blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Coco Julian

Jules de Palm: humorvolle verhalen over cultuurverschillen

door Walter Palm

Voormalige Curaçaose bursalen kennen Jules de Palm (1922-2013) als de directeur van het Centraal Bureau Toezicht Curaçaose Bursalen (CBTCB). Een functie die hij bekleedde tussen 1959 tot 1982. De verschillen tussen de Nederlandse en de Curaçaose cultuur, waar hij als directeur van het CBTCB veel mee te maken had, inspireerden hem tot zijn boek Lekker Warm…Lekker Bruin. Vallen en opstaan in twee culturen (1990).

read on…

Heelmeester ben je bovenal zélf

door Aart G. Broek

Het krachtige beeld dat Patrick Mezas van de zwemster Enith Brigitha maakte, werd op zaterdag 15 oktober jl. in de vroege middag onthuld in het Lumièrepark in Almere. In het inleidende programma wisten zwart-activistische sprekers te vertellen dat Enith een belangwekkend ‘rolmodel’ was, omdat zij ‘een vrouw van kleur’ is. De vraag hoe zij zelf tot die prestaties was gekomen bleef in het regenachtige luchtledige hangen. Hoe kom je tot prestaties? Hoe kom je tot emancipatie?

read on…

Bolo ta di pueblo (4)

Fred de Haas over Frantz Fanon    

Op een Nederlands forum voor Creolen vond ik de volgende twee uitspraken uit 2011:   – ‘Ik vindt het triest dat sommige creoolse of hindoestaanse vrouwen hun gezicht bleken. Soms zie ik dames die ik nog ken uit mijn schooltijd en ik weet dat ze van nature donker waren. Maar plotseling zie je ze na jaren met een lichtere tint in hun gezicht terwijl de rest van hun lichaam nog donker is. Of ze bleken hun hele lichaam. Hebben deze mensen een complex of zo? Waarom kan je niet mooi zijn als je donker bent? Weten ze niet dat het bleken van je huid heel gevaarlijk is? Nep om te zien man!’ – ‘de media maakt ons nog steeds wijs dat je niet mooi ben als je donker ben’   Fanon was het hiermee eens en vond dit soort gedrag (zoals het gladmaken van kroeshaar en bleken van de zwarte huid) ook ongelofelijk dom.  

Julian Coco en Helmin Wiels

Ik herinner mij in dit verband (nooit ontkennen dat je zwart bent) de gewoonte van Julian Coco, de onlangs overleden zwarte meestergitarist uit Curaçao, om een kamer vol blanken binnen te komen met de woorden: ‘wie wil er een kus van deze zwarte lippen?’ Julian wist dat de mensen hem erg zwart vonden en, geestig als hij was, nam hij altijd de vlucht naar voren. Hij was iedereen vóór door de aandacht te vestigen op zijn kleur en kreeg altijd de lachers op zijn hand. Dat had, vond ik, altijd iets tragisch. Maar zo deed Coco het nu eenmaal en, in zekere zin, was dat een effectieve zelfbescherming. Julian Coco had trouwens helemaal geen hekel aan de Hollanders. ‘Ik heb een zwak voor die Makamba’s, ’ zei ie altijd. Hij was trouwens met een getrouwd.  

Iemand die ook zijn kleur niet onder stoelen of banken stak was Helmin Magno Wiels, de leider van de Curaçaose volkspartij, de Partido Soberano. Herinnert u zich nog dat Helmin een video-opname had laten maken waarin hij achter tralies een banaan zat te eten? Hij deed dit om op een meedogenloze – maar geestige – manier te laten zien hoe blanken over zwarten konden denken. Dat tafereel (ik heb er verschrikkelijk om moeten lachen) was duidelijk geïnspireerd door wat Fanon schreef op bladzij 90 van Peau noire, masques blancs (een boek dat Helmin Wiels waarschijnlijk in een Nederlandse of Engelse vertaling  onder zijn hoofdkussen had liggen):    

‘Ik wierp een objectieve blik op mezelf, ontdekte mijn zwartheid, mijn etnische eigenschappen en op mijn schedel voelde ik woorden beuken als: kannibalisme, achterlijkheid, fetisjisme, raciale gebreken, slavenhalers en vooral, vooral de reclameboodschap ‘Y’a bon Banania!’  

Y’a bon Banania

Toen ik in mijn jonge jaren veelvuldig gebruik maakte van de Parijse metro viel me altijd één affiche op dat op elk station minstens één keer voorbijflitste. Dat affiche was banaangeel en er stond een forse, zwarte soldaat op die lachend de boodschap ‘Y’a bon Banania’ ( = wat is die Banania toch lekker!) verkondigde. Het feit dat ik me dat nu nog steeds herinner betekent dat de reclamejongens van 1912 – zo oud is het merk Banania al –  voortreffelijk werk hadden gedaan.   Drie jaar lang heeft er op het Banania affiche uit 1912 een Antilliaanse vrouw gestaan, maar in 1915 werd ze vervangen door een zwarte Senegalese soldaat. Dat was de man die ik steeds had gezien in de ondergrondse. De slogan ‘Y’a bon Banania’ was een verzonnen soort pidgin-Frans dat Afrikanen en Antillianen geacht werden te spreken als ze hun Creoolse taal gebruikten. Het product Banania was een chocoladedrank in poedervorm van cacao, bananenmeel, tarwe, honing en suiker. Wel lekker. Je kon het met melk koken en het was in tien minuten klaar. Het was voedzaam en prima geschikt voor het leger.  

De soldaat op de affiche beantwoordde volledig aan het beeld dat de gemiddelde blanke zich toen maakte van de ‘neger’: een vriendelijke maar domme Afrikaan met dikke lippen en een grote mond die nogal onnozel lachte en eruitzag als een groot soort kind. En hij sprak natuurlijk (!) geen algemeen beschaafd Frans. Kortom, hij was het perfecte symbool van de Creools sprekende onderdaan uit de Franse koloniën. De tekening wekte de lachlust op en zorgde ervoor dat het product Banania gretig aftrek vond bij het grote publiek.   De firma heeft die reclame lang weten te handhaven en pas in 2011 vaardigde de rechtbank van Versailles op verzoek van de  ‘Beweging  tegen het racisme en voor de vriendschap tussen de volken’ het verbod uit   om het product Banania nog langer te verkopen met de slogan ‘Y’a bon’. Op straffe van 20.000 euro per overtreding per dag.  

Fanon merkte al op dat de zwarte man op die affiche eigenlijk gereduceerd was tot een voorwerp temidden van andere voorwerpen.   Wie het Banania-effect wil vergelijken met de Zwarte Piet discussie in Nederland is ver van huis. Zolang er nog niet op elk treinstation in Nederland 24 uur per dag een Zwarte Piet en een Sinterklaas te zien is valt het allemaal nogal mee in onze gebieden.  

Racisme en intolerantie

Vreemdelingenhaat, racisme en intolerantie zijn verwante zaken die meestal moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden. Tegenwoordig schuilen ze nog wel eens onder de vlag van ‘strijd tegen het terrorisme’. Die camouflage werkt goed, want niemand wil natuurlijk terrorisme, behalve de terroristen zelf.   In Nederland zijn velen bang voor ‘geestelijke terreur’ van de kant van fanatieke Moslims en zijn daarom gauw bereid beledigende opmerkingen aan het adres van moslims te vergoelijken. De Nederlandse PVV politicus Wilders heeft ooit voorgesteld belasting te heffen op het dragen van Islamitische hoofddoekjes onder de naam ‘Kopvoddentax’. Met dit verbaal nogal beledigende voorstel heeft hij de vrije meningsuiting wel erg hoog in het vaandel geheven. Vanwege dit soort uitspraken wordt hij dag en nacht bewaakt. Obsessie, ijdelheid en moed gaan bij hem hand in hand. Opvallend is ook zijn laatste politieke streek: een anti-islamsticker die je bij hem kan bestellen. De sticker stelt de vlag van Saoedi-Arabië voor met daarop een Arabische tekst die o.a. de volgende inhoud heeft: “De Islam is een leugen. Mohammed is een boef’.  

Dit lijkt me niet de juiste manier om geesten rijp te maken voor een open discussie. Wat zou hij ervan zeggen als ze in Saoedi-Arabië gingen rondlopen met de Nederlandse vlag waarop stond: ‘Jezus is een oplichter en de Paus is zijn profeet’?   Het vervelende bij Wilders is dat ie ook wel eens gelijk heeft met zijn uitspraken. Zo is hij van opvatting dat je niet zó tolerant moet zijn dat je anderen de volledige vrijheid moet geven om intolerant gedrag te vertonen. Geen speld tussen te krijgen…    

Frantz Fanon stelde in zijn tijd dus al vast dat racisme, intolerantie en geweld overal aanwezig waren. In zijn tijd kreeg de Franse schrijfster Simone de Beauvoir nog een officiële waarschuwing omdat ze gearmd met de zwarte schrijver Richard Wright over straat liep.   Europa en Amerika blijven ook heden ten dage gewelddadig en racistisch. Denk aan de massamoord in het voormalige Joegoslavië. Denk aan de Verenigde Staten waar nog altijd stadswijken zijn waar alleen zwarten, Spaanssprekende Latijns-Amerikanen of Aziaten wonen. En nog niet zo lang geleden, in 1991, speelde de zaak Rodney King, de zwarte jongeman die op sadistische wijze werd afgeranseld door blanke politieagenten die hiervoor niet werden veroordeeld…  

Een donkere president Obama helpt wel een beetje en de woorden die hij in 2008 als presidentskandidaat richtte tot de Afro-Amerikaanse gemeenschap waren ongetwijfeld oprecht gemeend:   ‘[…] in feite hebben we geen keus als we willen voortgaan op de weg van een betere saamhorigheid. Voor de Afro-Amerikaanse gemeenschap betekent dit dat we de last van ons verleden moeten accepteren zonder er slachtoffer van te worden, dat wil zeggen dat we echte rechtvaardigheid moeten blijven eisen in alle aspecten van het Amerikaanse leven’.  

Meer dan vijftig jaar geleden zei Frantz Fanon hetzelfde en de omstandigheden waarin hij toen verkeerde waren heel wat slechter. Nog steeds heeft zijn boodschap niets aan kracht ingeboet en die boodschap geldt ook voor Latijns-Amerika waar de zwarte, gekleurde en Indiaanse gemeenschappen nog altijd zwaar worden gediscrimineerd (o.a. in Brazilië, Colombia, Peru enz.).  

[wordt vervolgd]

Julian Basilico Coco

door Jeannette van Ditzhuijzen

Hij woonde net iets meer dan zestig jaar in Nederland. Op de dag van de watersnoodramp, 1 februari 1953, kwam Julian Coco met de boot aan. Zijn gastvrouw van die dag zou hebben gezegd: “Coco is aangekomen, een ongeluk komt zelden alleen.”

read on…

Alwin Toppenberg over Julian Coco

Een groot musicus is ons ontvallen. Met innig leedwezen bericht ik jullie dat op 4 februari 2013 van ons is heengegaan Julián Basílico Coco. Julián, geboren op 9 januari 1924 in Curaçao was een groot musicus. Hij zal worden gecremeerd op vrijdag 8 februari 2013 in het Crematorium ‘Den en Rust’, Frans Halslaan 27, 3723 EA Bilthoven. De ceremonie begint om 15.00 uur.

Als jongeman heeft Julián ook in Aruba gewoond. Als douanebeambte heeft hij toentertijd overplaatsing gekregen om in Aruba te gaan werken.
Als afgestudeerd contrabassist aan het toenmalige Amsterdams Conservatorium, speelde hij jarenlang contrabas in het Utrechts Symfonie Orkest. Daarnaast studeerde hij eveneens aan het Amsterdams Conservatorium gitaar als hoofdvak. Toen hij afstudeerde was Julián de eerste abituriënt die aan een Nederlands conservatorium het solistendiploma gitaar behaalde.
Wij verliezen in hem een groot musicus, leermeester, mentor, raadgever maar bovenal een groot persoonlijkheid, die altijd klaarstond om je te helpen maar ook – als het nodig is – correctief kan optreden. Hij was een zeer gewaardeeerde gitarist die vaak heeft opgetreden voor de Nederlandse televisie. Ook in het buitenland was hij een geziene gitarist die veel gastoptredens had. Op de buitenlandse tournees heeft hij vaak met de topmusici van de wereld gespeeld.
Persoonlijk heeft ondergetekende – reeds als jonge pianist – vaak met Julián gemusiceerd en veel waardevolle adviezen van hem meegekregen. Het Caribische deel van het Koninkrijk heeft hij met zijn voortreffelijke spel op de kaart gezet. Wij zullen hem missen!
Met vriendelijke groet,
Alwin Toppenberg

In Memoriam Shon Coco, 9 januari 1924 – † 4 februari 2013

pa Liberta Rosario
Julian Basilico Coco (1924) a studia guitara i bas na e Konservatorio di Amsterdam kaminda e la optené komo promé persona e diploma di solista di guitara. Despues di su estudio Julian Coco a toka guitara i bas durante hopi aña den e orkesta Sinfóniko di Utrecht. Asta na Palasio Soestdijk nan konosé Julian Coco. E la duna prinsesa Christina hopi tempu lès di guitara. Huntu ku e fluitista Magdalena Kuhn Julian Coco a forma un duo ku a duna hopi presentashon fo’i aña 1964. Nan a saka un cd tambe huntu.

Mi promé enkuentro ku Julian Coco tabata hopi aña pasá na un konsiertu ku e la duna na Utrecht. Loke semper mi a atmirá di Julian Coco tabata e manera amabel i kaluroso ku e tabata aserka su públiko. Julian Coco tabata tuma semper tempu pa bisa algu personal. 
I vooral e hendenan muhé presente tabata haña hopi atenshon di dje.
Na onor di Julian Coco su 80 aña di bida e Asosashon di Músikonan Pro Guitarra a organisá un konsierto dia 24 di yanὓari 2004 p’e. I e músikonan a gradisié pa tur loke e la hasi i nifiká pa e Asosashon durante tur e añanan ku e tabata miembro. Semper Julian Coco tabata sa kon entretené e públiko ku su toká fenomenal i inigualabel i ku su presensia.
Julian òf Júlian manera Sὓrnam- i Hulandesnan ta yamé, tabata echt di fiesta e dia ei. E la bira hopi kontentu ora e la mira tur e personanan ku a bai e konsierto speshal p’e. Pa e okashon ei e fluitista Hulandes Ingrid Nicodem i e guitarista yu di Kòrsou Rignald Kastaneer a forma e duo Coco. Nan a toka bunita piesanan di antes di Antia i Suramérika.

Dos otro persona ku tambe a duna un kontribushon grandi na e konsierto pa Julian Coco tabata e kantante i guitarista Arubano Lidwina Booi i e hóben guitarista yu di Kòrsou Diangelo Cicilia. Julian Coco a kompañá tur e músikonan ku su guitara i asta e tabatin tempu pa hasi su weganan di kustumber.

Rignald Kastaneer su tata a fayesé e dia promé ku e konsierto i tòg e la toka e anochi ei pa Julian Coco i su tata. E la demostrá di ta un gran artista i a surpasá su mes ku su toká. E la toka e piesa Dalia na memoria di su tata. Antes nan dos a yega di toka guitara huntu. Despues Ingrid Nicodem i Rignald Kastaneer a toka e bunita wals Shon Coco ku Rignald Kastaneer a komponé pa Julian Coco. Fuera di un gran músiko Julian Coco ta un gran lingwista tambe ku sa bon kon skohe su palabranan. Pero despues di a skucha e wals Julian Coco a keda ku su boka abrí i no por a bisa nada.


Na final di e konsierto Julian Coco a sunchi Rignald Kastaneer i Diangelo Cicilia manera un tata riba nan kabes i a pasa man riba kabes di Ingrid Nicodem. Mi tabata tin e impreshon ku Julian Coco tabata kontentu ku e por a pasa e antorcha e o’rei trankil na e dos guitaristanan hóben ei.

Despues a sigui mas homenahe pa Julian Coco. Den 2008 su busto a ser inougurá na Colon, na Kòrsou. Riba e busto tin e teksto: ‘Siña ta bo úniko salbashon’. Julian Coco a keda semper un mucha di Colon apesar di su karera largu komo músiko internashonal.
Un par di aña pasá e pianista Yu di Kòrsou Randal Corsen i e guitarista Arubano Marlon Titre a dediká un homenahe na Julian Coco. Julian Coco a asistí na e konsierto ei den su rolstul i tabata tin ora basta emoshoná.
 

Libreria Selexyz na Utrecht a pone algun aña pasá un potrèt grandi di Julian Coco den nan vitrina durante e Siman di Buki. Esei tabata nan manera pa duna Julian Coco, un abitante di Utrecht durante hopi aña, e rekonosimentu ku e la meresé pa tur su bon trabounan pa e siudat.
I awor Julian Coco ta biba na Rosa Spierhuis na Laren. Den kuminsamentu tabata un kambio basta grandi p’e, pero awor Julian Coco ta sintié basta ‘na kas’ na su kas nobo.
Julian Danki pa tur kos i sosegá awor na Pas! 

In memoriam Julian Coco 1924-2013

Gisteren overleed de legendarische Curaçaose gitarist Julian Coco. Karolien Karels schreef in de Volkskrant van 7 mei 2010 het onderstaande portret.

‘Als Julian één noot speelt, swingt het al’

Julian Coco belichaamt als geen ander de muzikale kruisbestuiving op de Antillen, zeggen deze fans…

Amsterdam – Zie ze zitten, Randal Corsen en Marlon Titre, tijdens een optreden voor het tv-programma Vrije Geluiden. Corsen, met zichtbaar plezier improviserend op de vleugel. Titre: kaarsrechte rug, de blik strak op zijn bladmuziek. De meester en de leerling – zo lijkt het. Toch was het gitarist Marlon Titre (27), geboren in Aruba, afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, die jazzpianist Randal Corsen (38) twee jaar geleden voorstelde ‘iets’ te doen met gitarist en contrabassist Julian Coco, de held van een hele generatie jonge musici uit de Antillen en Aruba. Dat ‘iets’ werd een Tribute to Julian Coco, vanavond in De Doelen in Rotterdam het openingsconcert van het Antillen Festival.
Corsen: ‘Het wordt een mix van klassieke muziek en jazz, in de geest van Julian. Hij belichaamt als geen ander de muzikale kruisbestuiving die de afgelopen eeuwen op de Antillen heeft plaatsgevonden.’
Julian Coco (1924) woonde tot 1953 op Curaçao. Telg uit een arm gezin, autodidact op de contrabas. In de jaren veertig en vijftig speelde hij samen met alle musici die er in Curaçao toe deden: Benny Priviana, Padu del Caribe, Rufo Wever. Corsen: ‘Op het eiland was het in die jaren nog niet gewoon om cross-overs te maken tussen de verschillende muziekstijlen. Je had de Europees georiënteerde Antilliaanse walsen en mazurka’s voor de elite uit de stad, en de tambú, meegebracht door de slaven uit Afrika. Die muziek was taboe in de stad. Ik heb me laten vertellen dat de versmelting van de muziek pas echt op gang is gekomen met de komst van Shell naar Curaçao. Landarbeiders kwamen in de stad werken, brachten hun muziek mee, er werd geld verdiend, dansfeesten kwamen op. Julian is een product van die tijd.’

In 1953 vertrok Coco met een beurs naar Nederland, naar het conservatorium in Amsterdam. Daar studeerde hij als eerste gitarist op een Nederlands conservatorium af. Later kwam hij terecht bij het Utrechts Symphonie Orkest, maar hij bleef daarnaast altijd Antilliaanse muziek spelen.
Titre: ‘Een klassiek gitarist heeft weleens tegen me gezegd: ‘Als Julian Coco zijn gitaar pakt en één noot speelt, swingt het al.’ Dat klopt: Julian is in de eerste plaats een klassiek musicus, maar hij heeft het spontane nooit verloren.’
Marlon Titre was 15 toen hij Julian Coco ontmoette, tijdens een openbaar examen op het conservatorium in Den Haag. Het was 1998, hij zat op de vooropleiding en ging luisteren naar een vriend die afstudeerde. ‘Daar zat hij, de ‘meester’. We raakten aan de praat, na afloop liepen we samen naar het station. Op een bankje op het perron hebben we gitaar gespeeld. Toen we afscheid namen schreef Julian zijn nummer op een briefje en zei: kom maar eens langs.’
‘Totaal in de wolken’ kwam Titre thuis en vertelde zijn ouders over zijn ontmoeting. Zijn vader was stomverbaasd, en trots: die had in de jaren zeventig, als student in Delft, een gitaar gekocht nadat hij Coco op televisie het Concierto de Aranjuez van Rodrigo had zien spelen.
Titre: ‘Toen ik hem ontmoette, twijfelde ik nog of ik definitief moest kiezen voor de muziek. Ik was bang dat ik alleen maar met mijn instrument bezig zou zijn. Maar Julian sprak zijn talen, hij citeerde de ene filosoof na de andere. Zijn leven hield niet op bij de gitaar.’
Julian Coco is nu 86. Hij speelt al jaren niet meer in het openbaar. In een interview uit 2008 antwoordde hij op de vraag hoe het ging met muziek maken: ‘Ik moet mijn gitaar laten rusten, of alleen nog in kleine kring gebruiken. Er is een nieuwe stroming jonge artiesten ontstaan, het heeft geen zin meer me te bewijzen. Het is passé, en ik ook.’

Ja, hij zal er zijn, vanavond in De Doelen: eregast tussen de Antillianen en de Nederlanders. Corsen en Titre zullen er, begeleid door het kamerorkest New European Ensemble, laten zien wat het betekent om de fakkel over te nemen van hun held, op een eigen festival – eindelijk. Corsen: ‘Het is toch wel een beetje vreemd dat de organisatoren van het festival nog nooit iets met de Antillen hebben gedaan, terwijl wij onderdeel van het koninkrijk zijn. Ik ben blij dat dat nu wordt rechtgezet, en dat het publiek kan horen hoeveel moois er uit de Antillen komt.’
Hij zal niet herhalen wat een collega laatst zei: ‘Zo zien jullie maar dat niet alle mensen uit de Antillen bolletjesslikkers zijn.’ Corsen: ‘Alsof we ons moeten verdedigen.’ Nee, hij zal laten zien waarom Coco, waarom Titre, waarom hijzelf, het kunnen: cross-overs maken. ‘Omdat we uit een cultuur komen die heel rijk is, wat sommige Nederlanders tegenwoordig ook over ons mogen beweren.’

Randal Corsen en Marlon Titre eren Julian Coco

Randal Corsen en Marlon Titre geven met hun band en het New European Ensemble een eerbetoon aan Julian Coco tijdens het Winternachten-festival in januari.

In Julian Coco (onderste foto) kwamen twee werelden samen. Hij was een jongen van Curaçao die zich op het conservatorium in Nederland liet opleiden tot klassiek gitarist en contrabassist, maar vervolgens volgde hij niet alleen het klassieke pad van de orkestmusicus, maar hij keek verder. Buiten zijn werk voor het Utrechts Symfonieorkest, begon hij de Europese traditie te vermengen met Afrikaanse muziek. En zo ontstond nieuwe Caraïbische muziek met oude wortels. Coco werkte samen met Curaçaose componisten als Emilio Prudencia en Albert Palm en speelde met Dizzy Gillespie, met wie hij ook goed bevriend was. Voor een hele generatie jonge musici uit de Antillen en Aruba geldt Coco als voorbeeld en inspiratiebron. Ook voor de pianist Randal Corsen en de gitarist Marlon Titre. Samen besloten ze een programma te maken waarin ze Coco muzikaal een eerbetoon zouden brengen. Dat doen ze op hun eigen manier. Ze spelen niet alleen maar muziek van Coco, maar zoals Coco experimenteerde en naar nieuwe combinaties zocht, zo doen Corsen en Titre dat ook. Musiceren in de geest van Coco dus. Ze spelen dan ook niet alleen met het Randal Corsen quartet, maar ook met het New European Ensemble, een kamermuziekensemble van jonge musici, dat voor dit project zal bestaan uit een strijkkwartet, rietkwartet plus dirigent.

Corsen, Titre en het ensemble treden zaterdagavond 22 januari 2011 op. Marlon Titre zal ook op zondagochtend 23 januari optreden bij Winternachten tijdens VPRO’s OVT live vanuit café brasserie Dudok in Den Haag.

Antillen Festival

Van 7 t/m 16 mei barst in de Concert- en congresgebouw de Doelen in Rotterdam en het Tropentheater in Amsterdam het Antillen Festival los. Het festival presenteert een breed overzicht van de Antilliaanse cultuur. Naast concerten staan er ook films en een kindervoorstelling op het programma.

Een paradijs van zon, zee, strand, salsa en cocktails: dat is wat men zich doorgaans bij de Nederlandse Antillen voorstelt. De grote culturele rijkdom is echter een verborgen schat die door de meeste Nederlanders nog ontdekt moet worden. Vanwege een historie van kolonisatie en slavernij steunt de Antilliaanse muziek op drie culturele pilaren: de Europese, de Afrikaanse en de oorspronkelijke indiaanse cultuur. Al deze elementen – van traditionele tot hedendaagse muziek – komen aan bod tijdens het Antillen Festival.

Pianist Randal Corsen en schrijver Jan Brokken illustreren de Antilliaanse salonmuziek, waaronder mazurka’s en walsen. Dezelfde Corsen brengt een ode aan de Curaçaose musicus Julian Coco. Eveneens uit Curaçao, maar al jaren woonachtig in Nederland, komt jazz-zangeres Izaline Calister. Speciale gast bij haar concert is de nestor van het Papiamentse lied, Oswin Chin Behilia. Ook St. Eustatius is vertegenwoordigd met de kettledrum- en stringband-muziek van Afrikaanse afkomst van Victor Sams.
Uit Aruba komt Grupo di Betico, die de traditionele stijlen paranda, aguinaldo (uit Venezuela overgewaaide kerstliederen) en de dandé vertolken. De traditionele dansgroep Nos Caribe toont de rijke erfenis van de Antilliaanse dans.

Klik hier voor het hele programma

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter