blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Beecher-Stowe Harriet

Het Open Boek van Jeangu Macrooy, singer, song-writer

door Chandra van Binnendijk

Wat ligt er momenteel naast uw bed?

Giovanni’s Room van James Baldwin. Daar ben ik pas mee begonnen, dus ik moet het nog lezen. Het is een klassieker van Baldwin. Hij is een van de grote Amerikaanse schrijvers die schreef over zwarte mensen in Amerika en ook over zijn eigen geaardheid. Deze van hem had ik nog niet gelezen.

read on…

Eerste KB-aanwinst via Twitter

Op 12 maart ontspon zich een korte discussie op Twitter over een tweedehands uitgave met de titel Oom Tom. read on…

Erkenning van het leed

 
door Mineke de Vries
 
Het past de Amsterdammers om nooit meer over de Gouden Eeuw te spreken zonder óók te spreken over het leed en het onrecht van de slavernij. Dat zijn de woorden van Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam, uitgesproken tijdens de plechtige herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij op 1 juli 2013. We spraken met hem onder andere over de schijnbare onverenigbaarheid tussen de twee jubilea die de stad Amsterdam in 2013 vierde –  naast ‘150 jaar afschaffing slavernij’ ook ‘400 jaar grachtengordel’ – en over de verantwoordelijkheid van de stad Amsterdam en die van hem als burgemeester daarin.
Vanuit zijn kamer in het stadhuis aan de Amstel kijkt hij rondom door grote glazen wanden zijn stad in. Een letterlijke transparantie die ook hem past, Eberhard van der Laan, Amsterdammer onder de Amsterdammers. Een emotionele man, die zich in de lange dagen die hij werkt, vastbijt in de idealen die hij nastreeft. Die graag praat, maar ook goed luistert. Die wil leren en ervaren. Een man die geraakt kan worden en vooral iets wil doen met datgene wat hij hoort.
Ook in de pijnlijke geschiedenis van het slavernijverleden verdiepte hij zich terdege. “Ondanks dat geschiedenis mijn hobby is, wist ik hier te weinig van. Op school leerden we er amper over, ja het boek De Negerhut van oom Tom. De slavernijgeschiedenis zit niet in ons collectieve geheugen, dat moeten we echt veranderen.” Op de herdenking zelf kijkt hij goed terug. “Het was indrukwekkend en emotioneel. Waardig en opgewekt tegelijk, dat maakte het tot een zeer bijzondere dag.”
Excuses of erkenning?
Op de herdenking klonken eenentwintig kanonschoten, net zoals op 1 juli 1863 in Paramaribo, waarmee 45.000 slaafgemaakten vrije mensen werden. Van der Laan: “Bijna niet voor te stellen aantallen. Bijna niet voor te stellen leed.” In de toespraken werden woorden van spijt en berouw geuit, zo door Lodewijk Asscher namens de regering. Ook Van der Laan sprak over de schaamte over wat is gebeurd. “We zijn belast met deze geschiedenis. En wanneer wij samen onze toekomst willen maken, is het immense leed dat onze voorouders de hunne aandeden ook onze pijn. Woorden van spijt en berouw horen daarbij.” Van der Laan realiseert zich dat velen hopen op excuses. “Als ik echter kijk naar de inhoud van de woorden spijt en berouw voelt het voor mij niet dat excuus daaraan iets zou toevoegen. Bovendien, hebben we onze excuses al niet aangeboden als we spreken van spijt?” Tevens voelt hij een aarzeling excuses te maken door latere generaties. “Is het niet erg gemakkelijk excuus te maken voor iets wat anderen deden? Hoe waardevol is dat? Tot slot moeten we eerlijk genoeg zijn om te kijken naar de juridische consequenties, waarbij het uiten van excuses mogelijk een basis zou scheppen voor herstelbetalingen. En daaraan moeten we mijns inziens niet beginnen.”
Voor Van der Laan is het belangrijkste dat we als nazaten van de plantage-eigenaren het leed dat is aangedaan volledig erkennen. “Dat is genoeg, dat is namelijk waarmee je verder komt. Niet met het indienen van claims, want daarmee kijk je paradoxaal genoeg juist de verkeerde kant op. Zo continueer je de ongelijkheid. En die is voorbij. Maar de pijn erkennen is wel degelijk nodig om mensen nu en in de toekomst goed te kunnen laten samenleven.”
De neus op de feiten
Aan de grachtengordel, de trots van Amsterdam – die zelfs op de werelderfgoedlijst staat – vinden we de huizen van voormalige bewindhebbers van de West Indische Compagnie en de directeuren van de Sociëteit van Suriname, die zorg droeg voor het bestuur van Suriname én de aanvoer van slaven. Een concentratie van deze huizen ligt in de Gouden Bocht van de Herengracht. Bij één van die huizen op Herengracht 502, de ambtswoning van de burgemeester uit 1672 werd in 2004 een gedenksteen geplaatst.
Dit jaar viert Amsterdam feestelijk haar ‘400 jaar grachtengordel’, naast 150 jaar afschaffing slavernij. Een lastige combinatie zo op het eerste gezicht. Toch vindt Van der Laan het terecht het gelijktijdig te vieren. “De verbinding is juist goed. De grachtengordel betekent de kracht van Amsterdam. Wat in de 18e eeuw Parijs was, in de 19e eeuw Londen, in de 20e eeuw New York, was in de 17e eeuw Amsterdam. Maar liefst 70 procent van de wereldeconomie in de Gouden Eeuw was gebaseerd op Amsterdam. De eigenwaarde, het zelfrespect moeten we ook hieraan ophangen. We mogen trots zijn, maar moeten tegelijkertijd blijven praten over de keerzijde. De geschiedenis van Amsterdam met haar schitterende vruchten, daar zitten inderdaad zwarte bladzijden tussen.” Maar zonder de aandacht voor de fysieke panden kun je geen kennis opdoen over het verleden, we worden letterlijk met de neus op de feiten gedrukt. “Juist het geïmponeerd raken door de hoeveelheid fraaie grachtenpanden geeft inzicht.”
Hij ziet het als kans dit jaar bij al zijn toespraken die andere kant te belichten. “Of ik nu voor een zaal chique mensen sta of een economische lezing voor achthonderd Amsterdamse ondernemers houd, ik draag mijn kennis over, wat altijd leidt tot meer begrip.”
Burgemeesters tijdens slavernij
Het is een bekend gegeven dat regenten het systeem in stand hielden en  burgemeesters meewerkten aan de slavenhandel. Vanuit zijn rol als burgmeester nu probeert Van der Laan zich te verplaatsen in die tijd. Vanwege de driehoek van de handel – West Afrika, Antillen, Surinme, Nederland – was de slavernij in Amsterdam niet zichtbaar. Slechts de producten (suiker, koffie, tabak) kwamen naar Amsterdam als handelswaar, niet de slaven. “Men had hierdoor weinig besef van wat er aan de andere kant van de wereld gebeurde, de mensen hier in Amsterdam zagen de slaafgemaakten nauwelijks. Mensen toen wisten een fractie van wat wij nu weten. Bovendien moeten we niet vergeten – zonder te  bagatelliseren – dat hun context anders was, mensen leefden in een bloederiger, hardere wereld dan wij.” Het is moeilijk ons te verplaatsen in die tijd. “We kunnen naderhand mensen niet collectief gaan veroordelen. We kennen ze niet. We weten niet wat we zelf gedaan zouden hebben. Er zijn dramatische psychologische onderzoeken die aantonen dat we allemaal iets dergelijks in ons hebben als het erop aankomt, daar wil ik liever niet aan denken.”
Nadenkend kijkt Van der Laan door zijn raam naar het beeld van Spinoza, die uitkijkt over de Amstel. “Voor mij is Spinoza een wijze leermeester, maar heb je hem ooit gehoord over de periode van de slavernij? Van iemand die toch bepaald niet bang was, valt het me eigenlijk tegen dat hij er nooit iets over heeft gezegd.”
De pijn zit zo diep
Van der Laan voelt zich persoonlijk verantwoordelijk goed om te gaan met de slavernijgeschiedenis. ‘’Je spreekt mensen, leest erover en pas dan ervaar je hoe het leed zijn sporen heeft getrokken. Dat werd me pijnlijk duidelijk toen ik op de Afrikadag in Paradiso na mijn lezing werd aangesproken door een Keniaanse minister, het prototype van een trotse, zelfverzekerde vrouw. Ze bedankte me uitbundig, ik had haar dag gemaakt door over slavernij te praten. Ik was diep geraakt dat zelfs bij zo’n zelfbewuste vrouw de pijn zo diep zit.”
Zo bleef ook het boekje van Margo Morisson hem bij, waarin een vader aan het eind van zijn leven zijn zoon inlicht over het feit dat diens moeder ter vrije beschikking stond aan de plantage-eigenaar. Van der Laan: “Als dit met je gebeurt, hoe laag wordt dan je zelfbesef, het is een onvoorstelbare aanslag op je zelfwaarde als je te koop bent, of ter beschikking staat van iemand. Deze dingen mogen we niet vergeten, ze spelen nog steeds door in de nazaten van de slaafgemaakten. Als je bijvoorbeeld al leest dat van de mensen die pesten, de helft zelf is gepest, kun je de lijn doortrekken naar wat deze gevolgen zijn.”
Elkaar aanspreken
Bovendien moeten we niet vergeten dat het ‘pas’ 150 jaar geleden is, aldus Van der Laan: “Bij Napoleon zit er maar twee handdrukken tussen. De korte tijd is geen verontschuldiging om 150 jaar later je verantwoordelijkheid niet te nemen. Als nazaten van de plantage-eigenaren moeten we ons doodschamen, maar elkaar wel blijven bejegenen om het goed te beseffen. We dienen mensen die er geen begrip voor hebben, er principieel op aan te spreken. Amsterdam heeft zich schuldig gemaakt, maar dankt een deel van zijn rijkdom aan de slavernij. Dat schept de verplichting dat je je verdiept in het leed om het te begrijpen, temeer daar er in Amsterdam velen uit de herkomstlanden wonen. Hoe kun je dan zo’n geschiedenis weglaten? Ik wil me sterk maken om dingen te bedenken om samen te komen. We moeten er met allen die in deze stad wonen iets moois van maken.”
Het stemt Van der Laan tevreden dat er dit herdenkingsjaar zoveel aandacht is en dat er zoveel exposities zijn, die naast de grachtengordel ook de slavernij laten zien. Hieruit blijkt dat het één niet meer zonder het ander kan. “Zo is er de expositie Swart op de Gracht – Slavernij en de Grachtengordel en persoonlijk vind ik de formule voor de expositie De Gouden eeuw maar nu met zwarte bladzijde een schitterende vondst; naast elk schilderij hangt een kanttekening vanuit een ander perspectief. Het is de kunst dingen zo om te buigen dat ze kunnen inspireren. Je kunt de geschiedenis niet uitpoetsen maar er wel op terugkijken en ervan leren. Zo zou je ook de beeltenissen op grachtenpanden die overduidelijk verwijzen naar de tijd van slavernij kunnen ombuigen. Daar zouden we een kunstenaar bij moeten betrekken om dat te realiseren. Ik wil daarover nadenken.”
Antillen
Zelf was Van der Laan nooit op de Antillen of in Suriname. Het stond vaak op mijn buitenlandlijst in de tijd dat ik minster was. Als echte calvinist ben ik echter van mening dat je elk overheidsdubbeltje moet omdraaien. Ik vroeg me af waarom iedereen daar naartoe moest en dacht vaak: doe gewoon je werk. Wel kreeg ik in mijn ministerstijd veel te maken met de Antilliaanse gemeenschap, met name die in Rotterdam. Ik heb me uitermate veel zorgen gemaakt om de Antilliaanse kinderen die naar Nederland komen. Nog altijd ben ik van mening dat er echt een goede inburgering dient te zijn om kansen van deze generatie te verbeteren. Ook als advocaat zag ik veel mensen uit de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap. Als verzekeringsexpert, onder andere in de Bijlmer stond ik moeders bij in huurzaken. Ze wilden hun kinderen geven wat ook anderen hadden, maar konden hun huur niet meer betalen. Ik begreep ze. Kreeg ook begrip voor het matriarchale aspect in deze samenlevingen. Wat mij opviel als advocaat was dat je de kerels vrijwel nooit zag, ik had daar mijn vraagtekens bij, vaak waren ze werkloos. Het is treurig als kinderen niet de gewoonheid ervaren van ouders die samen voor hen knokken.”
Amsterdam voorbeeld
Als stadsbestuur van Amsterdam willen wij een verantwoordelijke hoofdstad zijn. We dienen de juiste attitude te hebben, een voorbeeld te zijn voor hoe we in het leven staan. Het op zoek zijn naar je verantwoordelijkheid wil ik uitstralen naar onze burgers maar ook naar de rest van Nederland. Als stad willen we de jaarlijkse herdenking continueren, zij het in bescheidener mate dan nu en geven we subsidie aan NiNsee, om het behoud van ons gemeenschappelijk verleden. Ik vind dat ook het rijk dat zou moeten doen. Verder wil ik ten aanzien van het onderwijs dat kennis over deze geschiedenis wordt overgebracht. We mogen het één nooit meer los zien van het ander. Onze burgers zijn enthousiast, dat merken we, er is verbinding en er blijkt veel respect te zijn voor de gemeente Amsterdam. We zijn op de goede weg. Waar ik kansen zie om te praten over deze geschiedenis zal ik dat niet nalaten.” Kansen grijpen betekent voor Van der Laan automatisch dat hij ook de kansen opzoekt.
“Ook staatsrechtelijk gezien moeten we ons er niet ‘van af maken’ Ik vind dat we ons terdege moeten bedwingen in het te gemakkelijk roepen: zoek het zelf uit. Het grootste goed dat we kunnen bieden is het leveren van een bijdrage aan het zelfvertrouwen van elk mens, van een volk als geheel. Want dat is het meest essentiële voor elk mens. Als er iets is wat we van ons slavernijverleden hebben geleerd, is het dat. We hebben de verantwoordelijkheid elkaar daarbij te ondersteunen. Wij als stad steken daarvoor onze nek uit.”

‘Oom Tom was een lafaard’

door Stuart Rahan

Den Haag – Het mensonterende verhaal van Oom Tom is ontsproten uit het brein van de blanke schrijfster Harriet Beecher-Stowe. Zij vergrootte en exploiteerde het verhaal van Oom Tom dat de geschiedenis is ingegaan als het keerpunt van besef bij het toen heersende blanke instituut om een eind te maken aan de slavernij. De bevinding dat de slavernij uit economisch oogpunt is gestart maar de meest wrede verachting van het mens-zijn met zich meebracht, is geen reden om slavernij en economische ontwikkeling in één adem te noemen.
Gelijkwaardige relaties
Oom Tom heeft nooit bestaan, de slavernij met al haar excessen wel. Een oordeel vellen over de geromantiseerde figuur, is dus niet van toepassing. Helden of lafaards zijn mensen van vlees en bloed. Slavernij leent zich niet voor geromantiseerde verhalen om de simpele reden dat van gelijkwaardige relaties geen sprake was. Liefde tussen de twee totaal verschillende werelden van toen, is pure fictie. Beide werelden keurden vanwege de enorme sociale druk geen enkele zwart/witte relatie goed. Of het nou om de relatie van witte man/zwarte vrouw ging, of bij hoge uitzondering zwarte man/witte vrouw, vanwege de dwingende sociale controle bezweken dergelijke relaties vroeg of laat.
Na 150 jaar
In Op zoek naar Oom Tom wordt het publiek als het ware meegezogen in de stroom van populariteit en entertainment, die met de kennis van nu een blik werpt op het verraderlijke en verachtelijke van de slavernij. Een enquête met korte aanvullende reacties van het publiek geeft een verbluffende uitslag, die vooraf ook vastgesteld had kunnen worden. De vragen zijn doelgericht, maar de antwoorden toch confronterend. Na 150 jaar afschaffing van de slavernij zou de wereld er iets gebalanceerder uit moeten zien, zou je denken. In Nederland, dat doorgaat als progressief en liberaal, blijkt vooral de allesomvattende beleving van media, cultuur en entertainment alles behalve pluriform te zijn. Nog steeds is er sprake van typecasting, of in het ernstigste geval worden witte acteurs donker geschminkt om dat ene karakter neer te kunnen zetten. Het publiek kon zich geen zwarte hoofdrolspelers in een Nederlandse film, theaterstuk of musical herinneren. Het zwarte karakter Rowanda uit Alleen maar nette mensenhaalde het net, maar de rol werd dan weer als heel slecht ervaren.
De meesters overtroffen
Zijn zwarten zo slecht of zijn er geen verhalen waarin zwarten de hoofdrol spelen. Beide vragen kunnen ontkennend beantwoord worden, want in de ogen van de witte producenten is het commerciële aspect belangrijker dan de inhoudelijke boodschap. Gelukkig dat de ‘zwarte’ acteurs Raymi Sambo, Ruurt de Maesschalk en Sergio IJssel tijdens hun zoektocht naar Oom Tom, daar een stokje voor hebben gestoken. Hun onderlinge strijd om die ene rol heeft tijdens de première van hun musical, na 150 jaar afschaffing van de slavernij, de ogen van het aanwezige publiek geopend. Het waren er tweehonderd bezoekers in het Theater aan de Spui waar helaas de nazaten van de slavenhouders in zeer beperkte mate de confrontatie durfden aan te gaan.
Een held vecht voor zijn leven en dat van anderen. Oom Tom liet zich leiden door de wil van de witte slavenmeesters die hem de Bijbel in handen duwden met de stille doch voor hem overtuigende boodschap: In het hiernamaals zijn wij allen gelijk. Op zoek naar Oom Tom is een bijzondere weergave van hoe zwarten met hetzelfde lot elkaar bejegenen met het angstaanjagende beeld dat de onderdrukte elke gelegenheid aangrijpt om zijn meester te overtreffen als het om onderdrukken gaat.
[uit de Ware Tijd, 28/02/2013]

Raymi Sambo: Op zoek naar Oom Tom

Op zoek naar Oom Tom is de nieuwste voorstelling van regisseur, acteur en televisiepersoonlijkheid Raymi Sambo, die op 15 febuari in première gaat in het Amsterdamse Bijlmerparktheater.

In Op zoek naar Oom Tom doen drie donkere acteurs mee aan een live op televisie uitgezonden talentenjacht. Inzet van de show is de titelrol in de musical Oom Tom en wie wint krijgt eeuwige roem. Er is slechts een regel: ‘wees eerlijk en werk samen’. Maar hoe eerlijk kan een mens zijn en hoe integer blijf je als je wilt winnen en de macht ruikt?

Sambo baseert het script op interviews met en persoonlijke verhalen van hemzelf en de twee andere acteurs Sergio IJssel (Flikken Maastricht, Dino Show) en Ruurt de Maesschalck (Spoorloos).

Met Op zoek naar Oom Tom probeert Sambo antwoord te geven op de vraag waarom donkere mensen niet met elkaar kunnen samenwerken en witte mensen vaak geneigd zijn te willen overheersen over anderen. Vanaf 15 februari 2013 te zien in theaters door heel Nederland.

Kijk voor de speellijst op http://www.vigonline.nl/waar

Check de trailer, klik hier

Op zoek naar Oom Tom

Raymi Sambo, Sergio IJssel en Ruurt de Maesschalck strijden vanaf februari 2013 in de talentenjacht Op zoek naar Oom Tom om de titelrol in de musical Oom Tom.

Op zoek naar Oom Tom wordt de nieuwste voorstelling van Raymi Sambo waarin hij onderzoekt waarom donkere mensen niet met elkaar kunnen samenwerken. Een onvermogen dat teruggaat tot de tijd van de slavernij en in het beroemde boek De hut van Oom Tom werd beschreven. De drie donkere acteurs gaan in de voorstelling op zoek naar hun eigen Oom Tom-identiteit. Op zoek naar Oom Tom is dan ook gebaseerd op persoonlijke verhalen van en interviews met de acteurs. De voorstelling toont de nietsontziende hang van de mens naar status en macht, die van de acteurs maar ook die van het publiek! Op zoek naar Oom Tom gaat zaterdag 23 februari 2013 in première in Theater aan het Spui in Den Haag en zal tot en met maart 2013 langs Nederlandse theaters toeren. Zie alvast een trailertje op klik hier

Het Open Boek van Milton Kam – cinematograaf

door Chandra van Binnendijk

Wat ligt er momenteel naast uw bed?
Thuis, in New York, is dat een fotoboek van Richard Evans Shultes, de vader van de etnobotanische wetenschap. Een soort Indiana Jones, maar dan van Harvard. Hij verdween 15 jaar in het Amazonewoud en ontdekte psychedelische stoffen bij de inheemsen. Ik ben door hem geïnspireerd vanwege zijn oog voor de schoonheid van cultuur.

Welk boek neemt u mee naar een onbewoond eiland?
The River of Doubt, Theodore Roosevelt’s Darkest Hour van Candice Millard. Een beschrijving van zijn expeditie in 1914 op zoek naar een moeilijk te vinden rivier in het Amazonegebied. Ik las het tijdens een zware tijd van filmen in oorlogsgebied in Sri Lanka. Het deed me realiseren dat ik het nog nét niet zo zwaar had…

Met welke schrijver zou u een avondje uit willen?
Met Rohinton Mistry, de schrijver van A Fine Balance. Hij is van Canadees-Indiase afkomst en heeft zo een poëtische manier van de wereld in beeld brengen. Ik zou op die avond gewoon alleen maar naar hem willen luisteren.

Wat was uw lievelingskinderboek?
Robinson Crusoevan Daniel Defoe. Omdat het me in een andere wereld plaatste die ik niet kende. Dat boeide me. Vandaar misschien dat ik er van houd om naar onbekende plaatsen te gaan.

Wat is uw favoriete leeshouding of –plek?
Op de sofa, met gekruiste benen, in de woonkamer bij een staande leeslamp. Ik lees ook vaak in bed. Maar de meest voorkomende houding is gedrukt tussen twee mensen in de subway van New York.

Welk uitgeleend boek moet u nog steeds terugkrijgen?
Changing the Flames van Samantha Powers. Dat heb ik uitgeleend aan een collega in de hoop dat we ooit samen gebaseerd op dit boek een pilot zullen schrijven voor een film of een TVserie.

Op welke hoofdpersoon uit een roman was u verliefd?
Op Anil, uit het boek Anil’s Ghostvan Michael Ondaatje. Zij is een vrouw van Tamil afkomst die na een lang verblijf in Engeland terugkeert naar Sri Lanka. Er straalt iets heel raadselachtigs van haar uit. In haar kon ik ook iets van mezelf terugvinden, als iemand die na heel lang te zijn weggeweest terug is in zijn geboorteland. Ik volgde hoe zij dat deed.

Bij welk boek heeft u moeten huilen?
De eerste keer dat me dat gebeurde was bij De hut van oom Tom van Harriet Beecher Stowe. Ik wist toen nog heel weinig van de slavernij. Kwam daarin menselijk leed te kennen, wie het slachtoffer werd en hoe ze toch hun menselijke waardigheid wisten te behouden.

Welk boek heeft diepe invloed op uw leven gehad?
Het werk van Rohinton Mistry. Omdat hij zo tastbaar schrijft over mensen dat je van ze leert houden. Die ervaring had ik niet genoeg in New York.

Eten en lezen?
Nee. Ik eet wel en kijk naar TV. Lezen doe ik vaak voordat ik naar bed ga.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter