blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: bibliotheek

Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren bij de Koninklijke Bibliotheek

De werkzaamheden voor De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, de DBNL, worden in de loop van 2013 ondergebracht bij de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag. Hiertoe besloot het Bestuur van de Stichting Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), in samenspraak met de Nederlandse Taalunie en de KB op 22 november 2012. De DBNL is een website over de Nederlandse literatuur, taal en cultuurgeschiedenis. In 2013 wordt de samenwerking met Vlaanderen structureel geïntensiveerd om het aandeel van de Vlaamse literatuur meer in verhouding te brengen met het Nederlandse aandeel en om de dienstverlening voor beide landen verder te ontwikkelen. Met deze wijziging in de uitvoeringsorganisatie kan de DBNL duurzaam verankerd worden in de digitale infrastructuur van beide landen en kunnen digitaliseringswerkzaamheden beter worden afgestemd. Stichting DBNL, Nederlandse Taalunie en KB zijn ervan overtuigd dat deze ontwikkeling een positief effect zal hebben op de dienstverlening via de DBNL-website aan het wetenschappelijke en het algemene publiek. Voor de bekostiging van haar basistaken ontvangt de stichting een jaarlijkse bijdrage van de Nederlandse Taalunie.

Over DBNL
DBNL is een Nederlands-Vlaamse cultuurhistorische Bibliotheek (www.dbnl.org) bestaande uit volledige, gedigitaliseerde literaire teksten, secundaire literatuur en aanvullende informatie zoals biografieën, portretten en verwijzingen naar andere bronnen. Ook is in de DBNL een groot aantal studies en primaire bronnen op het brede terrein van de cultuurgeschiedenis van het Nederlandse taalgebied te vinden.

Behoud Indië-instituut kost minder dan twee ton

Leiden – De grootste bibliotheek ter wereld op het gebied van Indonesië, Suriname en de Antillen dreigt te verdwijnen uit Leiden. Volgens directeur Gert Oostindie kan de universiteit zijn vermaarde Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) behouden door een bedrag van minder dan twee ton per jaar extra uit te trekken.

Gert Oostindie, directeur KITLV. Foto @ Hielco Kuipers

,,De Universiteit Leiden heeft al aangeboden om een lagere huurprijs te rekenen’’, zegt Oostindie. ,,Het zou waanzin zijn als de universiteit en de KNAW daar niet uitkomen.’’ De landelijke wetenschapskoepel KNAW, waar het KITLV deel van uitmaakt, wil al haar instituten voor geesteswetenschappen naar Amsterdam halen. Oostindie denkt dat dit zijn instituut ernstig zou verzwakken. Twee jaar geleden wilde de KNAW het KITLV afschaffen. Dat strandde na protest uit ’hoge Haagse kringen’. Prinses Máxima is beschermvrouw van het Leidse instituut.

[uit Leidsch Dagblad, 5 december 2012]

Marijke van Mil: Kinderen van de Zon

In de Openbare Bibliotheek aan het Javaplein in Amsterdam hangen kleurplaten en illustraties van Marijke van Mil bij het verhaal De kinderen van de zon. De titel van deze expositie verwijst naar een inheemse mythe uit Suriname die de inspiratiebron is voor de tentoongestelde werken. Ook hangen er twee textiele doeken die Marijke van Mil heeft gemaakt in een vrij project dat was geïnspireerd door deze mythe. In aansluiting op deze expositie en het thema van de Kinderboekenweek Hallo Wereld heeft Marijke van Mil ook een voorstelling gemaakt die zij op woensdag 3 oktober om 15.30 uur in Bibliotheek Indische Buurt aan het Javaplein zal spelen.
Marijke van Mil, geboren te Suriname, heeft zich gespecialiseerd in het vertellen van sprookjes en volksverhalen. Een aantal heeft ze op papier gezet, samen met eigen fantasievolle illustraties.
De expositie Kinderen van de Zon is te zien in bibliotheek Javaplein van 17 september t/m 30 oktober

Waar zijn de dichters gebleven?

door Rappa

[Op woensdag 27 juni 2012 hield Rappa [ps. van Robby Parabirsing], neerlandicus, schrijver, voordrachtskunstenaar, uitgever en bibliotheekhouderin het kader van het Jaar van de Poëzie tijdens de reguliere laatste-woensdag-van-de-maandavond van de Schrijversgroep ’77 in Tori Oso (deze avond in samenwerking met de Henry Frans de Zielstichting en het Directoraat Cultuur), een inleiding over nieuwe ontwikkelingen in de Surinaamse dichtkunst. Hieronder de volledige tekst, die bij het uitspreken enigszins was bekort.]

Waar zijn de dichters gebleven? Dit vraagt een van onze jonge dichters, Gianni Wip, zich af. Een stukje uit zijn gelijknamig gedicht:

         […]
Waar!! Zijn de dichters gebleven
Want de schrijvers, die schrijven
Jij weet het, ik weet het, iedereen Weet…
Hoe duur…de…suiker…is

En daar is iets mis mee
Misschien niets mis mee
Punt is
Ik voel een gemis
En dat gemis….
Het maakt me ziek
Waar??
Waar?!
 
Waar!! Zijn de dichters gebleven…

Gianni Wip is 24 jaar, is studerende en is in zijn gedichten meestal op zoek naar paradigma’s oftewel het gemeenschappelijke gedachtegoed van de samenleving. Hij vindt dat de Surinaamse poëzie teveel wordt gebruikt als een hamer om mee te slaan. Met een hamer kan je ook ‘dingens uit dingens’ trekken; hij probeert niet tegen, maar vóór iets te zijn. Gianni deed mee aan de Schrijfwedstrijd van Write Now, waaraan Suriname dit jaar voor het eerst  meedeed, en eindigde tijdens de voorronde in Paramaribo op de vierde plaats met een minibundeltje, getiteld Panodrama.

Ja, waar zijn die dichters gebleven? Na de poëtische opleving in de zestiger jaren tot de climax rond onze staatkundige onafhankelijkheid, onze srefidensi (een woordvinding van onze grote dichter Trefossa) leek het inderdaad dat onze dichters verdwenen waren. Zie de indrukwekkende rij van poëten in de klassiek geworden bloemlezing samengesteld door Shrinivasi Wortoe d’e tan abra waarin gedichten vanaf 1957 tot 1973 (bij de verruimde derde druk) zijn verzameld. 

Dichters uit de ‘Wortoe-groep’ zijn o.a. Trefossa (Henri de Ziel), Eugène Rellum, Corly Verlooghen (Rudy Bedacht), Ashantenu Sangodare (Michael Slory), Bhai (James Ramlall), Bernardo Ashetu (H.G. van Ommeren), Johanna Schouten-Elsenhout, Shrinivasi (Martinus Lutchman), R. Dobru (Robin Ewald Raveles), Jozef Slagveer, Frits Wols (Eugène Wong Loi Sing), Orlando Emanuels, Edgar Cairo, Kwame Dandilo (George -Pieter- Polanen), Trudi Guda, Zamani (Astrid Roemer), Paul  Marlee (Paul Nijbroek), Thea Doelwijt, Glenn Sluisdom, Gerrit Barron en Afanti (John Doornkamp)1). De dichters uit de ‘Wortoe-groep’ debuteerden voor het merendeel aan het eind van de jaren ’50 en aan het begin van de jaren ’60, publiceerden vooral tussen 1965 en 1974 in Suriname, in Nederland en op de Nederlandse Antillen in bladen als Tongoni, Soela en Moeteteen hadden bijdragen in het (Surinaams-) Nederlands, het Sranan en het Sarnami.

Toen kwam de onafhankelijkheid en daarmee ook het scheiden van de markt. Om met Hans Breeveld mee te zingen:”Wie gaat weg en wie blijft hier, dat is de vraag van de kruidenier…” Vijf jaar na de staatkundige onafhankelijkheid volgde de militaire machtsovername, de coup. Beide gebeurtenissen inspireerden een grote groep dichtenden, maar konden hun producten, vaak zeer tijdgebonden, wel allemaal tot poëzie gerekend worden? Wat valt überhaupt nou wel of niet onder poëzie? Vallen daar ook de rijmpjes en gedichtjes uit onze kleuter- en lagere schooltijd onder die zó een belangrijk deel van onze taalverwerving vormen dat we die tot op hoge leeftijd foutloos kunnen opzeggen of zingen?
Het is wel opvallend dat de dichter dankzij die beroemde ‘dichterlijke vrijheid’ in feite alles op papier kan zetten en het predikaat ‘gedicht’ kan meegeven. Dat moet de schrijver, de prozaïst, maar eens durven! Is het misschien daarom dat vele creatief schrijvenden in ons land zich eerder tot de poëzie wenden als uitingsvorm (want daar mag toch alles), dan dat zij proza produceren, want daar moet je je aan allerlei conventies (spelling, zinsbouw, woordbetekenissen, perspectief, plot, thematiek, verhaaldraad, tijdstructuur, karakteruitbeelding, enz.) houden. Maar in de praktijk blijkt maar al te vaak dat dichters echt zo vrij niet zijn. Zij worden publiekelijk maar al te vaak aangesproken als zij zich niet houden aan bepaalde conventies. Zie bijvoorbeeld een aantal van 41 reacties die loskwamen naar aanleiding van het gedicht van Alphons Levens, getiteld Recreëren te Domburg. [Zie deze blogspot, 25 november 2010.]2 Zijn gedichten ‘…zouden meer lijken op proza, hij moest zich toch wat meer inspannen om in dichterlijke taal te schrijven en minder aan de oppervlakte te blijven. Poëzie gaat toch graag de diepte in, kent gevoel en noopt vaak tot nadenken?’ Een aantal van de reacties was gestoeld op de schoolse zienswijze op poëzie, maar er waren ook nuttige wenken, eigen ervaringen en zeer bruikbare achtergrondinformatie bij. 

   
Alphons Levens publiceerde zijn eerste bundel (Bezinning en strijd) in 1971 in Nederland en is vanaf toen een van onze productiefste dichters. In 1996 verscheen de bundel Mogelijk, in 1998 …want nooit wordt alles gezegd en in 2002 Wee het volk dat niet meer denkt. Regelmatig staan er gedichten van hem in de Ware Tijd (zie het bericht hieronder). In zijn werken staat de Mens (met hoofdletter) altijd centraal; niet alleen de Surinaamse mens, maar ook die totale mens, die bewoner van de planeet Aarde. Alphons Levens probeert zijn lezers aan het denken te zetten, aan het dóórdenken.

De vraag is nu: komt de beperking van die dichterlijke vrijheid, of misschien beter: wordt de aanmoediging dat dichters zich toch aan bepaalde conventies houden misschien niet door het traditionele poëzie-onderwijs veroorzaakt, dan wel sterk beïnvloed? Gelukkig is in de literatuurmethode voor het VWO Fa yu e tron leisibakru uit 19983) (volgens Surinaamse leerboekennormen nog vrij nieuw) wat meer ruimte aan de dichterlijke vrijheid en de typisch Surinaamse poëzievormen gegeven. Want poëzie moet toch in de eerste plaats een herkenbare gemoedsuitstorting zijn, al of niet rekening houdend met vormaspecten? Poëzie is toch niet eerst vorm dan inhoud, of spelen vorm en inhoud zowat gelijktijdig een rol bij het produceren van poëzie? De vraag is nu of er, gezien het huidige, zeer terechte streven van het MINOV om vooral de VOJ- en VOS-leermethoden voor de exacte vakken en leervakken te vernieuwen, ook een herziene tweede druk van Leisibakru komt, of als men weer overgaat op een poëzie- of literatuurmethode uit Nederland.

Maar om op dat poëzie-onderwijs terug te komen: in de leerfase waar die vernieuwing het hardst nodig is, op het VOJ (voorheen het MULO), worden poëziestencils uit de jaren zestig uit de hoofdakteperiode van de toentertijdse leerkrachten vaak nog steeds braaf ongewijzigd gekopieerd, waardoor vele leerlingen juist op dit aanvankelijk niveau een verouderd en achterhaald beeld van poëzie voorgeschoteld krijgen. De eigen creativiteit wordt daarbij nauwelijks geprikkeld. Is het dan geen wonder dat vele VOJ-jongeren vaak afkicken op de literatuurlessen poëzie? Terwijl zij juist met dit uitingsmiddel hun gevoelens beter kunnen uiten; iets waar velen in deze leeftijdsgroep hard behoefte aan hebben. En poëzie is tegenwoordig juist weer springlevend, mede als gevolg van de opmars van de raps. In hoeverre zijn raps erkend en opgenomen in vooral het aanvankelijk poëzie-onderwijs? 

Hoe dan ook, we kunnen er niet onderuit: ondanks die dichterlijke vrijheid gelden in de poëzie toch zeker conventies, denk maar bijvoorbeeld aan het rijm, de beeldspraak en de strofe-indeling. Zie ook de strenge eisen waaraan een sonnet moet voldoen. Trefossa heeft getoond dat hij in het Sranan ook sonnetten kon schrijven. Maar heeft hij op dit punt navolging gehad? Zo nee, waarom niet? Is het omdat deze vorm van poëzie bij de onzen niet als iets eigens wordt ervaren? Of is er hier sprake van gemakzucht, ‘het is wer’ede’, teveel gekunsteld, dus dan maar niet?

Terug naar de vraag van Gianni: Waar zijn de dichters gebleven? In 1983 verschijnt de eerste aflevering van het literaire tijdschrift Bro4), waarin ook poëziebijdragen van eigen bodem en van overzee zijn opgenomen. Uit de “Wortoe-groep” zien we terug in Bro: Dobru, Orlando Emanuels, Gerrit Barron en S. Sombra (Stanley Slijngard). Het tweede en laatste nummer van Bro verschijnt in 1990. Gerrit en S. Sombra komen terug en we zien een paar nieuwe namen zoals Dorothee Wong Loi Sing en Hans Breeveld5). Dan wordt het wat stil; van 1990 tot zeker 2000 maken we de periode van hyperinflatie mee en dat is een hoogst ongunstig klimaat voor de productie en verkoop van gedichtenbundels, die normaliter al moeilijk verkopen.

In het nieuwe millennium gaan we richting Caricom: deden we sinds de jaren ‘70 al mee met de Carifesta’s met onze Dobru als voortrekker en zijn  gedicht Wan als ons boegbeeld, nu worden we volwaardig lid van de Caricom. Voor schrijvers en dichters is dat een nieuwe uitdaging, namelijk: publiceren in het Engels om een markt binnen de Caricom te veroveren. Dit heeft zeker meegespeeld bij de verschijning van de bundel Considerations6)  in 2003, volledig in het Engels, waaraan deelnamen Brigitte Brown, Arlette Codfried, Farah-L (Lorraine Gallant), Andy Fernandes, Roway James (Roué Hupsel) en Deborah Pinas als nieuwe namen en als gevestigden Alphons Levens en Albert Mungroo. Uit deze bundel blijkt ook de opmars van de vrouwelijk dichters: Waren dat in de Wortoe-groep 4 van de 28, in de Bro-groep 8 van de 27; in Considerations waren dat 4 van de 8, dus 50%. Deze opmars bleek ook uit het feit dat Brigitte, Arlette en Lorraine deel uitmaakten van het bestuur van de Schrijversgroep ’77 dat in 2003 onder voorzitterschap van Ismene Krishnadath aantrad. Daar zijn de dichters gebleven! 

Dan breekt de periode van de internationale literaire festivals in Suriname aan; de rij wordt in 1997 geopend met de Conferentie Schrijverschap 2000, nationaal of internationaal die in Ons Erf werd gehouden, maar waar proza en geen poëzie aan de orde kwam. Het eerste internationaal literair festival waarbij poëzie ook aan de orde komt, vindt eind 2002 plaats in Paramaribo en in Nieuw-Nickerie onder de naam Woud der Verwachting. De gevestigde dichters Shrinivasi en Michael Slory doen hieraan mee; nog geen nieuwe poëten van eigen bodem. In 2004 volgt het festival 1001 Identiteiten en opvallend is het dat 5 van de 8 leden van de Considerations-groep hieraan meedoen, namelijk Arlette, Brigitte, Alphons, Lorraine en Albert. Van de gevestigde dichters zien we terug S. Sombra en Frits Wols en als nieuwelingen: Annemarie Sanches (vooral bekend om haar zaterdagochtend radioprogramma The Happy Family Show7a)) en Mireille Pinas.  

Tijdens het Literair festival Werelden in Ontmoeting in 2006 komt er een nieuwe poëet naar voren, namelijk Jeffery Quartier. In 2003 deed Jeffrey Quartier mee aan een internationale gedichten-conventie van the International Society of Poets in Washington. Zijn gedichten verschenen in The Colours of Life en in een bloemlezing van IAERN. Intussen heeft hij twee gedichtenbundels in eigen beheer uitgebracht en dit jaar doet hij voor de derde keer mee aan het Suripop-componistenfestival, deze keer met de songtekst Hor’ pasensi (Heb geduld). (De tekst van deze compositie is hieronder als afzonderlijk bericht te lezen.) In zijn  gedichten laat Quartier zich vrijwel door alles en iedereen om zich heen inspireren. Hij dicht vooral in het Engels, maar ook in het Nederlands en Sranan over de liefde, de politiek, over uitdagingen en hij filosofeert graag. Hij ervaart de samenleving als zorgwekkend en hoopvol tegelijkertijd. Zorgwekkend vanwege de steeds grotere verzakelijking en het steeds weer inleveren van principes binnen die samenleving. Hoopvol, omdat er nog velen zijn die zich daartegen verzetten en hoopvol vanwege de toenemende mogelijkheden die de technologie ons biedt.

Tijdens het literair festival Diversity is Power, dat van 1 tot en met 9 augustus 2007 in Paramaribo werd gehouden, zien we dat naast de gevestigde dichters (Sombra, Dorus Vrede, Shrinivasi, Frits Wols en Alphons Levens)  de nieuwe poëten (zoals Jeff Quartier en Arlette Codfried) hun activiteiten uitbouwen. Enkele nieuwe poëten die in de bundel Diversity is power opduiken, zijn Kurt Nahar (beeldend kunstenaar), Tolin Alexander (podiumkunstenaar) en Soecy Gummels (ook schrijfster van romantisch proza in het Engels)7b) . Enkele schrijvers en poëten uit de Diversity-1 groep besluiten met anderen met Surinaamse roots uit Nederland mee te doen aan de publicatie8) rond het tegenbezoek aan Zuid-Afrika in het kader van uitwisselingsprogramma Writers in Exchange. Nieuwe poëten in deze bundel zijn Sherida Asinga die in 2006 als dichter debuteerde en in haar gedichten vooral zichzelf zoekt, en Karin Lachmising.

Karin, van huis uit communicatie-deskundige, stelt dat poëzie het vinden van de vorm is om het pure te vervatten, om de kern uit de werkelijkheid te halen, die los te weken en zichtbaar te maken en die de vrijheid te geven. Karin dicht over de echte dingen in het leven, ontdaan van alle labels en vooroordelen. Ze vindt dat er nog te weinig Surinaamse dichters zijn die de grote menselijke emoties duidelijk een plek geven, maar dat is een proces: eerst het losworstelen van die knellende banden en dan het naar binnen kijken. Zij produceerde ook de documentaire van ons bezoek aan Zuid-Afrika in 2008. [Zie haar gedicht ‘Gekunsteld’ op deze blogspot, op 6 augustus 2012.]

Tijdens het internationaal literair confest Zoveel zinnen, zoveel talen; wan tru powema na wan skreki sani , dat van 1 – 5 november 2010 in ons land werd gehouden doen behalve de gevestigde dichters zoals Dorus Vrede, Alphons Levens en S. Sombra, ook Arlette, Jeff, Karin en Tolin Alexander mee. Het gedicht van Tolin, opgenomen in de publicatie9)  rond dit confest, valt op door de meertaligheid. 

En tot slot: onder de inzendingen van de eerder dit jaar gehouden schrijfwedstrijd Write now! zijn zeker twee jonge dichters opgevallen: de eerder genoemde Gianni Wip en de nummer twee Rose-Marie Maître, die in Haïti is geboren en op tweejarige leeftijd naar Suriname kwam. Ze is bezig haar journalistieke opleiding af te ronden. In haar gedichten verwerkt ze graag zaken die niet zo goed te begrijpen zijn, zoals bepaalde gedragingen en gevoelens bij mensen om haar heen of bij zichzelf. Schrijven, dichten is voor haar ontdekken en doen ontdekken. Ze ziet onze samenleving als vrij tolerant en vriendelijk, maar nog in een ontwikkelingsproces naar volwassenheid: bepaalde zaken moeten nog bediscussieerd en geaccepteerd worden.10)

Aan het eind wil ik een lofwoord uitbrengen aan de dichters Alphons Levens en S. Sombra, die onverdroten aan de weg timmeren en zeer zeker op poëziegebied tot onze rolmodellen mogen worden gerekend, vooral brada S. Sombra die er vanaf de Wortoegroep en het begin van de Schrijversgroep bij is en nog steeds zijn bijdragen op velerlei gebied levert. Mag ik besluiten met zijn  typische zelftypering, afgedrukt op de achterflap van zijn jongste uitgave 11):

                                 Hij is de prins van Totness,
                                 Keizer van Friendship
                                 Beheerder van Coronie en
                                 Allochtoon in Paramaribo.

Ik dank u voor uw aandacht.                                                                                       

[In de discussie die na bovenstaande voordracht volgde, werd vooral ingegaan op de noodzaak en wens van de dichters om zich meer te kunnen exposen. Een literair televisieprogramma werd als een goede mogelijkheid genoemd. Verder wenste men ook ondersteuning van de overheid voor scholenbezoeken. De avond werd opgeluisterd door poëtische voordrachten van Alphons Levens, Karin Lachmising, Jeffrey Quartier, S. Sombra, Rose-Marie Maitre, Evelien Brown, Arlette Codfried, Kadi Kartokromo en Ismene Krishnadath en een creatieve samenvatting van Hilde Neus over het gepresenteerde. Gianni Wip kon vanwege college niet aanwezig zijn. Hij diende op de valreep wel een gedicht voor de avond in dat hieronder als bijlage 3) is opgenomen.]

1) Shrinivasi [ps. van M. Lutchman](samenst.) Wortoe d’e tan abra; bloemlezing uit  de Surinaamse poëzie vanaf 1957, Paramaribo, Bureau Volkslectuur, 3euitgebr. dr. 1974; 120 blz. Het is hoog tijd dat Wortoe… een vierde, aangevulde druk ingaat, waarbij tot zeker 2010 kan worden gegaan. Of is hier geen geld en deskundigheid voor, zoals vaak vanuit de beleidsmakers als dooddoener wordt gebruikt?

2) Rappa [ps. van R. Parabirsing] (samenst.) 41 spontane reacties op het gedicht “Recreëren te Domburg, Paramaribo, 2011; Ralicon, 71 blz.Zie Caraïbisch Uitzicht van 25 november 2010.

3) Moor, E., J. Vaseur-Rellum en J. Brunings. Fa yu e tron leisibakru; literatuurmethode voor het Voortgezet Onderwijs op Seniorenniveau; 1e dr. Paramaribo. MINOV/OC en W, 1998. 204 blz. afbn.

Uit de discussie na bovenstaande inleiding bleek dat het niet in de bedoeling lag deze goed bruikbare eigen literatuurmethode na eventuele aanpassingen te herdrukken. Moet dan weer overgestapt worden naar een of andere oubollige Nederlandse poëziemethode, vol met theorie en voorbeeldgedichten die onze jongeren niet aanspreken, zoals een aantal jaren terug een verlopen taalmethode uit Nederland, bedoeld voor allochtone kindertjes aldaar, hier werd gedumpt, omdat dat goedkoper en sneller zou zijn, dan om een eigen taalmethode voor het VOJ samen te stellen. Daar zouden geen financiële middelen en eigen deskundigen voor zijn. Over gemakzucht, miskenning van het eigene en over neo-koloniale tendensen gesproken…

4) Bro; tijdschrift voor literatuur; onder redactie van  G. Barron en C. Lont. Paramaribo, Sorava, 1983, jrg. 1. no 1, 79 blz. afbn. Helaas was Bro na het tweede nummer hetzelfde lot beschoren als al onze literaire bladen daarvoor. Het zou een onderzoek waard zijn om na te gaan waarom dit lot onze literaire bladen (zoals Moetete) tot nu toe beschoren is.

5) Dit was niet Hans’ debuut. Zijn eerste publicatie was Overwinnen ondanks donkere wolken uit 1990, gevolgd door Meneer de voorzitter … mag het volk ook wat zeggen (1990), Wissele Mammie … (1992), Sap (1993) en Voorzitter, ik heb geen keus (1996), waarin gedichten afgewisseld met essays, vaak geïnspireerd op de actualiteit van dat moment.

6) Brown, B., A. Codfried en Farah-L (ps. van L. Gallant) e.a. Considerations; poems and short stories from Suriname.

Paramaribo, The Authors, 2003, 72 blz. Arlettes debuut als dichter was niet in Considerations, maar in de bundel Overpeinzingen, waarin ook verhalen zijn gepubliceerd. Een gedicht uit deze bundel vindt u op deze blogspot, 7 augustus 2012. De vraag is of naast de buitenlandse gedichten in het Engels, gedichten uit Considerations vooral op VOJ-niveau bij het vak Engels worden gebruikt. De kans is groot dat vele vakdocenten niet eens van het bestaan van deze bundel op de hoogte zijn. Moeten wij hiervoor misschien niet de hand in eigen boezem (Arlette Codfried maakte ervan:…in eigen bobi) steken? Aan de andere kant weet Alphons Levens te vertellen dat een bibjuf van een middelbare school Considerations niet bij hem wilde kopen voor de schoolbib, omdat een paar docenten haar dit hadden afgeraden. Het zou erg interessant zijn om na te gaan op grond van welke criteria dit advies is gegeven. Ook zou het verhelderend kunnen werken om na te gaan hoeveel titels van Surinaamse schrijvers en dichters in de schoolbibliotheken  (tegenwoordig is het mode om van mediatheken te spreken, misschien omdat er een computer in de ruimte staat en een paar plaatjes aan de muur hangen en waarbij de het boek en de leesbevordering vaak niet meer centraal staan) te vinden zijn en langs welke lijnen en op grond van welke criteria de inkoop geschiedt.

7a) Van juni 2011 biedt Anne-Marie (naast Sriefman taki, het reguliere radioprogramma van de Schrijversgroep ’77 via de SRS) op regelmatige basis onze eigen schrijvers en dichters een dankbaar podium in haar dichtbeluisterd programma op radio Apintie, waarlijk een lichtend voorbeeld voor presentatoren van andere media.

7b) Neus, H. (editor/samenst.), Diversity is power. Anthology of Poetry, Short Stories, Columns en Works of Art published to commemorate the 5thInternational Literature Festival Suriname.

1e dr. Paramaribo, Schrijversgroep ’77, 2007. 131 blz. Bevat kleurenfoto’s. Nagegaan mag worden of deze unieke literaire uitgave met prachtige kleurenfoto’s gebruikt wordt bij de literatuurlessen Engels op VOS-niveau. Gelukkig beginnen enkele VOJ-leerkrachten Engelse werken van Soecy Gummels op de literatuurlijsten toe te staan. Over het waarderen en uitdragen, ook binnen de Caricom, van de eigen cultuuruitingen gesproken… Waar is die gebleven?

8) Dido, EKM (editor), Diversity is Power. 1e dr. z.pl., Writers in Exchange, 2008. 300 blz.

9) Neus, H. (red.) en I. Krishnadath (samenst.), Zoveel zinnen zoveel talen; meertaligheid, bekeken vanuit de optiek van schrijvers, bijeen tijdens het confest WAN TRU POEWEMA NA WAN SKREKI SANI/TAAL EN LEVEN, 1-5 november 2010. 1edr. Paramaribo, Schrijversgroep ’77, 2011. 58 blz. Bevat kleurenfoto’s. Het valt op dat gaandeweg de jaren steeds meer poëten (en ook schrijvers) van eigen bodem (ook) in het Engels publiceren, zoals Arlette Codfried, Jeffery Quartier, Soecy Gummels, Ismene Krishnadath, Karin Lachmising en Gianni Wip.

10) Het gedicht dat Rosemarie Maître die avond voordroeg, is op deze blogspot op 8 augustus 2012 geplaatst.

11) S. Sombra [ps. van Stanley Slijngard]. Boskopuspikri Boodschappenspiegel; gedichten in het Sranan met Nederlandse vertaling. 1e dr. Paramaribo, Slijngard, 2009. 44 blz. Sombra vroeg zich tijdens de discussie af, waarom Surinaamse schrijvers en dichters niet vanwege het MINOV langs de scholen kunnen gaan om voor te dragen. Zij moeten dat op eigen initiatief doen, uit eigen zak bekostigen en op en neer lopen voor allerlei toestemmingsbriefjes. Hij noemde een hooggeplaatste MINOV-functionaris (nu gepensioneerd) die hem ronduit had gezegd het nut van poëzie als vak op de scholen niet in te zien.

Leesbevordering

Suriname heeft het Kinderboekenfestival weer achter de rug. Onderwijzer Alphons Levens schrijft er op de site van Schrijversgroep ’77 dit commentaar op:

Zonder bibliotheken in alle scholen of buurten, zonder Surinaamse boeken in alle bibliotheken leidt een weekje duur Kinderboekenfestival niet tot het gewenste eindresultaat. Een weekje zeer duur Kinderboekenfestival zonder literatuur in alle curricula, zonder bibwerkers die het ganse jaar door controleren of leners de boeken hebben gelezen…?

31 mei 2012

Onderwijsbibliotheek ontbeert vereiste faciliteiten

door Merredith Bruce

De Algemene Onderwijsbibliotheek (AOB), gevestigd aan de Passiebloemstraat te Zorg en Hoop, beschikt niet over de minimale faciliteiten, waarmee een bibliotheek behoort te zijn uitgerust. Dit constateert de krant uit een gesprek met het hoofd van de bibliotheek, Anita Macintosch. De boekenverzamelplaats valt onder de categorie “speciale bibliotheek”. Eén van de basisvoorzieningen is de beschikking over computer- en internetfaciliteiten.

Echter ontbreken deze bij de instelling. “Het kost je een aantal euro’s om hieraan te beginnen. Digitale informatie is duur”, zegt Macintosch. Voorts somt zij tal van omstandigheden op, die de bibliotheek in een slechte staat doen verkeren.
“De ruimte is niet ruim genoeg, het gebouw valt uit elkaar, de stenen zaal is niet geschikt. Je moet de mensen een plekje kunnen bieden”, meent zij, doelend op de overwegend uit studerenden bestaande bezoekers.
Mensen verbonden aan een onderwijsinstelling en/of studerenden behoren tot de doelgroep van de bibliotheek. Zo bezoeken dagelijks onder andere studenten, die zich voorbereiden op hun repetitieweek of examen, deze plek. Macintosch zegt tal van keren brieven te hebben gericht aan het Ministerie van Onderwijs voor het renoveren van de plek, echter zonder resultaat. De onderdirecteur van de afdeling Technische Zaken van het ministerie was niet bereikbaar voor commentaar hierop.

Verouderde boeken

De verzameling boeken, waarover de bibliotheek beschikt dateert voor een groot deel uit een reeds lang vervlogen tijd. De collectie bestaat onder meer uit informatieve boeken voor spreekbeurten, scripties, handboeken en naslagwerken. Macintosch zegt desgevraagd, dat de boeken zelf worden aangeschaft. “We krijgen geen boeken, die kopen wij zelf”. Wel heeft de instelling in het verleden leesmateriaal ontvangen uit Nederland, maar volgens het hoofd is 75% van dat materiaal niet bruikbaar ofte wel afgeschreven. “We zijn er niet happig op, want je betaalt daarnaast ook invoerrechten, waardoor je verlies lijdt”, zegt zij. Volgens Macintosch is er wel sprake van een regelmatige vervanging van de boeken.
“De kostbare werken zoals encyclopedieën en handboeken doen we niet zo gauw weg, want dat is heel duur materiaal”, voegt zij hieraan toe. De AOB is een afdeling van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling en kwam in 1969 tot stand. Deze instelling fungeert als lees- en uitleenbibliotheek, informatiecentrum en moederbibliotheek voor de schoolbibliotheken in en buiten Paramaribo. De lokaliteit ligt op korte afstand van een groot aantal scholen waaronder het Miranda Lyceum en het HAVO 1. Uit informatie van Macintosch verneemt de krant, dat de ruimte voorheen een barak was.

[uit de West, 19 mei 2012]

Biblion en onze kinderboeken

door Els Moor

NDB-Biblion is een Nederlandse organisatie die dienstverlenend werkt voor bibliotheken. Door boeken, geselecteerd op kwaliteit en aanwinst, te leveren aan bibliotheken in ’n uitleenbare versie, voor jarenlang gebruik. De organisatie geeft zelf vakliteratuur uit, met name over leesbevordering. De doelstelling is productontwikkeling en -verbetering. Biblion denkt mee!

Medewerkers schrijven recensies over pas verschenen boeken en geven de kwaliteit aan met betrekking tot inhoud, vorm en taal, maar ook uitvoering (illustraties, lay-out en stevigheid van het boek). Biblion ontving recente Surinaamse kinderboeken en maakte daarover de gebruikelijke recensies. We geven enkele voorbeelden van die recensies alsook van de recensies in ‘dWTL’, over dezelfde boeken middels onze ‘kinderredactie’. De vraag: Hoe anders wordt er aan weerszijden van de oceaan gekeken naar Surinaamse kinderboeken?

Van Wim Veer is de tuinman en de apen, naar een oud boeddhistisch verhaal. Het is geen boekje met foto’s van dieren, zoals we van hem gewend zijn, maar met kleurige tekeningen van Ginoh Soerodimedjo. Het gaat over een koning met een erf vol fruitbomen. Hij heeft een goede tuinman, maar die moet een tijdje weg wegens familiezaken. Hij laat de apen voor de jonge boomplantjes zorgen. Dat gaat fout: ze trekken ze uit de grond om te kijken hoe groot de wortels al zijn. Als de tuinman terugkomt, zijn er geen jonge boompjes meer. Tegen de koning noemt de tuinman de apen ‘dom’. Maar de koning vindt de tuinman ‘dom’.

Marianne Schoonen, recensent van Biblion, vertelt het verhaal alleen maar na, zonder ander commentaar dan dat de tekst en de tekeningen ‘een Surinaamse inslag’ hebben. Wat is dat? Dit is geen Surinaams verhaal en dat maakt Wim Veer er zeker niet van en de illustrator al helemaal niet. De tekeningen zien er Aziatisch uit, het landschap ook. De vruchtbomen zijn bomen die wij hier ook hebben met ‘manje, bacove, advocaat en pommerak’. Die namen zijn Surinaams, ja, duidelijk voor de jonge lezers, maar verder is er niets ‘typisch Surinaams’. Kritiek heeft Schoonen op de kaft, die wel hard is, maar te dun en de bladzijden die aan elkaar plakken bij het openleggen.

Onze recensie van Marja Themen-Sliggers en haar team heeft kritiek op het feit dat de titel geen hoofdletter heeft, terwijl in het boek wel overal hoofdletters staan. De jeugdige recensenten vinden het leuk voor kinderen, dat ze in dit verhaal de apen kunnen herkennen als kwata-apen en de vruchten als hun eigen vruchten. Duidelijk wordt gezegd dat de tekeningen de boeddhistische sfeer goed weergeven en het commentaar op het verhaal is: ‘Binnen de boeddhistische filosofie is de verantwoordelijkheid van de mens een belangrijk item. Boeddha zelf zwierf over de wereld en ontmoette mensen met allerlei problemen… en werd wijs. Tuinman wist dus best wel wat de koning bedoelde!’ Hier wordt duidelijk een stukje uitleg gegeven over de achtergrond van het verhaal.

Van Susan van Dijk-Leefmans is de driedelige serie over het paard Manga. In het eerste deel krijgt het meisje Zarina, die op een boerderij woont, haar cadeau en sluit het paard vriendschap met andere dieren, vooral met Rambo, een bruine ram met een zwarte buik. In deel twee komt een mannelijk paard Manga dekken. Ze vinden elkaar leuk en Rambo wordt letterlijk ziek van jaloezie. Gelukkig weet Manga hem liefdevol te redden. In het derde deel wordt de verjaardag van Manga gevierd, nota bene mét de klas en de meester van Zarina.

T. Mortier is de recensent van Biblion. Hij of zij beweert: ‘Het verhaal van Manga is het eerste in een reeks van drie, maar doet niet uitkijken naar meer. De verhaallijn heeft weinig om het lijf en de tekst lijkt niet geredigeerd.’ Voor de tekeningen van Reginald Kartowirjo heeft de criticus geen goed woord over en de vormgeving wordt afgedaan met het woord ‘ondermaats’. Deze kritiek wordt letterlijk herhaald bij deel 2 en 3, alsof het om hetzelfde boekje gaat.

Marja en haar jonge medewerkers gaan uitgebreid in op de inhoud van de drie delen. De relatie en zelfs de vriendschap tussen verschillende dieren vinden de kinderen boeiend en ze geven voorbeelden die ze zelf meegemaakt hebben. Ook boeit de schoolmeester hen die nadat hij Zarina op een vervelende manier strafwerk heeft gegeven, toch naar het feest komt, nota bene met zijn jonge kaaiman. Ze hebben terechte kritiek op sommige tekeningen die de tekst niet helemaal dekken.

De schrijfster zelf vroegen we of de boekjes het ‘doen’ in Suriname. Dat is zeker zo. Deel 2 is zelfs al uitverkocht en kinderen op een school waar ze ermee kwam, werken met creatieve werkvormen en herkenden de verliefdheid en de jaloezie. Ze gaven voorbeelden uit eigen ervaring. Een meisje van 9 jaar belde haar zelfs thuis op om te vertellen dat ze al 5 jaar verliefd is op dezelfde jongen! Susan is het wel eens met de kritiek op de tekeningen en praat erover met haar illustrator.

Wat zien we? In deze en ook in andere recensies van Surinaamse kinderboeken door Biblion valt op dat de recensenten het verhaal niet op zijn authentieke waarde kunnen beoordelen, omdat ze de leefwereld van Surinaamse kinderen niet kennen, noch de ontwikkelingsfase waarin de Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur zich bevindt. Met enerzijds kinderen die het Nederlands goed beheersen en lezen en anderzijds heel veel kinderen – vooral in district en binnenland – voor wie Nederlands een tweede taal is of zelfs een vreemde taal (voor de Trio bijvoorbeeld). Voor die kinderen zijn teksten moeilijk, waardoor ze behoefte hebben aan eenvoudige, herkenbare verhalen met duidelijke plaatjes. Misschien is het een goed idee om Lees je wijs!, een handboek van de Surinaamse jeugdliteratuur, naar Biblion te sturen, zodat ze beter kunnen inschatten wat de inhoudelijke kwaliteit van de boeken is. Anderzijds is het goed dat de Surinaamse schrijvers en uitgevers gewezen worden op technische onvolkomenheden van hun boeken.

Het is ook belangrijk dat Surinaamse auteurs zelf kunnen bepalen welke boeken passen in Nederlandse bibliotheken voor de Nederlandse kinderen. Min of meer universele boeken wat inhoud en taalgebruik betreft. Technisch gezien moet alles uiteraard in orde zijn!

Voor hen die hun boek een plaats willen geven in Nederlandse bibliotheken het e-mailadres van Biblion: mi@nbdbiblion.nl. Telefoon: 0031-703377733. Ook Kidztori, Surinaams opvoedkundig tijdschrift, heeft een vaste rubriek over lezen en Surinaamse kinderboeken. Bij de besprekingen wordt gebruik gemaakt van ‘Lees je wijs!’, met werkvormen en tips hoe de kinderen om kunnen gaan met literatuur.

[uit de Ware Tijd, 28/01/2012]

Donation Island Gems to Children’s section Philipsburg Jubilee Library

Young visitors of the library can now enjoy their books on some new solid wooden tables and chairs. This new furniture was a generous donation by the Island Gems Charity Foundation.

On November 2nd the official presentation of the tables and chairs took place at the children’ s department of the library. Library Director Monique Alberts expressed her gratefulness for the new furniture on behalf of the children. Island Gems representative Jody Rosen promised that Island Gems will continue its support for the library in the coming years.

Buku – Bibliotheca Surinamica

Buku – Bibliotheca Surinamica is een collectie van Surinamica die naast boeken ook foto’s, schilderijen, etsen, manuscripten en ephemera omvat. Alle items zijn op een of andere wijze verbonden met de geschiedenis van Suriname. Ieder boek of foto vertelt een verhaal over een lang verwaarloosde geschiedenis. De geschiedenis van Suriname is in wezen Nederlandse-, of in een breder perspectief, Europese geschiedenis. Suriname en haar voormalige kolonisator, Nederland, delen een gemeenschappelijk verleden.

Wilhelmina van Eede, Amsterdam, 1883
Het doel van Buku is om dit verleden, waarin de Afrikaanse-, Joodse-, Indiase-, Javaanse- en Chinese diaspora zijn verweven met Europese koloniale expansie, die als geheel weer werd opgedrongen aan de al bestaande Amerindiaanse culturen, te helpen documenteren.
Op deze website ziet u oude, bijzondere boeken en afbeeldingen uit de Buku-collectie. Regelmatig verschijnen op de site artikelen over de geschiedenis van Suriname.
Kijk op: www.buku.nl
Wilt u op de hoogte blijven van updates, vul dan uw email adres op de site in.
Voor reacties mail naar: surinamica@gmail.com

Gekte, daar draait het om

door Eva de Mulder

Op weg naar Uitkijk passeer je Stichting Educatief Centrum‘De Uitkijk’. Een project ontwikkeld door Jit Narain Baldewsingh. Omdat hij sociaal betrokken is, omdat hij iets wilde betekenen voor kinderen en volwassenen in de buurt. Bibliotheek, cybercafé en op zaterdag film. Hij financiert het project door zijn werkzaamheden als arts. En wie weet ook door de opbrengsten van zijn dichtbundels. Jit Narain over zíjn project en zíjn poëzie.

Verscholen achter de artsenpraktijk van Jit Narain Baldewsingh verrijst een splinternieuw gebouw: Educatief Centrum ‘De Uitkijk’. Jit Narain is de bedenker van het project, en kan niet wachten het te laten zien. Het heeft wat voeten in de aarde om de juiste sleutels te vinden, maar uiteindelijk krijgen we de deur van het slot en wandelen we de bibliotheek binnen. Een goed uitgeruste ruimte met een redelijke hoeveelheid boeken. Allemaal particuliere donaties. Hij vertelt uitgebreid over het idee achter het centrum. “Kinderen én volwassenen zouden zich op een toegankelijke manier meer moeten kunnen ontwikkelen. En hoe kan dat beter dan met een bibliotheek?” Maar omdat in deze tijd van informatievoorziening niet meer zonder computers en internet kan worden gewerkt, heeft hij aangrenzend een computerruimte gebouwd. Je kunt er niet alleen internetten, maar er worden ook lessen gegeven; voor beginners en gevorderden. De apparaten werden aangeschaft met behulp van sponsorgeld. De Sewa-stichting in Den Haag gaf een bedrag van 15.000 euro. De rest financiert hij zelf. Op de bovenverdieping bevindt zich een film- en theaterzaal. Helaas zijn de sleutels hiervan nu even écht onvindbaar. “Maar elke zaterdag worden er films vertoond: overdag voor kinderen, ’s avonds voor volwassenen. De toegang is maar een paar SRD.”

Tot zover het gerealiseerde gedeelte van het project. Jit Narain zit echter vol plannen om het centrum uit te breiden. Een zwembad is in aanbouw en hopelijk klaar vlak voor de schoolvakantie. “Maar door de regen lopen we wat vertraging op.” Aan de linkerkant van het gebouw zijn de vormen van het zwembad al goed zichtbaar.“Verder moet er een muziekschool komen. En een crèche. Tot slot komen er ook logeervoorzieningen voor vrouwen die het minder goed hebben en voor bejaarden. Deze mensen kunnen dan helpen in de crèche of in de bieb. En zo de cirkel weer rond.”

Op 8 april was de onofficiële opening. Scholieren werden uitgenodigd en nu draait het als het ware proef. Later volgt een grootse opening. “Als in ieder geval het zwembad af is. Dan moeten ook bussen gaan rijden, zodat iedereen het centrum makkelijk kan bereiken.”

Toen hij nog in Nederland woonde, was Jit (winnen) Narain (god) al zeer sociaal bewogen en maatschappelijk geëngageerd. Zo was hij actief in de politiek, was hij huiswerkbegeleider en liep hij in de jaren ‘80 samen met duizenden anderen mee in de protestactie tegen de atoombom. Al in de bewogen jaren ‘60 kwam hij naar Nederland. Om te studeren: medicijnen in Leiden. Hij hield zijn Surinaamse paspoort om zo in Nederland de militaire dienst te ontduiken. Hij trouwde, kreeg twee dochters en werkte jaren als huisarts in Den Haag. “Maar Nederland was mijn plek niet. Ik werd onrustig, omdat ik besefte dat wonen op één bepaalde plek niet in mijn aard ligt. En omdat ik me er niet prettig voelde als arts: de houding dat patiënten koning zijn, dat de politie niets deed aan de in de poli bivakkerende drugsverslaafden (‘ja meneer, dat is úw probleem’) en de manier waarop psychiatrische patiënten werden doorverwezen. Nederland is geen goed land voor de zorgsector.” In Suriname leek men hem als arts bovendien meer nodig te hebben, en zijn medische kennis dus beter besteed dan in Nederland. Uiteindelijk leidde dit in 1991 tot de terugkeer naar zijn geboorteland, om er een nieuw bestaan op te bouwen. Hij kocht een stuk grond en stichtte zijn nieuwe poli. Zijn uiteenlopende interesse is gebleven en gelukkig blijft het ook in Suriname niet alleen bij denken.

Een bevlogen man, Jit Narain Baldewsingh. Bevlogen, strijdvaardig en mateloos enthousiast. Niet alleen over Stichting Educatief Centrum ‘De Uitkijk’, ook wanneer hij spreekt over zijn poëzie. Want bovenal is hij dichter. En een productief dichter bovendien. Hij laat zijn bundels zien, draagt voor en legt uit. “Het begon allemaal toen ik op de MAVO zat. Ik keek naar films en neuriede de muziek mee. Op de bestaande muziek bedacht ik nieuwe teksten. Niet bewust, het ging gewoon vanzelf.” Hoewel de Nederlandse taal op deze manier goed tot hem doordrong, werd het besef van zijn eigen taal (Sarnami) steeds sterker.Vanaf dat moment groeide de liefde en begon hij ook in het Sarnami te dichten. Talent zorgde voor de rest. “Talent is een opwelling die continu in je is”, zegt Jit Narain. “En het zorgt ervoor dat je iets kan zeggen, in geschreven woorden gevat. Die woorden brengen een emotie teweeg die uniek moet zijn. Dan is het kunst.” Sommige gedichten bedenkt hij in het Nederlands, anderen in het Sarnami. Deze taal heeft dezelfde woorden als het Hindi, alleen de grammatica verschilt.

Verzen ontstaan in een emotioneel denkproces. Jit Narain máákt gedichten.

Met een glinstering in zijn ogen en een onaangestoken sigaret verkeerd om in zijn mond, vertelt hij over zijn thema’s. “Ik heb geen muze, het leven is mijn inspiratiebron. Daar schrijf ik ook over. Over pubertijd en over mijn voorouders, over maatschappijkritische onderwerpen. Over dichter zijn en bewustzijn. Over de liefde, uiteraard, en over vriendschap. Onbedorven en onbevangen vriendschap, zoals kinderen die kunnen hebben. Zonder de dingen die het leven alleen maar kunnen bederven, zoals erotiek”.

In het Sarnami: Dosti ke cáh (wat vriendschap verlangt).

Wanneer weer
armen over elkaars schouders
zonder de aanraking te beseffen

Een aantal van zijn gedichten is ook in het Engels vertaald. Dat het vertalen van poëzie een kunst op zich is, ervoer Jit Narain met zijn vaste vertaler. Een voorbeeld:

De pen ligt er
het papier is willig
geen tekenen van klank

is vertaald als The pen is there, the paper is willing, no signs of sound. De nuances van de taal gaan soms verloren in de vertaling. Juist deze subtiliteiten zijn bij poëzie onontbeerlijk wil een gedicht je raken. Van de ene moederstaal kan Jit Narain het zelf makkelijk in de andere vertalen. “Omdat zowel het Nederlands als het Sarnami me van nature zijn bijgebracht, is het eenvoudig om het gevoel, de betekenis over te brengen. Zeker als je de componist bent van de tekst. Voor iemand die de woorden niet zelf heeft bedacht, is het idee erachter vaak moeilijk in woorden te vatten. En dat is nou precies de taak van een vertaler.”

Dat een gedicht meer is dan slechts woorden op papier, zegt de rest van het gedicht:

Wat waren ze wel
Bange, suffe, ontevreden
Betekenissen die zich schamen
Dat ze zouden binnentreden
En zich hullen in de spiegels van het blad
Willen ze onuitgesproken
Blijven
Nu kerf ik ze in glas

(Uit: wat vriendschap verlangt, door Jit Narain)

Alleen woorden op papier, blijven slechts woorden op papier. In glas gekerfd, zijn ze onontkoombaar, lijken ze betekenis te krijgen. Pas als je ze uitspreekt, gaan ze leven. “Juist daarom is het van belang dat gedichten hardop en bij voorkeur door de auteur zelf worden uitgesproken en voorgedragen. Klemtonen, accenten, ingelaste pauzes. Stuk voor stuk elementen die bijdragen aan de bewustwording van de tekst en de bedoeling van de ontwerper.” En dat Jit Narain kan voordragen, mag ik aan den lijve ondervinden. Niet alleen uit werken uit het verleden. Ook van zijn nog uit te brengen oeuvre licht hij een tipje van de sluier op.

Het afgelopen jaar heeft hij niet geschreven door de drukte met het opzetten van het Educatief Centrum. Nu hij alleen nog hoeft te adviseren en het verder allemaal ‘vanzelf’ gaat, richt hij zich weer op de poëzie. Het thema voor zijn nieuwe bundel: psychoses, schizofrenie en gekte. “Gekte, daar draait het om. Gespleten persoonlijkheid, het van binnenuit constant veranderen van perspectief.” Volgens Jit Narain roept schizofrenie hetzelfde op bij buitenstaanders. Die buitenstaander moet namelijk meegaan in de gedachte van iemand met een gespleten persoonlijkheid. Jit Narain licht dit toe met een voorbeeld uit zijn eigen praktijk. “Eén van mijn patiënten zette constant de tafels en stoelen in een andere opstelling neer. Wij zouden denken dat zo iemand gek is geworden. Maar de jongen zelf ziet het waarschijnlijk als de creatie van een architectonisch hoogstandje. De tekeningen in zijn hoofd wijzigen steeds, waardoor hij ook zijn opstelling moet bijstellen. Gek? Wij vinden waarschijnlijk van wel. Maar voor hem is het doodnormaal.” Verschil van inzicht leent zich natuurlijk uitermate goed voor poëzie. Hij zegt: “Terwijl het onderwerp vaststaat, denken de woorden magisch mee”.

Jit Narain: nog lang niet uitgedacht.

[uit Parbode, 1 juni 2006]

Wat doet de Stichting PCOS?

De Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Suriname speelt een actieve rol in de leesbevordering in Suriname. Een greep:

a. Onderwijsleerproject Bouwrichting uitgevoerd in 1999/2000 te Pokigron en Abenaston; Succes: (hang)jongeren in de dorpen hebben onder deskundige leiding leren werken aan renovatie en uitbreiding van stenen en houten gebouwen. Werkgelegenheid: Bij bouwwerkzaamheden in het binnenland konden ze worden ingezet en jaren later konden ze als zelfstandige bouwwerkzaamheden verrichten.
b. Ey ta lesi, I ta sabi (Lezen betekent weten) uitgevoerd in 2000/ 2001 aan de Boven Suriname; Succes: Leesbevordering door spelend leren, spleen met woorden;
c. Kinderboekenfeest 2001 uitgevoerd te Botopasi, Abenastion en Pokigron; Leesplezier met creatieve werkvormen met Surinaamse kinderboeken!
d. Noodprogramma Herstel Schade Onderwijs Binnenland uitgevoerd van 2002-2004 in Brokopondo en Boven Suriname; begeleiding en coaching van leerkrachten op de werkvloer;
e. Alfabukuwosu (Alfabetisering en Dorpsbibliotheken) uitgevoerd 2004 – 2005 te Bronsweg, Pokigron en Botopasi; leesvoer voor dorpsgemeenschappen;
f. GRON (GRoei en ONtwikkeling) Marowijne Flora gebied, multidisciplinair programma met zorgstructuur (RT, Logopedie, Schoolmaatschappelijk werk, Algemeen maatschappelijk werk) om de kans op schoolsucces te vergroten;
g. Kindvriendelijke Scholen Binnenland uitgevoerd van 2006 – 2007 op 30 scholen in Brokopondo en Sipaliwini; schoolplannen;
h. De Boekenboot, een varende bibliotheek voor scholen aan de Boven Suriname, uitgevoerd in 2008/2009 aan de Boven Suriname;
i. Vroege Taalstimulering, de schooltaal voor ouders, peuters en kleuters via het ‘Amaisa’ stimuleringspakket; goede aansluiting bij de leefwereld;
j. Change for Children uitgevoerd van 2007 – 2010 te Kwamalasamutu, Dyumu en Abrabroki, multidisciplinair programma met Alternatief Curriculum voor risicoleerlingen ter voorkoming van dropouts; Persoonlijkheidsontwikkeling en verbeterd gedrag, verbeterde leerprestaties zijn het resultaat.

Andere projecten
De voornamelijk uit Saramakaners bestaande stichting Tooka organiseerde in de jaren 90 van de vorige eeuw Korenfestivals voor de koren in het Boven-Suriname-gebied. Het koorleven bloeide daardoor op en bijna alle participerende koren maakten tapes en later cd’s die aan de Saramaccastraat grif aftrek vonden. Vooral de koren Hati Kë uit Nw-Aurora, Tifeedi uit Botopasi en Kujakë uit Jaw-Jaw hadden veel succes. De dirigent van het laatste koor, Ricardo Mateda, kon mede dankzij Tooka en Lisibeti Peroti een muziekopleiding in de stad volgen en is nu door het RKBO aangesteld als muziekleraar in het gebied. In de middaguren draait hij zijn eigen muziekschool voor de kinderen uit de omgeving!
Dezelfde stichting Tooka maakte zich vanaf 1997 sterk voor het erkennen van de grondenrechten der Saramakaners, dat resulteerde in het vonnis van het Interamerikaans Hof voor de Rechten van de Mens, genoemd in de bijdrage van Richard Price in het aprilnummer van OSO.

[informatie van Christine Samsom]

Wanhatti krijgt eigen bibliotheek

Op vrijdag 3 juni wordt in Wanhatti in het Surinaamse district Marowijne een bibliotheek geopend. Deze bibliotheek is onderdeel van de school van Wanhatti en zal feestelijk geopend worden door Stichting Unu Pikin, de schenker van de bibliotheek.

Het dorp Wanhatti ligt aan de Cotticarivier en heeft ongeveer 500 inwoners. De EBG-school is recentelijk opgeknapt. Het is nu een mooi stenen gebouw met ruim 50 leerlingen. Het schoolhoofd mevrouw IJvelaar heeft Stichting Unu Pikin verzocht de school te ondersteunen met de nieuw op te zetten schoolbibliotheek.

Stichting Unu Pikin heeft in samenwerking met de school deze bibliotheek tot stand gebracht. De stichting heeft in Paramaribo een sociale werkplaats waar de kasten, tafels en stoelen zijn gemaakt. Ze heeft dit meubilair voor het kantoor en de bibliotheek dankzij donaties kunnen schenken. Daarnaast heeft de school een voorraad boeken ontvangen om te investeren in de toekomst van de kinderen.

 

[van Suriname.nu, 30 mei 2011]

 

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter