blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Casimiri Nel

Roland Colastica & Sjoerd Kuyper: Twee jeugdboekenschrijvers over Curaçao

door Nel Casimiri en Michiel van Kempen

Curaçao is – net als de andere Nederlands-Caraïbische eilanden – vaak het decor geweest van verhalen van Nederlandse schrijvers. Ook van jeugdboekenschrijvers. Maar wie goed kijkt ziet dat het perspectief van een auteur die geboren is op de eilanden veelal toch totaal anders is dan het perspectief van een schrijver die in Nederland is geboren. Dat zien we bijvoorbeeld aan de kinderboeken van de Curaçaoënaar Roland Colastica en de Nederlander Sjoerd Kuyper – twee auteurs die overigens ook een bijzondere samenwerking aangingen.

read on…

Stichting Kinderboeken Curaçao Sembra Buki

Vandaag, 23 april, is het Wereldboekendag. De Wereldboekendag is een internationale, door de VN organisatie UNESCO vastgestelde dag. Sinds 1995 wordt tijdens Wereldboekendag jaarlijks in meer dan 100 landen aandacht besteed aan het belang van boeken en lezen. read on…

De stilte van het ongesproken woord op Curaçao

De stilte van het ongesproken woord
Willemstad – Gedichten van Surinaamse en een Antilliaanse dichter op muziek gezet, dat is het bijzondere kijk-en-luister boek dat deze week gepresenteerd zal worden. Shrinivási, de poëet met Surinaamse roots, maar al lang op Curaçao werkzaam en woonachtig, is een van de drie dichters van wie enkele gedichten op muziek zijn gezet. read on…

Katholieke veenboer, islamitische piraat

Historische zeeroverroman bij Sembra Buki

door Jeroen Heuvel

‘Toen ik nog kind was, kon mijn vader prachtig vertellen over een verre voorvader, een Veenboer, die zeerover was,’ aldus Nel Casimiri van uitgeverij Sembra Buki. Ze dacht altijd dat dat fantasieverhalen waren, maar ontdekte dat die voorvader echt bestaan heeft en is overleden op 10 oktober 1620. Zij is het verhaal gaan natrekken en heeft voldoende materiaal gevonden om er een boek over te schrijven: Soliman Reys De Veenboer, groot-admiraal & renegaat & zeerover.

Hij was in Hoorn geboren als Dirk van Cornelis ‘Kees’ en Sjoukje. Zijn achternaam kreeg hij vanwege het beroep van zijn vader, de boer die veen stak. Turf kon Dirkje niet bekoren, hij werd verliefd op de boten die hij in Hoorn zag. Die brachten hem rijkdom en aanzien. Hij begon in 1606 als schrijver op een schip met kapitein Simon de Danser, aldus Wikipedia, waarvan ik verder citeer: ‘Hij had als kaper ook al gauw door dat de grootste rovers aan wal zaten en besloot om voor eigen rekening te gaan kapen.’

De schrijfster, die onder haar meisjesnaam dit boek heeft gepubliceerd: ‘Hij heeft brieven geschreven naar de Staten-Generaal die bewaard zijn gebleven en er is over hem geschreven, ook naar de Staten-Generaal, door de consul der Nederlanden in Algiers.’ Zijn dood is beschreven door David Pieterszoon de Vries, de kapitein van een der schepen met wie hij in gevecht was.

Dirk werd een succesvol piraat die opereerde vanuit het toenmalige Algiers als Groot Admiraal van de Turkse vloot onder de aan hem door de sultan toebedeelde naam Soliman Reys. De auteur vervolgt: ‘Het verhaal gaat uit van de feiten, maar natuurlijk heb ik mijn fantasie moeten gebruiken om verklaringen te vinden voor die feiten. Waarom ging hij mee met Simon de Danser, waarom ging hij naar Algiers? Daarom is dit geen biografie geworden, maar een historische roman.’

In iets minder dan 130 bladzijden wordt de historie verteld, gelardeerd met illustraties uit die tijd. Hoewel het verhaal op het eerste gezicht niets te maken heeft met Curaçao of het Caraïbisch gebied, omdat het zich allemaal afspeelt in Nederland en het Middellandse zeegebied, heeft het indirect wel met onze contreien te maken; denk maar aan de zeerovers in die tijd – waarom maakt Nederland zich eigenlijk zo druk om huidige zeerovers, terwijl bijvoorbeeld het toenmalige Holland en Zeeland er zelf gemakkelijk rijk door zijn geworden, als een Nanzi de vruchten van anderen aftroggelen – en denk ook aan de buitgemaakte bemanningen die als slaven te gelde werden gemaakt. Ik schrok er van hoe gemakkelijk over het leven van andere mensen wordt beslist: als de kaper er geen zin in heeft om de bemanning van een geroofd schip te verkopen, dan worden die mensen gewoon in zee gegooid, ‘de voeten gespoeld’. Verschil met de slavernij uit de geschiedenis van Curaçao is onder meer dat het in het boek om Europese slaven gaat.

Barbarije = Berberland

Het woord renegaat uit de titel slaat op het veranderen van godsdienst. In de tijd van de geboorte van Dirk waren de mensen in Hoorn voornamelijk rooms-katholiek. Tijdens zijn kinderjaren besluit zijn vader om protestant te worden, anders wordt zijn veen niet meer gekocht. In Algiers besluit Dirk om weer een ander geloof aan te nemen, onder andere om beslissingsbevoegdheid te krijgen in zijn nieuwe land. Hij doet dit pas nadat hij zich goed heeft laten inleiden in die nieuwe godsdienst.

Hoe kun je spreken van godsdienstvrijheid. Ze dwingen hier mensen om islamiet te worden.’

‘Nee, ze halen jonge jongens weg uit hun omgeving en geloven dat ze ze kunnen overtuigen om islamiet te worden. In hun ogen dwingen ze niemand. Ook de slaven niet. Je kunt ervoor kiezen om slaaf te blijven. Je kunt er ook voor kiezen islamiet te worden en daardoor geen slaaf meer te zijn.

Hier in Algiers wonen islamieten naast christenen en joden en dat gaat prima. Christenen en joden hebben alleen niet dezelfde burgerrechten als de islamieten, maar dat is volgens hun vrije wil. Als ze islamiet worden krijgen ze die burgerrechten wel.’
‘En ook de katholieken en de joden. Hou er rekening mee dat Adam ons aller voorvader is. En de predestinatie is een groot geloofsprobleem voor allemaal. (…)’ (pp 93-94)

Vanaf het eerste hoofdstuk, ‘Mijmering’, overtuigt de auteur ons in haar inlevingsvermogen, ook al bewaart ze afstand via het perspectief van de alwetende verteller. Sommige mensen zullen zich afvragen of Veenboer uit opportunisme zijn keus maakt, de meeste lezers zullen het erover eens zijn dat zijn keus echter pragmatisch is.

We krijgen ondertussen een lesje woordenschat als de basisschoolleerling Dirk in de haven naar de matrozen luistert; geien en opdoeken, reven en weghalen, korte en lange splits, lapzalven, hieuwen, korvijnagels en kikkers. Omdat Dirk op school goed heeft leren rekenen en veel Latijn heeft gehad is hij een waardevolle aanwinst voor kapitein Simon de Danser, omdat hij onder meer erop toeziet dat bij terugkeer door de eigenaar van het schip een eerlijke prijs wordt uitbetaald voor de waar. Zijn eerste reizen voeren naar Dordrecht en door de Straat van Gibraltar de Middellandse Zee op, waar Dirk voor zijn vader contacten legt met handelshuizen in Napels en Livorno.

Ex-slaaf Bontekoe

In Marseille raakt De Danser het schip kwijt. Hij gaat met wat er is overgebleven van zijn bemanning – en die kun je op de vingers van één hand tellen – een kleine galei inpikken. Hij noemt dat geen diefstal omdat het een Frans vaartuig is en de Nederlanden in oorlog zijn met die natie. Dirk sputtert tegen dat je ondanks de kaperbrief een voor anker liggend schip in een haven niet mag stelen omdat er geen buit aan boord is, maar Simon riposteert dat je dat nooit van te voren kan weten: ‘Misschien zit dat scheepje wel helemaal vol.’ Met dit galeitje veroveren ze net uit de haven een iets groter schip enzovoort.
Simon besluit om zijn kaperbrieven van de Staten van Zeeland om te ruilen voor kaperbrieven van Algiers, als de Pasha het goed vindt. Hij komt in Algiers in een zeer groot schip, met een bemanning van Turken, Engelsen en Hollanders aan boord. ‘De Taifa, de vereniging van scheepseigenaren is onder de indruk van zijn prestaties en geeft hem de titel van admiraal, met toestemming tot gebruik van de haven voor al zijn activiteiten.’ (p 31) Hij schenkt uit dankbaarheid twee grote kanonnen.

De moslim Dirk gaat onder zijn nieuwe naam Soliman naar Constantinopel en wordt daar door de sultan ontvangen. Omdat hij nu kapitein op zijn eigen schip is heet hij nu Soliman Reys. ‘Voor de sultan heeft hij de Egeïsche Zee schoongeveegd. Alle kleine en grotere piraten die daar het graan van de sultan probeerden te stelen, heeft hij beschoten en hun schip als prijs opgebracht naar Constantinopel. De bemanning werd zonder pardon de voeten gespoeld.’ (p 42)

Europese slaven in Algiers

In die hoofdstad van het Ottomaanse Rijk heeft hij de taal leren spreken. Dat komt goed van pas wanneer gezanten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden komen om handel te drijven met de Oosterse naties. Als Soliman Reys weer in Algiers woont als echtgenoot van Fatima, sturen de Hoge Heeren een consul naar Algiers: Wijnandt de Keyser van Bollandt. In het begin heeft deze man achting voor de kaperkapitein en laat dat ook blijken in zijn wekelijkse rapporten die hij voor zijn opdrachtgever schrijft, maar later verandert die vriendelijke stemming in een jaloerse houding. Dirk wil zijn familie in Hoorn graag vrij kunnen bezoeken, maar is bang voor represailles vanwege zijn nieuwe geloofsovertuiging en werk, dus hij schrijft verzoeken om een pardon en toestemming, maar daar krijgt hij nooit antwoord op. Hij verdenkt de consul van stemmingmakerij, maar hij is afhankelijk van deze man die alle post uit Nederland eerst doorneemt. In het boek is één van de rechtstreekse brieven uit 1617 van De Veenboer aan de Staten-Generaal opgenomen (p 60). Fatima is oorspronkelijk een katholiek van joodse afkomst uit Spanje, maar haar familie heeft zich voor de veiligheid ‘bekeerd’ tot de islam.

Hoe gaat Soliman Reys om met de buitgemaakte Nederlandse bemanningsleden? Hij probeert in eerste instantie de Nederlandse schepen zoveel als mogelijk te ontzien, maar de Janitsaren, Turkse soldaten, die hij aan boord moet hebben, eisen af en toe dat ze een Nederlands schip beroven. Een van de slaven die later veel furore zou maken is schipper Bontekoe. De Veenboer heeft hem en zijn jongere broer op de slavenmarkt opgekocht. Ze komen beide uit Hoorn. Bontekoe bracht het nieuws van het overlijden van de vader van De Veenboer, overleden aan de pest die weer eens door Hoorn was getrokken. Dirk zorgt voor de vrijheid van sommige van zijn Nederlandse slaven door ze op de kust van bijvoorbeeld Marseille of Livorno af te zetten. De vrije mannen moeten van daar zelf maar zien hoe ze weer ‘thuis’ komen. Voor Nederlanders die heulen met de vijand kent hij geen genade, die ziet hij niet als landgenoten maar als vreemdelingen.

Fatima is niet ontevreden dat Soliman geen pardon van de Staten-Generaal krijgt. Anders zou zij, met hun twee kleine zonen, naar Nederland moeten verhuizen. Zij ziet op tegen een nieuw land dat ze niet kent en een nieuwe godsdienst om aan te wennen.

Het laatste hoofdstuk, getiteld ’10 oktober 1620′, gaat over de laatste dag van de hoofdpersoon. Hij sterft op zijn schip nadat een kanonskogel zijn rechterbeen heeft afgeschoten waardoor hij doodbloedt. ‘Ik denk zelf dat een boek dat Nederland en Nederlanders verbindt met de Islam en de Joden in het Midden-Oosten op een historisch correcte wijze, in onze tijd een goed idee is,’ verantwoordt de auteur haar boek. Het is een boeiende en interessante roman geworden.

Nieuwe jeugdboeken van Lebacs en Casimiri

Op zaterdag 22 mei 2010 organiseert Vereniging Antilliaans Netwerk in samenwerking met het Stedelijk Museum Schiedam een boekpresentatie van Ubuntu van Diana Lebacs en Jopito 2 – Klapchi/Joris 2 – Vuurwerk van Monique Casimiri.

De jeugdroman Ubuntu van Diana Lebacs wordt opgedragen aan regisseur en Tweede Kamerlid John Leerdam en het eerste exemplaar zal tijdens deze presentatie naar Curaçaose traditie aan hem worden overhandigd.

Schrijver en vertaler, Diana Lebacs, geboren op Curaçao, geeft aan dat haar nieuwe jeugdroman een concept is uit de Bantu-taal. Het gaat over de essentie van het mens-zijn en het wil zeggen dat wij mens-zijn door de andere mens. Iemand die ubuntu heeft, omarmt de mensen om zich heen. Mens zijn betekent wederzijds afhankelijk zijn, je een en verbonden voelen met elkaar. Wie volgens deze prachtige Bantu-filosofie en way of life ubuntu beoefent, is een mens die mededogen kent, vrijgevig is, en deelt met anderen. De filosofie inspireerde Diana Lebacs tot het schrijven van deze nieuwe jeugdroman, die de tijd overbrugt terug naar haar eerste jeugdroman Sherry, die verscheen in 1971.

Monique Casimiri is geboren op Bonaire en momenteel onderwijzeres aan het speciaal onderwijs in ’s-Hertogenbosch. Haar boek Vuurwerk – Joris 2 / Klapchi – Jopito 2 is een omkeerboek.
Jopito 2 is geschreven in het Papiamentu en als je het boek omdraait is de titel Joris 2 en is het verhaal in het Nederlands. Joris heeft in Joris, deel 1, zijn vader gevonden op Curaçao. Nu mag hij in de kerstvakantie bij zijn vader logeren. Daar ontmoet hij Michael opnieuw en de vrienden van Michael. Oudjaar is op Curaçao veel spannender dan in Nederland, zeker nu zijn moeder er niet bij is om hem in de gaten te houden. Maar soms lopen de dingen helemaal uit de hand…..

Beide jeudboeken worden in het Nederlands en in het Papiaments uitgegeven door uitgeverij Fundashon Editorial Sembra Buki (Curaçao). De uitgever Nel Casimiri zal tevens aanwezig zijn om een introductie te geven over het professioneel uitgeven van kinder- en jeugboeken op de Antillen.

Stedelijk Museum Schiedam
Hoogstraat 112-114
3111 HL Schiedam
Tijd: 15:00 uur
Toegang gratis
r.s.v.p. uiterlijk 19 mei via info@antilliaansnetwerk.nl

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter