blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Bos Verschuur Wim

Wim Bos Verschuur

Portret van de Surinaamse schrijver, politicus en tekenleraar Wim Bos Verschuur, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 125b in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Wie was Wim Bos Verschuur?

Bernard Willem Hendrik Bos Verschuur werd geboren op 23 mei 1904 te Paramaribo, als ‘gjeer-gjeer-ningre’ (gelige neger), zoals hij zichzelf noemde. Zijn grootvader van vaderszijde was een Nederlandse kapitein-ter-zee die eigenaar werd van verschillende plantages; zijn grootvader van moederszijde was de chinese immigrant Tjon Akien die als translateur voor het gouvernement werkte; zijn moeder, Heloïse Tjon Akien bezat een kokosplantage in Coronie. Wim was het tweede van drie kinderen in een Nederlands Hervormd apothersgezin. Hij kreeg les van tekenleraar J. Booms, ging naar de Hendrikschool (Mulo), volgde een machinistenopleiding en ging naar Nederland waar hij de akte M.O.-tekenen behaalde. Hij ging er om met Indonesische nationalisten als Hatta en Sjahrir. In 1933 keerde hij terug en werd tekenleraar aan de Hendrikschool en later aan verschillende andere scholen; tevens had hij een meubelfabriek waar de door hem ontworpen meubelen werden vervaardigd.

Hij was maatschappelijk actief als voorzitter van de Surinaamse Arbeiders Federatie en de Surinaamse Arbeiders Centrale en als een van de leidende figuren van de Unie Suriname. In 1942 werd hij Statenlid. Hij zette zich in deze tijd in om het Duits als verplicht onderwijsvak te vervangen door het Spaans. Op 30 juli 1943 liet gouverneur Kielstra hem interneren als waarschuwing aan de creoolse oppositie dat zij te ver ging in haar gezagsondermijning. Bos Verschuur had een volkspetitie tegen Kielstra georganiseerd en werd, zo schreef J. van de Walle, ‘tijdens dit merkwaardige koningsdrama de onmisbare martelaar. De Statenleden traden af en niemand kreeg het in zijn hoofd de draadjes van het kamp door te knippen.’ Omdat het Koloniaal Bestuur hem ook weer niet wilde laten uitgroeien tot een martelaar voor de rechten van het volk werd hij op 27 oktober 1944 weer op vrije voeten gesteld.

Ook na de oorlog bleef hij maatschappelijk actief. Van 1945 tot 1951 was hij opnieuw Statenlid, in 1946 medeoprichter van Spes Patriae en in 1952 oprichter van de Partij Suriname die in het politieke leven geen grote rol zou spelen. Wel vonden zijn vaderlandslievende activiteiten (volgens zijn broer Roland had Wim de lidmaatschapskaart van de NSB van Kielstra in huis, die op last van Kielstra bij een politionele huiszoeking werd meegenomen) weerklank bij Eddy Bruma. Bos Verschuur was uitgever van het weekmanifest Waakt (Oen Wiekie), dat, gedrukt bij O.C. Marcus, voor het eerst uitkwam op 13 mei 1950 en voor het laatst op 2 september van dat jaar. Het werd opgezet uit verontrusting over het mogelijk overslaan van de raciale onrust in Brits-Guyana. De eerste artikelen waren van de hand van Bos Verschuur zelf, W. Lionarons (tevens hoofdredacteur) en O. Wong. Als inlegblad van Waakt verscheen De zweep, een particulier orgaan van Bos Verschuur, gedrukt bij Eben Haëzer. Ook uit De zweep sprak zijn sociale bewogenheid. Die zou hem nooit verlaten: hij bleef pamfletten maken die hij Signalen noemde. Nog in 1967 schreef hij in opdracht van het Comité voor Werkzoekenden in Suriname de brochure Hoor, zie en denk . Hij overleed te Paramaribo op 4 januari 1985.

Werk

Schrijver en journalist Johan van de Walle karakteriseerde Wim Bos Verschuur als ‘de eerste links georiënteerde romanticus’ van Suriname. Hij beschikte over een groot rechtvaardigheidsgevoel, een sterk meeleven met het Surinaamse volk en een bijzondere innemendheid. Hij bewonderde figuren als Domela Nieuwenhuis en Henri Polak en stond in zijn sociaal-democratische ideeën dicht bij Grace Schneiders-Howard, het eerste vrouwelijke lid van de Surinaamse Staten. Maar hij was minder een ideoloog dan een activist en redenaar.

Zijn engagement droeg hij ook uit in een aantal sociaal-realistische toneelstukken, het eerste geschreven midden in de crisistijd. Op 12 mei 1936 bracht het toneelgenootschap Thalia zijn toneelspel in drie bedrijven Woeker . Het stuk brengt een jongeman ten tonele die bij een geldschieter om uitstel van betaling komt vragen voor zijn zieke vader, een meubelmaker. Als het uitstel niet verleend wordt, gaat de man steeds nieuwe schulden aan en tenslotte verduistert hij gelden die hem in voorschot zijn afgestaan, en moet hij voorkomen. ‘In een prachtige apologie vraagt de verdediger (O. Groman) om clementie voor zijn cliënt, een dief geworden onder de martelende mokerslagen van de woeker.’ Het door hem samen met zijn leerling Johnny Lobato ontworpen decor met lichteffecten en slagschaduwen schijnt de suggestiviteit van het stuk te hebben versterkt. De besprekingen waren gematigd positief: als dramatisch geheel werd het stuk niet geweldig sterk geacht, maar de aankomende schrijver werd aangemoedigd en natuurlijk werd hij geprezen om het onderwerp in een tijd waarin een woekeraar niet aarzelde twintig percent rente per maand te berekenen. Een concrete oplossing voor de maatschappelijke problematiek die hij in Woeker had laten zien, zou Bos Verschuur een aantal jaren later, in 1947, aandragen, toen hij aan de wieg stond van de Volkscredietbank. Het sociaal-realisme in het toneel zou na de oorlog door Sophie Redmond worden voortgezet, en na haar dood opnieuw door Bos Verschuur.

In 1954 werd opgevoerd Kjépotie nomo! No poeroe dede na watra/ Och erm! Haal de dode niet uit het water (met praten alleen kom je er niet!) (1954), een toneelstuk in het Nederlands en Sranantongo.432 Een ander tendensstuk was Ai, kaka e kies’ tiefie [Ja, de haan krijgt tanden]. Het stuk behandelde de wantoestanden in de Surinaamse strafgevangenissen en vond al vóór zijn première op 29 juli 1959 zoveel maatschappelijke weerklank, dat er onmiddellijk maatregelen ter verbetering van de situatie werden getroffen, reden waarom Bos Verschuur de eerder aangekondigde titel van het stuk, Te kaka e kies’ tiefie [Als de haan tanden krijgt], had laten vallen. De pers had wat moeite met de rauwe taal, maar verder niets dan lof voor het stuk dat volgens De West ‘een aaneenschakeling van bont gekleurde soms in felle tinten geschreven taferelen’ bood. Het stuk had zoveel succes dat het ook als hoorspel werd uitgezonden.

Bos Verschuur schreef het filmscript De keerzijde van de medaille (1947) dat aan de basis lag van de gelijknamige film over Suriname, die gemaakt werd bij het bezoek van een Nederlandse parlementaire delegatie. Verder staan op zijn naam het hoorspel Het water komt (1953) over de Nederlandse watersnoodramp, het stuk Wij hebben een zoon verloren (z.j.), verzen en aanzetten tot verhalen. In de nalatenschap bevinden zich voorts drie omvangrijke typoscripten: Het vergeten land, geschreven onder de naam Soll. Bwemi, gedateerd 1932-1942 en met een omvang van 151 pagina’s; een boek over reïncarnatie: De laatste droom van Sheddy Autahar, geschreven onder de naam Marcel Colloman, gedateerd 26 februari 1944 en 284 pagina’s groot; en Kolonialle stat [sic], ongedateerd en 224 pagina’s omvattend. Niets van het literaire werk van Wim Bos Verschuur verscheen echter ooit in drukvorm.

[uit Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, diss. 2002]

Wim Bos Verschuur

Portret van de Surinaamse schrijver, politicus en tekenleraar Wim Bos Verschuur, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 125a in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Koninkrijk in Wereldoorlog

Op 8 mei worden twee filmdocumentaires vertoond bij de Vereniging Ons Suriname over de West in de Tweede Wereldoorlog.

Koninkrijk in Wereldoorlog is een documentaire van Dorna van Rouveroy over de omstreden geschiedenis van de interneringskampen die Nederland had ingericht in de Tweede Wereldoorlog in het enige nog vrije stukje Nederland, n.l. Suriname en de Antillen. In deze kampen werden gevluchte Duitse Joden, Zuid-Afrikaanse dienstweigeraars, Duitsers, en anti-kolonialisten gevangen gehouden. Ook werd vanuit Nederlands-Indië 146 man aangevoerd die de Onverzoenlijken werden genoemd. De groep was een mengeling van NSBers en in het wilde weg opgepakte en opgesloten mannen. Twee van hen werden tijdens de gevangenschap in Suriname vermoord door hun Nederlandse bewakers, maar de schuldigen werden ondanks parlementaire enquêtes na de oorlog, niet berecht. De film maakt een zoektocht langs monumenten uit die tijd en mensen worden geinterviewd die betrokken zijn geweest bij de gebeurtenissen en die periode van de Tweede Wereldoorlog, die ook een einde maakte aan het immense rijk dat Nederland toen was.

In Suriname waren er interneringskampen op de Copieweg en op Joden Savanna. Bekende progressieve Surinamers die daar ook geïnterneerd werden waren onder andere: Otto Huiswoud, Wim Bos Verschuur en Eddy Bruma. De verwijdering van Bos Verschuur uit de samenleveing was het gesprek van de dag. De grond voor zijn opsluiting was het feit dat hij ageerde tegen het Nederlandse beheer van Suriname en dat hij tegen de gouverneur (Kielstra) was. Eddy Bruma had een anti-koloniaal pamflet geschreven en Otto Huiswoud werd gevreesd om zijn reputatie in de internationale progressieve beweging.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Suriname 48 vliegtuigen neergestort. In 2008 ondernam de Surinaamse regisseur Dave Edhard expedities naar twee van deze neergestorte toestellen. Samen met expeditieleider Rob van Petten en militairen van het Surinaams Nationaal Leger werd gezocht naar restanten van de vliegtuigen in de Coroniezwampen en in de buurt van de Warapakreek in het district Commewijne. In eerste instantie dacht Edhard deze expedities vooral voor eigen gebruik vast te leggen, maar toen hij dieper in het verhaal achter de crashes dook en de expedities groter werden, besloot hij er een documentaire over te maken. Tijdens intensief onderzoek in archieven en documenten ontdekte Edhard tot nu toe onbekend gebleven informatie over de rol van Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog. In gesprekken met nabestaanden ontdekte hij dat er rondom het in 1943 neergestorte vliegtuig bij de Warapakreek nog altijd een groot mysterie hangt. Het gebruikte archiefbeeldmateriaal verschaft een duidelijk beeld van het leven in Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Programma

Welkom
Vertoning Koninkrijk in Wereldoorlog
Jules Rijssen interviewt Dorna van Rouveroy, Esther Captain en Guno Jones, auteurs van Oorlogserfgoed overzee
Discussie

Pauze

Vertoning Mayday in the West

Op 8 mei worden twee filmdocumentaires vertoond bij de Vereniging Ons Suriname over de West in de Tweede Wereldoorlog.

Koninkrijk in Wereldoorlog is een documentaire van Dorna van Rouveroy over de omstreden geschiedenis van de interneringskampen die Nederland had ingericht in de Tweede Wereldoorlog in het enige nog vrije stukje Nederland, n.l. Suriname en de Antillen. In deze kampen werden gevluchte Duitse Joden, Zuid-Afrikaanse dienstweigeraars, Duitsers, en anti-kolonialisten gevangen gehouden. Ook werd vanuit Nederlands-Indië 146 man aangevoerd die de Onverzoenlijken werden genoemd. De groep was een mengeling van NSBers en in het wilde weg opgepakte en opgesloten mannen. Twee van hen werden tijdens de gevangenschap in Suriname vermoord door hun Nederlandse bewakers, maar de schuldigen werden ondanks parlementaire enquêtes na de oorlog, niet berecht. De film maakt een zoektocht langs monumenten uit die tijd en mensen worden geinterviewd die betrokken zijn geweest bij de gebeurtenissen en die periode van de Tweede Wereldoorlog, die ook een einde maakte aan het immense rijk dat Nederland toen was.

In Suriname waren er interneringskampen op de Copieweg en op Joden Savanna. Bekende progressieve Surinamers die daar ook geïnterneerd werden waren onder andere: Otto Huiswoud, Wim Bos Verschuur en Eddy Bruma. De verwijdering van Bos Verschuur uit de samenleveing was het gesprek van de dag. De grond voor zijn opsluiting was het feit dat hij ageerde tegen het Nederlandse beheer van Suriname en dat hij tegen de gouverneur (Kielstra) was. Eddy Bruma had een anti-koloniaal pamflet geschreven en Otto Huiswoud werd gevreesd om zijn reputatie in de internationale progressieve beweging.

Mayday in the West is een filmdocumentaire van Dave Edhard, een productie van Fawaka Creations.

Datum: zondag 8 mei 2011, aanvang 15.00 uur
Plaats:Vereniging Ons Suriname
Zeeburgerdijk 19-a
1093 SK Amsterdam
Tel: 020 – 693 50 57
Email: info@veronsur.org
Toegang: 5 euro

Waarom Multatuli en niet Anton de Kom?

door Rolf van der Marck

 

De wekelijkse bijlage de Ware Tijd Literair van het Surinaamse ochtendblad de Ware Tijd was afgelopen zaterdag in z’n geheel gewijd aan Multatuli, pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker, en zijn Max Havelaar, naar ik heb begrepen vanwege het Multatuli-jaar. Het is de uitkomst van een project van de sectie Nederlands van het Instituut voor Opleiding van Leraren (IOL) te Paramaribo, die dit heeft georganiseerd op verzoek van de Nederlandse Multatuli-vereniging.

Eduard Douwes Dekker, gedroomd onderkoning van Nederlandsch-Indië

Te waarderen is dat aandacht wordt besteed aan een van Nederlands belangrijkste schrijvers, al is het dan een obligate partij voor het Multatuli-jaar. Maar, alhoewel het begrijpelijk is dat op één krantenpagina te enenmale de ruimte ontbreekt om flink uit te pakken, het resultaat is maar magertjes. Twee van de vier artikelen zijn geschreven door Hilde Neus, docent aan het IOL en mederedacteur voor dit nummer van dWTL: één de verantwoording, het ander over de ‘hertaling’ (wat een afschuwelijk woord en welk een afschuwelijke daad) van Max Havelaar. De twee andere artikelen zijn geschreven door cursisten van het IOL, waarvan de originele inbreng van Sharon Veldkamp met haar brief aan Eduard Douwes Dekker noemenswaard is. Het vierde artikel is een obligaat uittreksel uit Multatuli leven en werk van Eduard Douwes Dekker van de hand van Dik van der Meulen.

Maar een raadsel blijft het kaderstukje links onderin de pagina, inhoudende een soort van vergelijking, een soort synopsis, van Max Havelaar en Wij slaven van Suriname die werkelijk nergens op slaat, en dat zonder enige verantwoording, toelichting en/of vermelding van samenstel(l)(st)er! Het lijkt ontsproten aan een slecht geweten dat er zoveel aandacht wordt besteed aan Multatuli, terwijl nauwelijks ooit zoveel eer is toegevallen aan de niet met Douwes Dekker te vergelijken Surinaamse verzetsheld Anton de Kom. Dat slecht geweten is terecht, want waarschijnlijk veroorzaakt door het ‘koloniaal syndroom’ dat ook de Biografie van Anton de Kom heeft aangetast (zie mijn artikel hier van 22 juni j.l.: Boots & Woortman, kolonialisme vanuit het perspectief van de kolonisator?).

Anton de Kom: “Geen volk kan tot volle wasdom komen dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.”

Het is onbegrijpelijk dat tot op heden nog altijd geen enkele Surinamer/ Surinaamse zich geroepen heeft gevoeld om De Kom’s biografie vanuit Surinaams persectief te schrijven. Alhoewel, hierover schreef ik eerder in mijn artikel Anton de Kom, voorloper van Frantz (Zwarte huid, Blanke maskers) Fanon, dat afsloot met: “Deze miskenning van Anton de Kom ligt mede ten grondslag aan de onderwaardering die nog altijd Anton de Kom’s deel is in Suriname en die gehandhaafd blijft zolang er nog mensen rondlopen als Hans Breeveld, docent aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, die verklaart ‘dat Anton de Kom is overschat en dat Suriname belangrijker helden heeft gekend, zoals Koenders, Dobru en Bos Verschuur’ (Biografie Anton de Kom, pagina 405).” De Kom was zijn tijd ver vooruit, maar Breeveld kan dat vandaag de dag nog steeds niet inzien.

[Dit artikel is gelijktijdig gepubliceerd op http://www.surinamestemt.com/]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter