het verse oude jaar. Kaasjes, toastjes en, zoals gebruikelijk, half leeg gedronken flessen wijn. Een tafel kortom, om heerlijk aan te zitten nadenken over wat komt en over wat gaat. Overpeinzen. Beschouwen. Diep nadenken. Twee januari 2013. Een glas borgu doen we dit keer niet. Volgens John moest ik allang ook aan de Appleton. December 2011 liet ik me, voorzichtig nippend, terwijl hij met zijn pretoogjes verwachtingsvol bleef kijken, glimlachend overtuigen. Nu staat standaard bij mijn voorraadje naast de borgu een 750 ml dikke fles Aplleton Estate. Extra. Zacht van smaak en verlangend naar meer. “John mi gudu, vanaf mijn donkerbruine eettafel, ‘thanks a lot”. Een betere tip in 2011 had ik niet kunnen krijgen. John, altijd boordevol humor, is de oudste broer van Shirley. Heel Suriname kent hem. Terwijl ik na een slokje verder knabbel op een toastje, laat ik mijn voetjes rusten op een daarvoor bestemd voetenbankje. Een direct merkbaar aangenaam gevoel in mijn rug. Een niet onbelangrijke houding bij het overpeinzen en tegelijk een blik werpen in 2013. Door mijn kop schieten opvallend veel positieve gebeurtenissen. Je zou dan denken dat een sweet watra tegen het eind van zo een jaar niet echt meer nodig is. Een sweet watra voor nog meer geluk en meer welzijn?
Heel eventjes verschijnt een gebeurtenis langs mijn hersenen. Rakelings. Wildwest-taferelen. Op mijn netvlies. Toen cowboys aan landjepik deden. Typerend uit wildwestperiodes. Anno 2012 eigenlijk ondenkbaar in Paramaribo. Cowboys, op paarden gezeten, stofwolken achter zich latend. Gewapend met revolvers. In Suriname wonen misschien geen cowboys maar je zal hen die zich als zodanig opstellen de kost geven. Met plezier geef ik Nina op 31 december de kost. Vijf schepjes poedermelk in 150 cc  gekookt water. Goed schudden. Dat zei haar vader, met een vette knipoog tegen een ervaren grootmoeder vlak voordat hij, pontificaal gekleed, op weg ging naar een owruyari party. Nina liet geen traan. Deed beide handjes rondom de fles en dronk. Teug voor teug. Mooiere jaarwisselingen zijn sprookjes. Nina’s tevreden gezichtsuitdrukking liet zien dat ze, als bewijs hiervan, met haar opoe wilde boksen. Nina en ik zitten nu al op één lijn. ‘Op één lijn zitten’ brengt me terug naar mijn lieve moeder. Wij zaten ook op één lijn en hadden dezelfde interesses. Een vrouw die als een kind zo blij altijd van geluk straalde.  Oudjaar kocht ik voor haar bij de bloemist mooie vuurrode geurige rozen. Geurige rozen en een brandende kaars. Een mooie traditie. Twee januari 2013. Ik zie nog het beteuterd, ietwat verontschuldigend gezicht van de lange blonde verkoopster in de bloemisterij toen ik haar vraag niet direct beantwoordde. “Is het voor een wassie?”, vroeg ze doorgewinterd met onvervalst Amsterdams accent.
Aaybaya@gmail.com

Lief zijn voor Afro-organisaties

door Audry Wajwakana

Paramaribo – Afro-Surinaamse organisaties hebben moeite met de benadering van Rudie Bottse naar hun toe. “Om correcte invulling te geven aan de opdracht van de regering, vragen wij u, lief, voorzichtig en tactvol met andere Afro-organisaties om te gaan.” Dit verzoek deden de aanwezige verenigingen die gehoor hebben gegeven aan de oproep van de Nationale Commissie voor de organisatie van de Internationale Keti Koti Conferentie, die gehouden wordt van 26 29 juni dit jaar. De organisaties kwamen vrijdagavond bijeen in het Cultureel Centrum Suriname (CCS). Het doel was structuur te brengen in de onderlinge samenwerking tussen de participerende organisaties.
Respectvolle oproep
Bottse, coördinator van de Nationale Commissie, verwoordde in het kort de opdracht die hij vanuit de overheid heeft gekregen. Hij legde uit dat er in het verleden diverse pogingen zijn ondernomen om tot de gewenste eenheid en bundeling van alle Afro-organisaties te komen. “Suriname is net een ketting met schakels. De ketting is even sterk als de zwakste schakel die er tussen zit. Laat de Afro-Surinaamse groep niet de zwakste schakel zijn. Wij moeten nu alles doen om te zorgen dat deze doelgroep even sterk is als de andere sociaal culturele groepen die we in Suriname hebben”, speechte Bottse passioneel. Vertegenwoordigers van Stichting Nationaal Slavernijmonument Suriname, Stichting 10 oktober 1760 en de Foundation for Education and Information Uma Tori, zijn blij met de aanzet om te komen tot bundeling, maar vragen Bottse tactvol met andere organisaties om te gaan. Na het verzoek gaf Bottse aan dat hij alle Afro- verbonden respecteert. Vandaar dat hij maandelijks samenkomsten wil houden om te komen tot een overlegstructuur en om te kijken hoe de verenigingen elkaar kunnen ondersteunen. Met deze aanpak gelooft de coördinator dat de samenwerking langzaamaan opgebouwd zal worden naar 1 juli toe, de herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij.
Bijdrage
Er werden diverse formulieren verstrekt aan de aanwezigen om hun te informeren over de inhoud en opzet van de conferentie. Zij mogen zelf aangeven hoe hun bijdrage aan het congres eruit zal zien. “U bent dus helemaal betrokken bij het geheel”, meende Bottse. De onderwerpen die de participerende organisaties graag belicht zien tijdens de conferentie, moeten binnen twee weken doorgegeven worden. Bottse deed ook een oproep aan de aanwezigen om de activiteiten die zij zelf gepland hebben in het kader van 1 juli, te laten registeren bij hem. Dit, omdat er een website zal worden opgezet waarbij alle activiteiten betrekking hebbende op die dag zullen worden opgenomen. “Zij die niet bij de vergadering aanwezig zijn krijgen alle formulieren toegezonden, zodat zij ook in de gelegenheid worden gesteld te registreren.” Bottse riep de aanwezige stichtingen op om elk een wetenschapper aan te wijzen die hen vertegenwoordigt zodat er ook een wetenschappelijke monitoringsraad opgericht kan worden.
[uit de Ware Tijd, 11/02/2013]

Fosten singi vastgelegd voor nageslacht

door Audry Wajwakana

Paramaribo – Meer dan veertig owruten singi als Rorac, Friyari prisiri, Zestien april, Mi kant’ O en Jai Jai Sarnam zijn in een zangboek met cd vastgelegd voor het nageslacht. Behalve de teksten van de liedjes is bij sommige ook uitleg gegeven over de inhoud. “Het doel van de verzameling is om de liedjes in hun originele vorm te behouden”, zegt Judith Tilborg van Bigi Sma Kontren.

read on…

Unesco ontkent bestaan resolutie Blakamandei

door Audry Wajwakana

Paramaribo – De door Unesco aanbevolen herdenking van de ‘Dag der Zwarte volkeren’ is geenszins vastgelegd in een resolutie. Dit zegt Anuradha Kamtasing, secretaris generaal van de Unesco Commissie in Suriname. “Wel werd er op de twintigste vergadering in Parijs in december 1978 een aanbeveling door de Unesco gedaan om deze dag te herdenken”, zegt Kamtasing.
Deze aanbeveling werd gedaan nadat de toenmalige premier van Trinidad & Tobago Eric Williams in 1972 begon met de viering van Blackman Day van Afrikanen in diaspora in zijn land. Deze opzet viel de Unesco op en zij hebben samen het samen met hem verder uitgebreid naar de andere wereldetniciteiten van niet-blanke volken. Daarbij werd er onder meer ook aanbevolen dat alle belangstellende lidstaten op de eerste zondag van het nieuwe jaar een zwartevolkendag op hun manier en in de lijn van hun traditie en onder toezicht van hun overheid te vieren.
Niet correct
Kamtasing vindt het niet correct dat de Feydrasi fu Afrikan Srananman, van Iwan Wijngaarde, steeds verwijst naar de resolutie van de Unesco dat het een internationale dag is. De andere afro-organisatie Collectief Broki van Rudie Bottse verwijst wel naar ‘aanbevelingsresolutie’. Ook deze benaming klopt volgens Kamtasing niet. “Indien het een internationale dag is, zou het op de lijst van de Verenigde Naties voorkomen”, stelt zij.
Eigen manier
“Omdat dat de viering niet in een resolutie is vastgesteld, kan de overheid geen richting geven in het organiseren van deze dag”, zegt Kamtasing. Beide organisaties geven een andere vertaling over de inhoud van deze dag. Feydrasi fu Afrikan Sranman die de dag heeft vertaald naar Blakamandey, stelt dat deze dag is voor de herdenking van nakomelingen van Afro-Surinamers. Terwijl Bottse vasthoudt aan de letterlijke vertaling: ‘Dag der zwarte volkeren’ of ‘Dag van de Zwarte Beschaving’, waarin alle bevolkingsgroepen, die niet blank zijn meegenomen moet worden. Bottse zegt al drie jaren Wijngaarde hiervan te willen overtuigen. “Maar die man vindt dat ik hem altijd aanval.” De herdenking die zoals het in de aanbeveling van de Unesco staat een evenement van bezinning en eenheid moet zijn, is hierdoor een feest van verdeeldheid onder deze twee Afro-organisaties. Volgens Kamtasing zijn partijen vrij om deze dag op hun eigen manier te vieren. “Maar laat de Unesco er buiten.”
[uit de Ware Tijd, 05/01/2013]

Badal, or the Suicide of a Reformed Housenigger

by Egmond Codfried

Anil Ramdas (1958-2012) was a great and prolific Surinam journalist, writer, publicist and TV presenter in the Netherlands. He was also a director of De Balie, where important social debates are staged. He was considered an important and accomplished Surinam Indian intellectual who interviewed many famous writers derived from the subcontinent, and was the VS.Naipaul specialist of The Netherlands. He knew all about the history of Indian Cinema. But he recently took his own life, on his birthday, which was a sad shock to me. Badalis an interesting autobiographic work, and a quintessential, extravagant Surinam novel, virtuously written, full of colour and music. With subtle humour, set at international locations, and filled with famous people.

read on…

Composities van een uitgesteld leven (11)

door Willem van Lit

In deze aflevering volg ik verder de sporen en de stemmingen van de Afrikaanse overlevering in sociale patronen, waarbij ik onder andere stil sta bij samenleven in familieverband. Hierbij passeren onder andere Dowden, Kapuscinsky en Herskovitz.

Stemmingen
Er zijn meer lijnen die evenwijdig lopen. Richard Dowden introduceert Afrika (de tweede alinea van zijn boek) [1]als volgt: “Slechts weinigen gaan erheen. Afrika heeft een reputatie van armoede, ziekte en oorlog. Maar wanneer buitenstaanders toch gaan, worden ze vaak verrast door het welkom dat hun ten deel valt en zijn ze eerder betoverd dan beangstigd. In Afrika worden bezoekers verwelkomd en verzorgd. Wie erheen gaat, zal merken dat de meeste Afrikanen vriendelijk, voorkomend en buitengewoon beleefd zijn. De Afrikaanse gulheid stemt de bezoeker keer op keer tot bescheidenheid. Wat wij sociale vaardigheden noemen, bezitten Afrikanen in overvloed. Maar het zijn geen vaardigheden die formeel worden aangeleerd of onderwezen. Afrika kent de gemaakte glimlach van ’een fijne dag verder’ niet. Afrikanen ontmoeten en begroeten anderen open, kijken de ander aan als ze praten, pakken handen vast, omhelzen en geven en ontvangen zonder zich nerveus op gelaten te voelen. Dat alles is even natuurlijk als de muziek op het hele continent”.

Dit kén ik, dacht ik toen ik het las. Buiten het feit dat het Caribische gebied (inclusief) Suriname minder met oorlog te maken heeft, waren onze ontmoetingen met mensen daar net zoals Dowden beschrijft. Soms dacht ik dat het een toneeltje was, maar ik heb steeds ervaren dat de hartelijkheid wel degelijk echt is. Het treft je steeds als een verkwikkende bries. Mensen willen ook snel vertrouwd met je raken. Ook dit is iets wat Herskovitz[2] constateert, maar ook Kapuscinski[3]. Dergelijke opgewektheid gaat samen met een soms onverwoestbaar optimisme, zoals Dowden sterk opmerkt als hij de situatie in Sierra Leone typeert tijdens en vlak na de verwoestende burgeroorlog in de jaren van de twintigste eeuw. Tegen alle wanhoop van het verwoeste leven in blijven mensen muziek maken, klappen en zingen. Dowden is diep onder de indruk. “Afrikaanse muziek geeft uitdrukking aan vitaliteit, een diepgaand talent voor het leven, voor het genieten van de goede tijden en het overleven van de slechte. De paradox is perfect in evenwicht: vreselijke tijden brengen enorme kracht voort, het verdriet versterkt de vreugde en de dood intensiveert het leven”[4].

Deze stemming, deze uitbundigheid kom je ook tegen bij de Afro-Caribische bevolking in hun feesten, ondanks de soms grote armoede. De viering van carnaval op veel eilanden is wereldbefaamd, maar ook andere feesten worden met volle overgave, muziek en dans in alle overtuiging gevierd. Men grijpt elke gelegenheid aan om volop over te lopen van vrolijkheid en optimisme. Feesten zijn niet ingetogen; juist extravagant, bruisend, kleurig en vol herrie. Het Caribisch gebied is rijk aan muzieksoorten, dansen en gezang. Dat staat wereldwijd in hoog aanzien. De analogie van het Caribische gebied met Afrika heeft Dowden verwoord doordat hij een Caribische schrijver (Jamaica Kincaid) laat zeggen dat zwarte mensen liever ontkennen dat ze beter dan wie dan ook dansmuziek kunnen maken, dat ze betere feesten geven dan wie dan ook en dat ze heel spontaan kunnen dansen. Hij snapt niet dat ze dit liever ontkennen [5].

Zorg voor verhoudingen
Twee jaar geleden bezocht ik een congres dat over Antilliaanse tienermoeders ging. Op deze bijeenkomst konden jonge vrouwen zelf vertellen over hun ervaringen. Het patroon van hun verhalen was eigenlijk eender. Ze raakten op jonge leeftijd zwanger; de vader is vertrokken en die laat zich niet meer zien. Hij bekommert zich niet meer om moeder en kind. De meisjes moesten van school en werk gaan zoeken. Ze raakten sociaal en financieel in de versukkeling. Zij werden op de bijeenkomst geprezen om hun moed hun verhaal te willen vertellen voor het publiek. Zij stonden centraal en in de analyse kwam het er op neer dat de rol van de vader versteviging behoeft: hij moet zijn verantwoordelijkheid nemen.

Het ging hier om jonge vrouwen in een Nederlandse stad [6]. De vrouwen zeiden de mannen – en zeker zij die hen zwanger hadden achtergelaten – niet meer te vertrouwen. In de meeste gevallen duldden ze niet meer dat die mannen nog contact zouden hebben met hun kinderen. Dat is begrijpelijk. Sommigen waren meerdere keren in dezelfde situatie geraakt; een enkele vrouw had drie tot vier kinderen, waarvan de mannen zich niet meer met de zaak bemoeiden. De gemeente had dit congres speciaal georganiseerd voor het probleem van Antilliaanse meisjes omdat deze groep juist tot probleemgroep wordt gerekend. Uit dergelijke situaties groeien – en dat is voorspelbaar – maatschappelijke problemen die in specifieke wijken ook tot (kleine) criminaliteit kunnen leiden. Daarnaast is het risico voor de kinderen door verwaarlozing of mishandeling zeer groot. (Ook bij andere groepen komen dergelijke problemen voor, maar kennelijk niet in die mate als bij Antilliaanse vrouwen).

Herskovits onderzocht de familiestructuren van de Afro-Amerikanen en keek of er parallellen zijn met het continent van afkomst[7]. Hij keek hierbij ook naar de positie van de moeder. Een aantal van zijn bevindingen laat zien dat er op de Caribische eilanden en in Noord-Amerika zeker patronen zijn die overeenkomen met de Afrikaanse. Een belangrijke constatering in dit verband is dat er in zekere zin sprake is van matrifocale structuren. Hoewel de lijn van afstamming formeel over de mannelijke kant verloopt, hebben vrouwen doorgaans een sterke bindende functie in de familie of de clan. De mannen kunnen meerdere vrouwen hebben, maar ook vrouwen hebben bindingen met meerdere mannen. Er is wel sprake van huwelijken, maar deze verbintenissen berusten dikwijls meer op afspraken tussen families dan dat ze op formele wijze (voor de wet of kerk) zijn vastgelegd. Families en gezinnen zijn groot (“extended”) door verschillende vrouwen en het groot aantal kinderen. De vader in grote families is een soort manager op afstand en hij heeft doorgaans geen diepe affectieve band met de kinderen, zeker als het om verschillende vrouwen gaat. De directe zorg voor de kinderen berust bij de moeder. Zij heeft wel die sterke affectieve band en zorgende houding. Hierdoor voelen de kinderen zich meer verbonden met de moeder dan met de vader. De moeder heeft de zorg over de huishouding en daardoor ook een sterke economische positie en functie binnen het clanverband; zij voorziet het gezin van de middelen voor onderhoud. Juist deze economische positie verschaft haar in zekere mate een onafhankelijke rol. Daardoor is zij in staat belangrijke keuzes te maken in het gezin. Bij samengestelde families is het vaak de grootmoeder die een sterke besturende invloed heeft in samenwerking met de moeders. Het gaat hier vaak om ingewikkelde verbanden waarbij formele structuren er niet zo toe doen. Dit is dan de zogeheten matrifocale gezins- of familiestructuur. Het begrip buitenechtelijke of onechte kinderen is niet strikt gedefinieerd. Echte of onechte afkomst, het loopt door elkaar heen. Daarnaast komt ook adoptie geregeld voor. Het is niet strikt afgebakend. Formeel gezien is er een patriarchale lijn, maar door de sterke emotionele, affectieve, economische en zorgende functies van de vrouwen (moeders en grootmoeders) is de lijn in materiële zin eerder van matriarchale aard.

Herskovits heeft dit soort verbanden en vormen ook in het Caribische gebied gezien en opgetekend. “The ‘competent self-sufficient women’ who wish to have no husbands are of especial interest”. [8], zegt Herskovits. Hierin hoor ik een verre echo van de jonge tienermoeders die ook hun onafhankelijkheid (willen) bewaren ten opzichte van de mannen die hen zwanger maakten. De meisjes en vrouwen in huidige tijden en omstandigheden ontberen echter de grootse en brede collectivistische structuur van de uitgebreide familie of de clan, een structuur die in feite gebaseerd is op een dorps niveau. En daarbij bestaan huishoudens uit veel moeders, tantes, kinderen, neven en nichten, die elkaar als een organisme aanvullen en die gezamenlijk voorzieningen genereren. Deze eeuwenoude sociale patronen van collectivistische aard ontbreken in de moderne samenleving. De moderne leefwijzen bieden meer vrijheid, maar eisen ook een groot zelfvoorzienend individualistisch vermogen. En hieruit ontstaan de problemen voor de vaak jonge moeders die – zoals dat in de voormalige context wél mogelijk was – hun sterke en onafhankelijke positie binnen de contouren van de uitgebreide familie. In de oude collectivistische structuren hadden de vrouwen in de gezamenlijke vorm wel de economische sleutel in handen voor een sterk huishouden: zij konden inhoudelijk een matriarchale structuur bouwen en onderhouden [9].

(wordt vervolgd)

[1] Dowden, R. De staat van Afrika, uitg. Omniboek, Kampen, 2010, pag. 11.

[2] Herskovits, The Myth of the Negro Past, pag. 150 – 153.

[3] Kapuscinski, Ryszard, Ebbenhout, Rainbow Pockets, uitg Muntinga bv. Amsterdam is.m. de Arbeiderspers, 2000. “Niets verbindt de mensen in Afrika zo met elkaar als gemeenschappelijk lachen om iets wat werkelijk leuk is, bijvoorbeeld een blanke die de lucht in springt vanwege zo’n kleinigheid als een injectie. Later begon ik dan ook mee te doen aan dat spel en ook al kronkelde mijn lichaam van de pijn die door Edu met een onstuimige vaart ingeboorde naald veroorzaakte, ik brulde met hem samen met hem van het lachen”. Pag. 68

[4] Dowden, R. De staat van Afrika, pag. 289.

[5] Dowden, R. De staat van Afrika, pag. 288.

[6] Dergelijke situaties leiden dikwijls tot excessen, die kunnen neerkomen op grover verwaarlozing of mishandeling van kinderen. Het komt voor dat meisjes in verwachting raken van familieleden, zoals de eigen vader. John Baselmans heeft voor Curaçao schrijnende situatie beschreven in zijn boek Geboren voor één cent; in hoofdstuk drie van dit boek heb ik hier al bij stil gestaan.

[7] Herskovits, pag. 167 – 187.

[8] Herskovits, pag. 172.

[9] A.F. Marks betoogt in een uitgebreid opstel over kenmerkende gezinsvormen en de gezinscultuur op Curaçao dat er van de Afrikaanse erfenis van polygamie en het zogeheten “kria”-systeem (het opnemen van adoptiekinderen in het gezin) niets of weinig is overgebleven. Dit heeft verschillende oorzaken, onder andere de invloed van de specifieke vorm van het slavernijsysteem en de kleinschaligheid van het eiland, die het heeft verhinderd de Afrikaanse traditie op dit punt te continueren. Toch is er op Curaçao wel sprake van een matrifocale gezinsstructuur, waarbij de man echter op grotere afstand van het gezin is geplaatst. Marks zegt dat dit voortkomt uit de voorbeeldwerking van de sociale toplaag in de periode van de slavernij en daarna. “Deze groepen kenden weliswaar het monogame huwelijk als normatief maar volgde daarbij het patroon van de dubbele moraal. Man en vrouw waren monogaam gehuwd, maar de man bezat het exclusieve ‘recht’ om bijvrouwen te hebben”. Deze blanke heren onderhielden (seksuele) relaties met doorgaan Afro-Caribische vrouwen (bijvrouwen of ‘kombles’ genoemd) uit de lagere bevolkingsgroepen. Marks zegt voorts dat dit “wellicht onder invloed van Portugese Joden en Latijnse overwal een Latijns tintje kreeg, (…) “.Het is echter geen polygamie zoals dat in de Afrikaanse omgeving gewoonte was, maar het had wel tot gevolg dat de vrouw spil bleef van het gezinsleven.

Afrovibes present Afro Ladies Night

Afro Ladies Night is onderdeel van het Afrovibes Festval. Met medewerking van Jetty Mathurin, Manoushka Zeegelaar Breeveld en Yvonne Ristie. Wordt aangekondigd onder de originele noemer: “Een avond met een lach en een traan…” (puntjes erbij). Projectmanager: Mikel F. Haman Website: http://www.afrovibes.nl

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter