blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Carpentier Alejo

Vergrootglas op doorwerking slavernijverleden

Pleidooi voor onderzoek naar verwerking

door Aart G. Broek

In december 2022 bood Nederland, bij monde van premier Rutte, excuses aan voor de eeuwenlange vernedering van Afro-Antilliaanse en -Surinaamse voorouders in slavernij. De excuses resoneren nog na en recentelijk vernamen we dat Sint-Maarten hedendaagse vormen van slavernij geen strobreed in de weg legt. De Raad van de Rechtshandhaving sprak er zijn ernstige zorgen over uit. Mensenhandel en gedwongen prostitutie zijn misdrijven waaraan de voormalige kolonie geen prioriteit schenkt om te bestrijden. Is deze verwaarlozing misschien een element aan ‘doorwerking’ van het koloniale slavernijverleden?

read on…

Waarom een gezonde samenleving goede literatuur en actieve lezers nodig heeft

Tekst lezing gehouden voor de Mongui Maduro Bibliotheek, Curaçao, februari 2020

door Brede Kristensen

Opmerking vooraf:

Een titel met drie knap onduidelijke bijvoeglijke naamwoorden vraagt om verduidelijking. Het is niet mijn bedoeling die bijvoeglijke naamwoorden scherp te gaan definiëren. Dat is zinloos. Immers, we weten alleen bij benadering wat we kunnen verstaan onder een:
– gezonde samenleving;
– goede literatuur;
– actieve lezer.

read on…

De Franse revolutie in het Caribisch Gebied

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over Explosion in a Cathedral uit 1962 van Alejo Carpentier.

read on…

Mysterieuze trillingen van de Cariben

De Caribische regio menen we treffend te typeren door ‘het volstrekt hybride karakter van de cultuur’. De wispelturige vertakking, verknoping en losse eindjes van allerhande ongelijksoortige (f)actoren ogen raadselachtig, chaotisch zelfs: hybride. Dat vinden we terug in de letteren uit en over de eilandelijke samenlevingen. Brede Kristensen trekt ons mee op zijn zwerftocht door die literatuur. Op zoek naar het wezen van de Cariben.

read on…

The Oxford Book of Caribbean Short Stories

 

The Oxford Book of Caribbean Short Stories by Stewart Brown and John Wickham.

The Caribbean is the source of one of the richest, most accessible, and yet technically adventurous traditions of contemporary world literature. This collection of Caribbean short stories is pan-Caribbean, including stories from the four main languages of the region: English, Spanish, French, and Dutch. read on…

De graftombe van Papa Doc

De verschrikkelijke aardbeving van ruim een week geleden heeft Haïti nogmaals op treuruige manier in het wereldnieuws gebracht. De geschiedenis van het land wordt gekenschetst door rampen, staatsgrepen en machtswisselingeni. O.a. de Cubaanse schrijver Alejo Carpentier en de Curaçaose auteur Hans Vaders schreven erover. Carpentiers fascinerende roman Het koninkrijk van deze wereld gaat over de slavenopstand in het begin van de 19de eeuw. De bloedige rellen in het Haïti ten tijde van Baby Doc Duvalier worden tegelijk beklemmend en hilarisch beschreven in een ooggetuigenverslag van de hoofdpersoon in Tropische winters van Hans Vaders (1949).

.
Hieronder hoofdstuk 8 van het boek:

Op het prominentenkerkhof bij de Rue Guilloux wordt de majestueuze graftombe van Papa Doc, de vader van Duvalier, volledig gesloopt. Het imposante mausoleum blijkt een immens lege, holle ruimte. De teleurgestelde, razende menigte opent vervolgens de laatste rustplaats van generaal Gracia Jacques, bij leven een fervent aanhanger van François Duvalier. Uitzinnig brullend sleept de ontketende volksmassa de geopende kist met het gebalsemde, in gala-uniform gestoken lijk van de legeraanvoerder door de straten van Port-au-Prince. Winkeliers verdelen gratis flessen rum.
Gracia Jacques wordt bespuwd, geschopt en met machetes doorstoken. Daarna wordt het lichaam met petroleum overgoten en in brand gestoken.
De eerste berichten sijpelen binnen dat huizen van beruchte tontons macoutes worden omsingeld.
Ik loop naar de Roxy Bar aan de haven, maar die is gesloten. Rond twaalf uur, in het zenit van de zon, vallen de eerste doden van de dag. In de Rue Pavér wordt een magazijn met auto-onderdelen geplunderd. Vijftig meter van mij vandaan zie ik een soldaat zijn M-16 geweer schouderen. Twee mannen verlaten overhaast het gebouw. De één kiest ongelukkigerwijs het midden van de weg. De ander komt snel op mij toerennen met iets blinkends in de vuist. Hij kijkt mij recht in het gezicht. Blijft mij onafgebroken recht in de ogen kijken. Hij struikelt, struikelt opnieuw, valt, staat op. Een schot. De man valt nogmaals, een halve meter van mij verwijderd. Uit zijn opengereten borstkast bloesemt een fragiele, prachtige rood-witte vlinder. Een Haïtiaanse Rembrandt van Rijn. De anatomische les van prof. Tulp in optima forma tot leven gebracht. Ik sta er verbijsterd naar te staren. De man ademt niet meer. Hij is dood, morsdood. In zijn rechterhand houdt hij nog steeds een kleine autolamp geklemd. Zijn kameraad ligt, de benen wijduit in zijn eigen urine met een kogel door het hoofd terzijde van een open riool. Een klein straaltje bloed vloeit uit zijn verwrongen mond. Ik vloek.
Konjo bo mama, had ik mijn camera maar meegenomen. Goede, mooie kleurenfotos make the real money.
Verderop in dezelfde straat wordt het marmeren kantoor van Haïti Air, troetelkind van de Duvalier-familie, op grondige wijze van iedere luister ontdaan. Rekeningen en tickets liggen verspreid over straat.
.
Ik bereik, via een moeilijke omweg, het regeringsgebouw voor Telecommunicatie in het centrum om te telefoneren met de redactie in Nederland. Alleen vanuit dit kantoor bereikt Haïti de buitenwereld en het buitenland Haïti. Andere verbindingen zijn er niet meer. Het contact komt onwaarschijnlijk snel tot stand, ondanks het feit dat er slechts één operator op haar post is gebleven. Vlug bel ik mijn verslag door. Een compleet oproer, Duvalier weg, generaal Henri Namphy aan de macht, de laatste week zon 300 doden, aantal gewonden niet meer te tellen, de beer is werkelijk los. In Amsterdam is men bijzonder blij met het beknopte bericht. Er is immers op dat moment geen andere Nederlandstalige journalist in het land. Vervolgens weet ik met grote moeite de krant op Curaçao te bereiken. Oh, leuk dat je belt Alex, een goede vakantie? Ja, er waren geloof ik wel wat kleine problemen. Maar die zijn nu toch opgelost? We kregen juist een ANP-bericht binnen. Wist je al dat Duvalier weg is? We brengen het op pagina drie. Verder alles rustig. Niets aan de hand dus, alles normaal. Je moet de groeten hebben van… Wat…? Henri Namphy…? Wie is die klootzak…? Slechte verbinding zeg. Anyway, ik heb je kinderen nog gezien. Wat…? Nee, nee, dat kan niet, dat kan ik niet geloven, want het ANP zegt… Ome Henk, schreeuw ik in de kakofonie van geluid om mij heen door een krakende lijn. Het is hier een complete revolutie, ze knallen ze als ratten af, luister…, en ik houd de hoorn van het telefoontoestel buiten de cel. Op het voorplein van het communicatiegebouw ratelt een machinegeweer. Drie mensen liggen stuiptrekkend in het stof; anderen duiken in de smerige riolen om aan de ricochetterende kogels te ontkomen. Ja, er zal misschien nog wat geschoten worden of is het misschien al carnaval? Het Algemeen Nederlands Persbureau zegt… Ik smijt de hoorn op de haak, want op deze manier laat ik de dollars onverantwoord rollen en die dollars denk ik de komende dagen nog hard nodig te hebben.
.

Hans Vaders, Tropische Winters. Haarlem: In de Knipscheer, 2001. ISBN 9789062 655205

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter