Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Stijlvol sterven (1)
Wat betekent een huis. De muren rond een holte. Het betekent binnen, het beschermt je tegen buiten. Nu stond binnen op het punt buiten te worden.
door Peter Meel
Bij de dood van Gerrit Komrij (1944-2012)
door Rolf van der Marck
Uit alle berichten in de media onmiddellijk na het bekend worden van Komrij’s dood spreekt één grote gezamenlijke mening: ons leven is een stuk armzaliger geworden. Zelfs mensen die nooit hebben opengestaan voor poëzie gaan nu wellicht beseffen dat ze iets hebben gemist, namelijk de mogelijkheid om met behulp van poëzie het leven dragelijk te maken, want dat is wat Komrij deed. Eerst en vooral voor zichzelf, maar hij heeft iedereen die maar wilde erin laten delen, en dat zijn er vele.
“Je kunt”, zegt Komrij in zijn inleiding, “om meer te weten te komen over een dichter ook zijn gedichten lezen.” Hoe waar is dat, maar hoe blij zijn wij niet dat Komrij ons daarbij op weg heeft geholpen.
Ashetu en de anderen
Bernardo Ashetu
Portret van de Surinaamse dichter Bernardo Ashetu, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 31 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Klik op afbeelding voor groter formaat. De foto op groot formaat is ook te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.
Bernardo Ashetu – Olijf
In kleine kring
maakten wij de
dag tot een olijf.
Miljoenen felicitaties
bereikten ons.
Het zachte groen
van de vrucht
hield aan tot
de fonkelende avond.
In de nacht baadden wij ons in
wonderlijke olie en
aten goudkleurige appels.
[uit de ongepubliceerde bundel Impala]
Gevonden door niet te zoeken
door Ezra de Haan
Vanaf het moment dat ik de gedichten van Bernardo Ashetu leerde kennen, was ik door hem gefascineerd. De door Michiel van Kempen verzorgde bloemlezing Dat ik je liefheb was van een uitzonderlijke klasse. Het nawoord waarin Van Kempen het leven van Ashetu schetste maakte de gedichten van deze Surinaamse dichter nog raadselachtiger. Wie was Ashetu en waarom stopte hij met publiceren? Niet alleen van Kempen maar ook andere kenners beweerden dat er geen slecht gedicht zat onder de duizend die hij schreef. Binnen een paar dagen wist ik de onder redactie van Gerrit Komrij verschenen bundel Dat ik zong van Ashetu te pakken te krijgen. Maar ook daarmee had ik slechts vijftien procent van de meester in handen. Tweedehands boekverkopers schudden wijs hun hoofd als ik de naam Ashetu noemde en ook de Antilliaanse Cahiers van Debrot waarin hij debuteerde zag je de laatste tijd weinig. Ik besloot blij te zijn met dat wat er verschenen was. Met de in de Knipscheer uitgave Dat ik je liefheb had ik immers een rijke keuze die steevast om herlezing vroeg…
Tijdens een druilerige dag in Den Haag zocht ik een vestiging van De Slegte op. Ik stroopte zoals ik dat gewoon ben de schappen af maar vond niets van mijn gading. Tot ik in de kast voor secundaire literatuur een dun, wit kaftje zag staan. Ik trok het tussen de andere boeken vandaan en las: Poëzie, Poesía en Antilliaanse Cahiers Jaargang V. Te lui om mijn leesbril te pakken kon ik de lijst van medewerkende auteurs in blauw op blauw gedrukte lettertjes niet lezen. Ik besloot het boekje te kopen.
Pas uren later, tijdens een rijsttafel in restaurant Garuda, zette ik mijn bril op en sloeg ik het tijdschrift open. Ik las de namen Pína, Everey, Debrot, Martina, Dennert en veerde op bij het lezen van Frank Martinus. Acht gedichten in het Papiaments vormden zijn bijdrage aan het tijdschrift. Maar wat nog mooier was: het nummer bevatte ook acht gedichten van Ashetu. Door niet naar hem te zoeken had ik hem gevonden. Verstopt in een Antilliaans Cahier dat niet eens zijn naam op de omslag of het titelblad droeg.
Net als in Dat ik je liefheb zijn ook deze gedichten stuk voor stuk origineel, typerend voor de dichter en zijn ze lekker op het randje van dat wat kan geschreven. Twee van de gedichten zal ik niet voor mijzelf houden, daar zijn ze te mooi voor. Ik deel ze graag me u.
Herfst
Het is dagen
en dagen
en eeuwen geleden
dat in warmte
kou voelbaar werd.
Het is lang, lang
en lang geleden
dat in goud, rood
en bruin herfst
ontstond, sluierend
jaargetij,
sluipend aartsgeheim, –
het is lang, lang en
lang geleden.

Sanne Landvreugd, herfst. Foto © Michiel van Kempen
Niets
Ach,
Vandaag
was er niets
op de berg,
zelfs geen snipper
van een vod.
Daarom bevind ik
mij hier op de
hoge toren bij de
gepolijste vlaggestok.-
En ik hijs de vlag
en ik strijk de vlag
en hijs de vlag
en strijk de vlag
en ik woeker met
haar kleuren.
Bernardo Ashetu – Zand
Een waas voor de ogen
terwijl zand meer zand wordt,
niets dan zand nog zichtbaar is.
En het spinnen van de dood in de laatste oase.
Ashetu: grote, onbekende dichter
In Nederland en Vlaanderen wordt donderdag 26 januari de dertiende Gedichtendag gehouden. Ook één van de grote Surinaamse dichters, Bernardo Ashetu, behoort tot de beste Nederlandstalige poëzie. Toch is hij vrij onbekend. In december werd er opnieuw een bundel van hem uitgegeven: Dat ik je liefheb, samengesteld door de Surinaamse literatuurdeskundige Michiel van Kempen.
Ashetu, pseudoniem van Hendrik van Ommeren, leefde van 1929 tot 1982 en werkte onder andere als radiotelegrafist op een schip. Uit zijn gedichten blijkt dat de verstoorde relatie met zijn vader, dokter Van Ommeren, veel invloed op hem had. “Hij is voor veel mensen vrij onbekend geweest”, zegt Van Kempen. Er is tijdens zijn leven maar één gedichtenbundel van hem verschenen: “En dan blijf je onbekend.”
Na zijn dood kwamen er meer gedichten van Ashetu naar buiten, die in twee bundels zijn opgenomen. Volgens Van Kempen is de kwaliteit van zijn gedichten uitzonderlijk. “We hebben over een van de allergrootste Nederlandstalige http://www.blogger.com/img/blank.gifdichters in het Caribisch gebied. Hij is grensoverschrijdend goed.” Als hij nog zou leven dan zou Van Kempen hem hebben voorgedragen voor Prijs van de Nederlandse Letteren.
Oom leren kennen
Van Kempen werkte voor de samenstelling van de nieuwe bundel samen met Ashetu’s zus Liesje. Haar dochter Anky vindt het een erkenning van haar oom. “Hij was een gevoelig mens, heel stil. Je kon hem moeilijk peilen.” De nieuwe bundel brengt hem weer dichterbij, zodat ze hem beter leert kennen.
De bundel Dat ik je liefheb is verschenen bij uitgeverij In de Knipscheer.
[RNW, 25 januari 2012; voor een reportage van Peggy Brader klik hier]
Chitra Gajadin over Bernardo Ashetu
![]() |
Foto © Nicolaas Porter |
Na zijn eerste bundel, Yanacuna in 1962, heeft de Surinaamse dichter Ashetu (ps. van H.G. van Ommeren, 1929-1982) niets meer zelf gepubliceerd. Kenner van de Surinaamse literatuur Michiel van Kempen heeft nu een bloemlezing samengesteld van honderd gedichten. De samensteller heeft zich als een pionier een weg moeten banen in de nalatenschap van meer dan duizend ongepubliceerde gedichten. Ashetu ontwikkelde zich als scheepsmarconist op de grote vaart tot schrijver. Zijn taalgebruik blijft gecodeerd, er valt geen eenduidige betekenis te ontlenen aan zijn woorden. Rusteloos verlangen blijkt ook een halve eeuw aan wal (in Den Haag) niet te stelpen – ‘ Moeder waar ben je / want ik kantelde zo / op de trap / Er is iets gebroken maar / ik weet niet wat.’ De striemen van slavernij blijven branden op zijn afkomst, het uitzicht buiten zijn meeuwen. Een bundel waarin het Surinaamse gemoed geen voltooide tijd kent. Met een substantieel informatief nawoord. – C.H. Gajadin
[van Biblion]
Bernardo Ashetu, Dat ik je liefheb. Haarlem: In de Knipscheer, 2011. ISBN 978 90 6265 676 9.
‘Plotseling brak ’t koord waarop je danste’
Over Dat ik je liefheb van Bernardo Ashetu
door Ezra de Haan
Bernardo Ashetu heeft slechts een klein deel van zijn omvangrijke oeuvre tijdens zijn leven kunnen publiceren. Hij debuteerde in 1959 met een reeks van veertien gedichten in het driemaandelijkse tijdschrift Antilliaanse Cahiers, onder redactie van o.a. Cola Debrot. Dit tijdschrift is vaker het begin van een schrijverscarrière geweest. Zo debuteerden Frank Martinus Arion en ook Aletta Beaujon er ooit met poëzie. Dat ik je liefheb is wederom een prachtig staaltje van uitgeven. Net als De schoonheid van blauw, het in 2009 verschenen verzameld werk van Aletta Beaujon, brengt het een deel van de Antilliaanse literatuur in kaart. Dat uitgeverij In de Knipscheer koos voor een gebonden editie met leeslintje is niet overdreven. Met een zorgvuldige keuze uit 31 ongepubliceerde poëziebundels door Bijzonder Hoogleraar West-Indische Letteren Michiel van Kempen is er eindelijk een monument opgericht voor de unieke dichter die zichzelf Bernardo Ashetu noemde.
Als Ashetu in 1959 debuteert wordt hij als volgt omschreven: ‘Bernardo Ashetu heeft zijn ervaringen voornamelijk opgedaan als een van de varensgezellen in het Caraïbisch gebied die halsstarrig hopen op een betere toekomst, waarin zij niet geloven.’ Waarschijnlijk schreef hij deze korte kenschets met dichterlijke vrijheid. Drie jaar na zijn eerste publicatie verschijnt de bundel Yanacuna (1962), waarin 205 gedichten zijn opgenomen.
De werkelijke naam van Ashetu was Hendrik George van Ommeren. Hij werd op 4 maart 1929 geboren in Paramaribo. Eenmaal volwassen volgt hij een telegrafistenopleiding op het vliegveld Zanderij, vindt werk op de kustvaart tussen Paramaribo en Nickerie en gaat later als scheepsmarconist op de grote vaart. Als een Slauerhoff bezoekt hij de havens van Japan, India, Brazilië, Afrika en het Caraïbische gebied. Tijdens die zeereizen begint het schrijven. Helaas is de zeer negatieve houding van zijn vader bepalend voor de rest van Ashetu’s schrijfcarrière. Na Yanacuna wil hij geen gedichten meer publiceren. Rond 1975 wordt hij als telegrafist afgekeurd. De diagnose luidt schizofrenie. Sommige tongen beweren dat het wellicht het gevolg was van zijn afkomst: een mix van een joodse en een creoolse familie. Pas twintig jaar na zijn dood verschijnt er weer een publicatie van zijn werk bij uitgeverij Okopipi, de bundel Marcel en andere gedichten (2002). In de Sandwich-reeks van Gerrit Komrij komt vervolgens Dat ik zong (2007) uit. Met Dat ik je liefheb komt wederom een aanvulling op het in druk verschenen oeuvre van Bernardo Ashetu.
De gedichten van Ashetu zijn melancholiek van toon. Eenzaamheid en verdriet klinken erin door. Hij probeert voor zijn droefheid, zoals Gorter dat ooit voor zijn liefde deed, woorden te vinden. In de wetenschap dat er geen woorden voor zijn. Juist die onmacht, dat zoeken, maakt deze poëzie tijdloos.
Droefheid
Het was de droefheid
dichtbij een glimlach,
de droefheid waarvoor
men geen woorden vindt. –
Vaag, stil, langzaam
Naderen lichten en
de wind draait nu
voor eeuwig naar het
Oosten. Alsof Allah zou
komen, alsof een grote,
trotse vogel zich neer-
vlijt nu in oneindige rust.
Alsof Allah zou komen,
de god der goden, –
om een droefheid te
stelpen waar men geen
woorden voor vindt.
‘Droefheid’ is een gedicht dat rust uitademt. Een eenzame rust. De langgerektheid door de korte regels doet aan de gedichten van Jan Arends denken. Al schreef die nog dunner. Toch hebben deze dichters meer gemeen, en dat is de taal waarmee ze hun wereld bezweren. In ‘Droefheid’ zie je de cirkelgang van gedachten die ontstaat door het openen met droefheid en het eindigen ermee. En ook Allah, die twee keer genoemd wordt, kan daar blijkbaar weinig aan veranderen.
Veel gedichten van Bernardo Ashetu roepen beelden op. Of je wilt of niet, je ziet het voor je. Neem een gedicht als ‘Herinnering’. Je leest het en meteen ben je terug in Suriname. Wie dat bij een lezer oproept, is een echte dichter.
Herinnering
Spin met rode nagels, heet het kleine
lied dat ik zing. Voor ’t eerst heeft
het geklonken lang geleden toen ik
zat bij een zwarte kreek naast
mijn zuster, een negerin. Blauwe
vlinders vlogen rond en vlogen langs
de duist’re boom waarin zij zat
met haar rode nagels, de spin,
die aan mijn zuster ’t lied ontlokte,
dat naklinkt in mijn herinnering.
Weer komen we de cirkelvorm tegen. De spin vormt begin, einde, ontlokt de herinnering zoals ooit het lied van zijn zuster. En ook die zuster, haar zwart zijn en het donkere in alles komen we vaker tegen. De kreek is zwart, de boom is duister. Identiteit was belangrijk voor Ashetu, een thema dat vaker in de Caraïbische literatuur voorkomt. Zo schreef Cola Debrot Mijn zuster, de negerin. Het kan haast geen toeval zijn dat de dichtregel in ‘Herinnering’ met slechts één woord afwijkt…
Een keuze maken uit een leven lang schrijven, uit 31 ongepubliceerde dichtbundels, laat ook een ontwikkeling zien. Zo heeft Ashetu gedichten in zijn oeuvre die surrealistisch te noemen zijn. Even bekijken we de wereld zoals hij dat deed. Dat kan gruwelijk mooie beelden opleveren zoals in het gedicht ‘Als sneeuw’. Het begint met de regel: Van vele winterjassen zijn de/ hoofden afgesneden en de benen// Blijven staan onder de takken/ zonder blâren. Opmerkelijk vond ik ook een momentopname van Ashetu in het gedicht ‘Tasarta’ waar na een wat romantische opening de dichter eensklaps toeslaat.
Tasarta
Nooit hield je mij staande,
hoewel je mij gemakkelijk had
kunnen doen stilstaan op een
plek met de kleur van blauwe
druiven. Daar had je mij als
een ouderwetse fotograaf van
achter een zwarte doek kunnen
hypnotiseren om mij dan lachend
aan twee rode linten mee te
voeren naar ’t mulle zand
waar je de god der mensen
spelend verschalkt en je scherpe
messen diep verbergt.
Het is een gedicht dat dromerig aandoet, alsof de dichter is opgegaan in zijn fantasie. Bij Ashetu kom ik dat vaker tegen. Het gedicht ‘Anarti’ lokt je en stoot je vervolgens weer af. Zodra je weet wat je leest, schrik je.
Anarti
Nu ben je mij vergeten.
Maar eenmaal was het
Dat je je ogen ophief alsof
Je nog op de schoolbanken zat.
En mij herkende toen ik naar
je toeliep en je vastbond
en met een donkere glimlach het
vreemde water uit je lichaam stak.
Veel van de gedichten van Bernardo Ashetu tonen de wereld van een eenzame man. Ontluisterend eerlijk weet hij dat in zijn poëzie vast te leggen. Het schrijven van gedichten moet zijn reddingsboei zijn geweest. Even kon hij zichzelf zijn, zonder dat iemand het wist of kon lezen. Even werden zijn woorden waarheid in een wereld waar hij zichzelf waarschijnlijk niet thuis voelde. Neem het gedicht ‘Thuis’ dat gaat over zwijgen, over het kauwen op woorden tot je het juiste woord hebt gevonden. Als in veel van zijn gedichten hangt er onheil in de lucht.
Thuis
Om niets meer
te hoeven zeggen
bleef ik thuis.
Zwijgend peinsde
ik in vele uren.
Opeens-
het was al laat-
zei ik: vogel…
En toen iedereen
sliep begon
ik met citroenen
en messen
een fijn berekend,
kokend spel.
Ashetu blijkt een meester van de suggestie. Zo Hollands als zijn achternaam was, zo Zuid-Amerikaans zijn z’n pseudoniem en poëzie. Heel even betrekt hij de lezer in zijn wereld, draait er vervolgens omheen en stoomt er dan op af. Hij manipuleert je met zeer weloverwogen woorden en neemt je dan te pakken. De bij vlagen sublieme poëzie van Bernardo Ashetu verdient steeds weer opnieuw gelezen te worden. Toch zullen vele gedichten in zijn oeuvre raadselachtig blijven. Misschien is dat wel het mooiste ervan.
Bernardo Ashetu, Dat ik je liefheb. Haarlem: In de Knipscheer, 2011. ISBN 978 90 6265 676 9.
[Bron Literatuurplein.nl]