Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
De beknelling van Nola Hatterman en de Surinaamse School
door Michiel van Kempen
Een drama overkwam de unieke collectie die onder de naam Surinaamse School nu bijeen is gebracht in het Stedelijk Museum Amsterdam: na drie dagen gingen de deuren op slot vanwege covid-19. Nu de expositie weer publiek toelaat, kan die nog een kleine maand worden bekeken: 11 juli sluit de tentoonstelling alweer. Terugkijken kan niet, want er is geen catalogus bij de tentoonstelling. Wat een gemiste kans! Er is dan wel weer een prachtig boek verschenen over een van de kernfiguren van de expo: Nola Hatterman; geen kunst zonder kunnen.
read on…Van vernedering en bloeddorst: de dekolonisatie van Indonesië
door Michiel van Kempen
Het was vroeg in 1990, de kraton van de vorstenstad Solo op Midden-Java ging schuil onder een loden wolkendek, busjes en brommertjes knetterden voorbij en wij maakten een praatje met een in donkerblauw gestoken en goudgesjerpte wachter van het vorstenpaleis. Hij keek peinzend voor zich uit en zei in mooi, helder en enigszins plechtstatig Nederlands: “Ik spreek wel Nederlands, maar ik houd niet van de Nederlanders.”
read on…Surinaamse School in het Stedelijk Museum
Op zaterdag 12 december opent het Stedelijk Museum Amsterdam zijn deuren voor een tentoonstelling van 20ste-eeuwse kunstwerken uit Suriname, onder de titel Surinaamse School.
read on…De totstandkoming van de expositie Kruderi van Erwin de Vries
Vanaf maandag 28 oktober 2019 tot half januari 2020 is in het sociëteitsgedeelte van Arti et Amicitiae in Amsterdam de tentoonstelling te zien van veelal Surinaamse kunstenaars uit twee privé collecties van Arti-leden: Carl Haarnack en Myra Winter (gezamenlijke collectie met Henry Strijk). Curator is de kunstenaar Harald Schole.
read on…Koloniale stuiptrekking: Het experiment Suriname in de jaren dertig
Rede
Uitgesproken ter gelegenheid van de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Geschiedenis van Suriname sinds 1873 in vergelijkend perspectief aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam op vrijdag 16 maart 2018 door Rosemarijn Hoefte. read on…
Het vergeten land
door Jerry Dewnarain
Het Surinaams Museum werd in april 2017 zeventig jaar. In dit kader is het boek Het vergeten land uitgegeven dat behoort tot de serie Libri Musei Surinamensis. Dit boek is één van de drie romans die Wim Bos Verschuur (1904-1985) schreef. Hij was een van de oprichters van de Stichting Surinaams Museum. Op 29 april 1949 werd de stichting bij de notaris opgericht. Bos Verschuur werd commissaris van het eerste stichtingsbestuur. read on…
Naks opent documentatiecentrum bij 70e verjaardag
door René Gompers, foto’s Michiel van Kempen
Het gemeenschapscentrum Na Arbeid Komt Sport (Naks) is zeventig jaar geworden. De ‘bigi yari’ is uitbundig gevierd. Op de verjaardag van de culturele organisatie, die ooit begonnen is als een sportcentrum, is ook het Eu-Frie documentatiecentrum voor de Afro-Surinaamse cultuur geopend. read on…
Jack Pinas, kunstenaar, kenner, maar bovenal nationalist
door Hans Breeveld
Er zijn mensen die aan jouw leven zoveel meer waarde toevoegen, eenvoudig doordat je ze gekend hebt. Jack Pinas is zo een persoon geweest. Als jong politicoloog leerde ik hem kennen in mijn eerste werkkring, na mijn terugkeer uit Nederland, het Planbureau. Jack imponeerde vooral vanwege zijn grote kennis van Suriname en Surinamers. Als coördinator van de OPO-projecten had ik het voorrecht nauw met hem samen te mogen werken. Vaker bezochten wij samen met o.a. Ettiré Linger, August Hok A Hin, Iwan Sewberath Misser en Cyrill Jacott, verschillende plaatsen waar deze projecten waren geprojecteerd. Tijdens deze reizen genoot ik met volle teugen van de verhalen die Pinas ons over de Surinaamse politiek, cultuur, religie en nog vele ander facetten vertelde. Jack was een boeiende verteller. read on…
Drie biografieën over Surinamers
door Hilde Neus
Sophie Redmond was een auteur die met haar voeten diep in de Surinaamse klei stond. De biografie die over haar werd geschreven door Sylvia Marie Kortram, wordt elders op Caraibisch Uitzicht besproken. Het is goed te constateren dat er steeds meer biografieën verschijnen over Surinamers die een rol gespeeld hebben in hun tijd. Eerder verschenen biografieën die over Wim Bos Verschuur, Dobru en Anton de Kom, waarover in het kort hieronder. read on…
Suriname in de Tweede Wereldoorlog
Een kort overzicht
door de redactie van de Ware Tijd Literair
Voor de Tweede Wereldoorlog ging het niet zo goed in Suriname. De plantages brachten niet veel op. Suriname had sterk te lijden van de wereldwijde economische crisis. Er heerste veel armoede en werkloosheid en de verschillende bevolkingsgroepen hadden weinig contact met elkaar. Dit veranderde in de Tweede Wereldoorlog toen bauxiet, waarvan aluminium gemaakt wordt, van groot belang werd in verband met vliegtuigbouw. In 1941 werd de Paranam-fabriek geopend door gouverneur Kielstra en ook het bedrijf Billiton leverde een grote bijdrage. In 1943 leverde Suriname 60% van de bauxietbehoefte van de VS. De Amerikanen namen Suriname op in hun ‘Rainbow Plan’, het oorlogsplan uit 1941, dat troepenzending naar de Zuid-Amerikaanse landen mogelijk maakte, ter bescherming van het westelijk halfrond. De komst van Amerikaanse troepen hier leidde ook tot een ongekende kapitaalstroom. Zanderij werd uitgebreid en er werden wegen aangelegd. Een economische ontwikkeling dus en verbreding van de blik, waardoor er ook een bewustzijn groeide van eigenheid op weg naar zelfstandigheid. Uiteraard hadden de Amerikaanse soldaten ook veel interesse voor mooie Surinaamse tienermeisjes!
Geslachtsziekten werden een probleem en voordat prinses Juliana in 1942 Suriname bezocht, werden heel wat jonge mannen (‘bendeleden’) en vrouwen (‘prostituees’) opgepakt en geïnterneerd in een kamp. Pas in 1944 kregen ze hun vrijheid terug! In De koningin van Paramaribo (1999) van Clark Accord lezen we dat ook de beroemd geworden hoer Maxi Linder tijdens de oorlog een tijdlang vastzat op plantage Katwijk. Suriname heeft Nederland vanaf het begin van de oorlog geholpen. Zo was er het ‘Spitfire-fonds’, een inzamelingsactie voor een vliegtuig voor de geallieerden. Schoolkinderen moesten op maandag een cent meebrengen en ze zongen een liedje: ‘Kinderen vergeet je maandagcentje niet/ Kinderen vergeet het maar niet/ Wat er gebeurt of wat er geschiedt/ Kinderen vergeet je maandagcentje niet.’
Mannelijke Duitsers boven de vijftien jaar die in Suriname woonden, werden als vijanden beschouwd en vastgezet in Fort Zeelandia. Veel zendelingen en onderwijzers waren er onder hen. Ook de bemanning van het schip ‘De Goslar’ werd geïnterneerd en we weten dat ze het schip vóór de internering lieten zinken. Gouverneur Kielstra liet in de eerste oorlogsjaren ook linkse revolutionairen, nationalisten en andere opposanten oppakken. De bekendste onder hen is Wim Bos Verschuur, kunstenaar, onderwijzer, politicus (‘baas in eigen huis!’), vakbondsman, statenlid en onvermoeibaar criticus van de gouverneur.
Na de Japanse aanval op Pearl Harbour werden 146 gevangenen van Javaanse interneringskampen, uit Nederlands-Oost-Indië dus, naar Suriname gebracht en hier opgesloten (zie het bericht hier direct onmder). Gouverneur Kielstra sloot de mogelijkheid van bombardementen door Duitse of Japanse vliegtuigen niet uit. Daarom mocht er in de stad vanaf 7 uur ’s avonds tot 7 uur ’s morgens nergens licht zijn. Zelfs fietsen moest zonder licht. De maan werd erg belangrijk. Ook werden er loopgraven aangelegd, voor het geval van een militaire aanval.
Journalist en schrijver J. van de Walle die in de oorlog een tijd in Paramaribo woonde, beschrijft de sfeer goed in Een oog boven Paramaribo. Herinneringen dat hij pas in 1975 publiceerde. De titel heeft betrekking op een klein luchtschip, een ‘blimp’ dat wakend boven de stad hing. Op het eind van het hoofdstuk met dezelfde titel, zegt hij: ‘Zo was Paramaribo op zijn mooist. Een vervallen stad, die in de avonden zich nog eenmaal liet zien, vriendelijk en betoverend, als een oude vrouw wier geschonden gelaat verjongd werd in dat grote, milde, verhullende licht van de maan. Er langs gleed de schaduw van een klein luchtschip, een ‘blimp’, dat wakend boven de stad hing. Dag en nacht.’
Veel joden, voor wie Europa in de oorlog levensgevaarlijk was, kwamen naar Suriname, waar al een joodse bevolkingsgroep was. De grootste groep kwam uit Frankrijk via Portugal naar Suriname. De Nederlandse regering in ballingschap had gevraagd 1000 joodse vluchtelingen op te nemen die naar Frankrijk waren gevlucht, maar niet meer veilig waren toen Hitler in 1942 een einde maakte aan de zelfstandigheid van de Vichy-regering. Later kwamen er nog meer. In Suriname werden ze goed opgevangen.
Tot slot waren er de veel jonge mannen en vrouwen die Nederland als strijders gingen bijstaan en alles achterlieten, het avontuur tegemoet. Over hen is weer een boek vershenen, van Jules Rijssen. We vroegen Jetty Polanen om over het boek te schrijven. Zij heeft een familiale relatie met dit gegeven. We vinden het een belangrijk stuk geschiedenis. Vooral omdat de omstandigheden in die oorlog ertoe leidden dat Surinamers meer en meer losraakten van het koloniale moederland en dat een proces op gang kwam (denk ook aan Wie Eegie Sanie) dat uiteindelijk leidde tot onafhankelijkheid in 1975. Verder laat dit stuk geschiedenis ons zien dat in Fort Zeelandia in het recente verleden niet alleen door Surinamers moorden werden gepleegd tegen alle recht en gerechtigheid in! Macht leidt altijd tot misbruik. Lees maar meer over gouverneur Kielstra!
Bronnen: Ben Scholtens: Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog (Paramaribo, 1985); Ad van den Oort: Allochtonen van nu & de oorlog van toen. Marokko, de Nederlandse Antillen, Suriname en Turkije in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag: Sdu Uitgevers, 2004); J. van de Walle: Een oog boven Paramaribo (Amsterdam: Querido, 1975; Cynthia Mc Leod: ‘Herinneringen: Suriname – oorlog – Holland – Suriname’ (in ‘OSO’, nr. 12, 1993)
Wim Bos Verschuur

Wie was Wim Bos Verschuur?
Bernard Willem Hendrik Bos Verschuur werd geboren op 23 mei 1904 te Paramaribo, als ‘gjeer-gjeer-ningre’ (gelige neger), zoals hij zichzelf noemde. Zijn grootvader van vaderszijde was een Nederlandse kapitein-ter-zee die eigenaar werd van verschillende plantages; zijn grootvader van moederszijde was de chinese immigrant Tjon Akien die als translateur voor het gouvernement werkte; zijn moeder, Heloïse Tjon Akien bezat een kokosplantage in Coronie. Wim was het tweede van drie kinderen in een Nederlands Hervormd apothersgezin. Hij kreeg les van tekenleraar J. Booms, ging naar de Hendrikschool (Mulo), volgde een machinistenopleiding en ging naar Nederland waar hij de akte M.O.-tekenen behaalde. Hij ging er om met Indonesische nationalisten als Hatta en Sjahrir. In 1933 keerde hij terug en werd tekenleraar aan de Hendrikschool en later aan verschillende andere scholen; tevens had hij een meubelfabriek waar de door hem ontworpen meubelen werden vervaardigd.
Hij was maatschappelijk actief als voorzitter van de Surinaamse Arbeiders Federatie en de Surinaamse Arbeiders Centrale en als een van de leidende figuren van de Unie Suriname. In 1942 werd hij Statenlid. Hij zette zich in deze tijd in om het Duits als verplicht onderwijsvak te vervangen door het Spaans. Op 30 juli 1943 liet gouverneur Kielstra hem interneren als waarschuwing aan de creoolse oppositie dat zij te ver ging in haar gezagsondermijning. Bos Verschuur had een volkspetitie tegen Kielstra georganiseerd en werd, zo schreef J. van de Walle, ‘tijdens dit merkwaardige koningsdrama de onmisbare martelaar. De Statenleden traden af en niemand kreeg het in zijn hoofd de draadjes van het kamp door te knippen.’ Omdat het Koloniaal Bestuur hem ook weer niet wilde laten uitgroeien tot een martelaar voor de rechten van het volk werd hij op 27 oktober 1944 weer op vrije voeten gesteld.
Ook na de oorlog bleef hij maatschappelijk actief. Van 1945 tot 1951 was hij opnieuw Statenlid, in 1946 medeoprichter van Spes Patriae en in 1952 oprichter van de Partij Suriname die in het politieke leven geen grote rol zou spelen. Wel vonden zijn vaderlandslievende activiteiten (volgens zijn broer Roland had Wim de lidmaatschapskaart van de NSB van Kielstra in huis, die op last van Kielstra bij een politionele huiszoeking werd meegenomen) weerklank bij Eddy Bruma. Bos Verschuur was uitgever van het weekmanifest Waakt (Oen Wiekie), dat, gedrukt bij O.C. Marcus, voor het eerst uitkwam op 13 mei 1950 en voor het laatst op 2 september van dat jaar. Het werd opgezet uit verontrusting over het mogelijk overslaan van de raciale onrust in Brits-Guyana. De eerste artikelen waren van de hand van Bos Verschuur zelf, W. Lionarons (tevens hoofdredacteur) en O. Wong. Als inlegblad van Waakt verscheen De zweep, een particulier orgaan van Bos Verschuur, gedrukt bij Eben Haëzer. Ook uit De zweep sprak zijn sociale bewogenheid. Die zou hem nooit verlaten: hij bleef pamfletten maken die hij Signalen noemde. Nog in 1967 schreef hij in opdracht van het Comité voor Werkzoekenden in Suriname de brochure Hoor, zie en denk . Hij overleed te Paramaribo op 4 januari 1985.
Werk
Schrijver en journalist Johan van de Walle karakteriseerde Wim Bos Verschuur als ‘de eerste links georiënteerde romanticus’ van Suriname. Hij beschikte over een groot rechtvaardigheidsgevoel, een sterk meeleven met het Surinaamse volk en een bijzondere innemendheid. Hij bewonderde figuren als Domela Nieuwenhuis en Henri Polak en stond in zijn sociaal-democratische ideeën dicht bij Grace Schneiders-Howard, het eerste vrouwelijke lid van de Surinaamse Staten. Maar hij was minder een ideoloog dan een activist en redenaar.
Zijn engagement droeg hij ook uit in een aantal sociaal-realistische toneelstukken, het eerste geschreven midden in de crisistijd. Op 12 mei 1936 bracht het toneelgenootschap Thalia zijn toneelspel in drie bedrijven Woeker . Het stuk brengt een jongeman ten tonele die bij een geldschieter om uitstel van betaling komt vragen voor zijn zieke vader, een meubelmaker. Als het uitstel niet verleend wordt, gaat de man steeds nieuwe schulden aan en tenslotte verduistert hij gelden die hem in voorschot zijn afgestaan, en moet hij voorkomen. ‘In een prachtige apologie vraagt de verdediger (O. Groman) om clementie voor zijn cliënt, een dief geworden onder de martelende mokerslagen van de woeker.’ Het door hem samen met zijn leerling Johnny Lobato ontworpen decor met lichteffecten en slagschaduwen schijnt de suggestiviteit van het stuk te hebben versterkt. De besprekingen waren gematigd positief: als dramatisch geheel werd het stuk niet geweldig sterk geacht, maar de aankomende schrijver werd aangemoedigd en natuurlijk werd hij geprezen om het onderwerp in een tijd waarin een woekeraar niet aarzelde twintig percent rente per maand te berekenen. Een concrete oplossing voor de maatschappelijke problematiek die hij in Woeker had laten zien, zou Bos Verschuur een aantal jaren later, in 1947, aandragen, toen hij aan de wieg stond van de Volkscredietbank. Het sociaal-realisme in het toneel zou na de oorlog door Sophie Redmond worden voortgezet, en na haar dood opnieuw door Bos Verschuur.
In 1954 werd opgevoerd Kjépotie nomo! No poeroe dede na watra/ Och erm! Haal de dode niet uit het water (met praten alleen kom je er niet!) (1954), een toneelstuk in het Nederlands en Sranantongo.432 Een ander tendensstuk was Ai, kaka e kies’ tiefie [Ja, de haan krijgt tanden]. Het stuk behandelde de wantoestanden in de Surinaamse strafgevangenissen en vond al vóór zijn première op 29 juli 1959 zoveel maatschappelijke weerklank, dat er onmiddellijk maatregelen ter verbetering van de situatie werden getroffen, reden waarom Bos Verschuur de eerder aangekondigde titel van het stuk, Te kaka e kies’ tiefie [Als de haan tanden krijgt], had laten vallen. De pers had wat moeite met de rauwe taal, maar verder niets dan lof voor het stuk dat volgens De West ‘een aaneenschakeling van bont gekleurde soms in felle tinten geschreven taferelen’ bood. Het stuk had zoveel succes dat het ook als hoorspel werd uitgezonden.
Bos Verschuur schreef het filmscript De keerzijde van de medaille (1947) dat aan de basis lag van de gelijknamige film over Suriname, die gemaakt werd bij het bezoek van een Nederlandse parlementaire delegatie. Verder staan op zijn naam het hoorspel Het water komt (1953) over de Nederlandse watersnoodramp, het stuk Wij hebben een zoon verloren (z.j.), verzen en aanzetten tot verhalen. In de nalatenschap bevinden zich voorts drie omvangrijke typoscripten: Het vergeten land, geschreven onder de naam Soll. Bwemi, gedateerd 1932-1942 en met een omvang van 151 pagina’s; een boek over reïncarnatie: De laatste droom van Sheddy Autahar, geschreven onder de naam Marcel Colloman, gedateerd 26 februari 1944 en 284 pagina’s groot; en Kolonialle stat [sic], ongedateerd en 224 pagina’s omvattend. Niets van het literaire werk van Wim Bos Verschuur verscheen echter ooit in drukvorm.
[uit Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, diss. 2002]