blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Cirino André

Archeologie van Suriname – de Werehpai Petroglyph Site

De archeologische vindplaats Werehpai in het zuidwesten van Suriname werd in 1999 ontdekt. De plaats ligt ongeveer 10 km ten oosten van het Trio-dorp Kwamalasoetoe aan een zijriviertje van de Sipaliwini. In 2007 schreef Lana Leach op CU: het verhaal gaat dat trio Kamanja negen jaar geleden door een droom naar Werehpai is geleid. Sindsdien is steeds meer wetenschappelijk onderzoek naar Werehpai gedaan. Onderstaand artikel van de Ware Tijd Literair van 3 mei 2024 laat zien hoe dit uitmondde in boekpublicaties, expositie-, filmmateriaal en meer.

read on…

Inheemsen: Zuid-Amerikaanse klassieken

De thematiek in de verhalen en liederen van de verschillende inheemse volken in Zuid-Amerikaanse landen zouden we ‘klassiek’ kunnen noemen, zoals die in de klassieke werken van Griekse en Romeinse schrijvers die de orale vertellingen uit het verleden tot een geheel maakten en opschreven. Homerus met zijn Ilias en Odyssee is nog niet in het vergeetboek, evenals Ovidius die in de eerste jaren van onze jaartelling zijn Metamorphosen (gedaanteveranderingen) dichtte, gebaseerd op orale vertellingen uit en over het verleden. Het zijn wonderbaarlijke verhalen waarin, net als in de inheemse verhalen van Latijns-Amerika, mensen kunnen veranderen van gedaante. read on…

Een indiaanse vertelling

Zesde klassers van de school in een inheems dorp aan de rivier maakten kennis met het verhaal ‘Toewie en Kroemoe’ uit de bundel Indiaanse vertellingen van Cirino. Het verhaal staat hieronder.
Het slot is dat de jongen, Kroemoe, een grote aasgier blijkt te zijn en dat het meisje, Toewie, door hem meegenomen wordt de lucht in. Hoog aan de hemel wordt zij een stralende ster. Dit past in het beeld van de inheemse cultuur der Amerika’s: de eenheid van het heelal en de wereld met sterren, maan, zon, mensen, dieren en planten. Vanuit dit eenheidsbeeld kan alles ook in elkaar opgaan. En dat vinden we terug in veel inheemse verhalen, in Suriname en in alle andere Amerikaanse landen waar inheemsen wonen. De leerlingen van deze zesde klas waren geboeid door het verhaal en beeldden het uit. Het beeld van eenheid kennen ze niet, alleen een christelijk mens- en wereldbeeld. Zij en ook hun juf betreuren dat. In Frans-Guyana hebben de leerlingen in inheemse dorpen les in de eigen cultuur, gewoon een schoolvak!!!
Toeiwe en Kroemoe
 
In het dorp Pierrekondre woonde een mooi meisje. Toewie heette ze. Ze was slank en haar huid was roodbruin. Ze droeg haar haar in twee stevige vlechten over haar schouders.
Wanneer de cassave-oogst goed was geweest, werd overal in het dorp feest gevierd. Dit om de geest die voor de kostgrondjes zorgde, gunstig te stemmen en om van hem gedaan te krijgen dat hij de volgende oogst weer goed zou laten zijn. Bij zo’n feest dansten mannen en vrouwen in een groot rond kamp. Ze dansten in het rond, twee aan twee, achter elkaar. De piaimannen zaten naast elkaar op een bank hun kalebasrammelaars te draaien. Toewie en haar vriendinnen woonden zulke feesten vaak bij.
Op een dag waren de ouders van Toewie naar hun kostgrond gegaan. Het meisje was alleen thuis. Ze zat katoen te spinnen. Terwijl ze spon, neuriede ze een lied, toen ze plotseling een jonge man voor zich zag staan. De jonge indiaan was mooi uitgedost en in zijn rechterhand hield hij zijn pijl en boog. Hij keek Toewie diep in haar ogen. Ze bloosde en was een beetje bang van de vreemde jongeling. ‘Wil je met mij gaan hengelen?’ vroeg hij. ‘Wie ben je en wat kom je doen?’ vroeg zij op haar beurt. Ik heet Kroemoe en kom van ver’, vertelde de jonge man. ‘Ik heet Toewie’, zei ze, ‘maar ik kan niet met je gaan hengelen, want ik mag niet met een vreemde uitgaan.’
Even plotseling als Kroemoe gekomen was, net zo snel was hij verdwenen. Toewie bleef alleen met haar gedachten. Ze vond Kroemoe wel aardig en ze wilde de ontmoeting aan haar ouders vertellen als ze thuiskwamen. Maar toen ze thuisgekomen waren, zweeg Toewie. Ze had besloten de vreemde ontmoeting als een geheim voor zichzelf te bewaren.
Een paar dagen later ging Toewie naar de kreek om water te halen en daar stond Kroemoe ineens weer voor haar. Dat gebeurde vaker. Als Toewie alleen was, kwam Kroemoe, en Toewie vond het gezellig als hij er was.
Op een keer zaten ze samen aan de waterkant. In een boom vlakbij waren een paar aasgieren bezig zich met uitgespreide vleugels in de zon te verwarmen. Toewie wilde de vogels met steentjes bekogelen, maar Kroemoe bezwoer haar dit nooit te doen. Dat zou ongeluk brengen. Hij zei haar ook nooit zijn naam te noemen als de aasgieren in de buurt waren. ‘Je mag nooit Kroemoe zeggen, hoor’, zei hij, ‘want dat zal ook ongeluk brengen.’
Eigenlijk wilde Toewie aan Kroemoe vragen waarom dat niet mocht en op een dag zei ze: ‘Zeg, Kroe…’ en ze schrok, ‘bijna had ik me versproken. Maar zeg me, waarom mag ik je naam niet noemen. ‘Dat is de wet van mijn volk’, zei Kroemoe ernstig, ‘meer kan ik je niet vertellen.’ ‘O, Kroemoe’, riep Toewie ineens. Toen vlogen de stinkvogels in de boom vlakbij met veel lawaai op en Kroemoe veranderde in een aasgier met een rode kop en zwart-witte vleugels, een tingi-fowru-granman, een koningsgier.
Voordat Toewie bekomen was van de schrik, greep de vogel haar vast. ‘Je kent mijn geheim’, zei hij, ‘ik moet je meenemen. Ik ben het opperhoofd der stinkvogels.’ En hoe Toewie zich ook verzette en hoe hard ze schreeuwde, de grote vogel nam haar mee de lucht in.
‘We zullen afscheid nemen van je ouders en je dorp’, zei hij en hij streek met het meisje neer op een grote tak van een boom vlak bij haar dorp. De dorpelingen stroomden toe met pijl en boog, maar de vogel hield het huilende meisje als een schild voor zich.
Toen vloog Kroemoe op, hoger en hoger. De vogel en het meisje werden en stip, steeds kleiner tot ze niet meer te zien waren. En de indiaanse geestenleer zegt dat Toewie iedere avond als een schitterende ster aan de hemel wenkt naar haar familieleden op aarde. Dus als je op een avond een extra schitterende ster aan de hemel ziet, wie weet is het Toewie!
(uit Cirino: Indiaanse vertellingen, deel 1. Paramaribo: Bolivar editions, 1977 en 2000. Herdrukt in: Het meisje met de vogels en andere indiaanse verhalen. Voor de leerlingen van de O.S. Kwamalasamutu. Stichting PCOS, in het kader van het project ‘Change for Children’, december 2010. ISBN 978 99914 56 06 5

Nieuwe Surinaamse kinderboeken

door Christine Samsom

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: Kinderen horen in hun eigen belevingswereld te worden geschoold, liefst in hun eigen taal. Ik vind dan ook behalve het stimuleren van het lezen, de belangrijkste verdienste van het Kinderboekenfestival, dat het onze eigen kinderboekenschrijvers inspireert om dát te schrijven wat onze kinderen aanspreekt: ons eigen ding!

Dat dit principe ook moet gelden voor de kinderen van het binnenland, lijkt me logisch. Daarom is het initiatief om te komen tot speciale schoolboekjes voor de kinderen van Kwamalasamutu (natuurlijk ook voor die in Apetina, Palumeu, Tepu en zeker ook de rest van het binnenland) toe te juichen. Zij gaan niet met een bus naar de markt; zij gaan met een korjaal naar hun kostgrond om aardvruchten en groenten te halen. Zij kunnen niet naar de slager om vlees te kopen; nee, vader gaat op jacht! Het team van het project Change for Children heeft samen met het team van de school van Kwamala onder leiding van het bijzonder actieve schoolhoofd Susan Macnack en met de inzet van de leerlingen en ouders drie boekjes gemaakt die ons stedelingen een blik gunnen in het leven in dat verre dorp, waar we niet zelf zomaar naar toe kunnen, maar die natuurlijk in de eerste plaats bestemd zijn voor de leerlingen om het leerproces te ondersteunen. Over het project is al veel geschreven in de Ware Tijd, met complimenten aan o.a. Bonnie van Leeuwaarde.

Persoonlijk vind ik Taal leren is leuk werkelijk het leukst. Op speelse manier werden kinderen en leerkrachten gestimuleerd om versjes en gedichtjes te maken. Uitgaande van en geïnspireerd door gedichten uit Popki Patu van Orlando Emanuels gingen de kinderen aan het werk. Het gedichtje ‘In een regenton, in een regenton zat een kleine todo’ van Orlando, werd door Waine Wahi uit de 6de aangevuld met: ‘In een hondehok, in een hondehok zat een kleine hond’ en hij maakte er een tekening bij. Gedichten over vader die op jacht gaat, de bootsman die overal naar toe gaat, over een vliegtuig en over brandhout, over dieren en over de school wisselen elkaar af. Één is door Twilla van de 6de misschien wel speciaal gemaakt voor de minister van Onderwijs: ‘In mijn school’ (zie hieronder). Vincent waarschuwt: ‘Laat onze okopipi met rust!’, Yoisling vindt geschiedenisles het leukst. En Juf Susan zet de klas op stelten door de kinderen alle geluiden die horen bij het openkappen van een kostgrond te laten nadoen: Hak, hak, hak. Kraaak en boeoeoem!! Hé, wat doet die kabouter met rode puntmuts ertussen?

Het meisje met de vogels en andere indiaanse verhalen, wil kinderen stimuleren om te luisteren, te lezen, te tekenen en, wie weet, zelf te verzinnen. De verhalen zijn o.a. van Cirino en van de Trio’s zelf, verzameld door Cees Koelewijn. Wat direct opvalt is dat in veel verhalen bijzondere dingen gebeuren, zoals een meisje dat met vogels praat (titelverhaal), een vriendje dat in een tingifowru verandert, kinderen die naar de maan verdwijnen om nooit meer terug te komen, een brand die niet door volwassenen met water of kruiden geblust kan worden, maar alleen door een onschuldig kind en de angst voor panakiri (blanken) die mensen opeten. Bij elk verhaal staan tekeningen van en opdrachten voor de leerlingen. Opvallend is het kerstverhaal dat eerst staat afgedrukt zoals het in de Bijbel staat en daarna zoals de 5de klas van meester Pildas het heeft bedacht: Zwangere Meeri en Josè komen helemaal uit Brazilië lopen om zich te melden bij CBB in Kwamala. Maar er zijn zoveel mensen die zich moeten melden dat…….Juist ja. Meeri bevalt in het kampje op een verlaten kostgrond. Een engel meldt mensen die vol kasiri liggen te slapen op een andere kostgrond dat…..enz. Nou, als dat niet past in de belevingswereld van het kind….! De leerkrachten werkten i.v.m. een training aan een project waarvan de neerslag op het eind van het boekje met veel hilariteit beschreven wordt.

En dan nummer 3: Laat het verleden leven! een boek over de eigen geschiedenis van de bewoners van Kwamalasamutu geeft in 2 delen: ‘We leren geschiedenis’ en ‘Verhalen uit en over het dorp’, weer onderverdeeld in verschillende lessen, eigen historisch inzicht aan de kinderen van het dorp, ook weer prachtig geïllustreerd door henzelf. Granman Asongo vertelt over zijn afkomst, maar ook verschillende leerkrachten doen dat. Soms is niet duidelijk, wie vertelt. Belangrijk is dat de kinderen leren dat hun voorouders de eerste bewoners waren van Suriname. Uitgebreid komt de prehistorie aan de orde, met foto’s van de grotten van Werehpai, slijpgroeven, rotstekeningen: hoe die voorouders eerst leefden van jacht, visvangst en verzamelen, zich later vestigden in dorpen waar kostgrondjes werden aangelegd, hoe ze van bosnegers ijzeren voorwerpen kregen in ruil voor jachthonden, hoe allerlei tot dan onbekende ziektes de volken decimeerden, hoe Amerikaanse zendelingen medische hulp boden, waarom en hoe Kwamala werd gesticht. Steeds is er een andere verteller, soms zijn er opdrachten voor de kinderen. Spannend is het verhaal van Juf Reoma Tawadi van de 3de klas over de ontdekking door haar vader Kamainja Panaschekuung (oei, moeilijk uit te spreken!) en anderen van Werehpai.

Tenslotte: Alle 3 boekjes staan vol tekeningen van de kinderen. Wat een talent!

Complimenten aan de mensen van Change for Children van wie Els Moor dé motor is achter de verwezenlijking van het project en de boekjes en aan AlbertRoessingh voor de lay out.

In mijn school

In de school, in de school
zijn er gaten
in de school zijn er zovéél gaten
maar wij gaan door met lessen volgen.

De bootsman

..Stroomopwaarts of stroomafwaarts
over de grote en kleine soela’s
kamp opzetten
lekker hengelen!
Lekker eten en dan terug!
Met mijn bootsman lekker terug!

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter