blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Bhagwanbali Radjinder

Hindostaanse geldingsdrang

De jaarlijkse herdenking van de Hindostaanse immigratie ligt inmiddels achter ons, maar we stomen onvermijdelijk op naar de 139ste verjaardag op 5 juni 2012, want elk jaar opnieuw meert de Lalla Rookh weer af bij de Hindostaans-Surinaamse gemeenschap, zowel in Suriname als in Nederland. In mijn blog “Apartheidsvieringen in Suriname” van 24 mei j.l. heb ik hierover al mijn verontrusting uitgesproken. De op Caraïbisch Uitzichtt van Radio Nederland Wereldomroep overgenomen verslagen door Sam Jones en door Peggy Brader van de inaugurele rede van Chan Choenni bij de aanvaarding op (niet toevallig) maandag 6 juni j.l. van zijn ambt als bijzonder hoogleraar Hindostaanse migratie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, benadrukken nog weer eens die Hindostaanse apartheid.

Beide verslagen, dat van Jones getiteld “Immigratie Hindostanen succesvol”, dat van Brader “Hindostanen grootste groep Surinamers in Nederland”, zijn duidelijk kritisch ten aanzien van Choenni’s inaugurale rede, en na lezing ervan vraag ik me af of die immigratie wel zo succesvol is als Choenni ons wil laten blijken. Hij heeft het vooral over de ‘prestaties’ van de Hindostanen, afgezet tegenover hun duidelijke antipoden, de Creolen. “Behalve Prem Radhakishun op de televisie zie je nauwelijks andere Hindostanen”, merkt Choenni op als hij het heeft over de onzichtbaarheid van deze bevolkingsgroep. “Toch wonen er 160.000 Hindostanen in Nederland. Daarmee zijn zij de grootste groep Surinaamse Nederlanders. Niet de Creolen, zoals vaak wordt aangenomen. Ook in Suriname is de Hindostaanse bevolking overigens het grootst.”

Rechts: Chan Choenni, hoogleraar Hindostaanse diaspora

De titel van Choenni’s rede laat er ook geen misverstand over bestaan: Integratie Hindostani stijl, kortom, het gaat niet over integratie, het gaat over Hindostanen. Choenni heeft uitgerekend dat er nu 300.000 afstammelingen zijn van 25.000 naar Suriname geëmigreerde contractarbeiders, te weten 135.000 in Suriname, 160.000 in Nederland en de rest op de Antillen en elders in de wereld. In Nederland vormen ze 45% van de Surinaamse Nederlanders. De tweede grootste groep Surinamers zijn de Creolen, 39%. Omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geen gegevens bijhoudt van etnische groepen, zijn alle Surinamers als één groep geregistreerd. Choenni kreeg echter met geheimhoudingsplicht voor korte tijd toestemming om in de bestanden van het CBS te kijken. Met behulp van een team deskundigen achterhaalde hij het aantal Hindostanen op basis van familienamen.

Hindostanen getalsmatig in de meerderheid
Onder de 160.000 Hindostanen die in Nederland wonen is door Choenni ook de derde generatie meegerekend, ondanks dat het CBS stopt met het bijhouden van het land van herkomst na de tweede generatie. Daar is Choenni het niet mee eens: “Derde generatie Surinamers in Nederland zijn ook Surinamers.” Vierde, vijfde en zesde generatie ook? Een bewijs dat het Choenni niet gaat om integratie, maar om apartheid. En dan beweert Choenni ook nog dat het hem niet er om gaat dat de Hindostanen de grootste Surinaamse bevolkingsgroep zijn. Nee, het is volgens hem belangrijk om stellingen te kunnen onderbouwen en om met de juiste cijfers beleid te maken. “Als je zegt dat er weinig Hindostaanse politici of sporters zijn, dan moet je dat kunnen aantonen.” Ook wil Choenni een einde maken aan de speculaties en discussies over het aantal Hindostanen in Nederland. “Sommige mensen zeiden dat het er 100.000 waren, anderen zelfs 200.000.” Alweer: niet integreren, maar Hindostanen zichtbaar maken.

De uitsmijter is echter wel Choenni’s bewering dat de Hindostanen zich op cultureel gebied goed kunnen aanpassen aan de Nederlandse cultuur, “maar tegelijkertijd behouden ze liever hun culturele waarden”. Dit bewijst volgens Choenni dat succes en behoud van het culturele erfgoed goed met elkaar samen kunnen gaan. Begrijpt Choenni zelf wat hij hier zegt?

Vieren of herdenken
Sandew Hira zou Sandew Hira niet zijn als hij zich niet ook meldde in het koor van immigratie-vierenden. Naar aanleiding van het door hem uitgegeven boek “Tettary”*) schreef hij 16 mei j.l. zijn column op Star- Nieuws “Niet alleen vieren, ook herdenken”. Het boek is een nieuwe studie van Radjinder Bhagwanbali over contractarbeid, getiteld Tettary – de koppige. Het verzet van Hindoestanen tegen het Indentured Labour System in Suriname, 1873-1916. Behalve een verslag over de inhoud van het boek stelt Hira de vraag of de Hindostanen de 5e juni moeten blijven vieren, of dat zij moeten herdenken, omdat Bhagwanbali argumenteert dat er niets te vieren valt. Bhagwanbali: “Het eerste schip bracht onze mensen in diepe ellende. Hoe kun je die dag vieren?”

Concluderend zegt Hira: “Ik denk vooralsnog dat we 5 juni en 1 juli moeten behouden omdat het historisch gewortelde dagen zijn, maar een nieuwe dimensie moeten toevoegen die recht doet aan onze voorouders, namelijk een herdenking. 1 Juli is de dag waarop vroeger gevierd werd dat de Nederlandse koning slavernij had afgeschaft. 5 juni werd vroeger gevierd als de dag waarop het eerste schip van de Hindostanen aankwam. Bhagwanbali zegt: het eerste schip bracht onze mensen in diepe ellende. Hoe kun je die dag vieren? Door het element van herdenking in te bouwen in deze dagen krijgen ze een andere betekenis: we vieren niet de dank- baarheid aan het kolonialisme, we herdenken onze voorouders die gevallen zijn in de strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid. Deze herdenkingen zijn onafhankelijk van partijpolitiek. Ongeacht of je tot de coalitie of oppositie behoort, zijn dit de momenten van nationale eenheid die een land kunnen verbinden.” Wat let Hira en de Hindostanen dan nog om gezamenlijk op de Dag der Vrijheden de immigratie en de afschaffing van de slavernij te herdenken?

Ook van Hira weer één grote oratio pro domo, net zoals er een paar jaar terug opeens een derde couplet aan ons volkslied moest worden toegevoegd in het Sarnami. Hoe je het ook wendt of keert, het is geldingsdrang wat de klok slaat.

———

*) op het bij de column weergegeven boekomslag staat “Tettary’, maar in de tekst staat consequent “Tetary”.

Bhagwanbali over de koppige

Op zondag 12 juni houdt Dr. Radjinder Bhagwanbali een lezing in het Sarnamihuis in Den Haag naar aanleiding van zijn laatste boek: Tetary – de koppige. Het verzet van Hindoestanen tegen het Indentured Labour System in Suriname, 1873-1916.

Datum: Zondag 12 juni 2011
Plaats: Sarnami Instituut Nederland
Adres: Brouwersgracht 2, 2512 ER Den Haag
Tijd: 14.00 uur
Toegang: 3 euro.

5 juni: Nationale viering Hindostaanse immigratie 2011

Het Platform Nationale Viering Hindostaanse Immigratie organiseert op zondag 5 juni 2011 de jaarlijkse viering en herdenking van de immigratie van Hindostanen in Suriname. Het eerste schip met immigranten – de Lalla Rookh – kwam op 5 juni 1873 aan in Suriname. Die dag wordt beschouwd als de geboorte van een Hindostaanse gemeenschap in Suriname.

Tetary – een verhaal opoffering, verzet en leiderschap

De geboorte vond plaats onder barre omstandigheden van onderdrukking en uitbuiting tijdens het kolonialisme. In de periode van contractarbeid is er steeds verzet geweest van de arbeiders tegen hun uitbuiting en de mensonterende omstandigheden op de plantages. Tussen 1873 en 1916 zijn er tien opstanden geweest die met geweld zijn neergeslagen en aan tientallen van onze voorouders mensen het leven hebben gekost.
Vrouwen hebben in die opstanden een enorm belangrijke rol gespeeld. Historicus Dr. Radjinder Bhagwanbali heeft een nauwkeurige analyse gemaakt van die opstanden en de rol van de verschillende personen onderzocht. Hij kwam tot de conclusie dat een Hindostaanse vrouw – Tetary – met kop en schouders boven de andere leiders uitstak. “Zij was een onvermoeibare organisator. Zij stond altijd klaar voor iedereen. Ze adviseerde, organiseerde en was in de voorlinies als er gevochten gestreden werd. Ze moest haar strijd met de dood bekopen,” aldus Bhagwanbali.
Wat kunnen Hindostaanse vrouwen leren van het karakter en opoffering van Tetary in hun emancipatiestrijd vandaag de dag? Welke eigenschappen van Tetary zouden van pas komen in de huidige multiculturele samenleving: assertiviteit: opkomen voor jezelf, organisatievermogen, strijdbaarheid?

Het Platform Nationale Viering Hindostaanse Immigratie wil op 5 juni 2011 deze viering en herdenking in het teken zetten van de emancipatie van de Hindostaanse vrouw.

Tettary – de show
Het programma vertelt het verhaal van Tettary, de Hindostaanse immigratie en vrouwenemancipatie in een show gepresenteerd door Sharmila Badloe en Kries Bandhoe van Radio AMOR. Het verhaal wordt verteld in een combinatie van interviews met Dr. Radjinder Bhagwanbali, jonge vrouwen als Anita Chedi Shiwally (voorvechters van homo- en vrouwenrechten), zang van Rachel en Steve Gierdahrie, muziek van de Baithak Gana Angels en dans van dansgroep Pretima Ke Dewashrie.

Locatie en toegang
Plaats: Theater aan het Spui
Adres: Spui 178, 2511 BN Den Haag
Datum: zondag 5 juni 2011
Aanvang: 14.30 uur, inloop 14.00
Toegang: € 5
Buffet: € 10 (optioneel)
Kaartverkoop: via www.iisr.nl of 06-12.09.72.16 (reserveren is verplicht)

Organisatie
Platform Nationale Viering Hindostaanse Immigratie. Bij het platform zijn aangesloten: Vereniging Surinen, Sarnámi Instituut Nederland, International Institute For Scientific Research.
Website: www.iisr.nl, www.sarnamihuis.nl
Telefoon: 06-12.09.72.16
Email: info@iisr.nl

Nauwelijks beter dan de slavernij

Over: Radjinder Bhagwanbali, Hindoestaanse migranten onder het indentured labour systeem naar Suriname, 1873-1916; De nieuwe awater van slavernij. Den Haag: Amrit, 2010

door Michiel van Kempen

Dit boek reconstrueert op basis van archiefonderzoek de indentured labour: de manier waarop Brits-Indische mensen tussen 1873 en 1916 werden geronseld om te gaan werken op de Surinaamse plantages. Vaak was daarbij sprake van misleiding, en eenmaal in Suriname bleek het leven allesbehalve een paradijs. Huisvesting en gezondheidszorg waren erbarmelijk, het werk was zwaar en nauwelijks beter dan in de slaventijd. Velen kregen zware straffen, zoals opsluiting in de kromboei. Ze werden afhankelijk gemaakt, bedrogen of soms gewoon niet uitbetaald. Dit is een heldere en belangwekkende studie, die op veel plaatsen corrigerend werkt naar oudere studies. Interessante bijlagen dragen opzienbarend materiaal aan. Vreemd is wel dat opeens wordt uitgehaald naar God vanwege de slavernij. Er is ook geen goede eindredacteur door de tekst gegaan, en de drukkwaliteit is die van een gemiddelde scriptie. Het boek verdiende ook beter dan het voorwoord van Sandew Hira waarin geen enkele andere wetenschapper deugt behalve Bhagwanbali en hijzelf.

[overgenomen van NBD/Biblion]

Radjinder Bhagwanbali bij NiNsee

Het is algemeen is bekend dat de werving van Hindostanen was gebaseerd op misleiding en bedrog. Mensen besloten om te vertrekken op grond van verkeerde informatie over wat hen te wachten stond. Ze dachten te kiezen voor een beter bestaan. De wetten uit het Koelietractaat leken mooi op papier, maar de dagelijkse praktijk week daar schrijnend vanaf: mishandeling, gevangenisstraf voor de minste vorm van verzet, bedrog bij uitbetaling van lonen en overmaking van gelden, verkrachting van vrouwen, vernedering en racistische behandeling door de kolonisator. Bhagwanbali heeft met naam en toenaam de mensen genoemd die in de kromboei werden geslagen of niet zijn betaald. Zweepslagen en geseling kwamen niet alleen tijdens slavernij, maar ook tijdens contractarbeid voor. Niet tweederde zoals altijd is beweerd, maar de helft van alle Hindoestanen is in Suriname gebleven. Hebben ook zij recht op excuses en herstelbetalingen?

Dr. Radjinder Bhagwanbali (1950) is historicus en socioloog. Hij promoveerde in 1996 aan de Universiteit van Nijmegen. Zijn dissertatie is getiteld: De werving en selectie van arbeidskrachten onder het indentured laboursysteem uit India voor de kolonie Suriname, 1873-1916. Bhagwanbali heeft uitgebreid archiefonderzoek gedaan naar de geschiedenis van de Hindoestaanse contractarbeid in Nederland, Suriname, Engeland en India. Hij werkt aan een trilogie over Hindoestaanse contractarbeid. Het boek De nieuwe awatar van slavernij is het eerste deel van de trilogie. Het tweede deel komt uit op 5 juni 2011 en behandelt de opstanden tijdens de contractarbeid.

Programma:
18.00 -18.45 Presentatie
18.45 -19.45 Vragenronde /Discussie
Contact: Drs. Ruth Dors. r.dors@ninsee.nl
Datum: vrijdag 18 februari 2011
Adres: Linneaeusstraat 35f, 1093 EE Amsterdam
NB. Bij voorkeur reserveren! Afsluiting met een borrel

De nieuwe awatar van slavernij

Dr drs Radjinder Bhagwanbali heeft baanbrekend werk verricht voor de Surinaams gemeenschap, en in het bijzonder voor de Hindostaanse gemeenschap. De historicus en socioloog is in archieven gedoken in India, Engeland, Nederland en Suriname en heeft een nauwkeurige reconstructie gemaakt van de emigratie van Hindostanen vanuit India naar Suriname en van het zware leven op de plantages tijdens de contractarbeid. Bhagwanbali heeft zaken ontdekt die tot nu toe verzwegen of onbekend waren, zoals dat niet tweederde zoals altijd is beweerd, maar de helft van alle Hindostanen in Suriname is gebleven. Tijdens de periode van contractarbeid (1873-1916) zijn 5.500 Hindostanen (bijna 20%) omgekomen door uitputting en ziekte.

De werving was gebaseerd op misleiding en bedrog. Mensen maakten beslissingen om te vertrekken op grond van verkeerde informatie over wat hen te wachten stond. Ze dachten te kiezen voor een beter bestaan maar wisten niet welke hel hen te wachten stond. Tijdens contractarbeid werden de Hindostanen op grote schaal mishandeld en in de gevangenis gezet. Bhagwanbali heeft met naam en toenaam de mensen genoemd die in de kromboei werden geslagen. Zweepslagen en geseling kwamen niet alleen tijdens slavernij, maar ook tijdens contractarbeid voor. De wetten uit het Koelietractaat leken mooi op papier, maar de dagelijkse praktijk week daar schrijnend vanaf: gevangenisstraf voor de minste vorm van verzet, bedrog bij uitbetaling van lonen en overmaking van gelden, verkrachting van vrouwen, vernedering en racistische behandeling door de kolonisator. Bhagwanbali heeft de gegevens uit de archieven nauwkeurig opgetekend en weergegeven.

De resultaten van zijn studie zijn vastgelegd in een 260 pagina tellend boek getiteld: De nieuwe awatar van slavernij – Hindoestaanse migranten onder het indentured labour systeem naar Suriname, 1873 – 1916. De publicatie is de eerste uitgave in een nieuwe reeks van uitgeverij Amrit: de NSHI-SIN-IISR reeks over Hindostaanse geschiedenis en cultuur.

Deepavali bezinningsbijeenkomst

De gegevens uit de studie van Bhagwanbali staan centraal op een bijzondere deepavali-viering op 14 november 2010 in het gebouw van Federatie Eekta in Den Haag. De bijeenkomst wordt georganiseerd door Stichting Federatie Eekta, het Sarnami Instituut Nederland (SIN), de vereniging Surinen en het International Institute for Scientific Research (IISR). Tijdens deze bezinningsbijeenkomst wordt uitvoerig stilgestaan bij de nieuwe reconstructie van de geschiedenis van Hindostanen en haar betekenis in de moderne tijd. Het programma bestaat o.a. uit de volgende onderdelen:

Talkshow met Radjinder Bhagwanbali.
Spoken column door Shantie Ramlal-Jagmohansingh.
Jonge rappers geven op hun eigen wijze commentaar op de nieuwe visie.
De reis van Yvonne Sewradj Panday, de ervaringen van een bijzondere vrouw die in haar eentje in India op zoek ging naar het verhaal van haar voorouders.

Datum: zondag 14 november 2010, 14.00-17.00 uur
Locatie: Centrum Eekta Bhavan, Boylestraat 20, 2563 EK Den Haag
Toegang: 2,50 euro.
Aanmelding via IISR: klik hier of 06-412.83.785.

[Bericht van het Sarnamihuis]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter