Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Jacobus Putman. Godsdienst, taal en onderwijs op Curaçao in de negentiende eeuw
door Joop Vernooij
De University of Curaçao en de Fundashon pa Planifikashon di Idioma hebben in 2016 een publicatie uitgegeven over de priester Jacobus (Koos) Putman. De volledige titel is Jacobus Putman. Godsdienst, taal en onderwijs op Curaçao in de negentiende eeuw. De letterkundige en de ons bekende oud-docent op het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL), taalwetenschapper Wim Rutgers, is de hoofdverantwoordelijke, met bijdragen van Maritza Coomans-Eustatia, Henny Coomans, Elisabeth Echteld, Armando Lampe, Ronald Severing en Christa Weijer. Kortom: een keur aan deskundigen in taal, historie en religie op de Antillen. read on…
Boeken over Schabel en Putman gepresenteerd
Op 9 november 2016 werden aan de Dr Moises da Costa Gomez Universiteit van Curaçao twee nieuwe boeken gepresenteerd door de Algemene Faculteit van de Universiteit van Curaçao. De boeken zijn belangrijk voor de lokale geschiedenis: W. Rutgers, Michael Joannes Alexius Schabel S.J. – missionaris op Curaçao (1704-1713) en W. Rutgers (Red.), M. Coomans-Eustatia, H. Coomans, E. Echteld, A. Lampe, R. Severing, C. Weijer, Jacobus Putman Godsdienst, taal en onderwijs op Curaçao in de negentiende eeuw. Curaçao: FPI/UoC . read on…
De mooiste boeken, gelezen door de redactie van de Literaire Pagina en medewerkers
Helen Chang
Het beste boek dat ik in 2016 heb gelezen? Bij fictie zou ik een keuze moeten maken tussen Malva van Hagar Peeters en Orgelman van Mark Schaevers. De boeken hebben gemeen dat ze een biografie zijn. Het ene over de dochter van de Chileense dichter Pablo Neruda en het andere over de Duitse kunstenaar Felix Nussbaum. Toch kies ik liever voor non-fictie, in dit geval Wi Rutu; Tijdschrift voor Surinaamse Genealogie, dat halfjaarlijks wordt uitgegeven door de Stichting voor Surinaamse Genealogie en dat wordt verstrekt aan de donateurs van deze stichting. read on…
Een speurtocht naar vroege bewijzen van het Papiaments (3 en slot)
Van taal van het land naar landstaal
door Wim Rutgers
Publicaties in het Papiaments in de 19e eeuw
In de loop van de 19e eeuw werd er niet alleen óver het Papiaments geschreven, maar verschenen er ook een aantal uitgaven ín het Papiaments, met name religieuze publicaties door de missie op Curaçao, maar ook door de protestantse kerk op Aruba. Wie het Papiaments van de 19e eeuw wil bestuderen is in feite op deze religieuze uitgaven aangewezen. De werkjes werden zowel op de pers van het Vicariaat te Barber van M.J. Niewindt als op de pers van J.J. Putman in Santa Rosa gedrukt ten behoeve van het godsdienstonderwijs, zoals catechismussen en gebedenboeken. read on…
In memoriam Henny Coomans
door Michiel van Kempen
Henny Coomans (Amsterdam, 9 juni 1929 – Bilthoven, 13 oktober 2010) was in zijn hele optreden een echte makamba, maar achter dat uiterlijke Nederlanderschap klopte een hart dat leefde voor de Nederlandse Antillen. Henny Coomans overleed in oktober 2010 op 81-jarige leeftijd. De afwezigheid van zijn onbaatzuchtige inzet zal nog lang gevoeld worden.
Het was eind 2001. Caraïbisten verzamelden zich in Hotel Otrabanda op Curaçao, om de oversteek te maken naar Aruba, waar dr. Wim Rutgers met een symposium zou worden uitgezwaaid als docent aan de Universiteit van Aruba. Hotel Otrabanda was en is eigendom van Frank Eustatia, de broer van Henny Coomans tweede echtgenote, Maritza Coomans-Eustatia, de bibliothecaresse die met een onwaarschijnlijke energie haar leven gaf aan het boek van de Antillen. Zij die eens als bonne had rondgelopen in het huis van de familie Coomans ˗ Henny en zijn Indische vrouw Lucia Loff (1928-1985) en hun twee dochters ˗ gaf Henny nieuwe vleugels na het overlijden van zijn eerste echtgenote. Een huwelijk leek de perfecte uitkomst te bieden aan een eenzame weduwnaar en een schat van een vrouw die voor zichzelf geen getrouwd leven meer in het verschiet had gezien. Hij had al sinds 1957 als bioloog met vele jaren onderzoek op de Antillen – vooral naar schelpen ˗ zijn verknochtheid aan de Caraïbische wereld getoond. Zij besefte dat zij met haar intellectuele nieuwsgierigheid naar alles wat de Antilliaanse cultuur betrof, the perfect match had gevonden. Mooiste kind van deze verbintenis-op-leeftijd: de Stichting Libri Antilliani. De Stichting, steunend op de financiële inbreng en buitengewone werkkracht van het echtpaar, zou een reeks van de mooiste boeken over de Antillen voortbrengen: Caraïbische cadens, Arubaans akkoord, Building up the future from the past, Veranderend Curaçao, Breekbare banden, De horen en zijn echo, Sint Maarten in kaart en beeld, boeken met een rijke inhoudelijke verscheidenheid, boeken die in hun onberispelijke uiterlijke verzorging de liefde voor het boek verraden.
Als Henny Coomans ons in de lobby van Hotel Otrabanda ziet zitten, trekt hij uit zijn aktentas direct de nieuwste uitgave van de Stichting Libri Antilliani tevoorschijn, een klein bruin boekje, een facsimile reproductie van een 19de-eeuwse gedrukte tekst in het Papiamentu, de Catecismo corticu pa uso di Catolicanan di Curaçao van de apostolische prefect op het eiland, M.J. Niewindt, oorspronkelijk verschenen in 1837. Vooral door toedoen van Maritza is het Papiamentu de vierde grote studiepassie in Henny’s leven geworden, na de biologie, de geschiedenis en de edelstenen. Iedereen krijgt een exemplaar en iedereen mag horen dat Henny later op bezoek zal gaan om een exemplaar aan te bieden aan de gezaghebber van het eiland. Want Henny was dol op gezaghebbers, al dan niet gevolmachtigde ministers en ander besturend en al dan niet gekroond volk, met wie hij bij elke nieuwe boekuitgave breed lachend op de foto kon, trots de jongste uitgave overhandigend. Die trots was overigens terecht, want het ging niet alleen bijna altijd om mooie boeken, het ging ook om belangwekkende boeken, zelfs al zou je kunnen veronderstellen dat er geen leguaan geïnteresseerd is in een Papiamentu catechismus uit 1837.
Als we de dagen daarna Henny tegenkomen, altijd licht nerveus bewegend, en altijd even hartelijk, vraagt hij telkens: ‘Ik heb je toch de Catecismo al gegeven?’ Maar zelfs als we dat beamen, stopt hij ons toch een exemplaar toe, ‘Dan kun je er iemand anders blij mee maken.’ Later, tijdens het colloquium op Aruba, krijgt iedereen opnieuw een exemplaar en mogen we met hem op de foto, geschaard rond een boekje van 14 bij 10 centimeter.
Een jaar later, in 2002, verschijnt opnieuw een facsimile uitgave van de Stichting Libri Antilliani, Prefecto Apostolico di Curaçao na Cristian di su mision, het oudste in het Papiaments gedrukte document, uit 1833. Hij stuurt het me toe – en ongetwijfeld ook aan alle andere Caraïbisten van het jaar daarvoor ˗ en doet er ruimhartig nog een boekje bij: de reprint van de eerder verschenen Catecismo. Van geen enkel ander boek heb ik zoveel exemplaren.
In dat jaar 2002 overlijdt Maritza. In 2007 verschijnt het laatste prachtboek van de Stichting Libri Antilliani, een door Maritza voorbereid Antilliaans sprookjesboek, dat Henny na haar dood uitbreidt met een levensschets en een bibliografie en liefdevol uitbrengt als Sprookjes voor Maritza. Het colofon meldt: “De band is vervaardigd uit Brillianta linnen met een blindpräge op het voorplat. De titel is in goudfolie op de rug aangebracht. Het boekblok is boven en onder afgewerkt met kapitaalband.’ Dit was een bibliofiel monument voor een Antilleaniste. Dit is nu evenzeer een monument voor de maker van dat monument. ‘En als je eenmaal getroost bent, dan zul je heel blij zijn dat je me gekend hebt,’ zegt de kleine prins uit het beroemde boek van Antoine de Saint-Exupéry. Zo denk ik over Henny.
[overgenomen uit Oso, april 2011]
Ter herinnering aan Henny E. Coomans
Amsterdam, 9 juni 1929 – Bilthoven, 13 oktober 2010
Weduwnaar van Lucy Loff en Maritza Eustatia.
Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Drager van de Zilveren Anjer.
Voorzitter Stichting Libri Antilliani.
Bioloog – Papiamentu-propagandist – uitgever – onbaatzuchtig boekenuitdeler
Boeli van Leeuwen-prijs voor echtpaar-Coomans
Op vrijdag 9 oktober j.l. werd de eerste Premio Boeli van Leeuwen door Lizanne Dindia, Gezaghebber van het Eilandgebied Curaçao, uitgereikt aan Henny Coomans en – postuum – zijn echtgenote Maritza Eustatia. Hieronder het rapport van de jury die onder voorzitterschap stond van Edsel (Papi) Jesurun.
Dan nu de aanleiding voor dit samenzijn: de uitreiking van de eerste Premio Boeli van Leeuwen.
Volgens de criteria van de eilandelijke overheid wordt de prijs toegekend aan een persoon of organisatie die –ik citeer uit de voorwaarden- op cultureel, juridisch, bestuurlijk, sociaal of journalistiek gebied een intellectuele prestatie heeft geleverd van wetenschappelijke diepgang, die tevens voortgekomen is uit maatschappelijke betrokkenheid.
De door de commissie Boeli van Leeuwen vastgestelde criteria luiden:
– de prestatie getuigt van orginaliteit en creativiteit
– de prestatie is exemplarisch en inspirerend voor de samenleving
– de prestatie is zowel blikverruimend als eilandoverstijgend.
Zware eisen en zware criteria dus. Zoveel zware eisen en criteria zijn gesteld dat men in eerste instantie zou zeggen: wie kan aan al die voorwaarden voldoen? Moet er niet wat water in de wijn gedaan worden? Het antwoord luidt: nee, dat is niet nodig.
Het verheugt de jury te kunnen meedelen dat zij al snel iemand vond die aan al die criteria voldoet. Of beter gezegd: een koppel vond dat samen aan al die criteria voldoet: het echtpaar Henny en Maritza Coomans-Eustatia. Helaas moet de prijs postuum aan Maritza worden uitgereikt. (Maar Henny: je hebt met haar – getuige je boek ‘Sprookjes voor Maritza’- een ‘lijntje naar boven’, dus dat komt wel goed).
Het is hier van belang om te memoreren dat de jury weliswaar onder voorzitterschap stond van de voorzitter van de ‘Commissie Premio Boeli van Leeuwen’, ofwel mijn persoon, maar dat die voorzitter niet heeft deelgenomen aan de beraadslagingen van de overige juryleden. Het waren –in alfabetische volgorde- de juryleden Erwin Calmes, Joe Eustatia, Norbert Hendrikse, Brian Mezas en Marjo Nederlof die de keuze lieten vallen op Henny en Maritza Coomans-Eustatia. Als formele juryvoorzitter, maar ook als oude vriend van Henny en Maritza, sluit ik mij van harte aan bij deze voordracht.
Waarom krijgen Henny en Maritza als eersten deze prestigieuze ‘Premio Boeli van Leeuwen’? Laten we de criteria de revue passeren om te onderbouwen waarom juist zij volgens de jury in aanmerking komen voor die prijs:
‘Er moet sprake zijn van een prestatie met wetenschappelijke diepgang.’
Henny (als universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam) en Maritza (als directeur-bibliothecaris van de Stichting Wetenschappelijke Bibliotheek en als bibliothecaris van de Universiteit van de Nederlandse Antillen) hebben in hun arbeidzame leven tal van publicaties op hun naam gebracht die van belang zijn voor cultureel-historisch onderzoek over de Antillen.
Uit de lange lijst van publicaties (die aan dit juryrapport wordt toegevoegd) verwijst de jury kortheidshalve naar de door Maritza samengestelde catalogi en artikelen over auteurs Cola Debrot en Pierre Lauffer en de samen met Henny in 1987 geschreven bibliografie over archeologie en de indianen op de Antillen en Aruba, waarbij zij het manuscript uit 1881 van A.J. van Koolwijk aan de vergetelheid ontrukten.
Alleen al deze twee voorbeelden verwijzen naar hun brede belangstelling voor alles wat de Antillen aangaat. Daarmee wordt voldaan aan het criterium ‘dat die wetenschappelijke diepgang van de publicaties tevens moet zijn voortgekomen uit maatschappelijke betrokkenheid’.
Ook mag niet onvermeld blijven de Bibliography of the Papiamento language, die in 2005 door de Fundashon pa Planifikashon di Idioma werd uitgegeven samen met de Stichting Libri Antiliani.
Het feit dat Henny en Maritza de oprichters zijn van de Stichting Libri Antiliani, die tot doel heeft het uitgeven van Antilliaanse publicaties te bevorderen, bevestigt hun maatschappelijke betrokkenheid. Onder de redactie van onder anderen Maritza en Henny mocht ikzelf in 1995 een bij de Stichting Libri Antilliani uitgegeven Liber Amicorum ontvangen onder de naam Caribische Cadens, waaraan vele wetenschappers, maar ook enkele politici hebben bijgedragen.
Dan het volgende criterium:
‘De prestatie is blikverruimend en eilandoverstijgend’
Henny ontdekte in 1964 in de VS teksten en tekeningen van de gouvernementsarts Hendrik van Rijgersma, die van 1863 tot 1877 op Sint Maarten verbleef, en fotografeerde diens tekeningen.
In 1988 wist Henny samen met Maritza de Walburg Pers te overtuigen om het boek ‘Flowers from Sint Martin, the 19th century watercolours of Westindian plants painted by Hendrik van Rijgersma’ uit te geven, een jaar later gevolgd door Henny’s boek over Antilliaanse schelpen, ook aan de hand van Rijgersma’s manuscript.
Henny en Maritza hebben indertijd getracht de eigenaar van de manuscripten te bewegen dit cultuur-historisch erfgoed aan de Antillen te schenken of te verkopen, maar dat is niet gelukt. Waar de originelen nu zijn, is onbekend. Maar dankzij de arbeid van het echtpaar Coomans kunnen we er nog steeds kennis van nemen.
Een van hun grootste verdiensten bestaat daarin dat Henny en Maritza een platform gaven aan andere wetenschappers op tal van terreinen. Neem bijvoorbeeld het in 1990 verschenen ‘Building up the future from the past’. Een boek over architectuur, monumenten, binnenhuisarchitectuur en juwelen. De 25 auteurs schreven in het Engels en de publicatie mag dan ook met recht ‘eilandoverstijgend’ worden genoemd.
‘Blikverruimend’ is ook het door hun stichting Libri Antilliani in 1999 uitgegeven ‘Veranderend Curaçao’, een serie essays opgedragen aan Lionel Capriles ter gelegenheid van diens 45-jarige ambtsjubileum bij de MCB.
Maritza –van wie het idee afkomstig was- en Henny zochten en vonden zo’n 55 auteurs van naam, zowel Antillianen als Europese Nederlanders, die schreven over
Antilliaanse architectuur,
botanie en zoölogie,
geneeskunde en farmacie,
economie en bankwezen,
handel en industrie,
levensbeschouwing,
onderwijs,
sociologie,
slavernij,
folkore,
cultuurgeschiedenis,
museologie,
kunst en kunstnijverheid,
taal- en letterkunde,
recht
en de relatie tussen de Antillen en Nederland.
Alleen al deze uitgave, die in 2500 exemplaren is uitgebracht en die 820 pagina’s telt, mag met recht ‘exemplarisch en inspirerend voor de samenleving’ genoemd worden en getuigt van ‘orginaliteit en creativiteit’.
De oplettende luisteraar heeft in voorstaande opsomming van beschreven terreinen natuurlijk iets gemist: de godsdienst. Maar daarin heeft Maritza indertijd voorzien door de catechismus van dominee Conradi (het Ewanheli di San Matheo, Publikado abou di direkshon di Domini C. Conradi, Minister di St. Ewanhelie) uit te geven. Het is een facscimile van de druk uit 1844.
En last, but not least, noemt de jury het in 1991 verschenen ‘Drie Curaçaose schrijvers in veelvoud’, een verzameling van zo’n 45 essays over Tip Marugg, Frank Martinus Arion en over de man naar wie de vandaag uit te reiken prijs is vernoemd: Boeli van Leeuwen.
Henny schreef voor dit boek onder meer een biografie over Boeli, terwijl Maritza zich boog over ‘De gnostische levensfilosofie in het werk van J.S. Corsen en Boeli van Leeuwen’. Daarnaast stelde zij een bibliografie van en over Boeli’s werken tot 1991 samen.
De Boeli van Leeuwen-prijs is voor een stel bekwame en warme mensen die een perfecte symbiose vormden in hun gezamenlijke passie voor cultuur en wetenschap over de Antillen. Zij wisten ook anderen te stimuleren en te enthousiasmeren om hun kennis daarover met de rest van de gemeenschap te delen.
Een team dat in relatief korte tijd veel heeft gerealiseerd. Pabien. De jury denkt dat Boeli ingestemd zou hebben met haar keuze.
Henny, mag ik je uitnodigen de eerste Premio Boeli van Leeuwen mede namens Maritza in ontvangst te komen nemen.
Eerste Premio Boeli van Leeuwen voor echtpaar Coomans-Eustatia
Maritza Coomans-Eustatia en dr. Henny E. Coomans hebben afzonderlijk en gezamenlijk veel betekend voor de cultuur van de eilanden, voor Curaçao in het bijzonder, en voor de culturele banden in het Koninkrijk. Henny was directeur van de Wetenschappelijke Bibliotheek die later opging in de UNA bibliotheek, waar Maritza bibliothecaris werd. In eendrachtige samenwerking heeft het echtpaar tal van levensbeschrijvingen en bibliografieën van vooraanstaande Curaçaoënaars gepubliceerd. Met hun Stichting Libri Antilliani hebben ze de eilanden op diverse manieren op de kaart gezet door talrijke luxueus uigevoerde publicaties. Al deze aspecten zullen deze dagen, nu aan het echtpaar de eerste Premio Boeli van Leeuwen werd uitgereikt, wel aan de orde worden gesteld. Ik zou hier daarom graag op een ander aspect wijzen, op het eerste oog misschien een detail, maar niettemin heel wezenlijk
Het is heel bijzonder dat de eerste Premio Boeli van Leeuwen juist aan de nagedachtenis van Maritza Coomans-Eustatia wordt uitgereikt, omdat Maritza in een uitvoerig artikel dat verscheen in Drie Curaçaose schrijvers in veelvoud: Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion (1991) een bijdrage heeft geleverd over de prille auteur Boeli, waarin ze blijk geeft van een diep gevoelde verwantschap met wat Boeli in zijn prozadebuut De Mensenzoon heeft willen aangeven.
In 1947 debuteerde Boeli van Leeuwen met een bundeltje poëzie Tempels in woestijnen en een prozawerk De Mensenzoon. Beide werken zijn nooit herdrukt en dat wilde de auteur ook niet. Hij heeft ze zelfs zo veel mogelijk teruggevraagd en vernietigd. Niettemin heeft Boeli van Leeuwen in De Mensenzoon diepe gedachten verwoord over zijn persoonlijke interpretatie van het Lijdensverhaal van Jezus, een interpretatie die afwijkt van de gebruikelijke als zou Judas de grote verrader van Jezus geweest zijn. Voor Boeli was de Judasfiguur juist de ‘lotsbepaler’, de voltrekker van het lot dat de Christus ter vervulling van de Schrift moest ondergaan. De centrale vraag voor Boeli was: “Waarom moest Judas Christus verloochenen?”Het was voor hem het kernpunt en de grootste vraag in het Nieuwe Testament.
Maritza Coomans-Eustatia heeft deze vraag opgepakt in haar bijdrage ‘De gnostische levensfilosofie in het werk van J.S. Corsen en Boeli van Leeuwen’. Ik beperk me hier natuurlijk tot de laatst genoemde, tot Boeli van Leeuwen om de gedachtegang van Maritza weer te geven: ‘Judas heeft hem [Jezus] niet verkocht of doelbewust willen vermoorden. Zijn daad was een lotsdaad en hij heeft net zoo min schuld aan zijn eigen handeling als ieder ander.’ Maritza vraagt aandacht voor de stelling dat Judas juist de meest gelovige van de discipelen was: ‘Van Leeuwen beschrijft Judas als de enige trouwe volgeling van Jezus, boven allen uitverkoren.’
Maritza Coomans-Eustatia heeft in het prozadebuut De Mensenzoon van Boeli van Leeuwen een literair werk van de verbeelding gevonden dat haar zowel emotioneel diep raakte als tot kritisch nadenken stemde. Volgens haar draagt het de wijsheid van het hart uit. Dit kan niet duidelijker worden gezegd dan met de woorden van Maritza Coomans-Eustatia zelf, aan het slot van haar bijdrage: “Met De Mensenzoon van Boeli van Leeuwen als basis ben ik jaren geleden begonnen aan een zoektocht naar waarheid omtrent de Judas-figuur. Zo blijkt hoe één geschrift een geweldige invloed kan hebben.”
Het is daarom bijzonder dat de eerste keer dat de Premio Boeli van Leeuwen wordt uitgereikt deze prestigieuze prijs juist aan haar en haar echtgenoot verleend wordt.
[AD, 12 oktober 2009]