blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Booi Hubert

Orman, Nicolaas en Laclé in het Arubahuis

De Gevolmachtigde Minister van Aruba, de heer Alfonso Boekhoudt, nodigt iedereen uit tot de bijwoning van de presentatie van de volgende
boeken en film: Cas di Biento / Doorwaaiwoning, van mevrouw Olga Orman,  Cucuisa Cabisha / Als de Aloë Sluimert, van de heer Quito Nicolaas, en de Papiamentstalige film Nos ta Canta, naar een concept van de heer Mirto Laclé. Tevens zal de heer Mirto Laclé een hommage brengen aan wijlen de heer Hubert ‘Lio’ Booi. read on…

Si mi por … / Zou ik slagen…

Hubert Booi

Si mi por a alcansa
Penetrá
Ku palabranan fecundo
Den Bo alma
Perturbá
Y sin sosiego … read on…

Hubert Booi – Si mi por/Als ik kan

Si mi por…

Si mi por a alcansa
Penetrá
Ku palabranan fecundo
Den Bo alma
Perturbá
Y sin sosiego … read on…

Hubert Booi in memoriam

door Wim Rutgers

Hubert Booi is niet meer. Hij overleed 20 december op 95-jarige leeftijd. Geboren op Bonaire maar al sinds jaar en dag wonende op Aruba, had hij een dubbele binding met zowel het eiland van afkomst als het eiland van aankomst. read on…

Lio Booi a fayesé

E boneriano biba na Aruba, Hubert Obdulio “Lio” Booi, a bai sosegá ayera na Aruba na edat di 95 aña. Lio a nase dia 25 di yüli 1919 aki na Boneiru. read on…

Politiek-sociale aspecten in de poëzie van Frank Booi (1)

door Henry Habibe

Direct na het verschijnen van het Arubaanse nummer van het literaire blad Simadan (1961) bleek er op Aruba toch nog weinig sprake te zijn van een echte bloei van de Papiamentstalige poëzie. Met de uitgave van dat nummer (daarvoor verscheen Simadan twee keer op Curaçao) kregen de Arubanen weliswaar de kans om hun literaire producten te publiceren, maar het bleek een magere oogst. Dit was een groot verschil met de ontwikkeling op dat gebied op Curaçao. Daar waren in de jaren vijftig niet alleen de eerste dichtbundels van Pierre Lauffer en Elis Juliana verschenen, maar begin jaren zestig kwamen ook de eerste bundels van Luis Daal en Frank Martinus op de literaire markt. Hiermee is echter niet gezegd dat er op Aruba geen poëzie in de volkstaal geschreven werd. In de jaren vijftig had Hubert Booi al naam gemaakt met poëzie in de landstaal. Ook Nicolás Piña hield zich daarmee bezig. Maar de publicatie van dichtbundels liet nog even op zich wachten. read on…

Luis H. Daal: dynamische duizendpoot

door Henry Habibe

Luis Henrique Daal werd in 1919 op Curaçao geboren. Al vrij vroeg begon hij zich als schrijver te ontplooien. Na 1936 begon zijn naam onder artikelen te prijken in alle op Curaçao verschijnende kranten, zowel in Papiamentstalige als in Spaans- en Nederlandstalige bladen. Hij zat op de Sint Vincentiusschool en volgde meer uitgebreid onderwijs op het Sint Thomas College. Daarna volgde hij buitenlandse cursussen en verwierf veel kennis als een autodidact over allerlei onderwerpen. Hij schreef voor verschillende kranten (ook voor buitenlandse bladen) en bekleedde de positie van hoofdredacteur en directeur van La Prensa. Daal vertrok in 1950 naar Spanje en vestigde zich in Madrid waar hij een cursus journalistiek ging volgen. Hij legde in 1953 het examen tolk-vertaler af. Tijdens zijn verblijf in Madrid publiceerde hij in verschillende tijdschriften en bladen. read on…

Stadionweg wordt Caya Hubert ‘Lio’ Booi

Oranjestad (Aruba) — De straat vanaf de rotonde LG Smith Boulevard, langs Cas di Cultura en stadion Guillermo Prospero Trinidad tot het kruispunt met Avenida Milio Croes in Oranjestad (Aruba) wordt van naam veranderd. Momenteel heet deze straat de Stadionweg. De regering heeft recentelijk bekend gemaakt dat deze straat Caya Hubert ‘Lio’ Booi gaat heten.

De bekendmaking van de nieuwe straatnaam werd gedaan op het verjaardagsfeest van Booi. In aanwezigheid van familie, vrienden en hoogwaardigheidsbekleders feliciteerde premier Mike Eman (AVP) hem en overhandigde een gedenkplakkaat als waardering voor de jarenlange inzet van Booi voor de Arubaanse cultuur. De 93-jarige Booi toonde zich blij verrast door de geste.

[RNW, 4 augustus 2012]

Hubert Booi en de literatura indianista

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor literatuur die langer geleden is verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Vandaag: Hubert Booi. De Arubaanse criticus Henry Habibe rangschikte Hubert Boois werk bij de literatura indianista omdat hij er een diep gevoeld nationalisme en persoonlijke identificatie met de Indiaan in aantreft. In literaire overzichten wordt Hubert Booi algemeen genoemd, maar zijn werk werd tot nu toe nog maar heel weinig bestudeerd en geanalyseerd.

door Wim Rutgers

Op 29 maart 1955 voltooide Hubert Booi (*Bonaire 1919) de musical E perla di Caribe. Behalve de datum schreef hij onder zijn manuscript: Mihó mi n’ por (Beter kan ik het niet). Die voltooiing lijkt niets te vroeg als we bedenken dat De Trupialen al op 3 juni – dus na niet meer dan twee maanden repeteren – de première in het De Veer theater verzorgden.

E perla di Caribe telt vier bedrijven. Het is een musical, bestaande uit toneeldialogen die afgewisseld worden met liederen, zang en dans. De namen van de personages zijn ontleend aan Aruba’s geografie: Arashi, Bubali, Jukuri, Butucu, Buguruy, Basiruti, Macuarima – wat in de ‘literatura indianista’ gebruikelijk zou worden. Ook Ernesto Rosenstand deed dat, zowel in diens verhalen als in zijn toneelstukken.

Inhoud

Het Indiaanse jongetje Butucu vist uit de zee een vreemde carco op, die warm wordt en dan gaat praten. De carco zegt dat hij de vader van het eiland is, omdat hij op bevel van de Grote Geest een parel voortbracht die tot een klein eiland uitgroeide: e perla di Caribe! De carco is nu gekomen om het eilandje te beschermen tegen dreigende gevaren. Piraten in een grote boot met witte zeilen zijn voor de kust van Savaneta geland. Bij Boca Mahos vieren de Indianen hun oogstfeest. De Grote Geest heeft dit jaar overvloedig regen geschonken en de oogst is goed. Sjamaan Bushiribana vertelt tijdens dit feest het verhaal van de Grote Geest, de carco en diens parel die tot het eilandje Ora-Oubao uitgroeide.

Cacique Balashi wil het verhaal alleen geloven als de karko het hem zelf vertelt. Zodra de cacique dit gezegd heeft, komen de kinderen de carco brengen, die voor de tweede keer warm wordt en zijn waarschuwing nu voor de volwassenen herhaalt. De Caraïben bereiden zich door een oorlogsdans en door met rode verf gevechtstekeningen op het gezicht te schilderen voor op de mogelijke strijd: “Caribenan ta lucha duru / Ta pone diabel core bai / Cu nos Balashi, nos tin curashi / Y Aruba nunco lo no cai”

Het toneel verplaatst zich naar de tegenspelers. De Spaanse piraten zijn geland en begraven hun schatten in een grot aan het strand. Felipe, Antonio, Enrique en Juan zijn bang voor mogelijke Indianen en hun pijlen, want de kapitein heeft een Indiaan gevangen genomen en meegenomen naar het schip. Wowo di Warawara eist zijn gevangen broeder terug. Het lijkt even op vechten uit te draaien, maar de dappere Indianen doen de Spanjaarden terugdeinzen en in hun boot afdruipen. Nu kan het oogstfeest bij Boca Mahos eindelijk doorgaan. De vijand is weg, op twee piraten na die in Bushiribana’s grot drongen, maar door de tovenaar verblind werden zodat ze eeuwig zullen moeten ronddolen. De in de grot opgeborgen carco wordt te voorschijn gehaald. Hij wordt (voor de derde keer) warm en zegt dat het gevaar voorbij is.

Het feest wordt ingezet met ‘Ora-oubao’ – een lied dat de geschiedenis van Aruba in miniatuur verwoordt: “Indiannan Caribe / Audaz y famoso / A laga un herencia / Di balor tan costoso. / Un historia di un perla / Drumi den laman / Cu a bira un Isla / Aruba stimá.” Vervolgens brengt de jongste – Butucu – die de karko gevangen heeft, deze ook weer naar zee terug.

Dichtung und Wahrheit

Hubert Booi beschrijft de beroemde voorvaderen op ‘vleugels van de fantasie’, zoals hij zelf in zijn proloog schrijft. Het historische aspect moet inderdaad met een flinke korrel zout genomen worden, want Booi neemt er een humoristisch loopje mee. Zo laat Bushiribana in ‘shorthand’, vergezeld van zijn handtekening in de vorm van een grottekening, het nageslacht weten dat er in zijn grot twee blinde piraten voor eeuwig ronddwalen. Booi maakt van de priester Bushiribana een bovenaards personage, met zijn geitenbotten en een staf met een geitenkop erop. Hij praat met lugubere stem allerlei onverstaanbare taal en doet vreemde ceremoniële dingen. De hitte van de carco zou volgens een Indiaan mogelijk door kortsluiting ontstaan. Zo maakt hij er spel van met verzinsel en waarheid – in die volgorde. Er verschenen lovende recensies in Amigoe, Beurs- en Nieuwsberichten en de Arubaanse courant, waarin dit aspect eveneens benadrukt werd. Je weet niet hoe de Indianen leefden, maar toch …

Literatura indianista

Hubert Boois E perla di Caribe rekenen we tegenwoordig tot de ‘literatura indianista’, een term die we ontlenen aan Henry Habibe’s bespreking van Hubert Boois ‘E ultimo Caribe’, dat volgens Habibe “pa su tema, ta pertenesé na un konhunto di literatura indianista ku ta eksisti na henter Amérika latina, fo’i Argentina te Méxiko. Nos por bisa, trankil, ku e ta e úniko den su genero na nos idioma, o más konkretamente na Aruba, ja ku na Korsow no ta existi e género ei (indianismo) Den su afán romántiko Booi a buska un nota original pa Aruba (kolor lokal) i asina el a jega na identifiká su mes ku un indján: ‘e último Karibe’. I pa expresá asina su ‘nashonalismo’ e poeta a hasi uso di un rekurso masha frekwente den ‘Romantismo’ na Latino-Amérika: identifikashón ku un indjan.” (Watapana II-8, maart 1970: 4-7)

E ultimo Caribe Het bekende gedicht ‘E ultimo Caribe’ verscheen in het Arubaanse nummer van Simadan (1961) en in de verzamelbundel Muchila (1969). Hubert Booi wijst in dit gedicht op het historische gegeven dat de oorspronkelijke bewoners van Aruba in 1515 door Diego Salazar, op bevel van Diego Colón, werden weggevoerd naar Hispaniola, omdat daar een tekort aan werkkrachten was. Hubert Booi geeft aan dat zelfs de krijgszuchtige Caraïben [guereronan famoso] voor de wrede Europeaan moesten buigen en werden uitgeroeid of in slavernij gebracht. Het gedicht bevat een fel protest tegen de deportatie en uitroeiing van de Indianen door Europese kolonisators, de Spanjaarden. Daarbij laat Booi ‘de laatste Indiaan’ zelf aan het woord, in krachtige taal vol zelfbewustzijn en verzet. De Caraïbiër gaat liever dood dan dat hij in slavernij zal moeten buigen. Het gedicht begint met de ‘ik’ die spreekt, maar gaat aan het einde over in ‘wij’ – een veralgemening en vereenzelviging van de dichter met zijn hoofdpersonage. Het hoofdpersonage is geen eenling, maar spreekt namens een heel volk. Qua vorm sluit dit gedicht nog geheel aan bij een Europese literaire traditie, in zijn regelmaat van zes kwatrijnen, het consequent volgehouden gekruiste rijmschema en de alexandrijnen. Ritmisch blijken juist de meest betekenisvolle verzen zich te verzetten tegen dit regelmatige jambische metrum, waarmee het verzet van de Caraïbiër ook vormelijk gestalte krijgt. “Historia sí ta conta di un lamá gloryoso Nos gran lamá CARIBE, bao cielo tropical, Henrencia inborabel di guereronan famoso, Cu a larga pa recuerdo, nan nomber inmortal.”

Drie golven

Het thema van een romantisch-nationalistische identificatie met de Indiaan komt in de literatuurgeschiedenis van Aruba in drie golven voor en wel in alle drie genres. Voor het eerst treedt het vanaf de jaren vijftig op met een stuk als van Hubert Booi: E perla di Caribe (1955), met verhalen van Ernesto Rosenstand: Cuentanan Rubiano (1961) en bijvoorbeeld in het hiervoor al genoemde gedicht van Hubert Booi: ‘E ultimo Caribe’ [Simadan 1961]. Hier kan eveneens de naam van Robert Henriquez genoemd worden die in juli 1958 E prinses di Guadirikiri – een musical in vier bedrijven schreef, die echter nooit gepubliceerd werd. Het poëtische stuk, dat speelt in een paleis in de grotten van Guadirikiri, past helemaal in de sfeer van de ‘literatura indianista’ met zijn romantisering van het Indiaanse verleden.

Aan het einde van de jaren zestig en het begin jaren zeventig zien we het genre opnieuw in Hubert Booi: Amor di Kibaima (1969) en diens verhalen ‘E sombra den baranca (A re-ko)‘ (1971) en ‘Ken tabata Kibaima?’ (1972), en in de toneelstukken van Ernesto Rosenstand: Macuarima (1972) en Wadirikiri (1975).

Een derde golfbeweginkje ontstaat er nog na de status aparte als Tochi Kock: Aruba – e leyenda di su nomber (1986) en Philomena Wong: Na caminda pa independencia (1986) publiceren. Maar in het laatste werk is het al nauwelijks meer dan een motief en behoort het in zijn eigenlijke vorm al geheel tot het verleden. Vergelijkenderwijs meld ik hier ook nog even de studies van R.H. Nooijen: Het volk van de grote Manaure (1979) en Jossy Mansur: E Indiannan Caquetio (1981).

Caribe of cobarde

Het Indiaanse verleden speelt een grote rol in het bewustzijn. Of ze nu als historisch betrouwbaar of ontsproten aan de fantasie ten tonele worden gevoerd, de beroemde Indianen van Aruba’s verleden kennen slechts positieve eigenschappen. Het zijn goede kanobouwers en -vaarders, vissers en jagers, die een leven in tevredenheid leiden, voorafgaande aan de komst van de kolonisators die deze vreedzame harmonie wreed zullen verstoren. Maar als het eiland bedreigd wordt, ontwaakt de fiere strijder die zich tot het laatste verzet en die het woord ‘angst’ niet kent! E perla di Karibe drukt een romantisch gevoel zonder echt onderzoek naar het werkelijke leven van de Indianen uit. Het is minder zich een echt verdiepen in het verleden dan een romantisering daarvan en een nostalgische fantasie.

In Booi’s korte verhaal ‘E sombra den baranca (A re-ko)’ komt nog een ander thema naar voren: het boek der natuur, het sprekend verleden. De hoofdpersoon begeeft zich naar de rotsen van de Arikok om er zich één te voelen met de natuur en het verleden van de Indianen. Een oude Indiaan van de Overwal leert de moderne ‘ik’ dat de mens vroeger zes zintuigen had, maar dat de kolonisatoren de mens van het ‘innerlijk gevoel’ [sinti] hebben beroofd. Zo laten zich twee belangrijke motieven onderscheiden: de wijsheid van de echte Indianen van de Overwal, en een bezield één zijn en één voelen met de natuur.

Hubert Booi (*Bonaire 1919), “die het Papiamento beoefent in het vloeiende adagio-ritme dat wij reeds kennen van Juan de Castellanos uit de zestiende eeuw”, zoals Cola Debrot hem karakteriseerde, woont sinds 1937 op Aruba. Aanvankelijk werd hij door de fraters voorbereid om priester te worden. Hij leerde Latijn bij Pater Roghmans op Noord, maar het zou anders lopen. Hubert Booi is nu bekend als dichter en als kenner van het Papiamento. Hij werd waarnemend Hoofd van het Toeristenbureau en van de Arubaanse Voorlichtingsdienst (naast N.A. Piña). Vanaf 1963 werd hij Hoofd van het Bureau Cultuur en Opvoeding en vanaf 1978 tot aan zijn pensionering Hoofd van het Instituto di Cultura. Hubert Booi is een belangrijk promotor van het culturele leven als mede-oprichter van de Arubaanse Kunstkring en bestuurslid van de Sociedad Bolivariana. Hij schreef en speelde toneel, is autodidactisch kenner van talen, waaronder Russisch, en autodidactisch schilder. Als Papiamentstalig dichter schreef hij onder meer liederenteksten voor Padu Lampe en de tekst van het Bonaireaanse volkslied. Er is nog veel ongepubliceerd werk van hem in de Collectie Ito Tromp in de biblioteca Nacional, waaronder veel (gelegenheids)poëzie en liederen, en twee vertalingen: Un soño riba bispu di Pasku (Christmas Carroll) en een beginfragment van Romeo y Julieta (Romeo and Juliet). Zijn ‘Golgotha’ verscheen in de Antilliaanse cahiers; in 1969 publiceerde hij Muchila. Hij is vooral bekend wegens zijn musicals E perla di Karibe (1955) en Amor di Kibaima (1969).

Hubert Booi

Portret van de Arubaanse schrijver Hubert Booi, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 110 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Gedichten over eilanden (III)

Bonaire

door Albert Hagenaars

Bonaire, dit ruim met natuurschoon bedeelde eiland met behalve Nederlandse ook Spaanse en Britse invloeden, kent een kleine bevolking, slechts ruim 13.000 inwoners die bijna allemaal in de meer kernen tellende hoofdplaats Kralendijk wonen, maar was goed voor toch nog zeven bijdragen aan de bloemlezing Vaar naar de vuurtoren. De oproep in de titel kan op vijf verschillende manieren gerealiseerd worden want hoewel lang niet alle eilanden een vuurtoren bezitten, heeft Bonaire er maar liefst vijf, waarvan de Willemstoren uit 1838 de bekendste is. Drie torens zijn zelfs onlangs gerenoveerd en werken inmiddels op zonne-energie. Als daar geen nieuwe poëzie uit voortkomt…

read on…

Pabien na e flamingo di Aruba

di parti di Henry Habibe

Dia 25 di yüli señor Hubert (‘Lio’) Booi, awendia konosí komo e ‘flamingo di Aruba’ lo kumpli su di 90 aña di bida. Mi ta kere ku ta mas ku husto pa para un ratu ketu na e okashon akí. No pa selebrá ningun fiesta ‘en grande’, sino pa rekonosé e balor profundamente kultural ku e persona akí tin pa Aruba. Hubert Booi a nase na Boneiru na 1919, pero el a bin biba na Aruba ya na 1937. El a traha promé na Hollandse Bank Unie. Despues, for di 1959, el a traha pa Gobierno na diferente sekshon (WEB & Turismo). Na 1963 el a bira hefe di Bureau Cultuur en Opvoeding. Loke awe ta interesami mas ta e echo ku Booi a move tambe, fo’i tempu ku el a yega Aruba, riba tereno kultural. El a bira miembro di Sociedad Bolivariana i den seno di e Instituto aki el a sigui desaroyá su mes kulturalmente. Ei el a sera konosí ku hendenan manera José Ramón Vicioso i Eduardo Curet, dos persona fo’i Santo Domingo hopi kulto intelektual- i literariamente. Ei el a sera konosí ku Leticia González i Yvette Ecury, dos persona ku tabata move riba tereno di teatro. Por sierto, e promé persona ta ser menshoná den un di e ensayonan (1944) di Vicioso su Páginas Arubanas, kaminda e autor ta elogiá ‘la niña Leticia González’ pa su kalidatnan artístiko. Di Booi su talentonan riba tereno koreográfiko tambe Vicioso ta hasi menshon. Mi ta sita: ‘Lo típico de la fiesta fueron, primero: los bailes del folklore de estas antillas interpretados por los amigos y compañeros Gerónimo, Booi y de Castro, quienes fueron muy aplaudidos al lucir con arte y gracia de un género coreográfico…’. Esei tabata na 1942. Remarkabel ta, pues, ku Booi na edat di 23 aña, tabata ‘hala’ piesanan folklóriko na un manera ku Vicioso a kalifiká komo ‘lucir con arte y gracia’. Booi mes tambe ta korda ku el a aktua huntu ku Leticia González den un obra teatral di ‘Hermanos Quintero’. Kende sa di e talentonan akí di Hubert Booi? Booi a bin ta skirbi poesia, obra di teatro (musical), diferente kantika, varios kuenta, el a komponé piesa musikal, el a pinta kuadra, etc. etc. Esaki ta nifiká ku nos tin di aber aki ku un artista multifasétiko!! Un artista allround! Kende no konosé su bunita poema ‘E último Caribe’? Kende no konosé su presioso obra teatral (musical) E Perla di Caribe? Kende no a tende su konosido kantika’i misa ‘Ora kloknan lo kanta kontento’ ku Padú Lampe a pone músika p’e. Awendia no ta pasa niun misa di Pasku na Aruba ku bo n’ ta tende e kantika ei! Pero, loke mi lo kier a pidi atenshon awor p’e ta su kuenta ‘Un pal’i kwihi ta konta su storia’. Un kuenta ku ta buta ku Hubert Booi ta riba e mesun nivel literario ku otro famoso kuentistanan di Papiamentu manera Pierre Lauffer, Elis Juliana i Luis Daal. Den e siguiente espasio mi lo purba resaltá e balor literario di Booi su kuenta.

E pal’i kwihi ta konta tokante Aruba su pasado. Tokante sierto di e tradishonnan di antes ku no t’ei mas. E ta konta tokante su bida i e ta bisa ku e ta hasi esei promé ku nan bin kòrt’é pa traha mesa for di su tronkon. E mero echo ku e outor a bini riba e idea i ‘inventá’ pa laga un pal’i kwihi papia i konta su storia ta genial. M’a yega di skirbi, refiriendo na esaki:`Den un forma ku Godfried Bomans sa uza den su sprookje-nan Booi a basha su rekuerdonan di tempo pasá’ (Watapana, 1970). Pero esei no ta e úniko mérito. E kos mas bunita ta kon e autor ta laga e palu papia. Ki sorto di palabra e ta skohe pa buta den boka di e palu di mata? Ora ku esaki kie splika pakiko nan no a bin kòrt’é ainda, e ta bisa:

…Byaha pasá, Shonnan ta kòrda, mi tabata poko tristu,
pasobra ya nan tabata kla pa pone hacha na mi kurpa,
pero danki Dyos, poko dia pasa ey, un poko tèrsyo a
yega kamna mirami rònt di mi kurpa, kasi pa dunami
hoyada…(1)

E echo ku e pal’i kwihi a bisa ku e muchanan a hera ‘dun’éle hoyada’ tin un efekto kómiko, un poko prèt. Asina tambe, un poko mas promé, e ta bisa, papiando di hende:`… no manera hende ku ora bo hala tera tapa riba dje, ta rèkèmèntinpas’. (den e dikshonarionan existente di papiamentu tin registrá solamente:‘rékèntinpas’). Durante henter e kuenta nos ta topa ku sorto di expreshonnan chistoso asina. Ta trata di un estilo humorístiko kousá pa un lenguahe basá riba expreshonnan típiko i partikular na papiamentu. Loke ta bini dilanti den e kuenta ta e bofon ku e outor ta hasi di hende. E ta expresá esaki di un manera masha sutil. Papiando di hende, e ta laga e kwihi bisa:`…un ora un ora ‘sina mi ta mira poko animal straño pasa riba dos pia’. Tambe: ‘Tin byaha ta mas fásil pa un hende komprondé un buriku ku un buriku komprondé un hende. Hende ta mas kompliká…’. Na final, ora e papia di Kompay Shoko ku sa hopi di hende, e kwihi ta bisa:`I no kere ku ta di bestyanan so e sa tur kos, di hendenan e sa ainda mas. Lo bo kye puntra ta di kon? Wèl, pasobra hendenan ta kriaturanan peligroso…’.

E pal’i kwihi ta konta tambe tokante un tal Peruchi ku a skonde su baul yen di morokota bou di tera. Niun hende no tabata sa ta na unda. Ta e pal’i kwihi só a tende esei di e shoko. E só sa di e sekreto. Kompa Peruchi a muri bai sin ku el a bisa niun hende ta na unda e baul ta derá. I ora ku e pal’i kwihi kier konta e lektornan ta na unda e baul ta derá, e ta kuminsá kreando un tenshon (suspenso) serka nan. Pero na final e no ta bisa loke e lektornan ta loko pa sa. E ta hasi esei di e siguiente manera:

E parti mas interesante di henter e storya aki lo ta natural-
mente ku Shonnan lo kye sa, unda e lugá ta keda ku Peruchi
a dera su baul di morokota. Shonnan konosé Makwarima.
Si? Wèl, net pariba di kfs flmkost trimpsvf rt, esta laf no, e
lèternan a bruha.

Ta meskos ku e pal’i kwihi ta kohe e lektornan un bon kabes abou. Kon ‘juicy’ e papiamentu di Booi por bira nos ta ripará den e siguiente pasahe, kaminda dos pachi bieu ta topa otro un mardugá, hopi trempan. Mi ta sita:

– Homber keda ketu, laga yobe, bo n’ spant’é.
– Mira e nubya riba kabes di seru di Shètè ey. Bo n’ta mir’é?
– Pero ta kiko… Bo ta mira e kos ey…?
– Kompèr…
– Kiko…!?
– Bo no ta mira…?
– Kandela…!
– Ki kandela ni ki kandela. Bo n’ta mira ku e ta rondó…?
– Por ta solo…?
– Solo? Anochi? Ma hòmber, bo kabes ta na waterpas?

Aki e diálogo di e dos pachinan ta alkansá un grado di zjèitu ku ta pone nos korda e kuenta ‘Altá mayó’ di Luis Daal, otro famoso outor di papiamentu. E kuenta ‘kí a sali den Watapana na 1969. Pero mi mester admití ku e kuenta di Booi ta un tiki mas vigoroso ainda, mas ‘juicy’ i mas sabroso. Na un manera chistoso Booi ta mustra riba e bentahanan ku su tempu (o di su antepasadonan) ta’tin riba nos tempu. E ta skohe su palabranan kuidadosamente i temperá e frasenan ku un sous ku ta duna e kuenta un tono alegre. Asina e ta logra kishikí nos ku su tono humorístiko i gana nos simpatia pa e pal’i kwihi. E kuenta ‘kí ta – segun mi – esun di mas lográ den tur Booi su kuentanan na papiamentu. Ta ku tur rason Editorial Charuba a publiká, na 2006, e obra kompleto di Hubert Booi ku e título sugestivo di E flamingo di Aruba. Un gesto simpátiko na un gran artista rubiano i un bunita obra di reskate di nos patrimonio kultural. Booi su reisnan kultural a penetrá profundamente den entraña di nos tera. Nan a krese, bona i duna fruta. Ta trata di un rubiano te den su higra! Fo’ i e lugá kaminda mi ta skirbiendo mi kier a manda un kordial felisitashon pa e artista ‘kí ku sí a prudusí obra literario na Aruba. Hubert, masha pabien!!

1. E ortografia ku Booi a uza den su kolekshon Muchila na 1969 tabata esun ku Raúl Römer a proponé na 1968. Ta trata di un manera di skirbi basá riba un ramo di siensia lingwístika ku nan ta yama fonologia i e ortografia fonológiko ta proponé pa skirbi palabra manera ta pronunsiá nan. Fonologia tin di aber ku zonido di palabra.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter