blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Bruma Eddy

Praatjes voor de West – lekenpraatje

Op vrijdag 12 september 2014 promoveerde Jos de Roo op zijn  proefschrift over de Wereldomroep en de naoorlogse Surinaamse en Antilliaanse schrijvers, getiteld Praatjes voor de West. Hieronder zijn zgn,. “lekenpraatje”,  zijn introductie van zijn proefschrift voor de aanwezigen bij de verdediging van zijn proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam. read on…

Geschiedenis kan je weerbaar maken!

door Els Moor

De geboorte van Boni is een toneelstuk van Eddy Bruma dat hij nooit heeft uitgegeven, maar dat wel verschillende keren is opgevoerd. Het instituut voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking, Matoekoe in Lelydorp, speelde een eigen versie van De geboorte van Boni’ter gelegenheid van ‘Keti Koti’ in 2007, pupillen samen met hun begeleiders. read on…

Eddy Bruma

Portret van de Surinaamse schrijver, advocaat en politicus Eddy Bruma, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 140 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Klik op afbeelding voor groter formaat. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Zijn we allemaal Boni’s?

door Els Moor

Op 29 juni was het weer zover: de toneelvoorstelling van Matoekoe ter gelegenheid van 1 juli, de dag van ‘ manspasi’. Vanaf die datum in 1863 waren de slaven in Suriname geen ‘bezit’ meer van een meester. Hun eigen vrije wil kon hun leven gaan mee-bepalen, maar … dan moet je wel weten wat goed voor je is, wat je werkelijk wilt. Dat is ‘manspasi’ écht en dat is een ontwikkeling.
Op deze feestelijke woensdagavond speelden pupillen en medewerkers van Matoekoe opnieuw De geboorte van Boni, een stuk van Wie Eegie Sanie-auteur Eddy Bruma (foto rechts) uit 1952. Op 27 juni 2008 was dit stuk ook al gespeeld door Matoekoe, met veel succes, zo zelfs dat het op 17 oktober herhaald werd in de Stadszending in Paramaribo.

Het stuk gaat over slavin Nora die zwanger is van haar wrede meester. Haar geliefde, een medeslaaf, wordt van haar gescheiden en ze besluit het bos in te trekken om haar kind in vrijheid geboren te laten worden. Ze wordt gevonden door twee marrons, jagers, die haar naar hun hoofdman brengen. In het marrondorp wordt het kind geboren. Granman en de wintipriester zien dat dit kind, anders van kleur, in het bos in vrijheid geboren, opgevoed moet worden tot het leiderschap van de Marrons, ook in hun strijd tegen het koloniale bewind.
Een opstandige marron die smaalt om deze ‘halfbloed’, wordt het zwijgen opgelegd.

Met de inhoud van dit stuk ben je er nog niet op de planken van Matoekoe. De tekst van Bruma is nogal zwaar, woorden…woorden…woorden. Matoekoe heeft het stuk bewerkt, naar de pupillen toe, met weinig woorden, leuk spel, rollen voor iedereen, veel muziek en ook dans en herkenbare grapjes erin. Een aap die bengelend vanuit een boom een scène afsloot, bracht de hele zaal aan het lachen. Het stuk werd uitstekend gespeeld. De grote rollen waren voor ‘ grote spelers’ en wie niet zo goed kan onthouden of veel spreken, had een groepsrol, bij de slaven, of de marrons en had volop de gelegenheid om mee te zingen en zelfs te dansen. De ´meester’ van de slaven en verwekker van Boni, was met zijn houding van ‘geweldig doen’ een wrede macho en dus ook om te lachen. Een meesterlijk gespeelde rol. Iedereen vond dus zijn grote of kleine rol in De geboorte van Boni en dat is een duidelijk stuk invulling van de pedagogie van Matoekoe.

De symboliek in verband met de pupillen van Matoekoe zelf komt ontroerend duidelijk naar voren in het stuk: Boni is ‘anders’, zij zijn ook ‘anders’, maar zowel Boni als zij hebben mogelijkheden tot ontwikkeling in zich die ze kunnen verwezenlijken als ze goed begeleid worden. Het stuk werd met veel verve gespeeld onder de knappe leiding van Maureen Calli en Robby Karijoredjo. Het publiek was enthousiast en het zou leuk zijn als het stuk ook nog een keer in de stad gespeeld werd, na de vakantie.

De Surinaamse taalproblematiek (10)

door mr dr W.R.W. Donner

Curatele

Suriname stelde zich, door toetreding tot de Nederlandse taalunie onder curatele van Nederland. Wij gaven daardoor de Nederlanders het recht om ons voor te schrijven hoe wij het Nederlands moeten hanteren. Als een Amerikaan schrijft thru in plaats van through en your honor in plaats van your honour dan zegt de Engelsman be my guest. Als een Surinamer zegt pennestreek en het precies zo schrijft als hij het uitspreekt, krijgt hij een gele kaart van de Hollandse scheidsrechter. (Wellicht vormt dit de reden waarom Surinamers als de dood zijn om te schrijven. Ze zijn bang voor de gele kaarten). Als over een paar jaar de Nederlanders weer met een nieuwe spelling komen en de Surinamer inmiddels gewend is geraakt aan pennenstreek in plaats van pennestreek krijgt hij weer een gele kaart. En zo zullen wij gele kaarten blijven krijgen.
De consequentie is dat wij genoodzaakt zijn steeds een Nederlands woordenboek bij de hand te hebben (of een Hollandse corrector in de buurt). Elk woord, hoe onbelangrijk ook, moet steeds opgezocht en onderzocht worden. Vandaag is het cadeau, morgen is het kado, overmorgen is het weer kado of misschien cado en ga zo maar voort. En wat te denken van de vrouwelijke en mannelijke woorden? Kietelaar, zo’n typisch vrouwelijk ding is mannelijk. (Men leze hiervoor mijn essay getiteld ‘Het Boekenweekgeschenk’,verschenen op de website van de Schrijversgroep 77). Wij hebben geen mogelijkheid om aan te voelen of iets onzijdig, mannelijk of vrouwelijk is. Eigenlijk zouden wij steeds met een woordenboek op zak moeten rondlopen anders worden wij bedolven onder de gele kaarten. Als dit niet verlammend werkt, weet ik het ook niet meer. In het Engels is bijna alles onzijdig. In het Spaans kan men aan de uitgang van een woord zien of het woord mannelijk of vrouwelijk is.

Therapie

Ik heb in het vorenstaande voldoende aangetoond dat naar mijn oordeel, het Nederlands geen zegen is voor Suriname. Nu verwacht men natuurlijk van mij een therapie. Kritiek leveren is immers gemakkelijk. De taalkwestie zit me al meer dan vijftig jaar dwars.
Aanvankelijk zag ik het Neger-Engels als oplossing voor de Surinaamse taalsituatie. Deze taal wordt in Suriname door een ieder verstaan net zoals het Papiamentu op Curaçao. Het is dan ook niet te verwonderen dat ik in mijn studententijd behoorde tot de vaandeldragers van Wie Eegie Sanie. Ook na mijn studententijd toen ik op Curaçao aankwam bevond ik mij in de voorste gelederen van de organisatie. Het kwam echter in 1963 tot een breuk met mr. Eddy Buma toen ik voorstelde het Neger-Engels gevarieerder te maken en meer aanvaardbaar voor de overige etnische groepen door de incorporatie en integratie van Hindoestaanse en Javaanse termen en daartoe voorstelde een commissie in het leven te roepen samengesteld uit creolen, Hindoestanen en Javanen met tot taak zich hiermee te belasten en de leider van Wie Eegie Sanie zich met hand en tand hiertegen verzette. Toen was het voor mij exit Wie Eegie Sanie. (Men zou dit de Indonesische optie kunnen noemen. De Bahasa Indonesia werd ook gevormd door elementen uit de diverse in dat land gesproken talen te integreren binnen die taal).

De Zuid-Afrikaanse optie

Ik vermeldde hierboven dat de Boeren in Zuid-Afrika (nakomelingen van Hollanders) in 1925 de naam van hun taal eenvoudigweg veranderden van Nederlands in Afrikaans om een stop te brengen aan de stroom van gele kaarten die ze steeds van de Hollanders kregen. Als iemand ze daarna zei: “je spreekt slecht Nederlands,” antwoordden zij gewoon. “Ik spreek helemaal geen Nederlands. Ik spreek Afrikaans.”
De variant van het Nederlands die wij in Suriname spreken, zou dan Surinaams genoemd kunnen worden en net als in Zuid-Afrika zijn eigen weg kunnen opgaan. De vraag is natuurlijk of wij het in de huidige wereldconstellatie ver met deze taal zouden schoppen. Ook in Zuid-Afrika wordt het Nederlands als ze het nu Nederlands of Afrikaans noemen langzaam maar zeker weggedrukt. Trouwens, ook in Nederland gaan er steeds meer stemmen op om over te schakelen op het Engels. Op veel universiteiten worden de colleges nu zelfs al verzorgd in het Engels.

[vervolg klik hier]

Wanneer wordt Anton de Kom opgenomen in de eregalerij van Surinaamse verzetshelden?


Het is inmiddels alweer zo’n twee jaar geleden dat het lijvige boekwerk Anton de Kom | biografie is verschenen, geschreven door Alice Boots en Rob Woortman, uitgegeven door Uitgeverij Contact. Kort daarna heeft hier in Suriname een presentatie plaatsgevonden met een bijeenkomst in Café Zus & Zo, waar de auteurs een exemplaar van deze biografie hebben overhandigd aan toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Maurits Hassankhan. Behalve een recensie in de Ware Tijd Literair heeft dit gebeuren verder nauwelijks enige rimpeling veroorzaakt binnen de Surinaamse gemeenschap.

Eén van de tragedies van Anton de Kom is dat er veel misvattingen – al dan niet moedwillig – over hem in omloop zijn gebracht, die decennia lang zijn ware beeld uit zicht hebben gehouden. Deze biografie rekent daarmee af. De Koms onzichtbaarheid was niet alleen een gevolg van de door de tijd heen moeizame betrekkingen met de voormalige kolonisator, maar ook van de late herontdekking in de jaren ’50 door Wie Eegie Sanie: Eddy Bruma, Jules Sedney en consorten, en opnieuw in de jaren ’70 door Maurits Hassankhan en diens ‘lichting’, van De Koms Wij slaven van Suriname, en – niet te onderschatten – de onterechte claim die de Revo heeft gelegd op de – in hun ogen – ‘revolutionair’ Anton de Kom.

Hervonden held?
Op 17 februari 2010 heeft de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) in de Balie in Amsterdam een forumdiscussie georganiseerd met Rob Woortman, auteur van genoemde biografie, Michiel van Kempen, hoogleraar Caraïbische letteren, Rudi Wester, auteur van de biografie in wording van Jef Last (gedoodverfd ‘ghostwriter’ van De Kom), en Karin Amatmoekrim, schrijfster, onder de titel “Hervonden held: Anton de Kom”. Een mooi eerbetoon aan De Kom, maar het epitheton ‘hervonden’, waarschijnlijk ingegeven door een over-enthousiaste biograaf, is veel te prematuur, want helaas is er in Suriname noch in Nederland sprake van veel herwaardering.

Alhoewel, in Nederland is de jaarlijkse lezing van het Verzetsmuseum vernoemd naar Anton de Kom: “de Anton de Kom-lezing”, in 2010 gehouden door Freek de Jonge in het Verzetsmuseum in Amsterdam: een onverwachte maar des te grotere onderscheiding voor De Kom, één van Suriname’s grote verzetshelden. Sprekend over verzetshelden, hier heeft Anton de Kom om voor mij onbegrijpelijke redenen nog bij lange na niet de status bereikt van voorgangers als Baron, Boni, Joli Coeur, Codjo, Mentor en Present, ondanks dat hij zijn hele leven in dienst heeft gesteld van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten. Toen de Universiteit van Suriname werd omgedoopt tot Anton de Kom Universiteit van Suriname ontstond er onmiddellijk een wijdverbreid protest, en niet alleen vanwege de achterliggende revo-gedachte. Maar buitendien bestaat er in Suriname nog altijd een zeker ressentiment tegen De Kom, naar ik aanneem afkomstig uit de mofo koranti van 1933 (“neemt geld van Javanen”, “werkt alleen voor Hindoestanen”, “is een opruier”, etcetera), en sindsdien hardnekkig in stand gebleven/gehouden onder grote lagen van de Surinaamse bevolking.

(beschamend eerbetoon)

De Kom overschat?
Ik kan me niet vinden in de mening van Hans Breeveld, politicoloog, docent aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, die in De Koms biografie van Boots & Woortman zegt: “De verdiensten van De Kom voor Suriname worden door sommigen overschat. Wat heeft De Kom in die korte tijd voor Suriname gedaan?” Hiermee gaat Breeveld voor het gemak voorbij aan het feit dat De Koms gehele leven in dienst heeft gestaan van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten, niet alleen tijdens zijn korte verblijf in 1933, maar lang daarvóór en lang daarna. Evenmin kan ik mij vinden in de mening van Silvano Tjong-Ahin van de Inter-American Development Bank (IDB) in Suriname, in de revo-jaren student aan de Universiteit van Suriname: “Geschiedenis moet de geschiedenis van Surinamers zijn, niet van de Hollanders. De geschiedenis moet over Boni en Baron gaan, over Mentor, Codjo en Present, en niet te vergeten Jan Matzeliger, de meest ondergewaardeerde Surinaamse voorbeeldfiguur”, eveneens in genoemde biografie. Onbegrijpelijk dat iemand een vergelijking tussen De Kom en Matzeliger maakt. De Kom, afstammeling van slaven, die zijn leven lang een ideologische strijd voerde ter bevrijding en verheffing van zijn landgenoten, en Matzeliger, zoon van een Nederlandse vader en een Surinaamse, van slaven afstammende moeder, die naar Amerika emigreerde, waar hij een aantal uitvindingen op zijn naam schreef die de schoenenindustrie de laatste stap naar automatisering verschafte. Een vergelijking uit het ongerijmde.

Een gedegen sociologisch onderzoek naar de waardering en de beeldvorming van Anton de Kom door de jaren heen zou op zijn plaats zijn om semi-wetenschappelijke meningen en uitlatingen als van Breeveld en Tjon-Ahing en de ‘gezegd-gezegd’ opvattingen van het grote publiek op hun waarde te toetsen en De Kom de plaats te geven die hem toekomt. Daarop vooruitlopend zou ik zeggen: in de eregalerij vóór Baron, Boni, Joli Coeur, Codjo, Mentor en Present.

Epiloog
Bovenstaand verhaal heb ik bijna anderhalf jaar geleden geschreven en ter plaatsing aangeboden aan de Ware Tijd Literair, maar tot plaatsing is het nooit gekomen. Dit is uiteraard het goed recht van dWTL. Ik heb echter nimmer enig antwoord gehad, ook niet bij herhaalde navraag, zelfs niet dat het níet geplaatst zou worden, laat staan waaróm het niet geplaatst is, waarnaar ik een aantal malen heb gevraagd.

De enig mogelijke conclusie is dat er hier in Suriname nog altijd tegenkrachten werkzaam zijn om Anton de Kom af te houden van de eregalerij waarin hij thuis hoort. Nu het meest geëigende Surinaamse medium weigert mee te werken, ben ik blij op dit Caraïbisch podium -zij het verlaat- mijn pleidooi voor de herwaardering van Anton de Kom alsnog te hebben kunnen houden.

Koninkrijk in Wereldoorlog

Op 8 mei worden twee filmdocumentaires vertoond bij de Vereniging Ons Suriname over de West in de Tweede Wereldoorlog.

Koninkrijk in Wereldoorlog is een documentaire van Dorna van Rouveroy over de omstreden geschiedenis van de interneringskampen die Nederland had ingericht in de Tweede Wereldoorlog in het enige nog vrije stukje Nederland, n.l. Suriname en de Antillen. In deze kampen werden gevluchte Duitse Joden, Zuid-Afrikaanse dienstweigeraars, Duitsers, en anti-kolonialisten gevangen gehouden. Ook werd vanuit Nederlands-Indië 146 man aangevoerd die de Onverzoenlijken werden genoemd. De groep was een mengeling van NSBers en in het wilde weg opgepakte en opgesloten mannen. Twee van hen werden tijdens de gevangenschap in Suriname vermoord door hun Nederlandse bewakers, maar de schuldigen werden ondanks parlementaire enquêtes na de oorlog, niet berecht. De film maakt een zoektocht langs monumenten uit die tijd en mensen worden geinterviewd die betrokken zijn geweest bij de gebeurtenissen en die periode van de Tweede Wereldoorlog, die ook een einde maakte aan het immense rijk dat Nederland toen was.

In Suriname waren er interneringskampen op de Copieweg en op Joden Savanna. Bekende progressieve Surinamers die daar ook geïnterneerd werden waren onder andere: Otto Huiswoud, Wim Bos Verschuur en Eddy Bruma. De verwijdering van Bos Verschuur uit de samenleveing was het gesprek van de dag. De grond voor zijn opsluiting was het feit dat hij ageerde tegen het Nederlandse beheer van Suriname en dat hij tegen de gouverneur (Kielstra) was. Eddy Bruma had een anti-koloniaal pamflet geschreven en Otto Huiswoud werd gevreesd om zijn reputatie in de internationale progressieve beweging.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Suriname 48 vliegtuigen neergestort. In 2008 ondernam de Surinaamse regisseur Dave Edhard expedities naar twee van deze neergestorte toestellen. Samen met expeditieleider Rob van Petten en militairen van het Surinaams Nationaal Leger werd gezocht naar restanten van de vliegtuigen in de Coroniezwampen en in de buurt van de Warapakreek in het district Commewijne. In eerste instantie dacht Edhard deze expedities vooral voor eigen gebruik vast te leggen, maar toen hij dieper in het verhaal achter de crashes dook en de expedities groter werden, besloot hij er een documentaire over te maken. Tijdens intensief onderzoek in archieven en documenten ontdekte Edhard tot nu toe onbekend gebleven informatie over de rol van Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog. In gesprekken met nabestaanden ontdekte hij dat er rondom het in 1943 neergestorte vliegtuig bij de Warapakreek nog altijd een groot mysterie hangt. Het gebruikte archiefbeeldmateriaal verschaft een duidelijk beeld van het leven in Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Programma

Welkom
Vertoning Koninkrijk in Wereldoorlog
Jules Rijssen interviewt Dorna van Rouveroy, Esther Captain en Guno Jones, auteurs van Oorlogserfgoed overzee
Discussie

Pauze

Vertoning Mayday in the West

Op 8 mei worden twee filmdocumentaires vertoond bij de Vereniging Ons Suriname over de West in de Tweede Wereldoorlog.

Koninkrijk in Wereldoorlog is een documentaire van Dorna van Rouveroy over de omstreden geschiedenis van de interneringskampen die Nederland had ingericht in de Tweede Wereldoorlog in het enige nog vrije stukje Nederland, n.l. Suriname en de Antillen. In deze kampen werden gevluchte Duitse Joden, Zuid-Afrikaanse dienstweigeraars, Duitsers, en anti-kolonialisten gevangen gehouden. Ook werd vanuit Nederlands-Indië 146 man aangevoerd die de Onverzoenlijken werden genoemd. De groep was een mengeling van NSBers en in het wilde weg opgepakte en opgesloten mannen. Twee van hen werden tijdens de gevangenschap in Suriname vermoord door hun Nederlandse bewakers, maar de schuldigen werden ondanks parlementaire enquêtes na de oorlog, niet berecht. De film maakt een zoektocht langs monumenten uit die tijd en mensen worden geinterviewd die betrokken zijn geweest bij de gebeurtenissen en die periode van de Tweede Wereldoorlog, die ook een einde maakte aan het immense rijk dat Nederland toen was.

In Suriname waren er interneringskampen op de Copieweg en op Joden Savanna. Bekende progressieve Surinamers die daar ook geïnterneerd werden waren onder andere: Otto Huiswoud, Wim Bos Verschuur en Eddy Bruma. De verwijdering van Bos Verschuur uit de samenleveing was het gesprek van de dag. De grond voor zijn opsluiting was het feit dat hij ageerde tegen het Nederlandse beheer van Suriname en dat hij tegen de gouverneur (Kielstra) was. Eddy Bruma had een anti-koloniaal pamflet geschreven en Otto Huiswoud werd gevreesd om zijn reputatie in de internationale progressieve beweging.

Mayday in the West is een filmdocumentaire van Dave Edhard, een productie van Fawaka Creations.

Datum: zondag 8 mei 2011, aanvang 15.00 uur
Plaats:Vereniging Ons Suriname
Zeeburgerdijk 19-a
1093 SK Amsterdam
Tel: 020 – 693 50 57
Email: info@veronsur.org
Toegang: 5 euro

Coronie in de literatuur

door Els Moor

Coronie: wie Dromers Doemdenkers en Doorzetters bekijkt en leest, komt veel onderwerpen tegen die het goed zouden doen in gedichten en verhalen. Toch is er maar weinig literatuur over dit district, evenals over de andere districten en het binnenland. Hieronder volgt een overzicht van proza en poëzie over Coronie. Het is niet veel, maar zeker interessant om te lezen naast Dromers Doemdenkers en Doorzetters. Suriname is niet alleen Paramaribo. Onze prachtige districten en het zo bijzondere binnenland krijgen beslist niet de aandacht die ze verdienen. In vele opzichten zijn de bewoners zwaar achtergesteld. Hoe verder weg, hoe erger het is!

‘De Fuik’
Het verhaal ‘De Fuik’ van Eddy Bruma (1925-2000) verscheen voor het eerst in 1952 als ‘De fuke’ in het Fries, in het Surinamenummer van De Tsjerne; vier jaar later in het Nederlands in de bloemlezing Meesters der negervertelkunst en in het Sranantongo als ‘Maswa’ in het tijdschrift Tongoni (1958). De Nederlandse versie is ook verschenen in Verhalen van Surinaamse schrijvers (1989) en in Mama Sranan (1999), beide samengesteld door Michiel van Kempen.
Het verhaal gaat over de urbanisatie die in die tijd het traditionele leven in de districten bedreigt. De centrale figuur in het verhaal is oom Safrie. Stadsbewoners die geen respect hebben voor de voorouders, komen grond kopen, maar Safrie jaagt hen weg. De enorme droogte dreigt echter funest te worden voor het landbouwersbestaan. Zelfs Joewan die door oom Safrie is grootgebracht alsof hij zijn eigen zoon was, vertrekt richting stad. Dat doet oom Safrie veel verdriet.
Eddy Bruma maakte in 1960, ter gelegenheid van de 1-juli-viering van de beweging Wie Eegie Sanie een toneelbewerking van het verhaal over de Coroniaanse vrijheidsheld Tata Colin.

Tata Colin
In 1982 verscheen het boek over Tata Colin van Ruud Mungroo (1938-2003). In 1989 werd het herdrukt. De schrijver deed voor zijn novelle onderzoek naar de gebeurtenissen die zich in de dertiger jaren van de 19de eeuw afspeelden rond de legendarische, charismatische figuur van Tata Colin. Het verhaal speelt zich voor een groot deel af in 1835, op plantage Leasowes. De slaven daar krijgen moed naar aanleiding van de berichten die uit Paramaribo doorsijpelen over de brand van 1832, aangestoken door Codjo, Mentor en Present en ze gaan zich onder leiding van Tata Colin inzetten voor vrijheid. Dit leidt tot grote ongerustheid onder de slavenmeesters.

Uiteraard zijn er ook verraders onder de slaven. Tata Colin krijgt een forse aframmeling en verliest zijn spraakvermogen. Pas na drie jaar begint hij weer te praten. Dan spreekt hij zijn medeslaven moed in vanuit het negerziekenhuis en voorspelt hij de naderende opstand, gevolgd door vrijheid. Hij en enkele medeslaven worden echter verraden en naar de stad gebracht voor berechting. Tata Colin krijgt de doodstraf. In Coronie zal hij opgehangen worden als afschrikwekkend voorbeeld. Voor hij echter vervoerd zal worden, is hij ‘ontsnapt’ vanuit zijn cel met gesloten deur … naar het water van de zee. Slaven die terugvliegen naar Afrika, het is een bekend motto uit de orale negerliteratuur. De zwarte Nobelprijswinnares uit Amerika, Toni Morrison, gebruikt het in haar roman De hemelvaart van Solomon (1974) en ook Tessa Leuwsha pakt het motief even op in haar roman Solo een liefde.

Solo een liefde
De tweede roman van Tessa Leuwsha, Solo een liefde, verscheen in 2009. De hoofdfiguur in deze roman, de jonge vrouw Solana, is sterk geworteld in Coronie. Ze is geboren op plantage ‘Paradise’, die een grote rol in haar leven blijft spelen. Het is een roman over een liefdesrelatie die ook, ingebed in het verhaal, veel informatie geeft over Coronie en de geschiedenis van het district. In de terugblikken naar Solana’s overgrootvader Riedewald Cummings, die na het vertrek van de plantage-eigenaar naar Nederland de verantwoordelijkheid voor de plantage Paradise heeft, zit veel informatie over de zware tijd wanneer de verzilting van de grond begint, de kokospalmen ziek worden en de katoenverkoop daalt. Hij verlaat de plantage en laat de verantwoordelijkheid aan een ander. Dat zie we steeds. Ook Solana’s moeder vertrekt en laat de verantwoordelijkheid voor de plantage aan haar jonge dochter. Solana zelf komt later met haar geliefde in Frimangron terecht, buurt voor ‘vrije negers’ in Paramaribo, maar Coronie laat haar niet los. Het is een boeiend geschreven roman vol diepte en informatie.

Dichters
Enkele bekende Surinaamse dichters zijn afkomstig uit Coronie. Michaël Slory (1935) is er een, die ‘Koronie kawina’ schreef, opgedragen aan kawinazanger Bigi Jones, een lang kawina-achtig gedicht in het Sranan en Nederlands. Iedere tweede regel luidt: ‘Mi ben dape, bato, gongote!’, ‘Ik was er ook bij, waarachtig wel!’ Dat geeft het gedicht een prachtig ritme.
Sombra (1939) dichter en voordrachtskunstenaar in het Sranan en bekende persoonlijkheid binnen de Schrijversgroep 77, heeft gedichten geschreven over zijn geboortedistrict en een verhaal ‘Futumarki fu grebi’ dat hij vaak vertelt, staat in vertaling van Michiel van Kempen onder de titel ‘Voetsporen naar het graf’ in de bundel Hoor die tori! (1990). Het is een echte ‘ondrofinitori’, ‘ondrofini poti mi na skoro/ Sabi so poti mi sidon na bangi.’zijn de laatste woorden in het verhaal van de jager die door ondervinding wijs wordt.
Trudi Guda (1940) is niet afkomstig uit Coronie, maar in haar prachtige bundel poëzie Vogel op het licht, staat wel het korte gedicht:

Strand bij Coronie

Dragen vogels de wind
koelt de zee het strand

Vrijen vogels de wind
zoent de zee het zand, het zand, het zand

En dan Jozef Slagveer (1940-1982): hij was journalist en dichtte ook. Hij was afkomstig van Coronie en hield van zijn district. De laatste strofe van zijn gedicht ‘Totness’ luidt:

[…] hier wil ik sterven
met erebogen
van kokospalmen
dit is mijn land
mijn eigen land
niemand die me
dit ontnemen kan

Hij stierf op 8 december 1982, niet in zijn land met erebogen van kokospalmen, maar vermoord in Fort Zeelandia.
De kindergedichten, resultaten van de workshops van Celestine Raalte in de verschillende scholen van Coronie, staan in het ‘Intermezzo’ van Dromers Doemdenkers en Doorzetters. Lees ze! Ze zijn prachtig. Zulke initiatieven maken de slapende literatuur wakker!

[ook in de Ware Tijd Literair, 12 maart 2011]

Het verhaal van Eddy Bruma, ‘De fuik’, is te vinden op de site van de DBNL, klik hier

Gomperts en de Caraibische literatuur

Komende tijd zendt de cultuurzender Cultura opnames uit die de voormalige Leidse hoogleraar letterkunde Hans Gomperts in de jaren 60 maakte in Suriname en op de Antillen voor de serie Literaire ontmoetingen. De herhaling van de uitzending over de Antillen, met daarin onder andere interviews met Boeli van Leeuwen en Frank Martinus Arion, is tot 25 augustus online te bekijken. De uitzending over Suriname zal vanaf 22:00 op de 25e getoond worden. In die uitzending ontmoetingen met Eddy Bruma, John Leefmans en Albert Helman. Aansluitend toont men bovendien een Surinaamse uitzending van het programma Dode dichters almanak.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter