blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Columbus Christopher

Fred de Haas – Kolonialisme voor beginners (1)

Columbus

Drie karvelen

Waar haalde toch Columbus[1]
de kwaaie moed vandaan
om met drie kleine scheepjes[2]
van West naar Oost te gaan?

read on…

Geschiedenis van Suriname in het Chinees

door William L. Man A Hing

Ter afsluiting van zijn uiteenlopende opleidingen in China schreef een Surinaams student Luo Yi-de een handzaam boekje over de geschiedenis van zijn land dat betere bekendheid verdient. Deze uitgave behelst een studie die oorspronkelijk in het Chinees is geschreven, een markante prestatie die welbeschouwd zeker meerdere navolging verdient.

read on…

Beeldenstorm 2020 (2)

door Fred de Haas
In het jaar 2020 spoelde er een golf van vernietiging over monumenten en standbeelden die al of niet te maken hadden met het onrecht dat werd begaan tijdens de kolonisatie door Europese landen als Spanje, Frankrijk, Portugal, Engeland, Duitsland en Nederland. Omdat de meeste mensen zich pas in de loop van de laatste decennia bewust zijn geworden van dat onrecht heeft het enige tijd geduurd voordat de emoties zich ontlaadden op beelden die werden beschouwd als symbolen van onderdrukking en werden gezien als eerbetoon aan de onderdrukkers.

read on…

Italiaanse monnik uit 14de eeuw wist al van Amerika

Middeleeuwen In Italië is een document gevonden van een Milanese monnik uit 1340, waarin gebieden in Noord-Amerika beschreven staan die toen alleen in Scandinavië bekend waren.

read on…

Het andere postkoloniale oog

De Nederlandse (post)koloniale cultuur en literatuur zit vol verrassingen. Wat onbelicht was, wordt in de net verschenen, veelzijdige bundel Het andere postkoloniale oog uitgelicht en wat misschien wel bekend leek, krijgt een totaal nieuwe belichting.

read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (30)

door Wim Rutgers

04.8 Passanten en migranten

Vanaf het moment dat Europeanen de eilanden van het Caribisch gebied ontdekten en er zich vestigden, waren er schrijvers die de wederwaardigheden optekenden in dagboeken en reisverslagen. Columbus was met zijn Diario de eerste en na hem volgden er velen, zoals Bartolomé de las Casas en Juan de Castellanos die aan de eilanden een lang gedicht van achttien strofen wijdde. read on…

Columbus bracht geen voorspoed voor de Inheemsen

door Audrey Christiaan

 

Op 12 oktober van elk jaar wordt wereldwijd in een aantal landen Columbusdag herdacht en gevierd. De mensen die deze dag herdenken en vieren plaatsen Columbus, zijn entourage en zijn erfgoed op een voetstuk. Zij zien hem als de ontdekker van Amerika, de brenger van cultuur en welvaart naar de landen van de Amerika’s.

In de ogen van velen en vooral onder de Inheemsen overal ter wereld wordt het vooral door wetenschappelijk onderzoek steeds duidelijker dat het doek voor Columbus en voor degenen die hem adoreren langzaam aan het vallen is. read on…

Waarde en waardigheid (10)

door Willem van Lit

 

Dit is deel 10 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen.

De weerklank van deze motieven zien we heden ten dage nog steeds weerspiegeld als we horen zeggen dat ‘het westen’ zich gedwongen acht de waarden van rechtvaardigheid, de mensenrechten en de democratie te brengen in landen als Irak en Afghanistan. Men heeft er heel veel voor over; velen wagen hun leven in dienst van deze opvatting. In de huidige tijd worden dergelijke denkbeelden uitgedragen en ontwikkeld in een democratische context, met andere woorden: de daden die uit deze overtuiging en wil tot uitvoering naar voren komen, heten gelegitimeerd te zijn door het volk zelf; deze worden gedragen door democratische controle en wilsbeschikking. read on…

Waarde en waardigheid (9)

door Willem van Lit

Dit is deel 9 van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen

“Imperialisme is toegepaste planimetrie, de kunst om bollen in het platte vlak en werelden in tabellen weer te geven. De heer bepaalt de schaal. Soeverein is degene die over de vervlakking beslist. Alleen datgene laat zich veroveren wat zich met succes van een dimensie laat beroven”. read on…

Het verborgen goud van Columbus

Treasure hunting op Curaçao

door Wim Rutgers
In het jeugdboek Spoken, schurken en goudzoekers (2006) vertelt de Arubaanse auteur Jacques Thönissen over het onuitroeibaar populaire geloof in door piraten op het eiland verborgen geweldige schatten. Ook Dooi Dañe wijdt de mooie nog ongepubliceerde vertelling ‘E otro stori di Rooi Taki’ aan het fenomeen. Het is een thema dat telkens weer opduikt in spannende jongensverhalen en in mondelinge overlevering, maar ook in misdaadverhalen voor volwassenen, waarvan D.C. Monahan: The Navigator’s Treasure; Curaçao and the Quest for Columbus’ Lost Gold (2013) een spannend voorbeeld is.
Inhoud
Schepelingen van Columbus die voor zich zelf beginnen en een Maya stam uitroeien om in het bezit van hun goud te komen en dat uiteindelijk op een geheime plaats op Curaçao verbergen; een scheepsjongen die een geschreven verslag daarvan bijhoudt en zo een cruciale rol in het verhaal vervult; een door hem amateuristisch getekende kaart van de verborgen schat die ingenieus verborgen wordt in de synagoge in Willemstad; een bekende archeologe die in het bezit van dat verslag is en na jarenlange studie besluit die Maya schat te achterhalen door een expeditie naar Curaçao te entameren; een uit New England afkomstige politieagent op vakantie op Curaçao die eveneens in de intrige verzeild raakt; een projectontwikkelaar met zijn onlesbare honger naar steeds meer geld dat hij uit zijn projecten wil slepen en die hij wil realiseren op een wel heel ongelegen plek waar de goudschat zich wel eens zou kunnen bevinden; een dame op leeftijd die denkt een puur Amerikaans getto te kunnen realiseren op het eiland waar geen Curaçaoënaar meer welkom is, een rabbi van de synagoge in Willemstad, een geheim genootschap, een … vormen even zovele verhaallijnen in het verhaal dat de tijd van de zestiende tot de 21ste eeuw omvat op vooral het westelijk deel van het eiland, Band’Abou, maar in feite het onder toeristen steeds meer populaire Westpunt.
Ingewikkelde intriges
Naarmate het verhaal vordert stapelen de intriges zich op en komen er na de cliff hangers aan het einde van de hoofdstukken steeds weer onverwachte wendingen in een mooi gestructureerd verhaal, dat stilistisch gezien jammer genoeg nogal wat van de lezer vergt door een van tijd tot tijd wel heel particulier omslachtig geformuleerd taalgebruik. De verteller maakt gebruik van de kennis van het eiland die auteur Monahan heeft opgedaan door zijn afwisselend verblijf in New Hampshire in de VS en het westelijk deel van Curaçao. Hij laat dan ook niet na deze bijzonderheden uitgebreid te vertellen.
Joodse traditie
In feite speelt de joodse traditie een grote rol, vanaf de reizen van de ontdekker en zijn Spaanse ‘conversos’ die de inquisitie van het door de christenen op de Moren heroverde Spanje ontvluchten, maar ook in latere tijden, tot op heden. Het is dan ook de synagoge en zijn rabbi die een belangrijke rol spelen in de uiteindelijke oplossing van het raadsel naar het verdwenen goud. Als dat goud tegen het einde van het verhaal gevonden lijkt te worden, blijken er nazisymbolen en swastika’s in de staven gegrift te zijn, een bewijs dat de eigenlijke schat nog steeds verborgen blijft.
Geschiedenis, fantasie en fantastische histories
Bij dergelijke verhalen gaat het er natuurlijk niet om te veel over de inhoud te zeggen. Het blijft aan de lezer de kronkelingen van de fantasie van de verteller tevolgen. Het moet gezegd dat D.C. Monahan in het genre een interessant verhaal heeft geschreven dat als een page turner gekwalificeerd kan worden. Zo’nverhaal wordt tot de goodreads gerekend, een genre dat niet bezwaard door grote morele thema’s of ingewikkelde psychologische karakterontledingen van de hoofdpersonen, maar vooral gericht is op het vermaak van gemiddelde lezers die in hun vrije lezen voor ontspanning. Als zodanig is het boek zeker geslaagd en vervelen de meer dan driehonderd pagina’s nergens, wegens de steeds weer wisselende perspectieven van de uiteenlopende treasure hunters die verwikkeld raken in hun streven de geweldige schat te achterhalen, ten bate van henzelf of als do gooders voor een eerbaar doel.
Een kleine op ingehouden manier vertelde intieme relatie tussen de Amerikaanse politie agent en de Ierse archeologe onderstreept het good read element van het verhaal. De feestdagen zijn weliswaar voorbij, maar waarom zou het verboden zijn juist in drukke werkdagen en weken wat ontspanning te zoeken in een verhaal als The Navigator’s Treasure als een uitstekend voorbeeld van een ontspannend leesavontuur.
D.C. Monahan:
The Navigator’s Treasure; a Novel; Curaçao & the Quest for Columbus’ Lost Gold
Twin Mountain, New Hampshire: NMP – Nubble Mt. Press
2013
322 pagina’s
[eerder verschenen in het Antilliaans Dagblad, 18 januari 2014]

Asiento (7)

De slavernij van de Oudheid tot nu

 
door Fred de Haas

De Portugese Zeevaarders
 
De Grieken, Romeinen en Phoeniciërs kenden maar een beperkt deel van Afrika, o.a. de kuststrook langs de Middellandse Zee en een stukje West-Afrika, waarschijnlijk tot Kaap Bojador die op 220 kilometer ten Zuiden van de Canarische eilanden ligt. Bij Bojador stonden sterke stromingen die je alleen maar door slimme navigatie kon vermijden. De Portugezen ontdekten hoe ze dat moesten doen. Je kon alleen maar om Kaap Bojador heen als je 25 tot 30 zeemijlen uit de kust en buiten de stroming bleef. Daarna kon je de kust weer volgen naar het Zuiden. Terug was moeilijker omdat het schip bij nadering van Bojador West-Noord-West moest varen, loodrecht op de kust, vervolgens met de passaatwind meezeilen en pas als de Azoren in zicht kwamen naar Zuid-Portugal kon koersen.
De ‘ontdekkingstochten’ op de Atlantische Oceaan begonnen in de 13e eeuw. In 1339 stonden de Canarische eilanden al op de kaart van Angelino Dulcert. Begin 15e eeuw kwamen ze in bezit van de Spaanse Kroon.
Een belangrijke rol bij de Portugese ontdekkingen speelde de Portugese Infante Dom Enrique ‘O Navegador’ (Hendrik de Zeevaarder). In 1437 mocht hij van zijn broer, koning Duarte, het Marokkaanse Tanger aanvallen. De expeditie werd een ramp en de Portugezen mochten zich alleen terugtrekken met achterlating van veel krijgsgevangenen. Ook de jongste broer van Hendrik, Fernando, viel in handen van de Marokkanen. Na zijn dood werd zijn lijk aan de benen opgehangen aan een kanteel van de muren van Fez.
De Portugezen konden sinds 1455 hun gang gaan in Afrika omdat zij hiervoor toestemming hadden gekregen van Paus Nicolaas V.
Verdrag van Tordesillas
Langzamerhand werd de Westkust van Afrika door de Portugezen verkend: de Goudkust, de Niger delta, de eilanden in de Golf van Guinee. Op 21 december 1471, de dag van de heilige Thomas, ontdekten ze een onbewoond eiland dat ze São Tomé noemden. Een ander eiland kreeg de naam Ano Bom (Goed Jaar) omdat het helemaal in het begin van januari werd ontdekt.
In 1494 werd er een soort ‘Jalta’ overeenkomst gesloten met Spanje, het zogenaamde verdrag van Tordesillas. In dit verdrag, opgesteld onder supervisie van Paus Alexander VI, werd vastgesteld dat alles ten Westen van een meridiaan die op 370 mijlten Westen van Kaapverdië lag aan Spanje kwam en het gebied ten Oosten daarvan aan Portugal. Door dat verdrag kregen de Portugezen het voor het zeggen in West-Afrika en later in Brazilië. Toen kon de zoektocht naar de weg die naar India zou leiden eindelijk goed beginnen.
De reden dat men probeerde een andere weg naar Azië te vinden lag in het feit dat de Ottomaanse Turken aan het eind van de 14eeeuw tot in de Balkan waren doorgedrongen en de tot dan toe gebruikelijke handelswegen naar Azië onveilig maakten.
Gewaagdere tochten op zee werden in die tijd mogelijk door de uitvinding van nieuwe navigatie instrumenten en de productie (1430) van een nieuw model Portugees schip, het karveel (Portugees: ‘caravela’). De Santa Maria van Columbus was een karveel van 39 meter lang, 8 meter breed en een diepgang van 3 meter.
Bartolomeu Diaz kon in 1488 een ‘pedrão’ (een stenen zuil met de wapens van Portugal) neerzetten op de uiterste zuidpunt van Afrika dat hij de naam gaf van ‘Cabo da Boa Esperança’, Kaap de Goede Hoop.
In 1498 bereikte Vasco da Gama en zijn Portugese bemanning het lang gezochte India.

[wordt vervolgd]

Wat er gebeurde na de Columbiaanse Uitwisseling

door Karwan Fatah-Black
Na Charles Mann’s boek 1491 over Amerika vóór de Columbiaanse Uitwisseling, verscheen in 2011 zowel de Engelstalige editie als de Nederlandse vertaling van 1493 over de wereld ná de Columbiaanse Uitwisseling. Het boek van Mann is een indrukwekkende geschiedenis over de mondiale gevolgen van de uitwisseling van mensen, ziekten, dier- en plantensoorten die op gang kwam nadat Colón (Columbus) in 1492 van Europa naar Amerika en terug voer.
Deze uitwisseling is na 420 jaar nog niet voltooid en 1493 is dan ook niet alleen een historisch boek. Mann profeteert over het verwoestende effect dat de schimmel Microcyclus ulei zou kunnen hebben zodra die vanuit de Amazone de rubberbomen achterna zou reizen naar de onmetelijke monoculture rubberplantagegebieden in Zuidoost-Azië (pp. 351-362). Er zijn nog geen directe vluchten tussen de Amazone en deze gebieden, waardoor de schimmel de oversteek nog niet heeft gemaakt. Maar zodra de verbinding er is, zou de schimmel industrie en mobiliteit op grote schaal kunnen ondermijnen. Het massaal afsterven van rubberbomen zou bijvoorbeeld betekenen dat er geen betrouwbare banden meer geproduceerd kunnen worden waarop vliegtuigen veilig kunnen landen. Dat scenario is apocalyptisch, maar sluit naadloos aan op zijn bespreking van voorbeelden uit de geschiedenis van de catastrofale effecten van Plasmodium vivax uit Europa, Plasmodium falciparum uit Afrika (beide zijn vormen van malaria) of Phytophthora infestans (aardappelziekte) uit Amerika.
Mann vraagt zich af of deze en andere ziekten het ontstaan van de trans-Atlantische slavenhandel en de moderne landbouw op hun geweten hebben. Hij baseert zich in zijn boek op recent wetenschappelijk onderzoek en is de wereld rondgereisd om de plekken te bekijken waarover hij schrijft. Zijn journalistieke pen in de Engelse editie is vlot, en ook de Nederlandse vertaling van Bart Voorzanger is uitstekend. De 145 pagina’s aan voetnoten en literatuurverwijzingen onderstrepen hoezeer Mann (journalist bijScience) voor zijn boek de state of the art van de wetenschap weergeeft. Hoewel het belang van de Columbiaanse Uitwisseling al langer onderkend wordt, is Manns aandacht voor het effect daarvan op Azië verfrissend.
                Hij ziet niet alleen grote ontwikkelingen, maar heeft ook oog voor details. Mann ontrukt de honderdduizend Chinezen aan de vergetelheid die als slaven een bijrol hadden in de menselijke geschiedenis door voor de kust van Peru de soms wel twaalf verdiepingen hoge eilanden van vogeluitwerpselen af te graven ten behoeve van de Europese landbouw (met wellicht als onbedoeld gevolg het uitbreken van de Ierse great famine). Mann zoekt de global history op met zijn bespreking van de bijdrage van de Uitwisseling aan het verwijden van de kloof tussen het machtiger wordende Westen tegenover het terugvallende China. Hij volgt hoe het verbouwen van aardappelen en maïs China politiek en ecologisch veranderde en suggereert een verband met de tanende macht van het keizerrijk.
Het boek is niet alleen een onbedoelde-gevolgen-geschiedenis van biologische uitwisseling. De verspreiding van desastreuze ziekten of van gewassen zijn in de visie van Mann niet losgezongen van de sociale context. Phytophthora infestans is op zichzelf geen natuurramp, maar werd een catastrofe omdat Ierse boeren vanuit Engeland gedwongen werden tot schaalvergroting. Het opgeven van hun oude landbouwmethode had als bijkomend effect de snelle verspreiding van de ziekte. Mann betrekt in zijn verhaal ook de ontwikkelingen in de landbouwcultuur, urbanisatie en etnische verhoudingen. Hier laat Mann zich van een heel andere kant zien. Met gevoel voor deze beladen debatten schetst hij aan de hand van voorbeelden uit het Spaanse rijk hoezeer de racialisering van sociale verhoudingen pas in de loop van de Columbiaanse uitwisseling vorm heeft gekregen.
Het verhaal schakelt moeiteloos over van de levenscyclus van muggen en schimmels naar biografieën van geplaagde ontdekkingsreizigers en uitvinders, naar ontwikkelingen in staten en naar herschikte sociale verhoudingen. Die onderwerpen hebben bij Mann allemaal een rol in de enorme breuk in de geschiedenis die de Uitwisseling volgens hem is. De verandering van de wereld na 1492 is volgens Mann zo groot dat er met het begin van de Uitwisseling een nieuw tijdperk is aangebroken: het homogenoceen. Dit homogenoceen is het herstel van een verbonden wereld die met het uiteendrijven van Pangaea verloren was gegaan en is ‘wellicht wel de belangrijkste gebeurtenis sinds het uitsterven van de dinosauriërs’ (p. 25).
Wat zou dit goed ontvangen en breed verspreide boek kunnen betekenen voor de Surinamistiek? Mann heeft een paragraaf over Suriname waarin malaria een hoofdrol krijgt toebedeeld als veroorzaker van Europees absenteïsme op de plantages en het goeddeels mislukken van de Europese veldtochten tegen de marrons. De relevantie van het boek zit niet in deze wat willekeurig aandoende pagina’s (pp. 471- 475). Interessanter is het idee van een mondiale verbondenheid sinds de Columbiaanse Uitwisseling, en dat deze uitwisseling nog steeds gaande is. In dit global history-perspectief gaat het niet om een eenzijdige beïnvloeding, maar om een wederkerig proces waaraan niet alleen de Atlantische kustregio’s, maar ook die aan de Pacific deelhebben.
Charles C. Mann, 1493; Hoe de wereld zich ontwikkelde na de ontdekking van Amerika. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2011. 688 p., isbn 978 90 46810 34 7, prijs € 34,95.
[uit Oso 2012,1]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter