blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Aruba

Pianocompetitie Aruba

Jonge pianisten kunnen zich gaan voorbereiden op hun deelname aan de Crescendo Piano Competition. Deze wedstrijd maakt deel uit van het Aruba Piano Festival dat de stichting Crescendo in september organiseert. Het is de vijfde keer dat dit festival op Aruba wordt gehouden.

Het pianofestival staat gepland van 24 september tot 1 oktober. Jonge pianisten van Aruba, Bonaire en Curaçao die willen meedoen, moeten tussen de acht en achttien jaar oud zijn. Het niveau waarop ze pianospelen maakt niet uit. Aanmelden staat iedereen vrij.
De competitie begint op zondag 25 september en bestaat uit twee ronden. In de voorronde brengen de deelnemers twee verplichte werken ten gehore. Een jury zal daarna zes deelnemers kiezen die doorgaan naar de finale. In deze laatste ronde spelen de finalisten twee muziekstukken die ze zelf hebben gekozen. Dit mag niet een stuk zijn dat ze in de voorronde al hebben gespeeld.

Prijzengeld
Evenals vorig jaar kan de winnaar van de pianocompetitie rekenen op een beurs van Aruba Scholarship Foundation. Met die beurs worden een jaar lang de kosten van pianoles betaald, tot een maximum van 2400 florin. De winnaar is vrij om het geld te besteden aan een docent naar keuze. ASF laat weten dat ze op deze manier wil investeren in de muzikale toekomst van Aruba en ze laat ook zien dat ze vertrouwen heeft in het niveau van de deelnemers aan de competitie.
De winnaar van de pianocompetitie heeft bovendien gelijk al een uitnodiging op zak van Classical Music Board Bonaire, om een recital te geven op Bonaire. Music Board betaalt het ticket en de verblijfskosten van de pianist.
Pianisten die willen meedoen met Crescendo Piano Competition kunnen het aanmeldformulier downloaden via arubapianofestival.com of telefonisch contact opnemen met Da Vinci Academy, op nummer 737-6797. Het formulier moet uiterlijk op 9 september worden ingeleverd.

[uit Amigoe, 20 mei 2011]

Theaterstuk Claus! in Kas di Kultura

Oranjestad — De theatervoorstelling Claus!, een ode aan prins Claus, komt naar Aruba en Curaçao. Op 18, 19 en 20 juli wordt de theatershow over het leven van de prins in Kas di Kultura opgevoerd.

Behalve de Nederlandse cast doen ook lokale talenten mee, waaronder Izaline Calister, de gevolmachtigde minister van Aruba Edwin Abath, Eugene Maduro en voormalig Onderwijs-minister van Curaçao Omayra Leeflang. Dat heeft de organiserende stichting Julius Leeft! bekendgemaakt.

Claus! vertelt het levensverhaal van de prins. Hierbij wordt ingegaan op zijn band met Afrika, de Nederlandse Antillen en Suriname. Ook zijn relatie met koningin Beatrix en zijn drie zonen komt aan de orde in het stuk. “Het is een verhaal van menselijkheid, hoop, teleurstelling en de zoektocht naar liefde”, aldus de stichting.

De regie is in handen van voormalig Tweede Kamerlid en PvdA-politicus John Leerdam (op de foto links, buigend voor koningin Beatrix, deels verborgen achter haar kapsel). De theatervoorstelling waarin ook gezongen en gedanst wordt, werd in 2009 eenmalig opgevoerd in Theater Carré (Amsterdam), in aanwezigheid van koningin Beatrix. Toen werd het toneelstuk vertolkt door bekende Nederlanders als Thom Hoffman (prins Claus), Maartje van Wegen, Jörgen Raymann, Philip Freriks en Gerda Havertong. Voor de optredens op Aruba en Curaçao speelt Hoffman opnieuw Claus en keren ook Van Wegen en Havertong terug in de cast. Verder zijn er ook rollen voor Kenneth Herdigein, Denise Jannah, Giovanca, Bert Koenders, Paulette Smit en Bo Bojoh. De muziek ligt net als in 2009 in handen van Harto Soemodihardjo. De teksten zijn van Paulette Smit, Pieter Hilhorst, Yoeri Albrecht, Manoushka Zeegelaar Breeveld en Guus Pengel, naar een idee van John Leerdam.

[uit Amigoe, 18 mei 2011]

Archeologisch Museum Aruba opent expo in winkelcentrum

Het Archeologisch Museum opent in samenwerking met Metacorp volgende week woensdag de tijdelijke expositie O Aruba, nos baranca tan stima in Renaissance Mall in Oranjestad. Dit ter gelegenheid van 25 jaar Status Aparte. De opening vindt plaats om acht uur ’s avonds bij de ingang van het winkelcentrum in de Havenstraat.

De expositie focust op de creativiteit van Arubanen vanaf de prehistorie tot het heden. Tijdens de tentoonstelling kan de bezoeker zien hoe de oorspronkelijke bewoners van het eiland alledaagse gebruiksvoorwerpen maakten en verfraaiden. In de periode na de komst van de olieraffinaderij en de sluiting hiervan is Aruba ook zeer creatief gebleven, aldus het museum. “We zijn dan ook heel blij en trots dat we deze expositie kunnen opdragen aan de bevolking.” Ook is het museum tevreden met de hulp van Metacorp. “Samenwerking tussen private en publieke partijen is heel effectief bij het creëren, promoten en behouden van onze culturele erfenis.”

Het Archeologisch Museum vindt de tentoonstelling een mooie gelegenheid om een breed publiek een stukje van de geschiedenis van het eiland te laten zien. Om zoveel mogelijk mensen te bereiken, maakt de expo gebruik van zowel visuele als tekstuele informatie. De tentoonstelling moet bewoners en toeristen ook stimuleren om musea, parken en andere culturele uitingen te bezoeken.
De expo maakt deel uit van een serie exposities in het kader van 25 jaar Status Aparte. Op 16 maart werd de eerste tentoonstelling geopend, bij het Nationaal Archief, en recentelijk had Unoca een expo op Las Americas rotonde over getalenteerde jongeren.

[uit Amigoe, 12 mei 2011]

Crea Kids voeren eigen toneelstuk op

Oranjestad — Crea Kids, een club van kinderen binnen Fundacion Muchila Creativo, heeft haar eerste toneelstuk Shon Trupial ta malo bedacht en daarna opgevoerd op twee kleuterscholen en voor bejaarden van St. Michael paviljoen. Volgens Muchila Creativo smaakt dit naar meer en willen de Crea Kids nog meer kinderen bij hun club betrekken.

Crea Kids bestaat uit een groep leerlingen van Maria School. Vorig jaar mei deden ze mee met het project ‘Componeren in de klas’, dat weer een project was van eerstejaarsstudenten van IPA. Nadat dit project was afgerond, wilden de Maria-leerlingen doorgaan met kunstdisciplines. Muchila Creativo gaf ze die gelegenheid door ze op vrijdagmiddag na schooltijd onder leiding van enkele IPA-studenten een verhaal te laten maken dat geschikt zou zijn om als toneelstuk op te voeren. Op deze manier ontstond Crea Kids.

De samenwerking om tot het toneelstuk Shon Trupial ta malo te komen, groeide verder toen Crea Kids hulp kreeg van nog meer mensen. Zo werkte theaterdeskundige Emerita Emerencia mee en ook Olinda Rasmijn van Stimaruba en daarnaast verleende een aantal musici van Dutch Chamber Music Company zijn medewerking. Crea Kids leerde van Rudberth Wolff om illustraties te tekenen en hun eigen clublogo te maken. Muzikant Tijmen Wehlburg componeerde muziek op de teksten van Crea Kids en Rose-Marie Provence van Muchila Creativo schreef het openingslied.

Dieren in de mondi
Het toneelstuk Shon Trupial ta malo gaat over de spin Compa Nanzi en de mondi van Seri Noca, waar veel dieren zitten en waar natuur is. De Crea Kids zelf speelden tijdens de uitvoering cuarta, ze zongen en dansten en hielden hun publiek daarmee enthousiast. Alba Robert van de Maria School las het verhaal voor, terwijl via een scherm dieren en planten uit de mondi van Seri Noca werden uitgebeeld. Deze projectie was van de hand van Stimaruba. Emerencia beeldde tegelijkertijd zelf enkele beesten uit.

Muchila Creativo noemt dit eerste project van Crea Kids ‘een mooie ervaring voor de leerlingen en een leerzame muzikale rondtrip’. De Crea Kids hopen dat meer kinderen zich bij hen willen aansluiten om iets met hun creatieve vaardigheden te doen.

[uit Amigoe, 11 mei 2011]

Aruba in Hollywood documentaire

The Greatest Movie Ever Sold, een Amerikaanse documentaire over merkbeheer, reclame en productplaatsing, is recentelijk in Los Angeles in première gegaan. Aruba werd hierbij onder meer vertegenwoordigd door Jan Allen, verkoopmedewerker Aruba Tourism Authority (ATA). Een deel van de film is namelijk opgenomen op het strand voor het Hyatt Aruba hotel.

De première werd onder meer gesponsord door ATA, die hiermee het nieuwe imago en logo van Aruba wil promoten. Ook wil ATA de aandacht vestigen op de deelname van Aruba in deze documentaire. Allen sprak voor de première, tijdens een persmoment, met enkele Amerikaanse journalisten over de rol van Aruba in de film. Daarnaast deelden ze promotiematerialen uit. Bovendien staat het Aruba logo prominent op de filmposter. Enkele Arubaanse personen die in deze film verschijnen zijn onder meer Frits Israel als marketingdirecteur ATA, Ahata-directeur Jim Hepple en voormalig Hyatt Aruba manager Suzy Santiago. Doel van de sponsoring is om Aruba te promoten als topbestemming in de Cariben.

De film is geregisseerd door Morgan Spurlock, die ook de maker is van de documentaire Super Size Me over het effect van een dieet van alleen maar fastfood. Het bijzondere van zijn nieuwe film is dat deze gaat over marketing en volledig is betaald door sponsors. Een nieuw fenomeen in documentaires, in tegenstelling tot films waar steeds meer gebruik wordt gemaakt van partnerschappen met merken om de film te financieren en te promoten.

[uit Amigoe, 9 mei 2011]

Vervolgfilm Natalee in première

Oranjestad — Justice for Natalee Holloway, het vervolg op de televisiefilm Natalee Holloway uit 2009, gaat vanavond [9 mei] om acht uur in première op de Amerikaanse zender Lifetime. De film borduurt voort op de verdwijning van Natalee in Aruba in 2005.

De nieuwe verhaallijn volgt hoofdverdachte Joran van der Sloot die vorig jaar is gearresteerd in Peru op verdenking van de moord op Stephany Flores. Hij zit nog altijd in de gevangenis in afwachting van zijn proces. Joran zou Flores hebben vermoord omdat ze op zijn laptop ‘dingen’ had gezien met betrekking tot Natalee Holloway. Ook zijn poging tot afpersing van de familie Holloway komt tijdens de film aan bod. Direct na de uitzending van deze film is ook de première van de realityshow ‘Vanished’ met Beth Holloway, de moeder van de verdwenen Natalee. Deze show gaat over waargebeurde verdwijningen, die net als de zaak Natalee, nooit zijn opgelost.

Dr. Phil
Ook talkshowpresentator Phil McGraw, beter bekend als tv-psycholoog Dr. Phil, is weer in het nieuws in verband met de zaak Holloway. Hij moet op 12 oktober van dit jaar voor de rechter verschijnen om zich te verantwoorden voor uitspraken in zijn show over de gebroeders Kalpoe in 2005. Hij suggereerde toen dat het tweetal medeverantwoordelijk is voor de verdwijning van Natalee Holloway. De broers Kalpoe zijn net als Joran verschillende keren aangehouden in deze zaak maar nooit aangeklaagd. Ze waren samen met hun vriend Joran de laatste personen die werden gezien met Natalee voordat ze verdween. In 2006 dienden de broers al een aanklacht in tegen McGraw. Ze eisen naar verluidt een schadevergoeding van 800 miljoen dollar.

Niet al te bekaaid

Positieve aandacht voor Aruba is het natuurlijk weer niet, de gisteren uitgezonden vervolgfilm Justice for Natalee Holloway door de Amerikaanse zender Lifetime, gevolgd door de eerste aflevering van het realityprogramma Vanished. Dit laatste presenteert moeder Beth, die dit keer ons eiland echter geen natrap gaf, zoals voorheen.

In haar programma bespreekt Beth soortgelijke verdwijningen, waarmee ze een bijdrage hoopt te kunnen leveren aan het thuis brengen van de vermisten en het achter tralies zetten van misdadigers. De eerste aflevering van de serie begon met haar eigen verhaal, over de verdwijning dus van haar dochter Natalee in 2005. Het hele verhaal kwam aan bod vanaf het vertrek van Natalee met haar klasgenoten richting Aruba tot aan de arrestatie van hoofdverdachte Joran van der Sloot in Peru, waar hij wordt verdacht van de moord op de Peruaanse Stephany Flores. Ook de confrontatie van Joran met Beth in de Peruaanse gevangenis werd opnieuw aangehaald. Duidelijk wordt dat Beth na al jaren vastberaden is gebleven en zich niet neerlegt bij de vragen die zijn achtergebleven na de verdwijning van haar dochter.
Opvallend was wel dat ze gisteren op tv duidelijk stelt, dat ze geleerd heeft dat het iedereen kan overkomen, op elke plek ter wereld. En dus niet alleen op Aruba, zoals voorheen wel voortdurend werd benadrukt. De film en de eerste aflevering van Vanished gisteren brengen ons eiland weliswaar opnieuw in een niet al te positief daglicht, maar Beth kraakt Aruba in ieder geval niet extra af.

Gerechtigheid
In de vervolgfilm die vooraf aan haar programma werd uitgezonden, gaat het verhaal vooral over Joran. Hoe hij zijn leven weer oppakt na de verdwijning van Natalee, terwijl de moeder van Natalee verwoede pogingen doet om achter de waarheid te komen. In de film zit een opmerkelijke scene waarin Joran en Natalee op het strand zijn en vervolgens Natalee op een vissersbootje stapt. Joran zegt in de film tegen een journalist aan wie hij dit verhaal vertelt, dat hij wist dat Natalee er op dat moment van uit ging dat ook hij aan boord zou stappen. Met een overduidelijk gespeelde gevoelloze blik blijft hij echter achter op het strand, terwijl het bootje met een ook duidelijk gespeelde in paniek zijnde Natalee de duisternis in vaart. De makers hebben zich hierbij duidelijk laten inspireren door de bekentenis van Joran aan Patrick van der Eem voor verborgen camera’s in 2008.

De hele film is doorspekt van het woord Aruba, dat de diverse spelers te pas en te onpas in de mond nemen. Zo is aan het begin van de film te zien dat Natalee aan het feesten is en op een jeep zit en daarbij ‘Aruba’ joelt. Iets wat voor de Arubaanse kijker enigszins bevreemd overkomt. Temeer omdat Aruba zelf niet herkenbaar in beeld wordt gebracht.

[uit Amigoe, 9 en 10 mei 2011]

Boy Ecury, een vergeten verzetsheld

De Nationale Herdenking op 4 mei en de Viering van de Bevrijding op 5 mei zijn voor gevolmachtigd minister van Aruba Edwin Abath reden om aandacht te vragen voor wat hij noemt ‘een stukje vergeten geschiedenis’. Hij doelt daarbij op Boy Ecury, een jonge student uit Aruba die actief is geweest in het Nederlandse verzet.

Deze moed heeft Ecury moeten bekopen met zijn leven. De jongeman werd op 6 november 1944 in de duinen bij Scheveningen door de Duitsers gefusilleerd, na te zijn verraden. Abath zegt dat niemand het hem kwalijk zou hebben genomen als hij bij het uitbreken van de oorlog was teruggekeerd naar zijn familie op Aruba.

Carrière
Een jongeman, in de bloei van zijn leven, die naar het verre Nederland was gekomen om de basis te leggen voor een glanzende carrière, die thuis op de eilanden voor hem in het verschiet lag. Hij heeft geen moment geaarzeld om zich aan te sluiten bij het verzet en was bereid zich op te offeren voor Nederland. ”Niet eens zijn vaderland, maar zoals wij dat noemen moederland”, aldus de minister.

Ecury was Arubaan, trots op zijn afkomst. Maar hij voelde zich ook burger van het Koninkrijk en koos er in volle overtuiging voor zijn mede Koninkrijksburgers te helpen om zich te bevrijden van de bezetters. ”Dat zegt iets over hoe de mensen op Aruba en de andere eilanden zich verbonden voelden met Nederland en dat ook vandaag de dag nog doen. Je deelt tenslotte niet voor niets één koninkrijk met één koningin” zegt Abath.

Luchtmacht
Die betrokkenheid uitte zich ook op een ander vlak: De raffinaderijen op Aruba waren samen met die van Curaçao de belangrijkste leverancier van brandstof voor de geallieerde luchtmacht. Abath merkt op dat het Koninkrijksgevoel in Nederland kennelijk anders wordt beleefd.

Er is weliswaar terecht veel aandacht voor de oorlog van 1940-1945, zegt Abath, maar de heldendaden van Boy Ecury en de steun vanuit het Caribische deel van het Koninkrijk blijven onderbelicht. Hij zegt dat ‘dat de reden is waarom wij hebben besloten om op verschillende manieren aandacht te vragen voor dit stukje vergeten geschiedenis’.

Monument
Tijdens de herdenking, woensdag 4 mei, legden zo’n twintig Arubaanse studenten namens de regering en bevolking van Aruba een krans bij het monument op de Waalsdorpervlakte bij Scheveningen, vlakbij de plaats waar Boy Ecury werd gefusilleerd. Vrijdag 6 mei wordt in De Balie in Amsterdam in samenwerking met de Vereniging Antilliaans Netwerk en het Genootschap Vrienden van Aruba de film Boy Ecury vertoond. Voorafgaand daaraan zullen korte inleidingen worden gehouden door gevolmachtigd minister Abath en schrijfster Giselle Ecury.

”Wij willen met deze activiteiten een stap maken, van de student Boy Ecury naar de jongeren van nu”, vervolgt Abath. ”Die groeien op in een maatschappij die steeds verder verruwt, waar tolerantie en solidariteit onder druk staan. Die trend moeten wij als Koninkrijk een halt toeroepen, door jongeren in Nederland te vertellen over Boy Ecury. Wij willen daarvoor een lespakket ontwikkelen.”

Jonge generaties
Wat de minister betreft zou het goed zijn als de jongere generaties – zowel op Aruba als in Nederland – Boy Ecury beter leren kennen en gaan nadenken wat het Koninkrijk ‘voor ons allen kan betekenen. Daarvoor is het nodig dat we ons meer richten op wat ons verenigt dan op wat ons scheidt. Voor Boy Ecury was dat een vanzelfsprekendheid. Hij was een voorbeeld-Koninkrijksburger, en dat is hij nog steeds’, aldus de gevolmachtigd minister.

[van RNW, 4 mei 2011]

Portret van Nono Maduro

Detail of a portrait of Nono Maduro smoking his cigar
by Bill de la Vega – Pen and ink on paper, 1974.
The Bill de la Vega Art Calendar, March page, gepubliceerd door de William de la Vega Art Foundation die het werk van de Arubaanse kunstenaar beheert.

Fikkie in de Caraïben (5)

door Fred de Haas

Respect voor minderheidstalen
Omdat taal onlosmakelijk is verbonden met identiteit is het ook vanzelfsprekend dat men respect heeft voor minderheidstalen. Dat is een absolute voorwaarde voor goed samenleven. In dit verband is het wijs om te beseffen dat het Nederlands op Curaçao, Aruba en Bonaire (gezien de huidige politieke status van Bonaire laten we dit eiland in dit artikel verder buiten beschouwing) de taal van een minderheid is. Het aantal native speakers Spaans (ook een minderheidstaal op Curaçao) is op Curaçao zelfs tweemaal zo hoog als het aantal native speakers Nederlands. Aangezien het omvangrijke minderheden betreft is het niet meer dan logisch dat er voorzieningen getroffen blijven worden die het mogelijk maken dat deze minderheden ook onderwijs krijgen in hun eigen taal. Tenminste, zolang dat nodig is en het binnen de praktische (financiële) mogelijkheden past. Als er privé scholen worden opgericht voor die minderheden, dan kan men daar m.i. redelijkerwijs niets op tegen hebben zolang de kosten voor dat privé onderwijs niet ten laste van de overheid komen. Maar voorlopig is het nog niet zover en moeten er eerst andere problemen worden opgelost.

Regering en Schoolbesturen: Curaçao
Volgens de UNESCO is het niet de taak van een schoolbestuur, maar het privilege en de taak van een regering om te bepalen welke taal de taal van instructie is in het openbaar onderwijs. Als de moedertaal – het Papiaments – taal van instructie is dan zijn de volgende overwegingen van belang:

– Het is de taak van een regering ervoor zorg te dragen dat docenten kunnen beschikken over adequaat lesmateriaal in het Papiaments. Je kan geen hervormingen introduceren en tegen leerkrachten zeggen ‘Kijk maar hoe je die hervormingen doorvoert op je school’. Het Kolegio Erasmo is indertijd het bekende slachtoffer geworden van het gebrek aan visie van de toen verantwoordelijke politici en van de verregaande veronachtzaming van deze taak door de regering.
– Docenten kunnen en mogen niet extra worden belast met het ontwikkelen van teveel ontbrekend lesmateriaal. Dat is specialistisch werk. Leerkrachten kunnen die extra druk niet aan. N.B. Het was onverantwoord om een Papiamentstalige school als Kolegio Sarto in Soto maar te laten aanmodderen. Het schoolhoofd hoopte het gebrek aan Papiamentstalige schoolboeken met de acht andere Papiamentstalige scholen op te kunnen lossen (zie op Internet: NRC,11 augustus 2008, artikel ‘Curaçao schakelt terug op het Nederlands’; nrc.nl – nieuwsthema’s – antillen).
– Het is de taak van de regering om er zorg voor te dragen dat er zeer goede opleidingen zijn voor het lesgeven in en over de moedertaal. Opleidingen moeten worden afgesloten met een volwaardig examen. De focus moet gericht zijn op analytisch en synthetisch denken in de moedertaal.
– Leerkrachten hebben het recht en de plicht om zich te laten bijscholen en nascholen.

Onderwijs in gevaar?
Niet zolang geleden viel mijn oog op een ingezonden stuk dat op 26 en 27 januari 2011 in de Nederlandstalige Curaçaose kranten verscheen. De titel van het stuk luidde: ‘Onderwijs in gevaar’ en het was geschreven door de vorige minister van Onderwijs (nog van de Nederlandse Antillen), mevrouw O.V.E. Leeflang (foto rechts) (ik herinner me haar ook als performer in de opnieuw bewerkte tumba ‘Brisa Positivo- Papiamentu’ waarin zij op onovertroffen ritmische manier ‘papia….papia Papiamentu’ zong).
Mevrouw Leeflang reageerde hierin – bezield van twijfels – op een ‘aan haar toegestuurd document’ dat 118 actiepunten bevatte over het voorgenomen beleid van de huidige regering. Zij beschouwt in haar ingezonden bericht sommige van die actiepunten als ‘een serieuze bedreiging voor de democratische rechtsstaat’ en ‘een gevaar voor het Onderwijs’.

Ik heb enkele van de door haar vermelde actiepunten betreffende het onderwijs in en over de moedertaal en in de vreemde talen op Curaçao eens nader bekeken. Het betreft de volgende punten uit het document (het commentaar van Mevrouw Leeflang staat tussen haakjes, achter het woord ‘Lees:’).

1.Instellen van een raad voor de bescherming van de populaire Afro-Curaçaose cultuur (lees: instelling van discriminatie en etnische verdeeldheid.)
2. Oprichten van een cultureel-educatief televisiestation om de meerderheidscultuur van Curaçao te bevorderen (lees: met belastinggeld van de multiculturele gemeenschap).
3. Onderwijs nationaliseren; afschaffing van privé-onderwijs (lees: tegen de vrijheid van onderwijs).
4. De instructietaal van het onderwijs is Papiaments (lees: nu bij wet Papiaments, Nederlands en Engels en schoolbesturen zijn vrij om één van de drie talen of een combinatie te gebruiken als instructietaal).
5. Spaans en Engels worden vaktalen op school (lees: Nederlands wordt helemaal afgeschaft).
6. Voor specialisatie en professionalisering moeten de beste studenten studeren in de regio in landen zoals Cuba, Venezuela, Trinidad en Colombia (geen commentaar van de ex-minister).
7. Leerkrachten voor het voortgezet en hoger onderwijs moeten uit de regio worden gehaald en de komst van specialisten uit Nederland moet worden stopgezet (lees: een Curaçaos reisverbod voor Nederlandse specialisten op komst?)

Algemeen commentaar van de ex-minister: “Een troost is het feit dat het gehele onderwijs en daarbij ook het meertalig beleid in wetgeving is vastgelegd tijdens het kabinet de Jongh-Elhage”.

Eerlijk gezegd vond ik het commentaar van Mevrouw Leeflang nogal pessimistisch. Mijn eerste reactie op de in het document genoemde actiepunten was eerder positief. Zij voldoen namelijk globaal aan de principes zoals deze zijn uiteengezet door de UNESCO (waar Curaçao al sinds jaar en dag lid van is) en die door vele landen worden erkend:

Principe 1: UNESCO is voorstander van instructie in de moedertaal als een middel om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren door voort te bouwen op de kennis en ervaring van leerlingen en leerkrachten.
Principe 2: UNESCO is voorstander van tweetalig en/of meertalig onderwijs op alle nivo’s als middel om sociale gelijkheid (voor mannen en vrouwen) te promoten en als een van de voornaamste elementen van samenlevingen waar meerdere talen worden gesproken.
Principe 3: UNESCO is voorstander van taal als wezenlijk onderdeel van interculturele opvoeding om begrip aan te moedigen tussen verschillende bevolkingsgroepen en om respect te waarborgen voor fundamentele rechten.

Onder het eerste principe voegt UNESCO er nog aan toe dat onderwijs in de moedertaal zo lang mogelijk op de scholen moet worden voortgezet. Als er binnen een gemeenschap meerdere talen worden gesproken dan moet er naar worden gestreefd om die groepen onderwijs te geven in hun moedertaal en te helpen met het leren van de officiële taal van instructie. Ook dient er te worden gezorgd voor een goede productie en distributie van lesmateriaal (N.B. dat was op Curaçao dus absoluut niet het geval! FdH). Leerkrachten moeten een degelijke opleiding hebben genoten, in staat zijn om in hun moedertaal les te geven en op de hoogte zijn van de leefcultuur van hun volk (N.B. van de eerste twee vereisten was geen sprake! FdH).

Ik kan me in het licht van bovenstaande ook niet voorstellen dat het Nederlands, zoals de ex-minister suggereert, zomaar verdwijnt. Er zullen ongetwijfeld door de regering adequate voorzieningen worden getroffen om het Nederlands sprekende deel van de bevolking van onderwijs in de moedertaal te voorzien. Voor zolang dat nodig is. Men zou zich ook kunnen voorstellen dat het onderwijs op een gegeven ogenblik in het Engels wordt gegeven.

UNESCO is er ook voorstander van (principe 2) dat men al gauw begint met het – in oplopende intensiteit – aanleren van een tweede en derde taal zonder dat de moedertaal hierdoor in het nauw komt. Als men de tweede taal tot taal van instructie wil maken, dan kan dat pas als de leerlingen met deze tweede taal voldoende vertrouwd zijn.

Dat het Caribisch gebied in het aan de ex-minister toegestuurde document wordt gezien als een belangrijke bron van het verwerven en uitwisselen van kennis is zonder meer voor de hand liggend. Ik zou me, bijvoorbeeld, heel goed kunnen voorstellen dat er leerkrachten uit Jamaica, Colombia, Puerto Rico of andere Engels- en Spaanstalige landen worden geworven die op Curaçao lesgeven in hun moedertaal (Engels, Spaans). Deze docenten zouden dan vanzelfsprekend de juiste bevoegdheid moeten hebben, in staat zijn over de grenzen van hun eigen (moeder)taalgebied heen te kijken, een Curaçaose inburgeringscursus moeten volgen en bereid zijn om Papiaments te leren.

UNESCO legt er nog eens de nadruk op (principe 3) dat het leerplan erin moet voorzien dat de cultuur, de geschiedenis, de taal en de identiteit van minderheden de nodige aandacht krijgen. Natuurlijk binnen realistische en praktische grenzen.

Wat het algemene commentaar van de ex-minister betreft: het feit dat het hele onderwijs door de vorige regering in wetgeving is vastgelegd is geen wet van Meden en Perzen. Wetten kunnen net zo democratisch worden veranderd als ze worden ingevoerd.

Eerste Lampe-prijs voor Ryan Oduber

Oranjestad — Kunstenaar, videoartiest en mede-eigenaar van Suave TV, heeft afgelopen maandag de J.C. Lampe-prijs ontvangen. Het is de eerste keer dat deze culturele prijs – vernoemd naar Padu Lampe – werd uitgereikt. De prijs werd vorig jaar tijdens zijn verjaardag in het leven geroepen door Cultuur-minister Michelle Winklaar (AVP) om de Arubaanse cultuur te stimuleren. “Ik ben hartstikke blij om dit te mogen ontvangen”, reageert Oduber.

De kunstenaar is echter nog verheugder dat de prijs bestaat. “Liliana Erasmus verwoordde dat tijdens de uitreiking goed: Het gaat niet om het winnen, maar dat de kunstdisciplines gewaard worden en een positie krijgen in onze maatschappij.” Want Oduber vindt dat het nog steeds schort aan erkenning en waardering voor de kunst. “Je ziet die waardering wel voor muziek, maar voor de moderne kunst onvoldoende.” Een oplossing zou volgens hem kunnen zijn om een centrale denktank te creëren en de ‘vele leuke ideeën’ te bundelen, waaruit creatieve projecten ontstaan waaraan iedereen kan meewerken. Ook vindt de kunstenaar dat kunst veel beter geïntegreerd kan worden met het toerisme. “Waarom de ministeries van Toerisme en Cultuur hier niet een pot voor hebben, begrijp ik nog steeds niet. Wat is het product Aruba immers? Dat is ontstaan uit cultuur. Toerisme bestaat niet zonder cultuur. Je kan het niet gaan fabriceren, het was er altijd en dat is de kracht ook van het Arubaanse product; muziek, kunst, theater, caha di orgel. Dat is de Arubaan.”

Oduber verwijst in dit verband ook naar de studie van studenten van de faculteit Toerisme die onder leiding van professor Ryan Peterson inzichtelijk hebben gemaakt dat door meer aandacht en investeringen in de culturele sector en ‘creatieve industrie’ het mogelijk is om met toerisme meer dan 100 miljoen dollar op te brengen. “Dat is zelfs zonder de groei van het aantal toeristen mee te rekenen, de potentie om de kwaliteit van bestaande producten en diensten te verbeteren en een gespecialiseerde markt om de cruisetoerist die meer geld uitgeef te trekken. Het is aan ons om te bepalen welke kant we opwillen”, aldus Peterson. Hij is er dus van overtuigd dat investeringen in de cultuur met name het cruisetoerisme hier kan versterken.

Kunstenaar Oduber zegt verder gehoord te hebben van plannen van de overheid om met een museum voor moderne kunst (op de plek van het onlangs gesloopte Texas-pand in Oranjestad) te komen. “Ik hoorde ook dat ze een voorkeur hebben voor mijn ontwerp voor dat museum. Maar het is nog te bezien. Bovendien moet de overheid dan ook met een heel programma komen. Want Aruba heeft een kunstdepot. De werken zijn allemaal in bezit van particulieren, de kunstenaars zelf of bevinden zich in het buitenland doordat toeristen deze gekocht hebben. Heeft de overheid zelf wel een kunstwerk van Elvis Lopez, Osaira Muyale, Ciro Abath, noem maar op? Ik denk van niet.” Een museum, zegt Oduber, moet namelijk ook kunnen laten zien wat er is en is geweest aan Arubaanse kunst en het belang ervan in de regio en de rest van de wereld.

Toch is de kunstenaar blij met de Lampe-prijs als waardering. “Het is geen vetpot voor kunstenaars, je doet het vanuit je hart en ziel. En je hoeft er ook niets voor terug, maar wel waardering. Want als kunstenaar vraag je je toch al heel vaak af, waar doe ik het voor.” Behalve waardering heeft Oduber maandagavond ook een schilderij van Frank Croes – “die had ik nog niet” – en 5.000 florin gekregen. “Met het geld moet ik iets positief doen voor mezelf en het Arubaanse volk, is mij gezegd. Ik heb nog geen idee, maar misschien gebruik ik het voor een eigen atelier. Want dat heb ik nog niet. En een blijvende plek heb je toch nodig om te blijven creëren.”

Voor de Lampe-prijs waren ook muzikant en producer Michael Lampe (bekend onder meer van zijn band Datapanik), pianist Armand Simon, schrijfster Liliana Braamskamp-Erasmus en het dansechtpaar Oslin en Janice Boekhoudt van Pachanga genomineerd. De prijs wordt om de twee jaar uitgereikt.

[uit Amigoe, 27/28 april 2011]

Fikkie in de Caraïben (2)

door Fred de Haas


Eenzaam maar niet alleen

Het waren niet alleen de kinderen van de ABC eilanden die niet begrepen wat er met hen aan de hand was. Dezelfde problemen werden, bijvoorbeeld, ondervonden door de kinderen in de Frans-Caribische gebieden die in 1947 departementen van Frankrijk zouden worden. Van huis uit spraken die kinderen Krèyol (Frans Creools), maar op school kregen zij les in het Frans, dat voor hen praktisch een vreemde taal was. Alleen de allerbeste leerlingen begrepen de taal van de schoolboeken, haalden het eindexamen en konden in Frankrijk gaan studeren. Pas in 1984 was het wettelijk mogelijk om wat plaats in te ruimen voor onderwijs in het Creools, maar het bleef een keuzevak en het ‘normale’, door Frankrijk gedicteerde onderwijs mocht er in geen geval door worden ‘verstoord’. De meeste ouders gaven bovendien de voorkeur aan Engels boven het Creools als vreemde taal. Immers, net als het Nederlands op de ‘Nederlandse Antillen’ bood het Engels, net als het officiële Frans, een weg die naar een beter leven zou leiden.

Op het Franse eiland Guadeloupe ging het al niet veel anders. Je vond daar, net als op Curaçao, óók mensen die zich inspanden voor onderwijs in de moedertaal en die in dit streven door ‘hogerhand’ danig werden gefrustreerd. In 1957 werd Gérard Lauriette (foto links) door de Franse regering op non-actief gesteld en voor niet goed wijs verklaard omdat hij ernaar streefde het Creools officieel erkend te krijgen door het onderwijssysteem. Lauriette begon later zijn eigen school, dertig jaar vóór Frank Martinus op Curaçao.

In 1992 stelde het Europees Handvest de erkenning van minderheidstalen en regionale talen verplicht. ‘Regionale talen en culturen’ werd een ‘vak’ op de middelbare school en kon ook deel uitmaken van het eindexamen. Docenten konden officieel examen doen in het Creools. De resultaten van de leerkrachten waren bedroevend. Zij beschikten niet over voldoende creools vocabulaire en vercreoliseerden naar hartenlust dan maar bestaande Franse woorden.

Na de sociale onlusten van 2009 in de Caribische departementen (de ‘Franse’ eilanden verkeren op dit moment in een diepe sociale en geestelijke crisis, ook het Franse deel van Sint-Maarten) werd Frankrijk ineens wakker en begreep men dat er nodig iets moest worden gedaan aan de sociale, economische en taalkundige behoeften van de lokale Caribische bevolking. Overal in de Franse Départements en Collectivités (in het Caribische gebied waren dit Guyane, Martinique, St. Martin en Guadeloupe) werden er onder deskundige leiding workshops gehouden waar de deelnemers (specialisten en niet-specialisten) de balans op konden maken van wat er mis was en wat er moest worden gedaan om de situatie te verbeteren. Tal van plannen werden in de steigers gezet en verschenen, verpakt in de bekende, gezwollen Franse bewoordingen, in allerlei rapporten. De voorgestelde hervormingen waren voor een eiland als Martinique echter veel minder vergaand dan, bijvoorbeeld, de hervormingen die de Curaçaose regering – te snel en te onnadenkend – had doorgevoerd. In een officiële circulaire d.d. 24 juni 2010 van de Directeur van de Departementale diensten voor het Nationale Onderwijs stond dat volgens de (Franse) Wet op het Onderwijs ‘les kan worden gegeven in de regionale talen en culturen tijdens de hele schoolopleiding volgens modaliteiten die gemeenschappelijk zijn vastgesteld tussen de (Franse) Staat en de territoriale gemeenschappen waar die talen worden gebruikt’. Fraaie taal, maar de praktijk was dat het onderwijs in het Creools facultatief was en er per week voor de Creoolse taal of een andere (vreemde) taal maar drie lesuren beschikbaar waren. Creools werd geen taal van instructie. Het werd een ‘vak’. Het ‘normale’ onderwijs werd er niet door ‘verstoord’.

We moeten hierbij wel bedenken dat Martinique, net als de andere Frans-Caribische gebieden – bij Frankrijk horen en dat de Franse regering als een terriër het Frans als officiële onderwijstaal bewaakt en bevoordeelt. Voor Curaçao en Aruba is deze situatie anders. Nederland kan zich nauwelijks meer met het Onderwijs daar bemoeien. Beleid voeren en verantwoordelijkheid nemen voor dat beleid is daar de taak van de autonome regering. Voor de BES-eilanden gelden andere spelregels.

[Voor vervolg, klik hier]

Spancocho Dominicano

Oranjestad — Afgelopen dinsdag maakten Biblioteca Nacional di Aruba en het Instituto Pedagogico Arubiano, bij monde van respectievelijk Astrid Britten en Mirto Laclé bekend dat op 15 mei de Dominicaanse Republiek en haar cultuur centraal zullen staan in een mixture van muziek, zang, dans, film en literatuur. Dit onder de naam Spancocho Dominicano.

Hoewel het programma nog niet helemaal bekend kon worden gemaakt, is al wel zeker dat Banda Esquema, bestaande uit vier zangers en nog eens zes of zeven muzikanten, de hoofdrol zullen spelen in dit Dominicaanse eerbetoon op Aruba. Al sinds de opkomst van de olie-industrie begin vorige eeuw op Aruba kwamen veel mensen uit de Dominicaanse Republiek hun economische geluk zoeken op ons eiland. Velen bleven, een aantal vertrok weer, al of niet met hun Arubaanse geliefden. Vanuit de Dominicaanse gemeenschap op Aruba worden nog steeds veel activiteiten georganiseerd om hun cultuur te bewaren en te herscheppen. Naast Banda Esquema zal ook Club de Movimiento onder leiding van Samantha Westera acte de présence geven met hun folkloristische dansen.

Spancocho Dominicano – wat een bekend Dominicaans gerecht is, bestaande uit zeven verschillende soorten vlees, waarbij soep en rijst wordt gegeten – zal dus plaatsvinden op zondag 15 mei in Cas di Cultura. Het begint om vier uur ‘s middags. Kaarten kunnen worden besteld of gereserveerd bij Cas di Cultura en de entree kost 10 florin per persoon.

[uit Amigoe, 21 april 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter