blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Carifesta

CARIFESTA: The Caribbean Festival of Creative Arts

door William L. Man A Hing

The Caribbean Festival of Creative Arts (Carifesta) (1) is een alomvattend cultureel festival van de Caraȉbische landen en gebieden dat ondersteund wordt door andere buurlanden van het hele Amerikaanse continent van Noord tot Zuid. Op instigatie van President Forbes Burnham werd 1972 de eerste editie van de Carifesta gehouden in Georgetown, de hoofdstad van Guyana.

read on…

Honderd jaar Arubaans toneel (21)

In een serie afleveringen publiceert CU een geschiedenis van het Arubaanse toneel in de twintigste eeuw, geschreven door Wim Rutgers.

read on…

In de ban van slavernij – Zo tolerant is Suriname helemaal niet

door Nancy de Randamie

De Surinaamse regering doet haar uiterste best om aan haar volk en de rest van de wereld te tonen dat het land een culturele en etnische melting pot is. Daarom werden het afgelopen jaar op grootse wijze alle herdenkingsdagen gevierd. Gezamenlijk, gecoördineerd en landelijk. Deze termen werden bedacht door de Nationale Commissie Herdenking Jubileumjaren, NatCom. Helaas blijft de intolerantie, segregatie, discriminatie en zelfs racisme hier dwars doorheen sijpelen.
 
Toen ik elf jaar geleden vanuit Nederland naar Suriname terugkeerde, haalde ik opgelucht adem. Pim Fortuyn was net twee weken voor mijn vertrek vermoord. Nederland stond aan het begin van een reeks rechtse kabinetten, dat weer symbool stond voor een meer openlijk intolerantere samenleving. De CDA-er Jan Peter Balkenende werd premier en partijen als de VVD en Fortuyn’s LPV regeerden mee. Geert Wilders maakte na de dood van Pim zijn politieke opmars en Mark Rutte werd premier.
Ik ben teruggekeerd naar Suriname omdat ik mijn geboorteland beter wilde leren kennen en een steentje wilde bijdragen aan de ontwikkeling. Maar het feit dat Nederland alsmaar verhardde, heeft zeker meegespeeld in mijn beslissing te remigreren.
Interkrasie
Ik raakte flink ontgoocheld  toen ik er al snel achterkwam dat Suriname lang niet zo tolerant en muliticultureel is als wordt beweerd. Ja, aan de oppervlakte is het pais en vree. En het klopt: in tegenstelling tot buurland Guyana in de jaren zestig bijvoorbeeld, zullen hier niet snel rassenonlusten uitbreken. Toch is er sprake van een behoorlijke dosis intolerantie, discriminatie en zelfs racisme. Deze zijn onderhuids aanwezig en juist dat is gevaarlijk.
Deze regering (en in feite alle regeringen aan hen voorafgaand) gaat er met zo’n beetje het hele Surinaams volk er prat op dat Suriname zo multi-etnisch en mulitcultureel zou zijn. De cabaretgroep 1+1=3 twijfelt hier, net als ik, aan. Op 10 november, de laatste dag van de door de NatCom uitgeroepen Jubileumdag, uitte 1+1=3 op ludieke wijze wat ik bedoel: een racistische opa van Creoolse komaf, zoals er zovele zijn in Suriname, wordt door twee buurtgenoten terechtgewezen. Het is zijn Hindostaanse buur die het op een gegeven moment heeft over interkrasie. Ras, etniciteit, het zal allemaal vervagen, als maar genoeg kinderen van gemengde komaf geboren worden. Dat is nou interkrasie. Krasi is Surinaams voor geil.
Voor Suriname is het niet moeiljk om multicultureel en multi-etnisch te zijn. De kolonisator heeft ons ooit samen gebracht. In mijn ogen is dit niet iets om trots op te zijn. We moesten noodgedwongen samenleven.
Remigrantendiscriminatie
Dat samenleven gaat tot op zekere hoogte goed, maar lang niet altijd. Zo word je als remigrant regelmatig gediscrimineerd. Op de werkvloer. In het voorbijgaan. In winkels, kantoren, discotheken. Zo hoorde ik vorige maand nog iemand in een verkeersincident tegen mij roepen “Ga terug naar je eigen land!”

 Mijn ervaring is niet uniek. Veel remigranten ervaren vaak een onwelkome behandeling bij terugkeer. Een vingerwijzing dat er wel degelijk iets niet goed zit en dat Surineds worden gediscrimineerd, blijkt uit de cijfers van het Algemeen Bureau voor Statistiek. Van de 13.000 Nederlanders (meerendeels Surinamers met een Nederlands paspoort, Surineds) die in de periode 2000 tot 2012 naar Suriname kwamen om zich te vestigen, keerde 40 procent terug naar Nederland.

Dat kan de regering Bouterse met haar diasporabeleid mooi in haar zak steken. De reden van terugkeer van deze groep is nog niet onderzocht. Maar ik ken een flink aantal van hen die terugkeerden en bij hun beslissing speelde niet zelden mee dat ze zich in Suriname onvoldoende welkom voelden. Een nog grotere groep aarzelt om naar Suriname terug te keren precies om deze reden.
Maar ik kijk er anders tegenaan. Men kan nog zoveel tegen mij zeggen of doen, maar mij laten ‘wegpesten’ uit mijn eigen geboorteland zal niemand lukken. Als ik wegga, is dat omdat ik het tijd vind. Dat wegpesten gebeurt heel subtiel. En het ergste is: veelal hebben de plegers het zelf niet goed door. Dat is natuurlijk typisch voor discriminatie. En ook kenmerkend voor het racisme in Suriname.
Hoezo multicultureel en multireligieus?
De verschillende bevolkingsgroepen leven in vrede naast elkaar, maar nog altijd niet echt met elkaar. Men proeft letterlijk van elkaars cultuur dankzij interkrasie en door elkaars gerechten te eten, maar daar blijft het in feite bij. De leus Eenheid in Verscheidenheid, bedacht door wijlen staatsman Jnan Adhin, lijkt wel een vloek te zijn geworden.
Waarom praat men nog over ‘ik ben een Hindostaanse Surinamer’ en ‘Ik ben een Javaanse Surinamer’? Dat hokjesdenken – overgenomen van een ooit verzuild Nederland? – houdt juist integratie tegen! Tijdens de afgelopen Divali, het belangrijkste Hindoefeest, werd door Christenen een duizendmannenmars gehouden. De loop had als eindpunt het Onafhankelijkheidsplein. Daar bevond zich ook het centrum van de nationale Divaliviering. De ambtenaar die de vergunning voor de loop had afgegeven, moet vast Christen geweest zijn. En de duizend mannen Christenen. Je vraagt je af waarom ze uitgerekend op het belangrijkste Hindoefeest van het jaar deze mars moesten houden.
Sommigen zagen deze gang van zaken als het summum van multiculturalisme en multireligiositeit. Ik niet. Ik zie het als het geen respect tonen aan een andere religie. Andersom zou geen Hindoe het in zijn hoofd halen om op Eerste Kerst op het Onafhankelijkheidsplein een pudja – een traditionele hindoeceremonie – te houden. Multicultureel en multireligieus betekent voor mij dat je elkaars hoogtijdagen samen viert of tenminste respecteert dat een andere religieuze groep haar hoogtijdag heeft. Die duizend mannen mars had op een andere dag of ten minste op een andere plek gehouden kunnen worden.
Etnische politiek
De verscheidenheid is er zeker. Maar echte integratie blijft uit. Een nieuwe Surinaamse cultuur is zeker aan het opkomen, maar veel te langzaam. En als het erop aankomt, maken teveel mensen zich schuldig aan racisme. Een mooi voorbeeld is het huidige kabinet. Terwijl de regering Bouterse met man en macht zegt te streven naar  integratie van culturen en natievorming, vindt de toedeling van ambtenarenposten op basis van etniciteit onverminderd plaats.
Etnische politiek, onderdeel van de Oude Politiek zoals Bouterse dat zelf ooit noemde, staat nog recht overeind. Etnische politiek is een systeem van samenwerking op basis van etnische segregatie. En dit systeem werkt op haar beurt racisme in de hand. Etnische politiek is weer een uitvloeisel van Verbroederingspolitiek. Voor mij is meer dan duidelijk dat verbroederingspolitiek haar langste tijd heeft gehad. Toen het door wijlen staatsmannen Jagernath Lachmon en Johan Adolf Pengel eind jaren zestig van de vorige eeuw werd ingevoerd, bewees het in eerste instantie haar nut. De twee grootste bevolkingsgroepen, de creolen en hindostanen, moesten verbroederen omdat er onderhuidse rassensentimenten sluimerden. Nu, meer dan 40 jaar later, blijkt dat Verbroederingspolitiek werkelijke integratie belemmert, omdat het zich heeft ontwikkeld tot etnische politiekvoering.
Depolitiseren
Een voorbeeld: op het ministerie van Transport zit nu een marronminister, dus zie je steeds meer ambtenaren op dit departement, van hoog tot laag, die van marron komaf zijn. Dit beeld voltrekt zich overigens op elk department. Laatst maakte Paul Somohardjo (leider van het Javaans partijblok Pertjajah Luhur in het parlement) zijn misnoegen bekend over het feit dat Ashwin Adhin (een jonge hindoestaanse minister op de post onderwijs) aan depolitisering van ‘zijn’ ministerie deed. Wat Somo bedoelde is dat ‘de mensen die op hem lijken’ niet automatisch meer aan de bak komen en zelfs ontslagen worden op dit ministerie. Wat er aan de hand is? Minstens 16 jaar zwaaide een Surinamer van Javaanse komaf de scepter bij het ministerie van Onderwijs en zo werden een aantal van de belangrijkste posten toebedeeld aan Javanen. Volgens Somohardjo moet Adhin het veld ruimen als hij zo doorgaat.

Ook buiten de politiek woekert het racisme welig. Het racisme is terug te vinden in de manier waarop men zich uitdrukt. Als men het hier in Suriname heeft over ‘Surinaams’ eten, bedoelt de gemiddelde Surinamer creools eten. Oftewel: Hindostaans, Javaans, Chinees, Marron en Indiaans etens is dus niet echt Surinaams? Dit is iets waar men niet bij stilstaat.Roy en Rubia
Toen Pim de la Parra in 1975 Wan Pipel maakte, over de liefde tussen de creoolse Roy en hindostaanse Rubia, kwam het onverholen racisme van Rubia’s familie aan het licht. Wie deze film nog niet heeft gezien, moet dat zeker doen. De thema’s uit de film waren kenmerkend voor het Suriname van toen, maar zijn helaas nog actueel.

Gelukkig gaan steeds meer jongeren en zeker ook remigranten multi-etnische relaties aan. Maar Suriname kent nog altijd haar Roy’s en Rubia’s. Racisme op basis van huidskleur is er ook. Als lichte creool wordt je door anderen anders bejegent dan een donkere creool.
In mijn periode hier, heb ik vaak genoeg meegemaakt hoe huidskleur een rol speelt bij intermenselijke relaties, zowel privé als op de werkvloer. Het zelfbeeld wordt vaak ook bepaald aan de hand van de kleur van de huid. Ik ken helaas heel wat donkergekleurde mensen die zich minder voelen en zich als zodanig gedragen ten opzichte van Surinamers met een lichtere huidskleur. Ook de autoriteiten discrimineren. In Nederland worden donkere jongens die in een groep op een hoek staan te lanterfanten eerder aangehouden door de politie. Dat geldt ook voor Suriname!
Tien Koeien
Tegelijkertijd is men overgevoelig voor discriminatie. Grappen over andere etnische groepen maken kan niet, vinden sommigen. Een mooi voorbeeld is het lied Tien Koeien, waar de succesvolle rapper Scrappy W op hilarische wijze de verboden liefde tussen hem en een hindostaanse verwoord. Scrappy W is van marron komaf. Hij zingt dat hij tien koeien en een Zundapp bromfiets zal kopen voor zijn aanstaande schoonvader om zo zijn liefje te schaken. Toen dit lied op de radio werd afgedraaid, vonden veel mensen dit niet kunnen. Enkele hindostanen, maar ook niet-hindostanen reageerden beledigd. Want: hindostanen zijn toch allang niet enkel landbouwers? Waarom dan zo denigrerend over hen praten? Het lied werd zelfs op een bekend radiostation verboden. Na protest werd dit verbod teruggedraaid. Een grote misstap van dit station. Juist als je niet kan lachen om elkaars eigenaardigheden of typische kenmerken, ben je aan het discrimineren. Wat een overgevoeligheid. Het is in mijn ogen precies hetzelfde als wanneer je iemand beoordeelt op de tint van diens huidskleur.
Geforceerde unificatie
Wat zou moeten gebeuren is dat je erkent dat er typische verschillen tussen de rassen zijn, maar dat deze er in the end helemaal niet toe doen, omdat wij nu eenmaal allemaal mensen én Surinamer zijn. Verschillen hoeven dan ook niet constant te worden benadrukt. Dat leidt tot segregatie en soms zelfs discriminatie. Behalve als 1+1=3 het doet of Scrappy W. Dan wordt het weer leuk.
President Bouterse heeft het op zich goed gezien dat de integratie van culturen in Suriname nog geen feit is. Het afgelopen jaar heeft hij via de viering van de jubileumdagen – 140 jaar Hindostaanse immigratie, 150 jaar afschaffing van de slavernij, 160 jaar vestiging Chinezen – angstvallig geprobeerd de groepen nader tot elkaar te brengen, via de instelling van de NatCom.
Je zag het terug op het podium op het Onafhankelijkheidsplein. Was het 140 jaar Hindostaanse immigratie? Dan dansten en zongen de creolen, marrons, javanen, chinezen, indianen mee. Elke jubileumdag was telkens weer een weergaloos mooi multicultureel spektakel. Maar daar bleef het helaas bij.
Onderhuids, zelfs binnen de organisatie van de NatCom en haar vertakkingen, was animositeit, zelfs discriminatie en racisme te bespeuren. Ik kan het weten. In april werd ik gevraagd zitting te nemen in de Commissie Afro Surinaamse Organisaties, dat resorteert onder de NatCom. Ik aarzelde, maar heb het toch gedaan. Mijn motivatie? Ik ben ook hier om iets terug te doen voor Suriname en helpen bijdragen aan natievorming doe ik graag.
Bondru
Racisme en discriminatie in Suriname is anders dan in Nederland. Het is heimelijk en onder de oppervlakte. Wat hetzelfde is, is dat ook hier discriminatie en racisme zo diep geworteld is, omdat het een erfenis is van de slavernij. Wij Surinamers discrimineren onze eigen mensen. Die bondru, eenheid die we zo graag zeggen te willen, helpen wijzelf om zeep. Jammer hoor!Een verandering zal er niet 1, 2, 3 komen. In ieder geval niet vanuit de politiek. Politiek Suriname gedijt op het etnisch sentiment. Ook al krijgen steeds meer mensen hier genoeg van. Ook binnen de politiek.
Natievorming en uitbanning van discriminatie en racisme is iets dat moet komen vanuit de mensen zelf. Er zijn er al genoeg die beseffen hoe het anders kan en die hiernaar leven. De verandering zal van onderop moeten komen. Het geld van al die commissies kan beter worden besteed. Ik richt mijn ogen op de organisaties, artiesten, kunstenaars en vele jongeren die het al wel hebben begrepen. De Scrappy W’s en de 1 en 1 is 3’s.
[van www.oneworld.nl, 11-11-2013]

Carifesta in perspectief

door Hans Breeveld

The song is ended but the melody lingers on. Dit geldt zeker voor CarifestaXI. De organisatie van deze manifestatie vindt dat ze de lat hoog heeft gelegd. Er zijn aardig wat mensen die deze visie onderschrijven. Maar is deze wel juist? Dit artikel is een voortvloeisel van een discussie of Carifesta XI wel of niet geslaagd is.

Zeker heeft Carifesta XI vele prachtige momenten gekend, maar zijn deze voldoende om – nog voor een kritische evaluatie – vast te stellen dat Suriname een goede job heeft gedaan?  Nog lang zal gesproken worden over de spectaculaire opening en de prachtige sluiting. Maar Carifesta is nu eenmaal veel meer dan een opening en sluiting alleen.
Aangezien het hele gebeuren – volgens bekomen informatie – tussen de SRD 17 en 20 miljoen heeft gekost, moet er zeker een kritische evaluatie volgen, waar elke burger – direct dan wel indirect – aan deel zou moeten kunnen nemen. Het uitgegeven, dan wel uit te geven geld is – voor zover mij bekend – voor het grootste deel opgebracht door het Surinaamse volk.
Carifesta, wat staat voor Caribbean Festival of Creative Arts, kreeg deze keer als slogan mee: Culture for development.  Hoewel men bij Carifesta cultuur gemakshalve wil beperken tot kunstuitingen, weten wij dat cultuur veel meer omvat. Normen, waarden en gewoonten (gwenti) zijn daar essentiële onderdelen van.  Gewoonten zijn niet altijd even gemakkelijk te veranderen. Maar als we merken dat deze gewoonten ontwikkeling in de weg staan, zal er een cultuuromslag moeten plaatsvinden.
Doelstelling Carifesta
Carifesta kreeg bij haar oprichting de volgende doelstellingen mee:
i. to expose the peoples of the region to each other’s culture through creative activity, thus deepening their knowledge and awareness of the native aspirations of their neighbours;
ii. to forge through cultural participation closerrelations between people of the region;
iii. to demonstrate the importance of the arts as a unifying force in building a wholesome society and
iv. to develop the content of our regional culture as a well as its aesthetic forms.
Tijdens de Carifesta’s waar ik aan heb deelgenomen, werd tijdens de symposia steeds aangegeven dat het streven van Carifesta is om excellente performances te presenteren.
Carifesta en het amateurisme
De eerste edities van Carifesta heb ik niet meegemaakt, maar bij de Carifesta’s die ik bewust heb beleefd was amateurisme en provisorisch handelen steeds troef. Het begint met het feit dat deelnemende landen het Carifesta-gebeuren incidentalistisch bekijken en benaderen. Er zijn geen permanente structuren. Op het laatste moment wordt er een nationale commissie samengesteld, al dan niet met een gewichtige naam. Als het goed is, wordt er gesproken over een budget. Weinigen zien echter geld. Van de meeste deelnemende individuen en/of groepen wordt verwacht dat zij de door hen gemaakte – of te maken – kosten voorschieten. Dit leidt tot stagnatie en onzekerheid. Dit heeft gevolgen voor een vlotte voorbereiding. Landen wachten tot het laatste moment om zich te registreren, vele overschrijden deadlines.
Door deze werkwijze is het moeilijk voor het organiserende land om te plannen.Tot het laatste moment blijft dat landen niet kunnen aangeven of en met welke sterkte ze zullen deelnemen aan Carifesta.
Het organiserende land blijft tot het laatste moment in het ongewisse wat betreft het aantal landen dat daadwerkelijk zal deelnemen aan Carifesta. Wat de respectieve landen zullen presenteren, is onduidelijk. Delegaties van landen die uiteindelijk wel komen, blijken veel groter of kleiner te zijn dan aanvankelijk was opgegeven. Hoe kan je dan plannen? Plannen, een wezenlijk onderdeel van het proces tot ontwikkeling. Om maar even te refereren aan het thema van Carifesta XI. Doordat de meeste landen zich te laat melden en hetgeen ze zullen presenteren maar summier bekend is, kan er ook geen programma door het organiserende land worden gemaakt.
Carifesta XI
De opening van Carifesta XI was schitterend, maar werd ontsierd door de late aankomst van het staatshoofd en het feit dat grote delen van het volk – waar Carifesta om begonnen is – als apen achter dranghekken moesten worstelen om nog een glimp van al het moois op te vangen. Als organisatie kan je het niet maken dagenlang het volk op te roepen om bij de opening aanwezig te zijn. Vervolgens laat jij je eigen burgers elkaar verdringen achter de dranghekken, omdat ze een kaart – waar de organisatie nooit over gesproken heeft – niet kunnen tonen. Wanneer de organisatie wekenlang bezig is met het bouwen van een podium met een zeer beperkt aantal zitplaatsen, dan kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de opening een moedwillige uitsluiting van het volk is geweest.
Geen programma
Aan de dame bij de balie van het Carifesta ‘Head office’ vroeg ik om een programma. Ze kwam haar belofte keurig na. Die middag nog ontving ik een mailtje. Maar dat was geen programma. Het was een opsomming van activiteiten waarvan bij de meeste de plaats en aanvangstijd niet waren vermeld en waarvan – zoals later zou blijken – vele geen voortgang zouden hebben of op een andere locatie dan op die lijst was aangegeven zouden plaatsvinden.
Het lijkt wel een voetbal WK waarbij in het programmaboekje staat dat in een bepaald stadion Brazilië tegen Duitsland zal spelen. Als je aankomt, blijkt het te gaan om een wedstrijd Uruguay tegen Japan.
Notoire laatkomers
Vele activiteiten begonnen steevast later dan het tijdstippen, welke dagelijks werden gepubliceerd. In DWT las ik dat de voorstelling van Tropicana, uit Cuba, stipt om 20.00 uur begon. Ik dacht: dat is dan iets waar ik naartoe moet. Ik was er om 19.40. Precies om 20.00 uur kwam er echter een mededeling die boekdelen sprak. Aan de honderden mensen die keurig een kaartje hadden gekocht en op tijd aanwezig waren, werd meegedeeld dat het optreden vandaag wat later zal aanvangen, omdat er op wat hoogwaardigheidsbekleders wordt gewacht. Duidelijker kon men zich niet distantiëren van dit onfatsoenlijke en ondisciplinaire gedrag van onze ‘hoogwaardigheidsbekleders’. De Cubaanse organisatie wilde aan dit wangedrag part noch deel zijn. De doelstellingen geven aan dat het bij Carifesta primair om de Caribische volken gaat. Bij Carifesta XI kreeg ik vaak onwillekeurig het gevoel dat het festival tot meerdere glorie van hoogwaardigheidsbekleders was georganiseerd en dat het volk als entourage mocht meedoen.
In de geest van het thema van dit Carifesta kan worden gesteld dat hoogwaardigheidsbekleders het nu eindelijk moet beseffen dat notoire laatkomers het woord ‘ontwikkeling’ niet in de mond mogen nemen. Hen moet eerst discipline worden bijgebracht. Anders blijven ze obstakels op weg naar ontwikkeling.
De hoogte van de lat
Ik ben het niet eens met hen die stellen dat wij de lat hoog gelegd hebben. De lat is onder andere pas hoog gelegd:|
wanneer deelnemers over een betrouwbaar programma boekje beschikken;
wanneer geprogrammeerde activiteiten op tijd beginnen;
wanneer naast de performers ook een groot aantal personen uit de deelnemende landen het Carifesta bezoeken;
wanneer via Carifesta het volk van het Caribisch gebied nader tot elkaar komt.  De lat kan door geen enkel organiserend land alleen hoog gelegd worden zolang de deelnemende landen incidentalistisch blijven kijken naar Carifesta.
Aanbevelingen
Om professionalisme te bevorderen, zal Carifesta moeten werken aan een permanente structuur, zoals bijvoorbeeld Fifa bij de voetbalsport en IOC bij de Olympische spelen. Carifesta moet een lerende organisatie worden. Het herhalen van fouten van voorgaande Carifesta’s brengt ons verder van de doelstellingen.
Er moeten aan deelnemende landen duidelijke deadlines worden gesteld. Qua deelname en presentaties. Aan deze deadlines moeten – bij niet naleving daarvan – sancties worden opgelegd.  Er zullen minder ‘venues’ moeten zijn, terwijl het professionalisme moet worden opgevoerd. Bij vele Carifesta’s worden te veel activiteiten voor te weinig mensen opgevoerd.
De bevolking van het organiserende land moet het respect ontvangen dat het verdient en niet stiefmoederlijk achter dranghekken worden gestopt. Het gaat bij Carifesta nu eenmaal primair om het volk.  Carifesta moet – op den duur – door private organisaties worden georganiseerd, waarbij aan de overheid slechts een faciliterende rol wordt toebedeeld. Deelnemende landen moeten het bevorderen dat behalve de deelnemers ook een groot aantal inwoners van die landen naar Carifesta afreizen om zodoende de interregionaliteit te bevorderen.
Dr. Hans Breeveld is politicoloog.
[uit de Ware Tijd, 14/09/2013]

Boeken Toptien Carifesta

Dank zij de nauwkeurige boekhouding van Alphons Levens zijn we in staat een boekentoptien samen te stellen van de meest verkochte boeken in de collectieve stand op de Carifesta XI Bookfair, die door Schrijversgroep ’77 werd beheerd. In deze stand lagen boeken van 40 schrijvers. Het aantal titels waarvan minstens 1 exemplaar is verkocht bedroeg 142. In totaal zijn er 506 boeken verkocht.

Het best verkochte boek was De fiets (36x) van Anne Huits. Daarna volgde Lees mee deel 1 (28x) van Ismene Krishnadath. Op de derde plaats stond Anansi redt de Zoo (19x), ook van Ismene Krishnadath. Een gedeelde 4/5e plaats gaat naar Anansi gaat naar de Wonotobovallen (16x) van Susan Leefmans en Cocosolie (16x) van Ans Lieveld. De 6e en 7e plaats werden gedeeld door Kook Mee (11x) van Ismene Krishnadath en Prodokaka (11x) van Carla Sanichar. Nummer 8/9/10 waren voor Lees mee deel 2 van Ismene Krishnadath, Wat een mop van Anne Huits en Vreemde dingen uit Mariënburg van R. Hazelhoef. Van de laatste drie titels werden elk 10 exemplaren verkocht.
Helaas hebben we geen verkoopcijfers van de stand van Stichting Projecten en van Uitgeverij Afaka. Het zou interessant zijn ook de boeken van die stands te betrekken bij de boekentoptien.
Tranen van Moeder Aarde
Een van de interessante boeken in de stand van Stichting projecten was Tranen van Moeder Aarde. Het boek is een mooi geïllustreerde, kleurige uitgave in het Nederlands en Engels over milieuvervuiling. Op kinderlijke manier leren kinderen waarom Moeder Aarde zo’n verdriet heeft en wat zij kunnen doen om Moeder Aarde weer blij te maken. Bij het boek hoort een dvd met de musicaluitgave van Tranen van Moeder Aarde. De musical is ook in het Engels. De schrijfster is Sylvana Resida, een muzieklerares. Het boek is een uitgave van Stichting Projecten en aan de cd heeft Lisibeti Music Performance meegewerkt. Het geheel mag dan er dan ook wezen.
[mededeling van Schrijversgroep ’77]

Carifesta XI Book Fair: Surinaamse trots afwezig

door Jerry Dewnarain

In de grote hal van de Kamer van Koophandel vond gedurende Carifesta XI de Book Fair plaats. De volgende landen waren er onder andere: Suriname, Guyana, St-Lucia, Trinidad en Tobago, Belize en Barbados. Participanten uit deze landen verkochten de beste literaire boeken van hun schrijvers en dichters. De grootste stand was – hoe kan het ook anders – van Suriname. Schrijversgroep ’77 was goed vertegenwoordigd met vooral kinderboeken. De bezoeker had een ruime keuze. Van klassiekers, zoals Anansitori, tot de meest recente werken van onze kinderboekenschrijvers waren er te koop. Zelfs cd’s van schrijvers en/of zangers in diaspora, bijvoorbeeld van Raj Mohan, waren verkrijgbaar. Even kreeg ik in de KKF-hal een trots gevoel, dat het goed gaat met de ontwikkeling van de kinderliteratuur bij het zien van zoveel kinderboeken. Of dit waar is, moet nog worden onderzocht. Er verschijnen in ieder geval jaarlijks meer Surinaamse kinderboeken dan romans. En deze groei van eigen jeugdliteratuur behoort gestimuleerd te worden. Tot nu toe zijn er namelijk veel te weinig jeugdboeken uit en over Suriname verschenen! En dat terwijl hier zoveel moois te vinden is, en er met boeken afgestemd op eigen behoeften en wenselijkheden, zeer veel positiefs valt te bereiken.
Bovendien moeten we onze culturen beter leren kennen. Pas als we meer van elkaar weten, zullen we inzien hoe rijk onze samenleving is en wat voor waardevolle bouwstenen wij met z’n allen voor de groei van de Surinaamse literatuur in het algemeen kunnen aandragen.
Bedroevend was het feit dat de Surinaamse klassieken nergens te bekennen waren. Terwijl St-Lucia zijn Nobelprijswinnaar voor Literatuur in 1992 – Derek Walcott met zijn Omerosen Collected Poems 1948-1984 – trots aanprees, Guyana werken van Edgar Mittelholzer, en Trinidad de beste boeken van V.S. Naipaul (Nobelprijs in 2001), was er nergens in de Surinaamse booth een Trefossa, Albert Helman, Bea Vianen, Edgar Cairo te zien. Dobru redde de Surinaamse eer en gelukkig maar. Hij ontbrak niet tijdens Carifesta XI. Logisch, want hij droeg eraan bij dat Suriname en niet-Engelstalige landen in de Caraïbische regio deelnamen aan het eerste Carifesta in 1972 in Guyana. Voorts leverde Dobru een grote bijdrage aan de bereikbaarheid van de Surinaamse literatuur voor het niet-Nederlandssprekend deel van het Caraïbisch Gebied. Daarom werd op verschillende Carifesta’s aandacht aan hem besteed en zijn gedicht ‘Wan’ is bekend geworden in de regio. Dus Dobru leeft voort. Over Anton de Kom was er een boekje, maar zijn werk Wij slaven van Suriname en zijn biografie ontbraken.
The Back Lot heeft wel zijn documentaire vertoond op het Carifesta-Filmfestival. Ook heeft deze organisatie interessante workshops en masterclasses over het filmwezen verzorgd (de Ware Tijd heeft er enkele besproken). Zelfs de jeugd werd betrokken bij deze educatieve trainingen van The Back Lot. De Schrijversgroep ’77 heeft ook workshops verzorgd voor zowel jongeren als volwassenen. Story-telling bleek erg in de smaak te zijn gevallen bij zowel jong als oud. Helaas ging een masterclass van dichteres Linda Deane uit Barbados over wat poëzie eigenlijk is, op donderdag 22 augustus niet door. Lezingen over literatuur zijn bij dit Carifesta helemaal niet aan bod gekomen. Al bij al, de groten uit onze literatuur ontbraken tijdens Carifesta XI, en dat is heel jammer en bekrompen.

Nieuw boek Anne Huits populair op Carifesta

door Wytske van Tilburg

Paramaribo – De fiets, het nieuwe kinderboekje van Anne Huits, blijkt nu al een groot succes. Dit vrolijke boekje is 36 keer over de toonbank gevlogen bij de boekenstand van Carifesta Xl, terwijl van de meeste boeken maar vijf tot tien exemplaren werden verkocht.
Huits dankt het succes van De fiets naar eigen zeggen vooral aan illustrator Jurmen Kadosoe. “Hij zorgde voor de kleurrijke, glimmende omslag. Dat maakt het boekje extra aantrekkelijk”, aldus Huits.
Hakken en plakken
Het boek gaat over een meisje, Henna, dat voor haar zesde verjaardag een nieuwe fiets krijgt. Maar nu moet ze nog leren fietsen. Dat blijkt niet zo simpel! Het boekje richt zich op lezers tussen de zes en acht jaar. Huits gebruikt de ‘analytisch-synthetische’ leesmethode die op de scholen wordt gebruikt, of, ‘hakken en plakken’. Dat maakt het lezen makkelijker voor de kinderen. Er worden dan alleen simpele woorden gebruikt. En woorden die meer dan één lettergreep hebben, krijgen een streepje tussen de lettergrepen (Hen-na). In het Surinaamse onderwijs is deze methode populair.
Verkeerde kant
Huits baseerde het boekje op haar eigen jeugd. “Als klein meisje stapte ik ook altijd aan de verkeerde kant op, net als het meisje Henna in De fiets.” Verder haalt ze veel inspiratie uit haar kleinkinderen. Zo zal het volgende boekje gaan over Messi. De zesjarige kleinzoon van Huits is gek op voetbal en een groot Messi-fan. Het zal nog wel even duren voordat het wordt uitgegeven, omdat de uitgeverij op dit moment nog erg druk is met andere schrijvers.
Voor het schrijven van dit soort kinderboeken heeft Huits maar een paar dagen nodig. “Als het idee eenmaal in mijn hoofd zit, is het verhaal zo geschreven. Alleen dan is het nog wachten op de uitgever en illustrator natuurlijk. Het schrijven van grote mensen boeken vind ik veel lastiger! Omdat ik onderwijzeres ben geweest, kan ik me in kinderen veel beter inleven.”
Vertalen in een tekening
Grapghic designer Kadosoe maakte al vaker kindertekeningen, bijvoorbeeld voor Unicef. Hij tekent eerst met de hand en maakt het daarna digitaal. “Ik hou van tekenen omdat ik er mijn fantasie in kwijt kan. Je moet datgene wat in je hoofd zit, vertalen in een tekening. Soms moest ik wel wat aanpassen, omdat zij een ander beeld in haar hoofd had dan ik. Maar samen is het goed gelukt.” Kadosoe ervoer de samenwerking met Huits dan ook als prettig.
In 2012 verscheen van Huits hand het kinderboekje Wat een mop. Hiervóór schreef Huits verschillende andere kinderboeken, maar deze waren voor kinderen die moeite hebben met leren lezen.
[uit de Ware Tijd, 06/09/2013]

Literair Carifesta gebukt onder teleurstelling

Paramaribo – Hordes literatuurjunks uit het Caribisch Gebied hadden op de literaire activiteiten van Suriname tijdens Carifesta 2013 af moeten komen. Boeken hadden over de toonbank moeten vliegen. Masterclasses hadden veel enthousiast publiek moeten trekken. Hadden, want het kwam allemaal niet uit. Teleurstelling is dan ook de stempel die op Literair Carifesta drukt.

Aan de inzet om een groot succes te bewerkstelligen, lag het alles behalve. De uitwerking liet echter te wensen over. Dat bleek tijdens de evaluatie van Schrijversgroep ’77 over het literaire gedeelte. Het programma was te vol, de activiteiten trokken weinig publiek en de organisatie begon te laat. Coördinator Jeffrey Quartier: “Eind juni hadden we de eerste officiële meeting met de coördinatoren. Toen moest iedereen beginnen te rennen. Je moet minimaal een jaar van tevoren beginnen. Je moet zoveel in een korte tijdspan klaren.”
Daar sluit coördinator bookfair Roy Veldbloem zich volledig bij aan. Hij ondervond het probleem aan den lijve toen hij de zaal voor de boekenbeurs inrichtte. “Ik kreeg op het laatste moment te horen dat ik zelf alle kramen in elkaar moest timmeren. Op 2 augustus begon ik.” Dat betekende dagen van elf ‘s ochtends tot tien ‘s avonds werken om alles voor 16 augustus af te krijgen. “Ik moest 24 stands doen. Dat veranderde uiteindelijk in 38.”

Slechte samenwerking
Het schortte volgens dichter Iwan Rink niet alleen aan de late organisatie. Ook de slechte samenwerking speelde mee. “Al met al mag ik niet klagen, want het was een eer om voor dit land op te treden. Maar men werkte langs elkaar heen. De promotie was niet om over naar huis te schrijven. Ik moest op een dag oefenen. Ik kwam en er was niemand aanwezig. Nu gaat iedereen vingerwijzen omdat het niet gelukt is, maar niemand heeft samengewerkt.”

Ook positief
Toch was het festival niet alleen maar kommer en kwel. “Ik heb genoten”, vertelt Nowilia Tawjoeram-Sabajo. Ze glundert bij de gedachte aan de verhalen die ze voordroeg, ondanks de lage opkomst. “Ik had me goed voorbereid.” Tawjoeram-Sabajo hoopte op minimaal vijftig geïnteresseerden. Trek daar dertig van af en je komt uit op het daadwerkelijke aantal toeschouwers. Kleine kanttekening: de helft bestond uit deelnemers. “Het haperde aan publiciteit. Het had in de krant gemoeten. Op de radio en niet alleen op internet. Er waren ook veel te veel activiteiten tegelijk. Mensen wisten niet waar ze naartoe moesten gaan.”

Coördinator Sylvana Dankerlui vond het contact met de schrijvers en de nieuwe vriendschappen die werden gesloten een zeer positief punt. Haar advies aan de volgende coördinator in Haïti: “Neem vooral heel veel niet serieus. Dat klinkt raar. Maar er wordt veel geschopt en getrapt. Het is stressen en dan zeggen mensen dingen die niet nodig zijn.”
[uit de Ware Tijd, 30/08/2013]
Gedicht van Iwan Rink

Goede middag ik ben in su,
heerlijk naast mijn vrouwtje op gestaan,
morgen met Gods wil en kracht op het plein.

[uit de bundel Facebook, 2013]

Verkoopcijfers niet altijd graadmeter voor succes

door Audry Wajwakana

Paramaribo – De kunstenaars George Ramjiwansingh, Ray Daal en Edgar Kwelling maken aan het eind van hun expositie in het Grand Riverside Hotel de balans op. Ze zijn het over één ding eens. De gezamenlijke expositie Unity in Diversity was ondanks de geringe verkopen meer dan geslaagd. De initiatiefnemer, beeldhouwer Daal, voelt zich gesterkt door de positieve reacties van de bezoekers. “Ik ga nieuwe werken maken, zodat ik volgend jaar weer kan deelnemen aan de Nationale Kunstbeurs.”
De verschillende stijlen en het veelvuldig gebruik van kleuren van de artiesten waren aanleiding van Daal om de expo Unity in Diversity te noemen. De kunstenaar is al langer dan dertig jaar bezig met kunst. “Ik ben een kunstenaar met weinig tamtam, vandaar dat ik het liefst in groepsverband exposeer”, legt hij uit. Hij werd door de directeur van het hotel benaderd om te exposeren.
“Ik heb toen Ramjiawansingh gevraagd of hij ook mee wilde exposeren en zonder te aarzelen zei hij ‘ja'”, zegt Daal. De getalenteerde Kwelling die in 2006 kunstwerken van recyclemateriaal leerde maken, trok de stoute schoenen aan en vroeg of hij voor de expo enkelen werken mocht vervaardigen. Daal vervaardigt kunstwerken met een impressionistische stijl en mixmedia. Door de positieve reacties zullen enkele van zijn werken in het hotel blijven. De rest neemt hij mee naar zijn atelier in Meerzorg.
Van de tien geëxposeerde werken heeft Ramjiawansingh er twee verkocht. Hij is van mening dat het een win-winsituatie was voor zowel het hotel als de kunstenaars. “Een initiatief als dit geeft meer bekendheid aan de locatie en wij hebben onze werken onder de aandacht van zowel de Surinaamse als buitenlandse gasten gebracht.”
Ramjiawansingh exposeerde zijn ruimtelijke werken vervaardigd van oud ijzer met elk met een eigen verhaal. Zoals het werkstuk Ivy. “Mijn koelkast ging stuk en onderdelen daarvan zijn in het kunstwerk verwerkt. Ook met oude schroeven en bouten zijn allemaal bruikbare materialen om een kunstwerk in elkaar te zetten.” Voor Kwelling, die als parttime kunstenaar aan de weg timmert, was het een eer om tussen de twee ervaren artiesten te exposeren.
Met slechts twee werken vervaardigd van plastic wegwerpbakjes wist hij veel reacties van het publiek te ontlokken. “Naast mijn fulltimebaan en gezin heb ik weinig tijd om me bezig te houden met kunst. De positieve reacties hebben mij gestimuleerd om in de nabije toekomst dat professioneler aan te pakken”, besluit Kwelling.
[uit de Ware Tijd, 29/08/2013]

No-Madzz onwrikbaar geplant in harten theaterliefhebbers

door Donovan Mijnals

Paramaribo – Carifesta XI zat boordevol formidabele verrassingen. Activiteiten waarvan vooraf geen idee bestond hoe ze er uiteindelijk uit zouden zien. Eén zo een activiteit is het theaterstuk Breadfruit is The New Bread Baby. Het stuk is een maatschappij kritische musical van Jamaicaanse afkomst, waar het brood de broodvrucht tegenkomt en er goede muziek en acteerwerk een ontmoetingsplek vinden. Overigens vormen de musici los van hun acteerwerk ook een groep: The No-Madzz. “Ze zijn mijn nieuwe favoriete band”, laat de Surinaamse meesterdrummer Greg Kranenburg zich over hen ontvallen.

read on…

Carifesta lijkt Caribruya

 
door Alan Tijseling
Het zal niemand ontgaan zijn. Carifesta XI is in volle gang en er wordt niet alleen genoten, maar ook volop geklaagd. Genoten van alle aspecten die zoveel verschillende landen met zich meebrengen: mode, theater, muziek, eten, het lerenkennen en waarderen van elkaars culturen. Geklaagd over het programma dat niet klopt, of er wel of geen kaartjes nodig zijn en waar die dan gaan gehaald moeten worden. Eigenlijk vooral geklaag over onduidelijkheid en miscommunicatie.
Het lijkt zo simpel. Je reserveert zalen, nodigt muziekgroepen, dansers, toneelgezelschappen en koks uit. Vermeldt alles in een programma, zorgt er voor dat dit programma bij het publiek terechtkomt en voor de rest weet iedereen waar en wanneer hij moet wezen. Het gaat vanzelf. Tenminste wanneer het een Duits festival is. Duitsers lukt het met hun Deutsche Gründlichkeit om iets dergelijks schijnbaar moeiteloos voor elkaar te krijgen. Voor de rest van de wereld is het organiseren van een meerdaags festival een stuk gecompliceerder en in ons deel van de wereld lijkt het soms helemaal een mission impossible.
That’s the Caribbean
Plotseling geconfronteerd met allerlei vragen en opmerkingen van journalisten en gasten tijdens het eerste Fête de la Cuisine in 2006 op Sint Maarten over koks die er nog niet waren, restaurants die van niks wisten en een programma dat volledig ontbrak, antwoordde Henri Hugo Brookson, voormalig plaatsvervangend gevolmachtigd minister van Antilliaanse zaken én hoofdorganisator van het festival, doodgemoedereerd: “Zo gaat het nu eenmaal hier, we zijn heel slecht in organiseren, maar ontzettend goed in improviseren. Dat is de charme van de Caribbean, u zult zien dat alles goed komt.” In oktober wordt het Fête de la Cuisine voor de zevende maal georganiseerd op Sint Maarten en ongetwijfeld zal er weer van alles misgaan, maar aan het einde hebben wel duizenden mensen ontzettend genoten van dit culinaire festival.
Carifesta
We zien min of meer hetzelfde gebeuren bij ‘ons’ Carifesta. Op de dag van de openingsceremonie stond de hele samenleving op haar kop over wat inmiddels rustig de kaartjes-dyugudyugu mag worden genoemd. Radioprogramma’s werden overspoeld met bellers, de pings en Whatsapps vlogen in het rond en het sarcasme stuiterde van Facebook af. Maar aan het eind van de avond overheersten de oh’s en ah’s over de lichtshow en het vuurwerk. Iedereen, of in elk geval de meeste mensen die er bij waren geweest, hadden een geweldige avond gehad.
Idem dito met Carifesta Jazz in Hotel Torarica. De nachtmerrie van elke organisator, bands die op het laatste moment afzeggen of uren te laat, dan wel helemaal niet, komen opdagen. Bezoekers die geïrriteerd raken door de wijzigingen en daardoor niet meer wisten of ze nu voor de Pier of voor de Baquet hall een kaartje moesten hebben, enzovoorts. Maar wederom aan het einde van de avond één en al enthousiasme en de volgende dag juichende recensies. Job well done!
Menselijk falen
Natuurlijk is het enorm vervelend wanneer je met je gezin ergens naartoe wilt en dan blijkt opeens dat het hele ding niet doorgaat. Of dat je opeens een uur te laat bent, omdat de tijd onduidelijk staat vermeld en het bewuste optreden al is afgelopen. Het is dan voor de hand liggend om de organisatie daar de schuld van te geven, maar toch is dat niet altijd even terecht. De organisatie is namelijk een abstract ding dat in wezen niks, en dus ook niks fout, kan doen. Het zijn de mensen binnen een organisatie, of de artiesten die het programma moeten verzorgen, waarbij het misgaat en vaak gaat het dan om gewone menselijke foutjes.
Als van een voetbalteam één speler zijn paspoort niet in orde heeft, dan is er niet zo veel aan de hand; zijn plaats kan worden ingenomen. Gebeurt hetzelfde met de hoofdact van een optreden we hebben het onlangs nog meegemaakt met jazzgitarist Stanley Jordan dan gaat het hele evenement niet door. In beide gevallen is er sprake van hetzelfde menselijke falen, maar in het ene geval zijn de consequenties nu eenmaal een stuk groter dan in het andere geval. De organisatie kun je in dat geval weinig verwijten. Iemand is iets vergeten, een normaal menselijk iets wat kan gebeuren.
Het punt bij Carifesta is dat er veel dingen tegelijk, of in een kort tijdsbestek, op verschillende plaatsen worden georganiseerd en dat er veel mensen bij betrokken zijn. Daardoor zijn er ook veel verschillende kleine menselijke foutjes die op een gegeven ogenblik een sneeuwbaleffect krijgen. Vervelend, maar je kan het de organisatie moeilijk verwijten, menselijk falen is van te voren nu eenmaal nooit uit te sluiten.
Schakels
Wat je de mensen binnen de organisatie wel kunt verwijten, is de manier waarop er over al die kleine foutjes, die leiden tot grote problemen, wordt gecommuniceerd. Daar zal na Carifesta ook vast nog het nodige over gezegd worden. Al weten we nu al dat dit vooral een wijzen naar elkaar wordt, dat de verwijten over en weer over tafel vliegen en dat we tot de slotsom komen dat we elkaar verkeerd begrepen hebben. Inderdaad miscommunicatie.
Wat we nu ook al kunnen concluderen, is dat er veel te veel mensen bij de organisatie betrokken zijn. Daar wringt een beetje de Surinaamse schoen. Er is een stevig budget beschikbaar en dus willen we ook iedereen een stukje van de taart gunnen.
Laten we als simpel voorbeeld het leveren van stoelen nemen. Daar is een organisatie mee belast die voor de uitvoering een commissie vormt. Vanuit de commissie wordt een vertegenwoordiger aangewezen die gaat praten met de tussenpersoon van de stoelenleverancier. De stoelenleverancier laat zich op zijn beurt weer vertegenwoordigen door een andere tussenpersoon, waardoor er al zes schakels zitten tussen de vrager en de aanbieder. Lastig, want hoe meer mensen er bij betrokken zijn des te meer kleine foutjes er worden gemaakt en hoe groter de kans op miscommunicatie en problemen. Toch zal dit niet snel veranderen, iedereen moet immers de kans krijgen om zijn nyan te maken met Carifesta. Inclusief ondergetekende met het schrijven van dit stukje.
Over de eindconclusie kunnen we het ook al vast eens zijn. Ja, het was een chaos en ja, er waren veel klachten, maar klagen zit nu eenmaal in de menselijke aard besloten en wat hebben we uiteindelijk toch vooral genoten met z’n allen. Al snel zal het besef optreden dat het veel makkelijker is om elkaar te complimenteren over de dingen die wel goed gegaan zijn en de schoonheidsfoutjes onder het tapijt te schuiven.
De slotsom zal dan ook zijn: Over tien jaar graag weer!
[uit de Ware Tijd, 24/08/2013]

Schrijversgroep ’77 & Carifesta

Op woensdag 28 augustus heeft Schrijversgroep ’77 haar reguliere maandelijkse Tori Oso avond. Dit keer, hoe kan het anders na de explosie van kunst en cultuur van de afgelopen dagen, gaat het over Carifesta XI.
Participanten aan Carifesta worden door Anne Huits geinterviewd over Carifesta. Wat heeft hen geroerd, boos, enthousiast gemaakt of geïnspireerd tijdens Carifesta? Wat was hun mooiste ervaring, wat vonden ze een dieptepunt en welke lessen nemen ze mee naar het leven after Carifesta XI.
Verder worden er ook beelden vertoond van de activiteiten van Carifesta Literary Arts. De fotograaf Raquel Yhap maakte in opdracht van S77 een rapportage van sprekende beelden van de book fair, de master classes, de business meetings, de vertellingen, de voordrachten en de kinderhoek.
De avond begint om 20.00u. Inloop om 19.30u. Plaats Tori Oso
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter