blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Borges Jorge Luis

Ken Mangroelal – De mieren van Herodotus

Het voorstel kwam van Borges. Hij wachtte mij op in Buenos Aires in een patio in een verafgelegen wijk niet minder Argentijns dat de chique buurten en waar de oude heren de tijd doodden met het spel dat truco heet.

read on…

De Inktaap als bruggenbouwer

door Hilde Neus

Het is eigenlijk wel tekenend dat het logo en de titel, gekozen voor het ‘Inktaapproject’, uit ‘Het boek van de denkbeeldige wezens’ komt. Dit wezen is gecreëerd door de Argentijn Borges. Tekenend, omdat het evenement rondom de ‘Inktaap’ daar aanvankelijk dwars op stond omdat het een heel Hollands/Belgisch evenement was. Toch hebben ook het afgelopen jaar weer een groot aantal leerlingen van vos-scholen in Suriname drie boeken gelezen die belangrijke literaire prijzen hebben verworven. read on…

Borges: De bewaker van de boeken/El Guardián de los libros

door Ezra de Haan

Over Alle gedichten van Jorge Luis Borges

Wie over de Zuid-Amerikaanse literatuur spreekt heeft het meestal over Gabriel García Márqueuz, MarioVargas Llosa of Julio Cortázar. Borges wordt binnen die context zelden genoemd. Borges is een schrijver van de buitencategorie, die kleine groep van wereldberoemd geworden schrijvers die een wereld op zich vormen. Auteurs als Nabokov, Kafka, Joyce of Burroughs. Ze hebben zich aan traditie of landsgrens ontworsteld en zijn zelf een voorbeeld voor anderen geworden. Jorge Luis Borges hoort ook bij een andere, nog kleinere, groep van schrijvers, zij die blind werden en doorschreven alsof er niets aan de hand was. John Milton, voor eeuwig in de canon bijgeschreven door zijn Paradise Lost, Wyndham Lewis, de schrijver, dichter, essayist en schilder die meerdere boeken letterlijk op de tast schreef, de Belgische dichter Marcel van Maele en ook de bij tijden totaal blinde James Joyce kenden net als Borges de inktzwarte nacht die blind zijn heet.

Voor de actieve lezer en schrijver is er geen grotere nachtmerrie te bedenken dan die van de verblinding. Deze latente, altijd aanwezige, angst werd werkelijkheid toen ik mij in Hamburg aan de ‘Dialoog in het donker’ waagde. Onder begeleiding van een blinde bracht ik anderhalf uur door in het pikkedonker, leerde ik te vertrouwen op mijn blindenstok, tast- en reukzin. Binnen een minuut werd ik geconfronteerd met de problemen die plaveisel, bruggen en oversteekplaatsen opleverden. Nooit eerder luisterde alles zo nauw, nimmer heb ik zo indringend in het duister getast. Vreemd genoeg went alles. Ik betaalde, zij het met moeite mijn bier en vond ook het glas waar het inzat. Ruimte en afstand waren abstracte waarden geworden en toch kwam er ook een heerlijke rust over mij. Tot ik aan lezen dacht en de onmogelijkheid ooit nog een van mijn favorieten te kunnen herlezen. Het zweet brak mij uit. En op dat moment opende zich een deur en werd ik wederom verblind. Nu door het licht.

Boeken en dromen zijn, naast de vrouw, datgene waar het allemaal om draait. Borges wist dat als geen ander. De rijkdom van dat wat je gelezen hebt en waar je een leven lang op kunt teren, valt niet in geld uit te drukken. In het geval van Borges kwam er op een geven moment niets meer bij. Hij moest het, door blindheid getroffen, doen met dat wat er in zijn geheugen was opgeslagen. Zelf schreef hij: de pagina’s die ik heb gelezen zijn mijn trots (laat anderen pronken met de pagina’s die zij hebben geschreven). Hij wist dat weten en kennen belangrijk was en had zijn jonge jaren gevuld met het lezen van alles wat er op zijn weg kwam. Alsof hij wist wat er later boven zijn hoofd hing…

(Een lezer- fragment)

…omdat vergetelheid
een van de vormen van herinneren is, de schimmige kelder ervan,
de andere, geheime kant van de medaille

Voor Borges waren boeken meer dan vermaak of ontspanning. Literatuur en de schrijvers ervan vormden de wereld waarin hij zich bewoog. Hij wist dat alles wat hij schreef later deel uit zou gaan maken van dat wat wereldliteratuur heet. De makers ervan waren, dood of levend, zijn vrienden. Ze vertolkten soms beter dan hij, dat wat er in hem omging. En dat schreef Borges op zijn beurt weer op.

Mijn boeken

Mijn boeken (die niet weten dat ik besta)
zijn mij even vertrouwd als dit gezicht
met grijze slapen en met grijze ogen
dat ik vergeefs zoek in het spiegelglas
en dat ik aftast met mijn holle hand.
Niet zonder een zekere logische wrevel
Bedenk ik dat mijn wezenlijke woorden
staan op de pagina’s die niet weten wie ik ben,
niet op de pagina’s die ik heb geschreven.
Het is beter zo. De stemmen van de doden
vertolken mij voorgoed.

Een gedicht dat op ‘Mijn boeken’ lijkt is ‘Een blinde’ waarin Borges zijn blindheid en het aftasten van zichzelf beschrijft. Dat Milton in dit gedicht voorkomt is niet verrassend. De blinde dichter biedt Borges een ijkpunt zoals tientallen andere dichters en schrijvers in zijn gedichten dat ook doen. Bijzonder is wel dat Borges keer op keer een gedicht weet te schrijven waaruit het bijzondere voor hem van een auteur duidelijk wordt. Mooi en schrijnend zijn de woorden in ‘Een blinde’.

Een blinde

Van wie is het gezicht dat mij aanschouwt
als ik mij in het spiegelglas bespied?
Ik ken de man niet die zijn spiegeling ziet
met heimelijke toorn, die al verflauwt.
Traag in mijn duister tast ik met mijn hand
mijn onzichtbare trekken af. En dan:
een fonkeling. Ik vang een glimp op van
je haar, asgrijs, of nog met goud omrand.
En ik herhaal dat ik weinig heb verloren,
de dingen zijn nu oppervlakteloos.
Het is een dappere troost, in Miltons sporen,
maar ik denk aan de letters en de roos.
Ik denk dat, oog in oog met mijn gezicht,
ik weten zou wie ik ben in het maanlicht.

In een ander gedicht van Borges, dat ‘De blinde’ heet, gaat hij nogmaals op het onderwerp in. In de laatste regels daarvan komen de dromen voor, iets waar hij vaker over schreef.

De blinde (fragment)

Alleen de gele vormen blijven almaar komen
en als ik zie, zie ik alleen maar bange dromen.

Borges’ gedichten over dromen en slapen kunnen zich meten met die van Coleridge, Keats, Kloos of Shelley en zijn ook duidelijk op een romantische leest geschoeid. Emoties, gedachten en angsten die van alle tijden zijn komen tezamen in prachtige gedichten als ‘Het ontwaken’, ‘De slaap’, ‘De droom’ en ‘Spinoza’. Neem regels als: Zijn roem, spiegeling van dromen in de droom/ van een andere spiegel, stoort niet, noch de schroom/ en liefde van maagden die om hem is. Of de slotregel van ‘De slaap’: Wie zul je zijn vannacht in het obscuur/ domein van dromen achter gene muur? Meesterlijk is ook de opening van het gedicht ‘Het ontwaken’:

Het ontwaken (fragment)

Het licht valt in en ik verhef mij traag
uit dromen naar de droom die ieder deelt;
de dingen wordt de plaats weer toebedeeld
die ons bekend is en vertrouwd; vandaag
is overweldigend bijeengekomen

Jorge Luis Borges schreef voor hen die, net als hij, verliteratuurd waren. Wie zich in de loop der jaren van een literaire rugzak heeft voorzien, geniet des te meer van de gedichten van de meester. Al zijn helden komen langs. Joyce, Kafka, Byron, Spinoza, Browning, Rilke, Emerson, Meyrink, Melville, Keats, Poe, Conrad, ze staan er allemaal in. Maar een van de mooiste gedichten, wat dit onderwerp betreft, is Aan een zekere schim, 1940 dat voor De Quincey, de opiumschuiver, werd geschreven. In de laatste regels beschrijft Borges een gevoel dat ik maar al te goed ken: de liefde voor een inmiddels lang geleden gestorven schrijver. Het is vriend die je kent en bewondert, hoe vreemd dat ook mag klinken.

Aan een zekere schim, 1940 (fragment)

mogen wij worden gered door onontcijferbare bouwsels
die gruwel geven aan jouw droom.
Jij broeder in de nacht, opiumsnuiver,
vader van kronkelige volzinnen die al torens en doolhoven zijn,
vader van woorden die we niet vergeten,
hoor je mij, vriend die ik nooit aanschouwde
dwars door die niet te peilen dingen heen,
de zeeën en de dood?

Dat ik het tot nu toe nog niet over de vertaling van de gedichten heb gehad is het gevolg van de kwaliteit ervan. Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer hebben de poëzie van Borges vertaald op een wijze die volkomen natuurlijk aandoet. Zelfs de oorspronkelijke vorm is bewaard gebleven en daaruit blijkt hoe meesterlijk de vertaling is. Je vergeet dat het vertalingen zijn. Voor de echte liefhebber heeft de uitgeverij ook het origineel naast de vertaling geplaatst. Het levert een boek op dat iedere echte poëzieliefhebber op zijn nachtkastje moet hebben staan. Alle gedichten van Borges is een hoogtepunt in de wereldliteratuur en een pronkstuk voor de boekenkast.

Zekerheid van twijfel: Nederlandse en Argentijnse rijkdom

Op 13 februari organiseren de KNAW en het NIBA een symposium Zekerheid van twijfel: Nederlandse en Argentijnse rijkdom.

Voor de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges is de twijfel de basis van de intelligentie. Een opvallende stellingname voor iemand die komt uit een land waar in het dagelijkse leven de stelligheid juist lijkt te zegevieren. Argentinië kent grote culturele rijkdom en kent een van de belangrijkste wetenschappelijke tradities op het Zuid-Amerikaanse continent. Daarom organiseert de KNAW in samenwerking met het Nederlands Instituut in Buenos Aires (NIBA) een bijeenkomst over de culturele en wetenschappelijke raakvlakken tussen Nederland en Argentinië.

Het NIBA tracht de verschillende aanwezige activiteiten te bundelen en nieuwe te ontplooien, door een platform te bieden ter stimulering van wetenschappelijke en culturele uitwisseling tussen beide landen. De bijeenkomst zal dan ook plaatsvinden in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Argentijnse ambassade.

Programma

15.30 uur Ontvangst
16.00 uur Welkom door dagvoorzitter Bram Buunk (hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen, KNAW-lid en lid Raad van Advies NIBA)

Hub Hermans (hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen, Erasmus Mundus Europlata) over internationale uitwisseling tussen Argentinië en Europa, getrokken door de Rijksuniversiteit Groningen. Wat kunnen we van elkaar leren?

Han Ligteringen (emeritus hoogleraar Technische Universiteit Delft) over haveninfrastructuren en onderzoek daarnaar: wat zijn de verschillen tussen Nederland en Argentinië?

Sandra Rottenberg in gesprek Pieter Muysken (hoogleraar Radboud Universiteit Nijmegen en KNAW-lid) over de plaats van de indianen en hun taal binnen de Argentijnse nationale identiteit.

Muzikaal intermezzo in samenwerking met Codarts: Santiago Cimavilla (bandoneon) en Marcos Di Paolo (gitaar)

Pauze

Rudy Rabbinge (emeritus hoogleraar Wageningen Universiteit en KNAW-lid) over de noodzaak van continu onderzoek naar duurzame ontwikkeling en voedselzekerheid, met Argentinië als groot agrarische producerend land en Nederland een van haar grote afnemers.

Sandra Rottenberg in gesprek met Bram Buunk (hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen) over de uitzonderlijke positie van de psychologie in Argentinië en de culturele verschillen en overeenkomsten tussen Nederlanders en Argentijnen naar aanleiding van zijn onderzoekservaring in Argentinië.

Muzikaal intermezzo in samenwerking met Codarts: Santiago Cimavilla (bandoneon) en Marcos Di Paolo (gitaar)

19.30 uur Afsluiting en borrel met een Argentijns tintje

Datum en tijd: 13 februari 2012, 16.00 uur – 20.30 uur
Plaats: Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, 1011 JV Amsterdam
U kunt zich aanmelden via het elektronische aanmeldformulier.

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Het Trippenhuis
Kloveniersburgwal 29
Postbus 19121
1000 GC Amsterdam
Telefoon 020 5510747
Fax 020 620 4941
www.knaw.nl

De Inktaap en het probleem van de identificatie

door Hilde Neus

‘Dit dier komt veel voor in de noordelijke gebieden en is vier of vijf duim groot; het is begiftigd met een merkwaardig instinct; zijn ogen zijn als kornalijn en zijn haar is gitzwart, zijdeachtig en buigzaam, en zo zacht als een kussen. Het is dol op Chinese inkt en als de mensen schrijven gaat het met zijn handen op elkaar en met gekruiste benen zitten wachten tot ze klaar zijn en dan drinkt het de inkt die overblijft op. Daarna gaat het weer op zijn hurken zitten en houdt zich rustig.’
Wang Ta-Hai (1791)

Jorge Louis Borges (1899-1986) heeft waarschijnlijk inspiratie opgedaan door dit stukje in de Chinese literatuur. Hij was gefascineerd door literatuur, las onwaarschijnlijk veel en ‘leende’ uit werken van over de gehele wereld. Tegen 1960 was hij volledig blind, maar met zijn fantasie schreef hij de meest geweldige verhalen uit het magisch realisme.

De inktaap, een monster?
Het is eigenlijk wel tekenend dat het logo ‘Inktaap’ uit Het boek van de denkbeeldige wezens een wezen is dat is gecreëerd door de Argentijn Jorge Louis Borges (1899-1986). Tekenend omdat het evenement rondom de ‘inktaap’ daar dwars op staat, omdat het een echt Hollands/Belgisch evenement is. Toch hebben ook dit jaar weer 130 leerlingen van vwo-scholen in Suriname drie boeken gelezen die belangrijke literaire prijzen hebben verworven. Een van de doelstellingen van dit project is namelijk het confronteren van leerlingen in de leeftijd van 15 – 18 jaar met de keuze van de jury’s van de Gouden Uil: Cees Nooteboom: ´s Nachts komen de vossen, de AKO Literatuurprijs: Erwin Mortier: Godenslaap en de Libris Literatuur Prijs: Bernard Dewulf met Kleine dagen. De boeken worden door de vertegenwoordiger van de Nederlandse Taalunie, waarvan Suriname sinds 2004 geassocieerd lid is, over de diverse scholen verspreid. Op 11 maart jongstleden is er een slotdebat onder 11 scholen gehouden in de TBL-cinema’s, overigens een uitstekende locatie voor een dergelijke activiteit. Van elke school was er een leerling die over een van de drie boeken iets mocht zeggen. Er werden vragen gesteld over de boeken, leerlingen konden die beantwoorden op hun eigen wijze, maar ook reageren op de opmerkingen van medeleerlingen zodat er een debat ontstond. Een driehoofdige jury beoordeelde de sprekers; de beste mocht met de drie boeken naar huis.

In haar inleiding zei Helen Chang, representante van de Taalunie, al dat ze elk jaar het enthousiasme bewondert waarmee de leerlingen het debat aangaan en dit ondanks de steeds terugkerende klacht dat de boeken saai zijn en vaak moeilijk door te komen. Ook de studenten ventileerden deze visie, en wat duidelijk bleek uit de antwoorden op de gestelde vragen was, dat het boek waarin ze het meest van hun eigen leven herkenden, ook het meest populair was. De uiteindelijke winnaar werd Kleine dagen van Dewulf. Hij beschrijft hierin minutieus het opgroeien van zijn kleine kinderen, van dag tot dag. De Surinaamse studenten waren vooral erg te spreken over de liefdevolle blik waarmee de schrijver de kinderen observeert. In het debat kwamen dan ook de Surinaamse liefdevolle vaders naar voren, maar ook de afwezige vaders, of zelfs vaders met wie geen enkele ontmoeting ooit had plaatsgevonden. Er werden aangrijpende statements gemaakt. Het bleek voor sommige leerlingen een opgave om een gefingeerde boodschap via sms te bedenken om naar hun vader te sturen. Het werden toch vaak lange verhalen. Uiteindelijk vonden de studenten toch wel een motivatie om het ‘beste ‘ boek te kiezen. En daar verdienen ze inderdaad een compliment voor.

Waar het in de boeken van het inktaapproject aan schort is een identificatiemogelijkheid voor onze leerlingen. Dat bleek duidelijk vorig jaar, toen Alleen maar nette mensen van Robert Vuistje als overdonderende winnaar in Suriname uit de bus kwam en ook in België en Nederland uitgekozen werd als beste boek. In deze roman spelen Surinaamse vrouwen, weliswaar uit de Bijlmer, een prominente rol. Dat gaf de doorslag. Laten we eens even kijken naar de andere doelen die de organisatoren voor dit leesfestijn hebben gesteld:
b. het stimuleren van smaakontwikkeling van de leerlingen
c. het stimuleren van leesplezier bij de leerlingen met als inzet dat deze ook na de schoolperiode overgaan tot het lezen van literaire werken , leesbevordering dus.
d. het bevorderen van analytisch vermogen, redeneer- en debattechnieken bij de leerlingen
e. het stimuleren van de uitwisseling tussen leerlingen, docenten en scholen in het Nederlandse taalgebied, Nederland, Vlaanderen en Suriname, met betrekking tot Nederlandstalige werken.
In de literatuurlessen en tijdens het slotdebat komt c wel aan de orde als een constant leerproces. Wat punt e betreft: de meeste scholen hier hebben geen goede internetverbinding en het tijdsverschil tussen Suriname en Nederland speelt ook een rol. Echte discussie over de boeken via dit medium komt dus niet of heel moeizaam tot stand.
Maar een groter probleem zijn punt b en c. Hoe kun je de smaakontwikkeling van de leerlingen stimuleren als de thematiek van de boeken in het geheel niet aansluit bij de belevingswereld van onze studenten? En als zij over het algemeen de mening delen dat de boeken saai en vervelend zijn, kun je er donder op zeggen dat dit ook het leesplezier niet stimuleert. Dit jaar is voor het eerst het inktaapproject ook uitgevoerd op Curaçao. En daar speelde hetzelfde probleem. Aan het einde van het slotdebat in Paramaribo is dan ook de vraag aan de studenten gesteld hoe we dit leesproject interessanter zouden kunnen maken. Unaniem waren ze van oordeel dat er een boek toegevoegd zou moeten worden van een (vertaalde) wereldschrijver die ónze wereld begrijpt en beschrijft, zodat we van dat boek kunnen genieten en kunnen motiveren waarom die literatuur voor ons belangrijk is. Laat de inktaap niet een dier van het noordelijk gebied blijven, laat hem neerdalen naar het zuiden, waar ook zijn creator Borges vandaan kwam.

Genoemde literatuur:
Jorge Luis Borges: ´Het verslag van Brodie en andere verhalen’ in: Werken in vier delen, deel 2, ‘De inktaap’, p.118. De Bezige Bij, 1998 ISBN 90 234 6192 4
Bernard Dewulf: Kleine dagen, novelle. Atlas, 2010, achtste druk, ISBN 978 90 450 15798
Erwin Mortier: Godenslaap, roman. De Bezige Bij, 2009 ISBN 978, 2010 veertiende druk
Cees Nooteboom: ‘s Nachts komen de vossen. De Bezige Bij, 2010, zevende druk, ISBN 978 90 234 38700

Urinating on Jorge Luis Borges’s grave was an artistic act, says Chilean writer

by Giles Tremlett

Jorge Luis Borges was possibly the greatest Spanish-language writer of the 20th century, but the Chilean author Eduardo Labarca felt the best tribute a fellow writer could pay would be to urinate on his tomb.

A photograph on the cover of 72-year-old Labarca’s latest book appears to show him doing exactly that in the Geneva graveyard where Borges’s well-tended, flower-adorned tomb lies.

The photo has provoked outrage in Borges’s native Argentina, even though Labarca admits the stream of water descending on the great man’s grave actually came from a bottle of water hidden in his right hand. “This is in bad taste and is a violation,” said the Argentine culture minister, Jorge Coscia. “You don’t gain anything by urinating on a tomb.”

Labarca was unapologetic today about the cover to his book The Enigma of the Modules, saying it could best be understood by reading the work itself. “Peeing on that tomb was a legitimate artistic act,” he told the Guardian. “The cover of the book is coherent with the contents and is best understood through that.”

Labarca is a translator, writer and journalist who went into exile and worked for a Soviet radio station after the coup d’état that overthrew Salvador Allende and brought in the dictatorship of General Augusto Pinochet. He went on to work as a translator for various United Nations organisations and currently splits his time between Vienna and Chile.

“I am not just a person who goes around peeing on tombs, but a writer with a serious oeuvre,” he said today. Labarca told Argentina’s perfil.com that Borges’s talent as a writer had not been matched by his behaviour outside literature. “Anyone who is offended by this is very short-sighted,” he said. “Borges was a giant as a writer but I feel complete contempt for him as a citizen. As an old man, almost blind, he came to meet the dictator Pinochet in the days when he was busy killing.” Borges was delighted with Pinochet. “He is an excellent person,” he said afterwards. “The fact is that here, and in my country and in Uruguay, liberty and order are being saved.”

[From guardian.co.uk, Monday 24 January 2011]

Las calles van J.L. Borges

by Ken Mangroelal

Poems are to be read and enjoyed in the first place, but sometimes afterwards they invite one to reflect on them and in this case philosophically. The opening lines of ‘Las calles’, a poem by J.L. Borges, are a good example showing what is meant by the identity of the subject with the object in philosophy. The poet (subject) indentifies himself with the object (the streets):

Las Calles de Buenos Aires ya son mi entraña

My soul is in the streets of Buenos Aires.

‘Las calles’, ‘the streets’ are many in number of course, but to further define or demarcate his identity the poets does that first negatively, then positively as he goes on:

No las ávidas calles, incómodas de turba y de ajetreo, sino las calles desganadas del barrio, casi invisibles de habituales, enternecidas de penumbra y de acaso aquellas más afuera ajenas de árboles piadosos donde austeras casitas apenas se aventuran, abrumadas por immortales distancias, perderse en la honda vision de cielo y de llanura.”

Not the greedy streets
jostling with crowds and traffic,
but the neighbourhood streets where nothing
is happening. Almost invisible by force of
habit, rendered eternal in the dim light of
sunset, and the ones even farther out,
empty of comforting trees,
where austere little houses scarcely venture,
overwhelmed by deathless distances,
losing themselves in the deep expanse of
sky and plains.

The streets with which the poet identifies are: listless (disganadas), almost invisible, (casi invisibles), softened by shadow and sunset (eternecidas de penumbra y acaso), and empty of comforting trees (ajenas de árboles piadosos). Austere little houses scarcely venture there (apenas se aventuran), overwhelmed by deathless distances (abrumadas por immortales distancias) and losing themselves in the deep expanse of sky and plains (perderse en la honda vision de cielo y de llanura).

But these austere little houses also have their positivity, their comfort, their promise to the solitary:

Son para el solitario una promesa Porque millares de almas singulares las pueblan, únicas ante Dios y en el tiempo y sin duda presiosias.

For the solitary one they are a promise
because thousands of singular souls
inhabit them, unique before God and in
time and no doubt precious.

The poem ends with a trinity-like identity: identity of poet, streets, and country:

Hacia el Oeste, el Norte y el Sur se han desplegado-y son también la patria- las calles: ojalá en los versos que trazo estén esas banderas

To the West, the North, and the South
unfold the streets – and they too are my country:
within these lines I trace
may their flags fly.

Translation of the poem by Stephen Kessler, 1999

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter