Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Een Strijdersmonument zoals ‘Baba en Mai’
Uitgangspunten
Eerste stap natievorming
Onze Afrikaanse landgenoten hebben deze ‘culture backing’ helaas nooit gehad waarvan onze Aziatische landgenoten aldoor gretig gebruik hebben gemaakt. Deze Aziaten zouden 1 juli ‘Keti Koti Dey’, moeten uitroepen tot een soort ‘thanks giving day’ naar de Creolen toe, omdat het vooral de Creolen waren die met hun Sranantongo, de Aziatische arbeidscontracten wegwijs hebben gemaakt in het westerse leefpatroon van de Europeanen en vooral ook in hun spreektaal en onderwijs in Suriname. Voor de Aziatische contractarbeiders in Suriname, kwam deze kennis echt niet uit de lucht vallen! Zij zijn daarbij liefdevol geholpen door al de anderen die hier al waren.
Historisch bezien was dit de eerste stap in ons proces tot natievorming in Suriname. In ons toekomstig Nationaal Museum (!) zal dit proces, dat later door ‘papa’ Lachmon verbroedering werd genoemd, nadrukkelijk worden beklemtoond. Deze verbroederingspolitiek moet nog altijd ideologisch goed verwoord worden en dat lijkt een prachtige taak te zijn voor de voormalige vicepresident en kroonprins, de vitale historicus Ramdien Sardjoe.
Workshops
Het is ook goed te vermelden dat het Hindostaanse monument van ‘Baba en Mai’ op de Suralco-plant door meer niet-Hindostanen is gemaakt dan door Hindostanen zelf. En alles gebeurde heel liefdevol en met heel veel enthousiasme! Waarom kan het strijdersmonument van de president ook niet zo worden gemaakt, door jonge en oude kunstenaars onder het toezicht van ervaren beeldhouwers uit al die landen van onze ‘roots’? Het strijdersmonument zal Suriname dan echt niet meer dan twintig procent kosten dan wat er nu voor wordt gevraagd, dus een vijfde deel van de huidige vraagprijs. Suriname heeft binnen korte tijd ook ervaren beeldhouwers in eigen land. Dat moet ook het nut zijn van zo een workshop.
Het mooie voorbeeld van het monument van ‘Baba en Mai’, moeten jonge kunstenaars ook niet vergeten. Het monument is in Suriname ontworpen, hier geboetseerd door een Surinamer en ook hier bij Suralco gegoten en het staat er sinds 1993, dus al twintig jaar, nog altijd in al zijn pracht en praal vlakbij het kabinet van de president…dus onder het toeziende oog van de ‘goede man’. Het strijdersmonument komt dan op het Onafhankelijkheidsplein te staan en de president kan ervan genieten als hij op de zondagmorgen met zijn ‘Gopestwatwa’ gaat wandelen op het plein. Want de gepensioneerde president-directeur ‘broer Henk’ van de Suralco is er nog altijd fit en gezond en hij zal zeker willen helpen. En als de president zijn zakelijke adviseur Dipo, ook vraagt om de ‘deals’ voor Suriname te sluiten op zijn vele zakenreizen, kost dat ons ook geen geld. Wat let ons nog?