Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Fred de Haas – Jan Antonio uit Beesd, leraar te Curaçao
In Nederland was hij een lul[1]
(op Curaçao een hele knul) en
hij had ook een sproetenkop,
was een Makamba[2] op en top.
Campo Alegre wordt geveild
Willemstad – Er zijn verschillende gegadigden voor de op komst zijnde veiling van Campo Alegre, zo laat de woordvoerder van het Openbaar Ministerie (OM), Norman Serphos weten. Dat er meer dan één gegadigde is, is verheugend omdat de veiling dan grotere kans van slagen heeft. read on…
Campo Alegre: Een avondje uit in een Curaçaos hoerenkamp
door Chantal Journeys
Beeld je het volgende plaatje even in: een park vol met dezelfde genummerde huisjes, redelijk grote looppaden ertussen, veel bomen, een groot plein waaromheen alle gebeurtenissen plaatsvinden en een stamkroeg waar alle gasten zich ’s avonds neersettelen. Klinkt als Center Parks, nietwaar?
…de winkel in vakkleding… |
Ik zit op de voormalige Antillen, en daar gaan de dingen net even iets anders dan wat we normaal gesproken gewend zijn in Nederland. Zo is deze Center Parks look-a-like op Curaçao geen braaf familie-vakantiepark met entertainment voor de allerkleinsten, maar een bordeel waar zo’n driehonderd vrouwen op gestationeerd zijn. Welkom bij Campo Alegre, waar het amusement vooral gericht is op de wat oudere mannen.
Gelukkig snappen ze hier het principe van nieuwsgierige Nederlanders en weten ze dat het overgrote deel van deze groep jong en van het vrouwelijk geslacht is. Daarom hebben ze dinsdagavond tot Ladies Night gebombardeerd, en zijn niet alleen opgewonden mannen welkom, maar mogen ook de vrouwen een kijkje nemen in het enige legale bordeel op het eiland.
bloemverzorging |
Op een paar te vroeg aanwezige jongeren en een aantal loslopende prostituees zijn er nog maar weinig anderen, zo aan het begin van de nacht. Langzaamaan stroomt de overige meute binnen, variërend van jonge, Nederlandse jongens tot locals van middelbare leeftijd. Hoewel het officieel Ladies Night is vertonen vooral mannen zich in het publiek. We zijn de enige groep die voor het grootste gedeelte uit Nederlandse meisjes bestaat. Waar alle nieuwsgierige kijkers met name voor komen zijn de podiumshows. Een paar buitenlandse prostitués draaien een heleboel rondjes draaien om de paal en ontdoen zich langzaam maar zeker van hun toch al schaarse kledij. Daarna breekt echter hét moment van de damesavond aan: er komt een indiaan het podium op. Ja lieve mensen, jullie lezen het goed: een indiaan.
Naast een paar mannelijke prostitués, zijn er In het ‘kamp’ zo’n driehonderd meisjes werkzaam. Al die meisjes blijken hier een eigen kamer te huren voor een vast bedrag per maand en mogen voor drie maanden op het terrein blijven. Daarna moeten ze terug naar hun eigen land (veelal Colombia, Venezuela of de Dominicaanse Republiek). Wat ik heb begrepen van anderen is dat ze drie maanden blijven, dan drie maanden teruggaan en dan weer voor drie maanden komen. En zo blijft dat doorgaan. Anderen zeggen dat er elke drie maanden nieuwe meisjes komen. Hoe het precies zit weet ik niet. De huisjes zijn ingericht met een tweepersoonsbed, een nachtkastje en een spiegel. Of er een badkamer in zit kon ik van buitenaf niet zien. Zodra een meisje bezig gaat de voordeur dicht en gaat er buiten een rood lampje aan.
De eerste hulp-post |
Wat me erg stoort is dat de meisjes echt worden neergezet als een nummer. Tijdens de podiumacts worden de meisjes constant omgeroepen met hun persoonlijke getal. Eerst staat daar nummer 29, later tweehonderd zoveel. Het valt me op hoe sommige meisjes kijken; totaal geen emotie in hun ogen en soms hebben ze zo’n ontzettend hulpeloze blik dat het lijkt alsof ze elk moment in tranen kunnen uitbarsten.
Dat maakt de avond nog meer memorabel. Aan de ene kant lach ik een scheur in m’n broek om alles wat er om me heen gebeurt, maar aan de andere kant voel ik me schuldig vanwege die meisjes die daar drie maanden zitten om hun geld te verdienen. Ook al zitten ze er officieel vrijwillig, je weet dat ze er vaak alleen maar werken omdat ze geen enkele andere uitweg meer zien.
Behuizing |
Katholieke kerk Curaçao hielp bij opzetten bordeel
De Rooms-Katholieke kerk op Curaçao heeft in de jaren veertig het megabordeel Campo Alegre op Curaçao helpen opzetten. Campo Alegre, adult resort zoals de officiële benaming is, is een hoerenkamp en is uitgegroeid tot het grootste openluchtbordeel van het Caribisch gebied.
Adult Saint |
Het Amerikaanse leger, de Nederlandse staat, Shell en de RK-kerk waren voorstander van het oprichten van een staatsbordeel. Officieel kende Nederland wel een bordeelverbod en wees de rk-kerk prostitutie af. Maar stiekem hielp Nederland en de rk kerk mee aan de opzet van dit hoerenkamp. Met de inrichting van een bordeel kon het kwaad van de prostitutie worden ingedamd en konden geslachtsziekten bestreden. De klandizie van het staatsbordeel waren immigranten voor de olieraffinaderij, zeelieden en militairen. In het kamp mochten geen meisjes van Curaçao werken. Voor de arbeid werden prostituees uit de Dominicaanse Republiek en Colombia geronseld, voor maximaal drie maanden, zodat ze geen relaties konden aanknopen met hoerenlopers.
Advertentie uit een oude Surinaamse krant |
Suriname geliefd bij Braziliaanse “seks-mensenhandelaars”
Suriname staat bovenaan de lijst van de landen waar seks-mensenhandelaars de meeste van hun slachtoffers uit Brazilië naar toe smokkelen. De online krant Infosur Hoy en de Zwitserse website swissinfo.ch noemen Suriname samen met Zwitserland als de toplanden voor de illegale mensen-export, en wel op basis van informatie van het Braziliaanse ministerie van justitie. Van de 475 Brazilianen, van wie de meeste vrouwen, tussen 2005 en 2011 werden verhandeld, werden 337 ge-dwongen zich in de seks-industrie te begeven. Van die 475 belandden 133 in Suriname om te werken in bordelen, 127 in Zwitser-land. Spanje volgt daarna met 104 meldingen, en Nederland als nummer vier met 71. Vaak gaat het om meisjes die nog niet eens 17 jaar oud zijn.
[uit De West, 24 november 2012]
Coup Campo Alegre
door Judith Ramautar
…onderwereld & bovenwereld tegen elkaar… Foto © T. Edwards |
Vreemdelingen in het paradijs (8)
door Willem van Lit
Dit is het 8e deel van het vierde hoofdstuk van mijn nieuwe boek over de Nederlands Caribische eilanden. Ironie. Spot. Dat is ook een mechanisme voor de poging afstand te nemen van de tragedie van de herinnering, het verleden waar men maar niet van los kan komen.
De tragedie van de herinnering (vervolg)
Marcha en Verweel vinden – oh, ironie – op één van de aspecten van de apathie toch nog een positief punt en dit is – wat zij zelf noemen – de paradox van het zwijgen. Dit – het zwijgen – is een vorm van protest. Het zwijgen wordt gebruikt als “wapen tegen de veroorzakers van angst” .1) Ze beschrijven dit als een manier van afstand nemen zodat ze als het ware boven de dingen van de dagelijkse ellende staan; het is een poging onaanraakbaar te worden, onaantastbaar. Zo houdt de Curaçaoënaar zijn eigenheid en trots, waardoor hij in staat is de dingen op zijn eigen manier te doen. Het is volgens de schrijvers een bron van vitaliteit; de Curaçaoënaar kan zichzelf zo handhaven, sterker nog: uitgroeien tot een persoonlijkheid. En dit is – zoals Sloterdijk opmerkt – de positieve kant van de thymos, de energie die de puls tot leven op gang houdt, de andere kant van de destructieve woede.2) Bij dat afstand kunnen nemen komt ook onmiddellijk de kracht van de ironie naar voren. Marcha zegt: “Een eiland waar men met gevoel voor zelfspot zegt dat men kampioen is in het ten onder gaan”. 3)
Ironie als middel om van mensen zelfdenkers te maken. Zoals Socrates dat bedoeld heeft schreef Kierkegaard, waarbij men zichzelf leert kennen. Niet alleen de zwaar-op-de-hand-liggende-dreiging, de afschrikking in het priemend vragen stellen, maar juist ook de luchtige spot is het middel om de ellende op het voetstuk te laten bewegen, de ernst die onder de aandacht is, te laten verschuiven op het plateau. Juist degenen die in zuur gedrenkt blijven zitten en die niet in staat zijn zichzelf en hun eigen opvattingen te relativeren, zijn verdacht. Ook als we anderen in hun overtuigingen en positie onder elke omstandigheid ernstig nemen, zijn we niet in staat helder en klaar naar hun verrichtingen te kijken. Spot is een oefening in zelfrelativering, zoals Kierkegaard heeft opgemerkt (zie mijn hoofdstuk 3). Men zal niet vreemd opkijken dat ironie ook gevonden wordt bij het Antilliaanse en Curaçaose onbehagen; de tragedie wordt op zijn kant gezet. Hij wordt anders niet meer hanteerbaar. Dit vinden we regelmatig terug in de kranten. Zo staat in de Antilliaanse krant Amigoe regelmatig een stuk van Vaders, die in ernstige verwijzingen nogal eens de spot drijft met de gang van zaken. Ook Reinoud van den Berkhof legt in zijn columns in het Antilliaans Dagblad of bij Radio Nederland Wereldomroep veelal lichte ironie in zijn commentaar. Het tilt de zwaarte van de Antilliaanse dagelijksheden even over hun ernst heen.
“De zonen van het Noorderstrand leven vanuit een schuldcultuur; wij vanuit de schaamtecultuur. Niet wat we doen of laten is goed of slecht, maar wat anderen van ons te weten komen maakt iets goed of slecht. Het woord ‘alibi’ betekent ‘ergens anders’. De kunst is nu om altijd een alibi te hebben, en ergens anders te zijn geweest. Bij de dokter en niet in Campo Alegre, bij de apotheker en niet in Hotel Venezuela, bij je zieke moeder en niet in je bootje aan de blauwe rand”. 4)
Boeli van Leeuwen noemt zijn Curaçaoënaars geniale anarchisten. In dit stukje doet hij dat op humoristische wijze uit de doeken. Hij zegt dat je je pas hoeft te schamen als je betrapt wordt; eerder niet. Niet dát je iets verkeerd doet, is goed of fout. Je moet ervoor zorgen dat het niet bekend wordt. Je moet de schaamte te lijf gaan bij heterdaad. Hij schrijft dat de Curaçaoënaar een “strategische retraite als nobele onderneming” ziet, “die tot de Schone Kunsten gerekend dient te worden”. Hij noemt een aantal excuses:
“’Ze hebben mijn houten been gestolen’.
‘Mijn grootmoeder heeft een speelgoedtrein, waar ze op zat te sabbelen, ingeslikt’”. 5)
Maar het kan ook inktzwart zijn. Ironie die tot walging drijft en waarbij mensen in hun extreme spot geen grens meer lijken te kennen en het ijzingwekkend cynisme aan het oppervlak komt. Nadat Paul Rosenmüller en Cees Maas in september 2011 een kort onderzoek naar integriteit van bewindspersonen op Curaçao hadden afgesloten, werd op Facebook een aantal gemanipuleerde foto’s van o.a. Rosenmüller, minister Donner en de PVV-politicus Wilders geplaatst in Wehrmacht- of SS-uniformen of afgebeeld als nazibons. 6) In het Antilliaans Dagblad verscheen hierover een artikel met bijbehorende foto’s. De verwijzing en de boodschap zijn duidelijk. Zelfs Rosenmüller, die in Nederland zo ongeveer als de verpersoonlijking wordt gezien van politiek correct gedrag, is als nazi en racist afgebeeld. Onontkoombaar en ongenaakbaar brandmerkt men hem op een ontluisterende manier met de grote R van racist. Het is gitzwarte ironie, gemaakt door zelfgenoegzame nihilisten, die geen grens meer kennen. Men drijft de beschaming door tot troebele verwijzing tot het niveau van persoonlijk geweld.
We kunnen de redenering ook omdraaien. In de sfeer van het multicultureel samenleven zijn we in het Europese deel van het koninkrijk kennelijk iets vergeten: dat er ergens in de Caribische zee nog zo’n zes eilanden liggen die tot dit rijk behoren. Misschien hebben we iets over het hoofd gezien toen we aan de Noordzeekant druk waren met vechten voor gelijkwaardigheid en tegen racisme en discriminatie, anders zouden de huidige verhoudingen minder zwaar belast zijn met ruzies, waarbij een deel van onze rijksgenoten aan de overkant verwijzen naar (neo)kolonialisme, geschiedvervalsing, slavernij, onderdrukking en minachting. Een hele serie Nederlandse politici van toch onbesproken correct gedrag (zoals Roger van Boxtel, Thom de Graaf, Alexander Pechtold en Ank Bijleveld) heeft in hun verantwoordelijk voor koninkrijkszaken (een portefeuille zonder groot prestige zoals Miriam Sluis terloops wel eens opgemerkt heeft) mogelijk niet altijd overtuigend kunnen zijn in goede bedoelingen.
[vervolg klik hier]
1) Marcha en Verweel, De cultuur van de angst, pag. 117.
2) In hoofdstuk 1 van dit boek wordt dit door mij vermeld. Het komt uit Woede en Tijd van Sloterdijk, pag. 19.
3) V. Marcha, Emancipatie, beeldvorming en etniciteit, Nieuw leven op oude ruïnes, pag.
4) Boeli van Leeuwen, Geniale anarchie, pag. 78.
5) Boeli van Leeuwen, Geniale anarchie, pag. 79.
6) Rosenmüller, Maas en Hillebrink, Doe het zelf, rapport van de Commissie Onderzoek Curaçao, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 8 augustus 2011, 30 september 2011.