Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Eric de Brabander – Het wij-zij-denken, inclusie in ons Koninkrijk
Tekst van de 9de Cola Debrot-lezing
Javanen hebben betaald voor de afschaffing van de slavernij in Suriname en in Caraïbisch Nederland
door Hariëtte Mingoen & Soehirman Patmo
Op 19 december 2022 bood premier Mark Rutte in een toespraak namens de Nederlandse staat excuses aan voor het slavernijverleden van Nederland. In zijn woorden ‘een zwarte bladzijde in de historie van het koninkrijk’. Deze excuses werden overwegend positief ontvangen in Nederland, Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen. Ook de internationale media besteedden er aandacht aan, waaronder CNN, The New York Times, The Guardian, Jakarta Post, Tempo Indonesia, Channel News Asia Singapore, Reuters en Africa News Ghana, hoewel laatstgenoemde pas 5 dagen na de toespraak.
read on…Beeldenstorm 2020 (1)
door Fred de Haas
In het jaar 2020 spoelde er een golf van vernietiging over monumenten en standbeelden die al of niet te maken hadden met het onrecht dat werd begaan tijdens de kolonisatie door Europese landen als Spanje, Frankrijk, Portugal, Engeland, Duitsland en Nederland.
read on…Banda; De genocide van Jan Pieterszoon Coen
door Jerry Dewnarain
Dat de witte Nederlanders huishielden in de Nederlandse koloniën is alom bekend. Marjolein van Pagee bewijst in haar boek Banda. De genocide van Jan Pieterszoon Coen, uitgegeven door Uitgeverij Omniboek, hoe deze ‘koopman’ geen enkel middel schuwde om zijn hebzuchtige doelen te bereiken. Hij is vast niet de enige Nederlander geweest die zo gewelddadig tekeerging in Nederlands-Indië. Hij is echter wel degene geweest die de Banda-eilanden in 1621 definitief veroverde, waardoor hij wereldbekend werd. Dankzij zijn veroveringen kreeg Nederland het monopolie op de handel in nootmuskaat. Hierdoor maakte de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) enorme winsten, want specerijen waren in de zeventiende eeuw peperduur.
read on…De genocide van Jan Pieterszoon Coen
Banda – de genocide van Jan Pieterszoon Coen is de titel van een boeiende historische studie van Marjolein van Pagee. De Hollandse misdadiger Coen wordt in Nederland vereerd als de grondlegger van het Nederlandse koloniale rijk. Van Pagee slaat dit beeld aan diggelen.
read on…Peerke en het verdeelde verleden
Helend verwerken: Mission impossible of Heilige opgave?
door Herman Fitters
Hij was bepaald geen Óscar Romero – de heilig verklaarde bevrijdingstheoloog uit El Salvador – maar hij is wonderbaarlijk goed op weg: Petrus Donders, een 19e eeuwse missionaris in Suriname. De meeste predikers uit ons koninkrijk zijn inmiddels vergeten, maar de eerbiedwaardige Donders wordt actief herinnerd. Gebukt onder een hoog priester-ideaal en in concurrentie met de Evangelische broeders deelde hij stoffelijke goederen uit aan de Afro-Surinamers en verkocht hen het ‘ware geloof’. Wat blijft er over van zijn biografie, na kritische analyse? En belangrijker: wat te doen met het (stoffelijk) cultuurgoed van dit erfgoedpersonage, zo gekoesterd in zijn geboortestad? Casus Tilburg. Stad met een koloniaal verleden.
read on…Verwijzingen naar koloniaal verleden doen stof opwaaien: ‘foute’ standbeelden wankelen op voetstuk
door Anton Goegebeur en Ewoud Ceulemans
Het Afrikamuseum in Tervuren krijgt steeds meer vragen van gemeenteraden die advies nodig hebben over controversiële beelden die verwijzen naar ons koloniaal verleden. “Ze zijn in de recente jaren allemaal weleens beklad”, weet Idesbald Goddeeris, professor koloniale geschiedenis aan de KU Leuven. read on…
Dispereert niet
door Tjebbe van Tijen
Achjee, al die Pavlov-reacties op de voorgenomen iconoclast in Charlottesville Virginia, leidt maar mooi af van de lage landen waar het sinds de beeldenstorm in het midden van de 16e eeuw op dat gebied angstwekkend rustig geworden is… werden in de 16e eeuw nog heilige beelden omvergetrokken, sindsdien is er een woud van beelden om geweldenaars en gemeneriken te aanbidden in de Lage Landen verrezen en als ‘historisch erfgoed’ keurig onderhouden tot op de dag van vandaag onderdeel van ons allen… read on…
Nieuwe tekst op sokkel Jan Pieterszoon Coen
De gemeenteraad van Hoorn heeft na maanden van discussie een nieuwe tekst opgesteld voor op de sokkel van Jan Pieterszoon Coen.
Burgers van Hoorn hadden daarom gevraagd omdat ze het fout vonden dat Coen als een held werd vereerd, ondanks de slachtingen die hij aanrichtte in Oost-Indië.
Volkerenmoord
De raad bepaalde vorig jaar na een burgerinitiatief dat de tekst bij het beeld in het centrum van Coens geboortestad zou worden aangepast. Op de sokkel staat nu: “Jan Pieterszoon Coen (1587-1629). Geboren te Hoorn. Gouverneur-generaal van de V.O.C. en grondlegger van Batavia, het huidige Jakarta. Standbeeld geplaatst in 1893”.
Na maanden overleg komt straks op de sokkel te staan dat Coen zijn successen als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in dienst van de VOC op zeer gewelddadige wijze boekte. Verder wordt vermeld dat het standbeeld niet onomstreden is. “Volgens critici verdient Coens gewelddadige handelspolitiek in de Indische archipel geen eerbetoon”.
De indiener van het burgerinitiatief had het liefst gezien dat op de sokkel concreet de volkerenmoord was genoemd die Coen in 1621 zou hebben aangericht. Dat ging de gemeenteraad te ver.
SlachtingIn 1621 liet Coen een slachting aanrichten op het Molukse eilandje Banda, destijds de enige plaats waar muskaatnoten groeiden. Omdat de bewoners niet alleen aan de VOC leverden en eerder VOC-dienaren hadden vermoord, greep Coen in. Daarbij kwam de complete bevolking van het eilandje om.
Tientallen leiders van Banda werden geëxecuteerd, veel andere Bandanezen werden vermoord, en anderen werden als slaven weggevoerd. De bewoners die de bergen waren ingevlucht kwamen om doordat Banda niet meer van voedsel werd voorzien. De VOC bevolkte het eiland daarna opnieuw met eigen personeel.
De indiener van het burgerinitiatief laat het er voorlopig bij zitten. “Dankzij het burgerinitiatief is het op de agenda gezet, helaas met een teleurstellend resultaat. Ik zou niet weten wat ik verder nog kan doen, ik laat het maar over aan de volgende generatie”, zei hij.
How the Dutch Are Coming to Terms With the Colonial Past
door Bastiaan Scherpen
After a brief controversy, a ruthless former governor-general of the Dutch East India Company is back on his pedestal in his Holland birthplace. Literally, that is.
But the dispute over the statue of Coen doesn’t stand alone.
The statue of Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) in the city of Hoorn, North Holland province, was accidentally hit by a vehicle during construction works in August. Despite calls to use the opportunity to replace the effigy with one of a less controversial figure than the man nicknamed the Butcher of Banda, the Hoorn City Council in late September decided to restore the monument. It was placed back on Oct. 19.
[Lees hier verder in de Jakarta Globe, November 21, 2011]
Herdenking van de ‘Afschaffing’ van de slavernij
Er is in het Caribisch gebied één uitzondering op die regel: Haïti. Daar werden – na een lange reeks verwikkelingen – de Fransen door Toussaint Louverture en zijn zwarte leger het land uitgedreven. In 1804 werd in Haïti de vrije Republiek uitgeroepen. Dat Frankrijk in 1848 de slavernij afschafte was voor Haïti niet van belang.
Wie dezer dagen een aardig boekje wil lezen over de Curaçaose opstand van Tula kan terecht bij ’Tula, de slavenopstand van 1795 op Curaçao’ (Ninsee/Amrit 2009, onder redactie van de huidige directeur van het Ninsee, Artwell Cain).
Het boekje is zeer lezenswaardig, maar men moet er rekening mee houden dat wat erin staat over Tula voor een groot deel ‘van horen zeggen’ is. Wij moeten afgaan op wat pater Schinck heeft opgeschreven over zijn onderhandelingen en contacten met de vrijheidsstrijders en op wat dominee G.B. Bosch nog eens, een twintigtal jaren later, heeft overgedaan. De officiële brieven van de Koloniale Raad zijn wél allemaal authentieke, valide bronnen.
Het enige wat ik echt op het boekje tegen heb zijn de nogal infantiel aandoende waardeoordelen die het bevat. Die passen niet in een geschiedkundig verhaal dat objectief wil zijn. De opmerking van G.B. Bosch ‘Het bekende ontzag voor de blanke kleur, dat hun van hunne jeugd af ingeprent was, en waarvan de invloed niet zo spoedig verdwijnen kon, hield hen terug, eenige wraak aan hunne gevangenen uit te oefenen’ ontlokt het volgende commentaar aan de schrijvers van het boekje:
‘Hij (d.w.z. dominee G.B. Bosch) kon zich niet voorstellen dat het kwam omdat de slaven een hoger niveau van beschaving hadden dan hun meester, dat hun vrijheid niet hoefde leiden tot de onderdrukking van anderen. Dat hogere beschavingsniveau zou later nog eens duidelijk gedemonstreerd worden in de betogen en handelswijze van Tula’. En enkele bladzijden verder: ‘De beschaafde houding van de rebellen staat in schril contrast tot de ongeciviliseerde houding van de blanke meesters’.
Dat is natuurlijk chauvinistische kletskoek. Het was bepaald niet geciviliseerd van Pedro Waccao om schoolmeester Sabel drieënhalf uur lang achter zijn paard aan de ruwe weg over te slepen. En of het geciviliseerd was van rebel Mercier om Sabel met een schot uit zijn lijden te verlossen is ook nog maar de vraag. Ik denk dat men in die tijd voor elkaar nauwelijks in ongeciviliseerdheid onderdeed.
Onderbelicht, maar wel vermeld, blijft ook dat Tula werd verraden door een zwarte Curaçaoënaar. Maar verraders heb je nu eenmaal overal. Het waren immers ook slaven die hebben meegeholpen om Karpata te vangen. Vervelend, maar waar.
In Nederland is op 1 juli de ‘afschaffing’ op passende wijze herdacht. De demissionaire vicepremier Rouvoet kon zich in zijn toespraak tijdens de herdenking op 1 juli jl. in Amsterdam niet voorstellen hoe onze voorouders de slavenhandel met hun geweten in overeenstemming hadden kunnen brengen.
Nou, ik kan me dat wél voorstellen. We wisten toch dat God altijd aan onze kant stond? De strenge gouverneur-generaal van ‘Ons Indië’ Jan Pieterszoon Coen schreef al aan de Heren XVII in ± 1617 : ‘Ontziet uwe vijanden niet, daar en is ter wereld niet dat ons kan deren, want God met ons is’. En onze voormalige minister-president Colijn, die in Indië meehielp een opstand neer te slaan, schreef aan zijn vrouw in ±1894 dat het ‘onaangenaam werk’ was om vrouwen en kinderen neer te schieten, maar dat de soldaten ze ‘met genot aan hun bajonetten regen’. En hij vervolgde: ‘Danken we, mijn lieveling, den Heere onzen God voor zijne weldaden ende zegeningen. Hij heeft ons in de ure des gevaars bewaard. Zij Hij ons ook verder nu nabij’.
Het was allemaal veel eenvoudiger dat we dachten, meneer Rouvoet. Zó deden we dat met ons geweten. God was met ons!