blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Brader Peggy

Bundeling Surinaamse media in Nederland gewenst

door Eric Mahabier
Amsterdam – Het niveau van de Surinaamse media in Nederland moet omhoog. Een bundeling van de Surinaamse media zou daar verandering in kunnen brengen. Want nu is er geen eenheid; Surinamers bekampen elkaar op de radio.
Dat waren de belangrijkste punten die zondag aan de orde kwamen tijdens een mediaconferentie in Amsterdam. Hier werden de problemen van de Surinaamse media in Nederland geïnventariseerd.
De conferentie werd georganiseerd door het Surinaams Inspraak Orgaan (SIO). Volgens Roy Ashruf van het SIO wil het orgaan met deze conferentie de samenwerking tussen de Surinaamse media bevorderen. Journalist Henry Strijk vindt dat er zelfs opnieuw initiatieven ondernomen moeten worden om tot een omroep voor Surinaamse media in Nederland te komen. Ondanks de vele initiatieven is dat nog steeds niet van de grond gekomen.
De opmerkingen kwamen niet alleen vanuit de zaal, maar ook van de vier inleiders: programmamakers Jimmy Sewnath, Florence Rustveld en Guilly Koster en de journalisten Roshnie Phoelsingh en Peggy Brader. De discussie was af en toe behoorlijk fel.
[uit de Ware Tijd, 25/11/2012]

Joy Wielkens zoekt haar vader met theaterstuk

door Peggy Brader

Kleinkunstenaar Joy Wielkens (31) heeft een groot verlangen: haar vader vinden die ze nooit heeft gekend. Met haar voorstelling Papa was a Rollin’ Nobody probeert ze hem te vinden. Daarnaast wil ze een stem geven aan kinderen van afwezige vaders.

Helaas, het komt in Caribische families maar al te vaak voor. Kinderen die alleen met een moeder opgroeien. Vader buiten beeld. Voor Joy (Surinaamse moeder, Arubaanse vader) was dit voldoende inspiratie geweest om haar derde solovoorstelling Papa was a Rollin’ Nobody te maken. “Hij is een nobody voor mij, want ik ken hem niet en ik weet niet wie hij is. Vandaar deze titel.’

Waar gebeurd
Desondanks is Wielkens goed terecht gekomen, dat heeft ze maar al te vaak gehoord. Maar toch, het blijft knagen. Waarom verdween haar vader uit haar leven? Ze zag hem slechts twee keer. Te vaag en te lang geleden om hem nog helder voor de geest te halen. Ze hoefde haar fantasie nauwelijks te gebruiken voor Papa…, want haar jeugd is boeiend genoeg om de voorstelling helemaal autobiografisch te maken.

We maken kennis met Joy, haar moeder en zus. Het zijn de jaren 70 en 80 in Amsterdam Osdorp. Het geploeter van haar moeder om het hoofd boven water te houden en het effect dat de afwezigheid van vader heeft op het hele gezin. De kinderen kwamen niets tekort, maar kregen ook een flink pak rammel op z’n tijd. Iets wat herkenbaar is bij Caribische gezinnen.

Taboe
“In eerste instantie wilde ik dit onderwerp onder de aandacht brengen, ook bij mensen met een Caribische achtergrond,” antwoordt Wielkens op de vraag wat ze wil bereiken met het stuk. “Het is iets waar niemand het echt over had. Het ging meestal over sterke vrouwen en moeders die de kar trekken. Dat is allemaal wel zo, maar ik denk dat we als kinderen ook wel iets gemist hebben door het feit dat we geen vader in de buurt hadden.”

Stem van het kind
Het kind heeft ook recht van spreken, vindt Wielkens. Zonder dat het weggewimpeld wordt met uitspraken als ‘ja, maar je bent toch goed terechtgekomen?’ Of ‘wat wil je nou, hij wilde je niet hebben, dus laat hem dan maar.’ Tja, maar feit blijft dat dit het gemis niet wegneemt, is de ervaring van Wielkens.

Het kan best zijn dat haar vader geen aardige man is. Dat houdt Wielkens voor mogelijk. Toch vindt ze het jammer dat ze hem niet kent, zeker hoe ze de dertig is gepasseerd. “Ik besef dat ik als vrouw van 31 niet weet wát een vader is, terwijl ik misschien ook kinderen wil met een man.”

Zoektocht
Met Papa… wil ze haar vader vinden, met het einde van haar toernee (eind januari) in zicht. Instanties die voor haar op zoek zijn, hebben tot nu toe ook geen resultaat geboekt. Na iedere voorstelling hoopt ze dat hij plotseling voor haar neus staat. Ook al weet ze niet waar hij woont of als hij überhaupt nog leeft. Maar dat hij reeds overleden is, daar gaat ze niet vanuit. Stel dat hij deze tekst leest of haar op de radio hoort? Dan wil Joy dat hij contact met haar opneemt. ” Ik zou zijn hand willen schudden en hem in de ogen willen kijken. Ik wil graag de man zien die mijn vader is.”

[RNW, 21 januari 2012]

Hindostanen bootsen gedrag Bollywoodfilm na

door Peggy Brader

Hindostanen hebben in de loop der jaren Bollywood flink nagebootst. De tragische, ellenlange films met veel dans en gehuil hebben enorm veel invloed gehad, stelt publicist en Bollywood-kenner Anil Ramdas. Hij gaat nog verder: Bollywood heeft het culturele leven van de Hindostanen gevormd.

 

In de documentaire met de titel Wat Bollywood doet met Hindoestanen, beschrijft Ramdas de opkomst en de invloed van de Indiase cinema op de Hindostaanse gewoonten. Jessica Dikmoet produceerde de vertelling, die uit twee delen bestaat. Ramdas gaat chronologisch te werk: vanaf de zwart-wit film tot heden. Na enkele generaties hebben Hindostanen nog steeds dezelfde ‘Indiase houdingen’, zegt Ramdas. Dat komt volgens hem door de Bollywood-film, waarvan er meer dan 50.000 gemaakt zijn.

Surinaamse Hindostanen en Bollywood
Surinaamse Hindostanen schijnen zich in de jaren zeventig enorm door de films uit India te hebben laten beïnvloeden. De oorzaak is de ‘nationalistische fase’ waarin Bollywood was beland en de naderende onafhankelijkheid van Suriname in 1975. In die periode werd de Westerse wereld in de Bollywoodfilms afgebeeld als een plek van moreel verval.

Hindostanen in Suriname gingen het beeld van sigaretten rokende meisjes, drankgebruik en losbandigheid associëren met de Creolen. Die bevolkingsgroep stond erom bekend verwesterd te zijn en vormde in hun ogen een bedreiging. Volgens Ramdas werkten de films versterkend op de anti-Creoolse houding. Het gevolg was dat veel Hindostanen gemakkelijker de keuze maakten om naar Nederland te vertrekken om zo hun cultuur te behouden.

Piekeren over goede schoonzoon
“Hindostanen piekeren hun hele leven over de juiste partner voor hun kind,” vertelt Ramdas. In het westen is het een lastige zaak, omdat Hindostanen tegenwoordig hun eigen partner willen kiezen. Daar spelen de films nu op in, zegt hij. Vanaf 1995 produceert Bollywood films die bestemd zijn voor Indiërs buiten India, met een speciale plek voor deze dilemma’s.

Waarom zoveel invloed?
Dát de invloed er is, is aannemelijk. Maar waarom de Bollywood-films zo’n grote impact hebben op het leven van de Hindostanen, is de volgende vraag waar Ramdas antwoord op probeerde te vinden. “Hindostanen hadden zo ver buiten India geen informatiebronnen over hoe hun cultuur in elkaar zat. Bollywood werd als het ware een geheime bron waaruit zij hun religieuze en culturele lessen trokken.”

Toekomstperspectief
De Bollywood-film zal ook in de toekomst haar invloed blijven uitoefenen, voorspelt Ramdas. “Ik ben bang dat het zo zal blijven doorgaan. Dat Indiase filmmakers zo slim zijn, dat ze zullen weten hoe ze de harten van iedere nieuwe generatie zullen winnen. Op de één of andere manier is het ze altijd gelukt.” Of deze ontwikkeling positief of negatief is, kan Ramdas niet zeggen. “Daar heb ik geen idee van. Je kunt van zulke dingen kun je nooit zeggen of het positief of negatief is, want je hebt geen idee hoe Hindostanen zouden zijn als er geen Hindostaanse films zouden zijn.”

[RNW/OHM, 12 juli 2011]

Surinaamse schrijver van nu durft meer

door Peggy Brader

De Surinaamse schrijver van tegenwoordig is vrijer, heeft lef en is meestal vrouw. De Surinaamse literatuur heeft in de afgelopen tien jaar nog nooit zoveel schrijvers erbij gekregen dan in de twee voorgaande eeuwen.

In Voor mij ben je hier staan verhalen van zestien prozaschrijvers. Zaterdag 11 december was de presentatie in Amsterdam. Met ‘jong’ wordt niet zozeer de leeftijd van de nieuwe lichting schrijvers bedoeld, maar de debuutperiode. Schrijfster Mala Kishoendajal denkt dat er verwarring kan ontstaan bij het publiek, want de meeste nieuwe generatie-auteurs zijn net als zijzelf de veertig allang gepasseerd. “Toch heeft ook Mala na het jaar 2000 gedebuteerd,” licht samensteller Michiel van Kempen toe.

Johan Herrenberg (half Surinaams-half Nederlands) werkt al veertien jaar aan een boek, waarmee hij volgend jaar wil debuteren. “Een mijlpaal”, zegt Herrenberg want het betekent zijn eerste publicatie in boekvorm. Hij heeft ook een verhaal geschreven voor de bundel. Herrenberg is één van de weinige mannen die deel uitmaakt van de jongste generatie. In de bundel staan vier mannen en twaalf vrouwen met een verhaal. De lijst met nieuwkomers is overigens niet volledig, zegt Van Kempen. Een paar schrijvers hebben volgens hem niet kunnen meedoen.

Het niveau van de Surinaamse schrijver nieuwe stijl is hoog, merkt Van Kempen op. Ook is Suriname lang niet altijd hét onderwerp in hun verhalen. Meestal kiezen de jonge schrijvers voor universele thema’s. En ze durven meer. Iets wat Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans al deden in de jaren zestig. Ze zwommen tegen de stroom in. Clark Accord bood de twee heren namens de jongste generatie schrijvers een exemplaar aan van de bundel.

Dat het in het Surinaamse schrijverswereldje niet altijd koek en ei is, blijkt uit de ervaringen van John Leefmans. Hij stond op een gegeven moment samen met Bedacht en Accord op het podium om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. “Het is ironisch. Ik heb vreselijke kritiek gehad op Clark Accord en ik heb tegen de poezië van Rudy Bedacht geschreven!”

Leefmans kan hartelijk lachen om dit moment. Hij is onder de indruk van de jongste generatie schrijvers, onder andere van Karin Amatmoekrim. Uiteraard gaat hij er als kritisch lezer vanuit, dat er vast wel ‘zwakke broeders’ tussen zullen zitten. Aan Voor mij ben je hier werkten zowel schrijvers uit Suriname als Nederland mee.

Voor mij ben je hier; verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers
Michiel van Kempen (red)
Amsterdam: Meulenhoff, 2010
ISBN: 9789029086790

[overgenomen van RNW]

Albina heeft prominente plek in roman Drijfhout

door Peggy Brader

Zes mensen komen met elkaar in de clinch in het vredige Albina van de jaren zestig. Het verhaal speelt zich af in Drijfhout, de tweede roman van de Surinaams-Nederlandse schrijfster Annette de Vries.

Wie kan het zich nog herinneren? Albina was vroeger een beeldschone, idyllische plaats. En vredig. Dat is nu allemaal weg. De Vries: “Met Drijfhout wil ik een soort eerbetoon aan Albina brengen, ook omdat ik weet dat het er niet meer is.” De schrijfster vierde als kind vaak haar vakanties in Albina en vond het stadje geschikt als decor voor haar roman.

Pensioneigenaar Eddy Blom probeert in Drijfhout het beste van de situatie te maken. Hij trouwt een Nederlandse vrouw, accepteert haar twee voorkinderen en laat ze halen naar Albina. Tegelijk ontfermt hij zich over een jonge alleenstaande moeder die is overgekomen uit Frans-Guyana. Eddy vergelijkt dit bijeengesprokkeld gezin achteraf met losse stukken drijfhout. Ondanks alle goede bedoelingen lukt het hem niet om er een hechte familie van te maken.

Iedereen een barst
Ieder mens heeft een breuk in zich, een barst, zegt De Vries. Zo ook de personages in Drijfhout. Ze had haar verhaal net af, toen ze toevallig een lied hoorde van de Canadese zanger Leonard Cohen. In Anthem zingt hij over een crack, een barst die in alles zit. De Vries moest meteen aan haar karakters denken. “Als je een breuk in jezelf hebt, ben je meer verbonden met wat wezenlijk is het leven, dan wanneer je geen breuk met je meedraagt.”

Goede bedoelingen
Met zoveel ingewikkelde verhoudingen is er van een echt familiegevoel uiteraard geen sprake in het pension van Eddy. “Toch proberen de karakters elk voor zich, iets goeds te doen”, zegt De Vries. Na 32 jaar ontmoeten drie van de zes mensen elkaar in Amsterdam om over deze geschiedenis te praten. Volgens De Vries hebben ze een enorme drijfveer om genezing te zoeken voor die barst. “Dit maakt dat ze intens leven, dat ze een streven hebben. Ze zijn eigenlijk gedreven om zichzelf te helen. En dat is voor mij licht, essentie.”

[overgenomen van Radio Nederland Wereldomroep; klik hier voor een interview met Annette de Vries]

Biografie Dobru rond 35 jaar srefidensi

door Peggy Brader

De eerste grote studie over Dobru is uit. Wan Bon – Wan Sranan – Wan Pipel gaat uitvoerig in op het leven en werk van dichter en politicus Dobru (pseudoniem van Robin Raveles). Biograaf Cynthia Abrahams promoveerde niet geheel toevallig aan de vooravond van 35 jaar srefidensi, op woensdag 24 november. Als nationalist was Dobru een groot voorstander van Suriname’s onafhankelijkheid.

Abrahams mag meteen twee primeurs op haar naam schrijven: zij is de eerste Surinaamse letterkundige die in Nederland promoveert op een onderwerp in de Surinaamse literatuur. Zij is ook de eerste die promoveert onder de bijzondere leerstoel West-Indische letteren aan de Universiteit van Amsterdam, sinds de instelling in 2006.
Schot in de roos
Promotor Michiel van Kempen noemt de keuze voor Dobru ‘een schot in de roos’. De dichter/schrijver is namelijk erg populair bij Surinamers. “Dobru is de enige dichter van wie zowat alle Surinamers een gedicht uit het hoofd kennen. Hij is de dichter die de meeste Surinamers in het hart hebben gesloten”, aldus Van Kempen.
Dobru overleed op 17 november 1983. Hij is vooral populair vanwege zijn gedicht ‘Wan’, beter bekend als ‘Wan bon’ uit 1965. Het is meest voorgedragen gedicht uit de Surinaamse literatuur en heeft intussen een nationaal karakter gekregen.
Rollen Dobru
In de studie probeert Abrahams alle rollen die Dobru had uit te werken. En hij had er nogal wat: dichter, schrijver, politicus, nationalist, revolutionair. Maar niet dat alleen: Abrahams heeft Dobru ook in z’n eigen omgeving neerzet. Zo komen we te weten uit wat voor een familie hij kwam (gezin met zeven kinderen) en waar die drang ontstond om de liefde voor Suriname sterk te uiten.
Abrahams werd door de promotiecommissie geprezen voor het feit dat ze het werk van Dobru in een Caribische context heeft geplaatst. Dobru heeft namelijk een wezenlijke bijdrage geleverd aan de ontsluiting van de Surinaamse literatuur in de rest van het Caribisch gebied.
Waarom Dobru?
Suriname kent veel dichters/schrijvers van formaat. Waarom niet een studie naar Trefossa bijvoorbeeld? Abrahams licht haar keuze voor Dobru toe. Zij stuitte een keer op het werk van Dobru in een Caribische bloemlezing. Dat prikkelde haar nieuwsgierigheid. “Ik vroeg me af waarom Dobru erin stond.” Voor haar onderzoek heeft de letterkundige daarom veel bezoeken gebracht aan Suriname en andere Caribische landen, om de dichter in een Caribisch kader te kunnen plaatsen.

Ook heeft zij met meer dan zeventig mensen gesproken. De mondelinge overlevering heeft in haar onderzoek een belangrijke plaats ingenomen. Abrahams beschrijft Dobru als een ‘heel bevlogen, emotioneel mens en een idealist. Hij heeft dat vastgehouden tot het einde van zijn leven’.

Dobru over 35 jaar srefidensi
Als Dobru nu nog geleefd zou hebben, zou hij volgens Raveles-Resida na 35 jaar onafhankelijkheid nog steeds vinden dat Suriname er nog niet is. “We zijn nog niet opgeschoten, we práten teveel. En we hebben nog niet genoeg daadkracht.”
We praten teveel
“Ondermaats.” Raveles-Resida is er kort over. Na het overlijden van Dobru vindt ze dat er nauwelijks iets is gedaan aan zijn rijke erfgoed. Zelf was ze ook actief in de landelijke politiek. Dat heeft kennelijk niet geholpen? “Als ik op het ministerie van Onderwijs was geweest dan zou onze cultuurgeschiedenis er anders uit hebben gezien. Mensen moeten toch wel een visie ontwikkeld hebben over wat belangrijk is. En ik hoop dat dit nu gebeurt.”
Bijzondere leerstoel
Abrahams verdedigde haar proefschrift onder de bijzondere leerstoel West-Indische letteren. De leerstoel is in 2006 ingesteld op initiatief van het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS). Voor Michiel van Kempen, die deze leerstoel bekleedt, is het daarom een bijzonder moment dat na vier jaar iemand onder deze leerstoel is gepromoveerd .
Van Kempen nam de begeleiding van Abrahams over van Bert Paasman. Die moest tijdens het promotietraject afhaken, omdat hij met emeritaat ging. De andere leden van de promotiecommissie zijn Ena Jansen (VU en UvA), Humphrey Lamur (UvA), Peter Meel (Universiteit Leiden), Jack Mencke (Anton de Kom-Universiteit van Suriname), Ieme van der Poel (UvA), Wim Rutgers (UNA), en Gloria Wekker (Universiteit Utrecht).
De titel van het proefschrift is Wan Bon – Wan Sranan – Wan Pipel; Robin ‘Dobru’ Raveles, Surinamer dichter, politicus, 1935-1983. In het voorjaar van 2011 verschijnt de handelseditie van het proefschrift op de markt.

[ontleend aan Radio Nederland Wereldomroep]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter