blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Bunsee Sergio

Moeilijk?! | Sergio Bunsee

Moeilijk?! is het debuutprogramma van Sergio Bunsee; een aangrijpend verhaal met muziek, sketches en rake grappen! read on…

29 november: Brasa Dei Festival

Op zondag 29 november 2015 vindt in Tivoli/Vredenburg in Utrecht het Brasa Dei Festival plaats, dé Surinaams-Nederlandse cultuurdag van het jaar!

read on…

Het liefdesepos van Sanne en haar eigen neger

door Sergio Bunsee

Het leek een sprookje. Onwerkelijk. Sanne, wit als een pier en net stagiaire af. Kenrich een stoere, zwarte rasta, met een gouden tand. Ze ontmoetten elkaar in een discotheek. Bij Kenni sloeg de vonk gelijk over. Bij Sanne niet. Zij viel aanvankelijk niet op negers. Ze vond hem alleen schattig. Ze keerde huiswaarts en verbrak het contact. Back in Surinam, troffen Sanne en Kelrich elkaar toevalligerwijs weer. Sanne herkende hem in eerste instantie niet. read on…

‘Hoe duur was de suiker?’

door Sergio Bunsee

Met een doos popcorn en een fles cola in mijn handen, nam ik plaats in de achterste rij, stoel elf. In gedachte was ik bij de titel van het boek en de film. In de hoop dat ik aan het einde van de film, zou begrijpen welke prijs betaald is voor de onmenselijkheid van blanken in de Surinaamse geschiedenis. Ik keek vluchtig om mij heen en zag een hoop bakras en een handje vol zwarten. Dat verbaasde me toch enigszins, omdat toch heel Surinaams Nederland erover spreekt. De film begon goed, een scene waarin twee bakra’s keurig om de beurt een slavin misbruikten. “Aah slavenleed” dacht ik, “seksueel misbruik is een hoge prijs” en keek in het donker een blanke toeschouwer met een valse blik aan. Zij hield geschokt haar handen voor het gezicht. Ik gniffelde zachtjes.

Mini Mini werd uit de verkrachting geboren. Over de rol van Mini Mini heb ik niets te klagen. Zij groeide op als huisslaaf bij masra en misi. Dat in de werkelijkheid huisslaven wel kleding droegen, al waren het lendendoeken en zij de hele film halfnaakt rondliep, maakte mij weinig uit. Dogla Mini Mini was met haar chocoladebruine huid en welgevormde borstjes een lust voor het oog.
De misi en masra spraken zo hun woordje sranantongo. Dat was in het begin toch echt wel vermakelijk. Maar het sranantongo van de Surinaamse acteurs was veruit beroerd, gemaakt, onecht en niet authentiek. Degene die er het meest uitsprong was rapper Negga. Nee geen nigga, maar Negga, van Neggativ. Ik hoor de casting al denken: “een neger is toch een neger en dan maakt het toch niet uit welke negers wij casten?”
Hoe hard Negga zijn best ook deed Sranantongo te spreken, het lukte hem niet zijn diep Amsterdams accent te verbergen.  De rol van Negga, de veldslaaf die uiteindelijk een opstandige Marron werd kon ik maar niet geloofwaardig vinden en leidde me gedurende de film constant af. Steeds vroeg ik me af wanneer Ali B in beeld kwam en zij zouden rappen over hoe ‘fucked up’ de slavernij wel niet was.
Kennelijk had de casting John Williams ook gevraagd om een van de slavenrolletjes op zich te nemen. Misschien de rol van de goedgemanierde slaaf die uiteindelijk werd beloond met ‘soe soe’ en opzichter van de andere veldslaven werd, maar kon John het niet verkroppen zijn V hals te verruilen met een panji.
Maar nee, niet alleen de negers in de film waren ongeloofwaardig, maar ook de Hollandse casting was belabberd. Zo heb ik nergens in de film de indruk gekregen dat het verhaal zich afspeelde in de 18e eeuw. Ook het taalgebruik van de Nederlanders was alles behalve oud Hollands. Mager, erg mager allemaal.
Toch ben ik het niets eens de Nederlandse Surinamers die vinden dat de onmenselijkheid van slaventijd niet goed is neergezet. Zij hebben waarschijnlijk niet begrepen dat de essentie van het boek en de film ging om het losmaken van onderdrukking. Zo raakte huisslaaf Mini Mini  emotioneel los van haar blanke Misi, ze nam haar eigen keuzes, begon haar borstjes te bedekken, leerde lezen en schrijven en kon uiteindelijk zelfs liefhebben.
Het boek was goed, de verfilming  helaas toch minder geslaagd. Het antwoord op de vraag, hoe duur was de suiker? heb ik gevonden. Tien vijftig, plus cola en popcorn maakt 16 euro. 16 euro voor ‘Hoe duur is de suiker?’ en  door de casting van rapper Negga geen cent meer waard.
[van nospang.com, maandag 30 september 2013]

Sergio Bunsee – Het ongeschreven woord

“ …en vergeet niet, schrijven werkt therapeutisch”, zei ze.

Zijn blik dwaalde door de kleine gesprekskamer gevuld met enkel een houten bureau, een ijskoude airco en een Hollandse psychologe.

“Ik weet dat praten en schrijven over emoties iets Westers is. In jullie cultuur is dat wat minder gebruikelijk..”

“Ik kan niet schrijven”, zei hij, niet wetend wat zij bedoelde met therapeutisch schrijven.

“Ken je het alfabet?”

Hij knikte.

“Dan kun je schrijven. Schrijf wat er in je opkomt”

Ze gaf hem een handdruk, zo stevig als een man, maar legde vrouwelijk warm haar andere hand er boven op.

“Het komt wel goed”, zei ze,” ik zie vooruitgang”.

Hij verliet de kamer alsof hij alle last van de wereld meedroeg op zijn rug.

De dwang te schrijven, gaf hem het gevoel de schrijfkunst opnieuw te moeten uitvinden. Gevoelens die hij niet onder woorden kon brengen, overmeesterden hem in het midden van de nacht, alsof hij niet de baas van zijn eigen geest was. Schrijven zal me moeten genezen, zoals een antibioticakuur een hardnekkige verkoudheid, zei hij tegen zichzelf.

Denkend aan de woorden van de psychologe doolde hij als een spook rond in de nacht, op zoek naar een pen. Een simpele pen zou hem redden van zijn ondergang. Het plastic buisje met inkt leek onvindbaar. Gefrustreerd trok hij alle laden open. Oude versleten familiefoto’s stortten op de vloer. Een vluchtige blik herinnerde hem aan een verleden vol verlies. Gekleurde pillen die hem hadden moeten helpen tegen helse stemmen in zijn hoofd, vlogen door de woonkamer.

In het donkerste hoekje van de kamer, waar zelf de kakkerlakken niet durfden te komen, lichtte een pen in de duisternis op. Het was een oude stalen vulpen, tot de nok gevuld met inkt. Hij sneed zich aan de punt, die scherp als een ijspriem bleek. De extra inktpatronen waren munitie die hem de gehele nacht zouden moeten bevoorraden in de strijd tegen zijn onrust.

De zoektocht naar papier begon bij oude opgestapelde rekeningen. Een innerlijke stem beval hem echt papier met lijntjes te gebruiken. Zo dwaalde hij terug naar de volgestouwde lade met bewust vergeten herinneringen. Een vergeeld schrijfblok verscheen onder de pijnlijkste, de rouwkaart van zijn dochtertje.

Hij nam plaats aan de grote koloniale eiken eettafel, die vroeger vol stond met lekkernijen en waar geliefden omheen zaten. Een fles Johnny Walker, de vijand die hij als vriend had leren kennen, had de plaats van zowel eten als geliefden ingenomen. Beelden van een kinderlichaam in een doodskist, flitsten door zijn hoofd als de illustraties van een duister stripboek.

De pen greep hij bij de hals vast, stevig maar teder. Alsof het de heup van de vrouw was met wie hij getracht had de zin van het leven te vinden. Hij kon zich niet meer herinneren hoe een deel van een vrouwenlichaam aanvoelde, noch hoe het was om opgewonden te zijn. Zijn libido was al sinds jaar en dag vertrokken. Voorzichtig weggeslopen toen hij begon te heulen met zijn vijanden.

Nu zou hij verlicht worden, nu zou het inkt woorden op papier moeten laten verschijnen. Woorden die emoties en gevoelens beschreven. Woorden als pijn, leed, liefde en geluk. Woorden die door vertroebeling van de geest hun kracht hadden verloren. Nu zou de pen als tolk moeten dienen, als medium tussen hem en het papier.

“Ik kan het!”, schreeuwde hij zichzelf toe, zoals de hoopvolle psychologe hem geleerd had in een van haar eerste sessies. Het was jaren geleden dat een pen zich tussen zijn vingers had gewurmd. Hij dacht terug aan de pengreep die hem als kind op school was aangeleerd. Met tong tussen de lippen oefende hij er weer op. De pen trilde mee van angst. Met de linkerhand probeerde hij de bevende pen stil te houden. Deze viel uit zijn verkrampte vingers op de plakkerige grond neer.

Hij vervloekte God, het heelal en de psychologe die hem op dit idee had gebracht. Toch sprak hij zichzelf weer moed in en raapte de pen van de grond.

Het briefpapier stribbelde ook tegen, het krulde van onder aan omhoog. Met de vlakke hand sloeg hij het genadeloos plat, tot het weerloos was en een levenloze indruk maakte.

Misschien was een woord teveel gevraagd in deze gemoedstoestand. Hij begon met een krul. De krul waar hij als kind enorm naar had verlangd en te weinig had gekregen.

Hij draaide de krul onverwacht sierlijk, waarna hij verlegen glimlachte.

Nu zou een woord moeten verschijnen , maar de met inkt beladen, haarscherpe pen haperde door een stroom van tranen die op het blad uiteen viel.

“Ik kan dit niet aan”, schreeuwde hij, zonder iets op te hebben geschreven. Het gelige briefpapier absorbeerde als een spons al het vocht, alsof dat het doel was van schrijfpapier.

Laat in de nacht gaf hij het papier de tijd om tot rust te komen, toen hij uitgeput zijn slaap hervatte. In de ochtendglorie leek alles een droom geweest, terwijl het blad met opgedroogde tranendruppels hem de werkelijkheid toonden.

Vastberaden vouwde hij het papier zorgvuldig in tweeën, schoof het in een envelop en stuurde het naar de psycholoog.

Zij ontving de brief met ongeschreven woorden twee dagen later. Met een frons las zij de tranendruppels die de woorden hadden vervangen, zoals een zigeuner in haar glazen bol kijkt. Zij las over zijn gevecht met dood en leven, ego en alter ego, een gevecht tussen waarheid en droom. Een gevecht tussen manie en euforie, een gevecht tussen liefde en haat. Een gevecht dat verloren leek.

Zij haastte zich naar hem toe, maar kwam te laat.

In een stoel achter een gebarricadeerde deur zat hij in een plas van gestold bloed en opgedroogde inkt. Ter hoogte van zijn hart stak een vulpen uit zijn borst.

Iraida van Dijk-Ooft wint Tropische Schrijfwedstrijd

Iraida M. van Dijk-Ooft heeft met haar verhaal ‘De Oogst’ de Tropische verhalenschrijfwedstrijd gewonnen, die het Schrijven Magazine en de Schrijversvakschool Paramaribo hadden uitgeschreven. Bianca Nederlof eindigde als tweede, Eugene Ammann als derde. Er waren in totaal 110 inzendingen binnengekomen. Naar de mening van de jury lag het niveau van de inzendingen hoog. Iraida van Dijk wint een schrijfcursus van Schrijversvakschool Paramaribo, een Autovision AV-701 e-reader en een boekenpakket van de Schrijfbibliotheek.

De jury oordeelde als volgt:

1. De Oogst van Iraida M. van Dijk-Ooft
Schrijft korte zinnen, maar weet dan toch duidelijk te maken dat er stilistische kracht achter zit. In kort bestek wordt een compleet verhaalgegeven uitgewerkt met een bijzondere wending en zelfs enige psychologische diepgang, toch geeft het verhaal niet de indruk dat het te gecomprimeerd is, en dat is knap. Goed, opgebouwd verhaal met een twist aan het eind zoals een kort verhaal betaamt. Maar ook weer ‘rond’ aan het slot. Ze weet spanning vast te houden. Mooie authentieke stijl met goed gebruik van lokale dialoog. Zintuiglijk en gelaagd proza.
Klik hier om het winnende verhaal te lezen.

2. Antwoord van Bianca Nederlof
Schrijft heldere, krachtige zinnen met oorspronkelijke wendingen. De schrijfster heeft je in een wurggreep. De plot vermijdt het cliché van een al te gemaakt of te vaak verwoord gegeven. Zonde van het ongeschreven woord in optima forma. Mooi innerlijk dilemma waarin ze heen en weer schiet tussen het verdriet over haar vermoorde dochter, haar liefde-ondanks-alles voor haar zoon/moordenaar, en haar zelfverwijt dat ze meende toch alles onder controle te hebben. Een misdrijf zonder een echte schuldige. Tragisch dus, maar ook realistisch. Prachtig hoe ze de kracht van het geschreven woord tegenover de vluchtigheid van het gesproken woord zet. Kaal en uitgebeend proza.
Lees het verhaal hier.

3. Dienblaadje van Eugene Ammann
Goed geschreven. Het verhaalgegeven is zeer gedurfd en dat moet beloond worden. Blijft je na lezing nog lang achtervolgen.

Eervolle vermeldingen kregen Lianne de Wilde en Sergio Bunsee.

De jury bestond uit Mirjam Boelsums, schrijfster, Michiel van Kempen, schrijver en bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren, Frank Noë, hoofdredacteur van Schrijven Magazine, en Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter