blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: archief/archieven

Nationaal Archief Suriname blij met erfenis Van der Kuyp

door René Gompers

De blik van die heldere vrolijke ogen is gefixeerd op de horde fotografen die dichterbij is komen staan. Glimlachend, vanuit zijn zwart-witte foto, maakt professor Edwin van der Kuyp mee hoe een belangrijk doel van hem waargemaakt wordt: het overbrengen van kennis aan komende generaties. De wetenschapper overleed in 1995. Op 23 oktober zou Van der Kuyp 99 zijn. Als eer aan hun vader en zijn werk in de gezondheidszorg, hebben zijn kinderen besloten zijn persoonlijk archief te overhandigen aan het Nationaal Archief Suriname (NAS).

Edwin van der Kuyp heeft in zijn leven heel wat onderzoek verricht op het gebied van de gezondheidszorg. Hij heeft onderzoekingen gedaan naar onder andere muskieten, malaria, bilharzia, filaria, rookgewoonten onder scholieren, studenten en zwangere vrouwen. Van zijn hand zijn er ruim 200 publicaties verschenen waaronder Kolonisatie van blanken in Suriname vanuit een hygiënisch oogpunt bezien, Body Weights and Heights Of The Surinam People en De Gezondheidstoestand in Suriname. De geschiedenis van de lepra heeft hij echter niet kunnen voltooien, evenmin de Medische kronieken van Aruba, Bonaire en Curaçao‘.

Inzicht verbreden
Rita Tjien Fooh, directeur van het NAS is blij met de stap van de familie. “Wij hebben al een deel van het archief van Volksgezondheid. Maar deze particuliere bijdrage vult enorm aan”, zegt Tjien Fooh aan Starnieuws. “Dit gaat zeker inzichten verbreden over de gezondheidstoestand in Suriname”. Zij hoopt dat nog meer particulieren die over belangrijk archiefmateriaal beschikken het NAS zullen benaderen.

De kinderen wisten zich in eerste instantie geen raad met de ruim 50 dozen en tientallen mappen die opgeslagen waren in een kamer. Madelon van der Kuyp, nam het op zich om alles te ordenen en heeft uiteindelijk langer dan een jaar besteed aan het doornemen, sorteren, categoriseren en inventariseren van documenten. “Het levenswerk van onze vader is enorm”, vertelt Madelon. “We vinden dat het niet verloren mocht gaan. Het is belangrijk dat de samenleving toegang heeft tot deze kennis”.

Enorme staat van dienst
Van der Kuyp was de eerste decaan op het Medisch Faculteit van Suriname. In Nederland werd hij voor een jaar tot buitengewoon hoogleraar aan het Rijksuniversiteit benoemd. Op 74-jarige leeftijd behaalde hij nog een titel in Amerika: Master of Science in Management Specializing in Nutrition. Hij kreeg vier ere doctoraten in Suriname, Nederland en Amerika.

Voor zijn bijdrage werd hij in Suriname benoemd tot Officier in de ere orde van de Gele Ster en in Nederland Officier in de ere orde van Oranje Nassau. De Wereldgezondheidsorganisatie kende hem postuum the Health Hero Award toe in 2001. De biografie van de wetenschapper staat vermeld in onder andere Who is Who in the World, Men of Achievement en Men and Women of Distinction.

[uit Starnieuws, 24 oktober 2012]

Het archief van de Gouverneur van Suriname

In het Nationaal Archief Suriname bevindt zich meer dan vier km strekkend archiefmateriaal dat kosteloos door het publiek geraadpleegd kan worden in de Studiezaal. Een van de archieven uit de collectie is die van de Gouverneur van Suriname, dat loopt van 1845 tot en met 1957.

read on…

Verzamelen op verzoek

Af en toe komen we een bewijs tegen van museale contacten tussen Suriname en Nederland, die heel ver terug gaan. Zo is er een document in de Suriname-afdeling van het Nationaal Archief te Den Haag over de fauna van Suriname en opgevraagde informatie door het Rijksmuseum in Amsterdam.

Abraham de Veer (Curaçao, 8 januari 1767 – Paramaribo, 1 februari 1838) was een Nederlands koloniaal bewindsman en gouverneur van Suriname van 1822 tot 1828. Hij streed tegen de sluikhandel in slaven en werd belast met de wederopbouw van het grotendeels door de brand van 1821 verwoeste Paramaribo. Hij schreef op 25 november 1825 een missive tot inwilliging van het verzoek van de heer Diepvink. Deze had via het gouvernement de publicties van Bloch in zes delen en van Stoll in twee delen toegezonden gekregen. Deze werken had hij gebruikt om de reeds voor het Rijksmuseum verzamelde vissen te classificeren. En hij stuurde ze nu terug naar het gouvernement met het verzoek ze te schenken aan het Collegium Medicum.

De terug ontvangen zes delen van het werk van Bloch gaan over vissen en er zijn twee delen van Stoll over Cicaden, waartoe de ons zo bekende siksi yuru behoort. De brief van dhr. Diepvink, gedateerd op 16 november 1825, waarin hij de gouverneur vraagt de boeken die hij heeft geraadpleegd te schenken aan het Collegium Medicum, is toegevoegd. Marcus Elieser Bloch (1723 -1799) was een zeer bekende Duitse arts die tevens ichthyoloog was, ofwel iemand die vissen bestudeert. Hij kwam uit een arme familie en kon tot zijn negentiende niet eens lezen. Wat kennis van het Hebreeuws zorgde ervoor dat hij in dienst kwam bij een Joodse chirurg in Hamburg. Daar eerde hij Latijn en anatomie. In 1747 behaalde hij de graad van doctor te Frankfurt. Hij is vooral bekend om zijn encyclopedisch werk over vissen. Tussen 1782 en 1795 publiceerde hij een prachtig geïllustreerde twaalfdelige editie Allgemeine Naturgeschichte der Fische. De eerste drie delen handelen over vissen in Duitsland, de overige delen beschrijven de vissen in de rest van de wereld. Daarnaast verzamelde hij 1500 species die in het natuurhistorische museum van de Humboldt Universiteit van Berlijn worden bewaard.

De werken over de cicaden betrof Natuurlyke en naar ‘t leeven naauwkeurig gekleurde afbeeldingen en beschryvingen der cicaden, in alle vier waerelds deelen Europa, Asia, Africa en America huishoudende, by een verzameld en beschreeven door Caspar Stoll, in 1788 uitgegeven door Jan Christiaan Sepp te Amsterdam.

Caspar Stoll was in Hesse-Kassel in Duitsland geboren, zo rond 1725. Stoll was lid van het Natuuronderzoekend Genoodschap te Halle (Duitsland). Hij maakte ook boeken over andere insecten, die erg bekend werden. Hij overleed in 1791 te Amsterdam.Evenals de welbekende Maria Sybilla Merian bestudeerde hij vooral insecten uit de Hollandse koloniën. Deze werden verzameld en opgestuurd vanuit Ceylon, Java, Sierra Leone en ook uit Suriname. Hoezeer het bestuderen van insecten nog een omstreden vorm van wetenschap was, blijkt wel uit de inscriptie in het werk: ‘Zonder de almachtige hand van de Schepper uit het oog te verliezen’. Dit werd vaker aangehaald om te voorkomen dat het boek verbannen of verbrand zou worden.

Andere vroege contacten tussen Suriname en musea in Nederland kunt u vinden in de recente publicatie Verzamelaars en Volksopvoeders van Pepijn Reeser, verkrijgbaar in onze museumwinkel.
Reacties op museumstof? Bel op 00-597-425871 of
E-mail: info@surinaamsmuseum.net

[Museumstof 201, uit de Ware Tijd, 18/08/2012]

Wat let Nederland om de Suriname-dossiers vrij te geven?

door Rolf van der Marck

Nederland heeft niet zo lang geleden besloten om alle dossiers betreffende Nederlands’ bemoeienissen met Suriname na de Onafhankelijkheid van 1975 voor tenminste 60 jaar achter slot en grendel op te bergen. Het is niet moeilijk om naar de reden te gissen: veel ervan is ongetwijfeld té belastend materiaal voor Nederland en de opeenvolgende regeringen sinds 1975 en bovendien zijn nog té veel betrokkenen in leven. Andere, zinnige redenen kan ik niet bedenken, maar zijn deze twee redenen wel zinnig genoeg voor zo’n zware maatregel, een maatregel die bovendien niet alleen land en volk van Nederland, maar zeker ook land en volk van Suriname (pijnlijk) treft?

Een half jaar geleden is de Nederlandse staat veroordeeld in een rechtszaak die de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden had aangespannen ten behoeve van de nabestaanden van het te Rawagede in voormalig Nederlands Indië tijdens de “Eerste Politionele Actie” op 9 december 1947 aangerichte bloedbad, waarbij bijna de gehele mannelijke bevolking, 431 mannen, is vermoord tijdens een zoektocht naar een “onafhankelijkheidsstrijder”. Uiteindelijk resulteerde deze rechtszaak in een schikking, waarbij de negen nabestaanden hoofdelijk een schadevergoeding kregen uitgekeerd en de Staat der Nederlanden zich bij monde van BuZa-minister Uri Rosenthal bereid verklaarde tot het alsnog aanbieden van excuses.  

Ik haal dit aan, omdat ik mij afvraag waarom het zo lang heeft moeten duren alvorens kon geschieden wat onvermijdelijk was, want al op 12 januari 1948  oordeelde een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties dat het militaire optreden te Rawagede opzettelijk en meedogenloos was. Zijn die 60 jaar dat nu de bemoeienissen van Nederland met Suriname geheim moeten blijven ontleend aan de tijd die Nederland nodig had om in het reine te komen met het “incident” Rawagede? Onzin natuurlijk! Uiteraard is het moeilijk en pijnlijk om je fouten in te zien en er je excuses voor aan te bieden, maar is daar een zó lang verwerkingsproces voor nodig? Daarbij komt dat betrokkenen dat niet meer zelf kunnen doen, eenvoudig omdat ze niet meer in functie zijn, en voor hun ambtsopvolgers is het als niet-betrokkenen níet moeilijk en pijnlijk, ja zelfs verlossend door de afrekening met een duister verleden. Dus wat is het probleem? De enig werkelijke –maar daarom nog niet zinnige– reden kan niet anders zijn dat men de betrokkenen die nog in leven zijn wil sparen, maar waarom moet je ze in godsnaam tot lang na hun dood de hand boven het hoofd blijven houden, waarom die egards? Erger dan het bloedbad van Rawagede kan het nauwelijks zijn, maar hoe erg ook, afrekening moet plaats vinden, door het uit te stellen maak je het alleen maar onnodig erger en groter. Het gaat nu om de eindverantwoordelijken, niet om de militair attaché, niet om de ambassadeur, maar om de minister-president en zijn kabinet, om het volledige verhaal. Er moet een totaalbeeld komen, er zijn nog veel te veel kleine stukjes van de legpuzzel die niet traceerbaar zijn. Dat totaalbeeld is noodzakelijk om de verantwoordelijkheden te leggen waar ze thuishoren, zowel in Nederland als in Suriname. Dat zou best wel eens een weinig verheffend beeld kunnen zijn van veel knutsel- en knoeiwerk, maar de Nederlandse Staat moet oud en wijs genoeg zijn om dat op te brengen. Dat het voor sommige nog in leven zijnde betrokkenen vervelend, of misschien zelfs beschadigend is, zo zij het, die prijs moet betaald worden. Nu. Niet over 60 jaar.    

Opzettelijk zeg ik hierboven dat de Nederlandse Staat oud en wijs genoeg moet zijn om nu verantwoording af te leggen, namelijk om de tegenstelling aan te geven met de Surinaamse Staat. Want die is nog zeer jong en onervaren, slechts 37 jaar oud en nóg altijd niet tot wasdom kunnen komen door de interventie van een kolonisator die zich bezorgd heeft afgevraagd of hij er wel goed aan had gedaan om zijn kind los te laten en dus maar ingreep. Het trauma door die ingreep is inmiddels even groot als hettrauma door de kolonialisering en daarin schuilt een groot gevaar. Want die ingreep heeft het niet te voorziene gevolg gehad dat de toen door Nederland gebruikte pion zich heeft ontwikkeld tot een dictator, die op 25 februari 1980 land en volk van Suriname ongenadig in zijn greep nam, en die die greep tot op de dag van vandaag niet heeft laten verslappen. Toen “at gunpoint”, nu quasi democratisch. Een man die nu handig uitspeelt dat Nederland een verbod heeft ingesteld op het openbaar maken van de archieven, omdat Nederland een veel groter aandeel in de “coup” had dan het nu wil (laten) weten, daarmee suggererend dat niet hij, Desi Delano Bouterse, maar Nederland de hoofdschuldige is. Hij zegt nog net niet dat Nederland de opdracht heeft gegeven voor de 8-december-moorden, maar het domme stemvee van de NDP begint het wel al te geloven.

Wat in godsnaam let Nederland om de Suriname-dossiers vrij te geven?

Het archief van Anton de Kom

De geschiedenis is onlosmakelijk verbonden met ons heden. Zij bepaalt het perspectief van waaruit wij het heden bekijken. Ter verbreding van dat perspectief zal het Nationaal Archief Suriname in samenwerking met de Cultuur enzo…-redactie regelmatig een relevant stuk uit onze Surinaamse geschiedenis belichten.

Een van de bekende boeken over de Surinaamse geschiedenis is Wij Slaven van Suriname. De auteur van dit boek is Cornelius Gerard Anton de Kom. In zijn geboorteakte is opgenomen dat hij op 22 februari 1898 werd geboren in Paramaribo; op 24 april 1945 overleed hij in Duitsland in het concentratiekamp Neuengamme (Encyclopedie van Suriname). Anton de Kom, naar wie de Universiteit van Suriname is vernoemd, was een bekende Surinaamse nationalist wiens leven werd gekenmerkt door strijd tegen armoede, koloniale onderdrukking en uitbuiting.

Anton de Kom was ook schrijver van gedichten. Dit is een gedeelte van een gedicht dat hij schreef aan zijn dochter Judith:

“Liefde voor dit land menschen natuur. Judith, hierdoor wordt je geest zoo groot. Gedurende je heele schoone levensduur. Want liefde is meer soms dan het dagelijksch brood..”

Het Nationaal Archief van Suriname (NAS) beschikt over het digitaal archief van Anton De Kom. Het bestand (zoals dat is ontvangen) is verdeeld in literaire werken van De Kom en ‘documentatiemateriaal’. De literaire werken van hem zijn onderverdeeld in: primaire werken, artikelen en brieven. In het bestand documentatie komen schriftelijke documenten voor en audiovisuele bestanden (videobanden, dvd’s, fotomateriaal).

De primaire werken van Anton De Kom bestaat uit teksten, scenario’s en gedichten. Er zijn teksten over zijn stukken [bedoeld is dat deze ‘stukken’ zo heten – red. CU] Ons bloed is rood, Om een hap rijst, Ba Anangsieh en Tjiboe [dit zijn geen stukken, maar twee romans, verhalen en een scenario – red. CU]. De scenario’s die te vinden zijn in het archief van Anton De Kom zijn onder andere: Oost is Oost en West is West en 5 scenario’s uit 1935 [dit zijn geen 5 scenario’s, maar varianten van dezelfde tekst – red. CU]. Tevens zijn een aantal gedichten van De Kom terug te vinden in zijn archief.

In het digitaal archief van Anton De Kom vinden wij artikelen over [bedoeld is: uit – red. CU]: de Communistische Gids, De Banier, De Tribune en Links Richten. In zijn bundel [er is geen bundel van brieven, maar een map met correspondentie – red. CU] van brieven, komen wij brieven tegen van De Kom zelf, correspondentie (s) tussen hem en zijn uitgevers tevens correspondentie (‘s ) tussen De Kom en zijn familie.

In de audiovisuele bestanden zijn er videobanden terug te vinden over onder andere: een amateurfilm van De Koms tentoonstelling in Thalia 1983, Benny Ooft 1972, documentaire Frank Zichem 1999, Kinderen van Suriname. En tot slot zijn er audiobanden met interviews/opnames van Judith van De Kom.

Het digitaal archief van Anton de Kom kan door elke belangstellende geraadpleegd worden bij het Nationaal Archief aan de J. Lachmonstraat 174. Bron: Digitaal Archief Anton de Kom Geboorteakte Anton de Kom d.d. 22 februari 1898 Rubriek van het Nationaal Archief Suriname Mr. Jagernath Lachmonstraat 174 Tel: 430035/430040

[uit de Ware Tijd, 21/04/2012]

Nalatenschap Anton de Kom overgedragen aan Letterkundig Museum

Op vrijdag 20 januari 2012 is de literaire nalatenschap van Anton de Kom overgedragen aan het Nederlands Letterkundig Museum & Documentatiecentrum in Den Haag. In 2010 hebben de kinderen-De Kom prof. Michiel van Kempen van de Universiteit van Amsterdam de nagelaten geschriften van De Kom ter hand gesteld met het verzoek te onderzoeken bij welke erfgoedinstelling deze het beste konden worden ondergebracht. In overleg met de familie is gekozen voor het Letterkundig Museum. De nalatenschap omvat de handschriften van gedichten, van enkele onuitgegeven romans, van drie versies van een filmscenario en van een bundel Anansitori’s. (Het handschrift van Wij slaven van Suriname is tijdens het uitgeefproces in 1933/34 verdwenen.) Aan deze manuscripten werden door De Koms kleindochter Els de Kom nog toegevoegd de belangwekkende correspondentie tussen De Kom en zijn uitgever De Neve, enkele brieven (waaronder die aan Gide) en een aantal diploma’s en andere getuigstukken (waaronder – tot verbijstering van de aanwezige biografen Boots en Woortman – ook enkele stukken die zij niet eerder hadden gezien.). Behalve Van Kempen, Els de Kom en de biografen was bij de overhandiging ook Adeks zoon Ad aanwezig.

Gedurende de tijd dat de nalatenschap in bewaring was bij de Universiteit van Amsterdam hebben de biografen het werk kunnen inzien, en er ook een digitale kopie van vervaardigd hebben de biografen. Een digitale kopie (tevens omvattende foto”s en de documentaires die over De Kom zijn gemaakt) bevindt zich bij het Nationaal Archief van Suriname en kan door belangstellenden worden ingezien na toestemming door de familie-De Kom. Een andere kopie zal ter beschikking worden gesteld van het Letterkundig Museum.

Zie ook deze reproductie van een van de handschriften en dit bericht over de overhandiging van het archief eerder aan de UvA.

Verhalen van de ‘gewone man’ van Curaçao

door Dick Drayer

Met de komst van de historische bundel Verhalen uit het Verleden ontsluit Els Langenfeld (58) de geschiedenis van de ‘gewone man’ van Curaçao. Het door haar zelf uitgegeven boekje is een selectie van verhalen die eerder in het Antilliaans Dagblad te lezen waren. Langenfeld verzorgt sinds 2003 historische verhalen in de krant. Inmiddels zijn er meer dan 200 artikelen verschenen. Op veler verzoek heeft zij weer een aantal van deze verhalen bewerkt en gebundeld. De onderwerpen zijn heel divers, maar samen geven de verhalen een goed beeld van de Curaçaose samenleving in de 18e, 19e en begin 20e eeuw. Verhalen uit het Verleden deel 2 is een vervolg op het succesvolle boek Verhalen uit het Verleden (deel 1), dat in 2007 verscheen en waarvan zowel de eerste als de tweede druk volledig is uitverkocht. Van elk verkocht boek gaat 2,50 gulden naar de Fundashon Prevenshon, het centrum in de Klipstraat van Willemstad dat preventief screent op borstkanker.

Gewone mensen
Langenfeld is geen historica. Haar intensief graafwerk naar gewone verhalen over gewone mensen, in de archieven van het Nationaal Archief op Scharloo, is echter zeer gedetailleerd en scherp opgeschreven. Met recht mag ze nu ervaringsdeskundige worden genoemd. Een deskundige die de kleine geschiedenis van Curaçao heel dichtbij de lezer brengt. Zo worden in dit nieuwe boek rechtszaken besproken waaruit blijkt dat de strenge en soms wrede straffen niet alleen aan slaven en kleurlingen werden opgelegd. Verhalen over ruziënde kooplieden, dronken burgers die elkaar uitschelden, of over diefstal, moord en geweld. Maar ook over een dominee met losse handjes en een gouverneur die met volslagen willekeur tegenstanders liet opsluiten. En over de grote orkaan van 1877, de hygiëne op de publieke wegen en de eerste kennismaking met de fotografie op Curaçao.

“Met vallen en opstaan heb ik geleerd een archief te begrijpen. Sinds 1995 ben ik regelmatig te vinden op Scharloo. Het begon met mijn interesse voor gebouwen, maar als snel kreeg ik oog voor de mensen in die gebouwen.”

Slavernij
Dit gevoel voor detail, de aandacht voor ‘de kleine luyden’, zoals ze dat zelf noemt, zegt soms vaak meer over de geschiedenis van Curaçao dan de grote bekende boeken en naslagwerken, die alleen oog hebben voor de rode draad in het verleden. Als voorbeeld voor dit gewone leven noemt Els de slavernij: “Slaven die zelf slaven hielden en vrijen die voor een bestaan in slavernij kozen: het slavenbestaan op Curaçao zag er anders uit dan de geijkte verhalen over de verhouding tussen wit en zwart suggereren.”

De middengroep
“Ik probeer de geschiedenis levend te maken door te kijken naar de gewone mensen. Er is veel geschreven over de slavernij in het algemeen, de rijke joodse en protestantse families, maar de grote middengroep is altijd buiten beeld gebleven: de vrije negers en kleurlingen en de arme blanken”.

Els vertelt het verhaal over een slaaf die ’s avonds naar de kroeg gaat, kaartspeelt met de kroegbaas en twee andere Nederlanders. Een aanwezige militair is lastig en wordt door de uitbater naar buitengewerkt. De slaaf vertrekt even later naar Pietermaai om te dansen en ziet op de terugweg de militair nog steeds voor de kroeg liggen. Met behulp van een andere zeeman brengt de slaaf de militair naar zijn eigen huis en legt hem in zijn eigen bed. Zelf vertrekt hij naar zijn byside op Pietermaai om daar dan maar de nacht door te brengen.

Bijzondere kijk
“Dit verhaal geeft alles weer wat wij niet kennen uit de tijd van de slavernij. Hij was vrij om te gaan en te staan waar hij wilde”, aldus Langenfeld. In het Nationaal Archief op Curaçao zijn volgens Langenfeld niet alleen voorbeelden te vinden van zwarten of kleurlingen die slaven bezaten, maar ook van slaven die eigendom waren van vrije familieleden.”

De informatie die zij verzamelt, wordt niet alleen gebruikt voor het schrijven van historische artikelen en boeken. Ze verzamelt, ordent en digitaliseert ook waardevolle informatie die anderen kan helpen bij hun onderzoek. Zo heeft ze onlangs een boek gepubliceerd met een overzicht van transportaktes van plantages, tuinen en kunuku’s en met financiële steun van het Prins Bernhard Fonds Nederlandse Antillen & Aruba zijn de door haar verzamelde gegevens over de bevolkingscijfers van 1838-1883 in boekvorm verschenen. Aan alle Curaçaose onderzoeksbibliotheken heeft zij deze boeken geschonken.

Het boekje is te krijgen bij de verschillende boekhandelaren op het eiland en kost 35 gulden.

[gebaseerd op berichten in de Amigoe, Radio Nederland Wereldomroep en de Knipselkrant Curacao]

Geheime rapporten over Surinamers en Antillianen

door John Brouwer de Koning

25/07/1932 Den Haag, Nederland: Centrale Inlichtingendienst CI schrijft politie van Winterswijk: “Het is niet onmogelijk dat ‘Godfried’ een schuilnaam is van den Surinamer Cornelis Gerhard Anton de Kom, geb. Paramaribo 22 Februari 1896, die veelvuldig op allerlei protestvergaderingen het woord voert onde de naam ‘Adekom’ of ‘Adek’.”

11/05/1933 Den Haag, Nederland: Centrale Inlichtingendienst CI schrijft minister van Koloniën: “Ik heb de eer Uwer Excellentie hierbij aan te bieden een artikel uit De Tribune van 9 Mei j.l. waaruit blijkt dat binnenkort door het schrijverscollectief ‘Links Richten’ wordt uitgegeven een boek getiteld: Wij slaven van Suriname van de hand van den bekenden communist A.de KOM, die zich thans wegens te Suriname verwekte ongeregeldheden, aldaar in hechtenis bevindt.”

Voor rapporten als hierboven kun je terecht op deze site

Vul maar ‘ns de zoekterm Suriname in. Je vindt vast nog meer dan ik. Voor de argwanenden onder ons: Deze geheime rapporten zijn al jaren voor iedereen in te zien. Geheim zijn ze allang niet meer. Ze zijn gebruikt in de biografie van Anton de Kom, die trouwens heel wat beter is dan sommige recensies ons wilden doen geloven. Volg bijvoorbeeld hoe de Nederlandse regering probeerde te voorkomen dat De Koms boek Wij slaven van Suriname Suriname zou bereiken.

Project digitalisatie Bonaire krijgt vorm

Kralendijk — Teun de Bruijn van het erfgoedcentrum DiEP uit Dordrecht was deze week op Bonaire om een inventarisatie te maken van al het archiefmateriaal van FuHiKuBo, de stichting die door Bòi Antoin is opgericht om onder andere een collectie aan documenten, publicaties, en foto’s te beheren. Het digitalisatieproject begint vorm te krijgen.

In de nabije toekomst moet het mogelijk zijn om historische informatie over Bonaire op te zoeken op de website. FuHiKuBo heeft al een hoop historisch materiaal verzameld, zoals documenten, foto’s en tijdschriften, die allemaal gedigitaliseerd zullen worden. Samen met Bòi Antoin werken Mimoun Himmit en Marieke Knol van Mobiliteit in Muziek, dat in Dordrecht is gevestigd. Samen met het Plataforma Kultural hebben zij een project in Nederland gestart onder de naam ‘Bonbiní Bonaire’ en hiervoor verschillende fondsen benaderd. Teun de Bruijn bezocht FuHiKuBo, dat is gevestigd in Fundashon Cas Boneriano en hij ging ook naar het kantoor van Bonaire Communication Services N.V. (Extrá Boneiru), waar reeds audiocassettes worden gedigitaliseerd. Dat gebeurt door Ubaldo Anthony, terwijl Nicky Pietersz dit ook op Curaçao doet.

Donderdagmiddag meldde de eerste vrijwilligers zich om aanwijzingen te krijgen. Het zijn drie vrouwen die reeds ervaring hebben met het archiveren van werk omdat zij werkten op de afdeling Post en Archief van de overheid. Zij zullen beginnen met de duizenden foto’s, negatieven, kranten, documenten, boeken tijdschriften te archiveren die vervolgens naar Nederland gestuurd worden voor digitalisering.

[uit Amigoe, 9 juli 2011]

DiEP helpt bij digitaliseren van archief Bonaire

Kralendijk/Dordrecht — Het Erfgoedcentrum van Dordrecht DiEP gaat meewerken aan het digitaliseren en ontsluiten van het archief op Bonaire. “De stadsarchivaris van Dordrecht, Teun de Bruijn, brengt begin juli samen met de Dordtse cultureel ondernemers Mimoun Himmit en Marieke Knol van het bureau Mobiliteit in Muziek, een bezoek aan het eiland om het project voor te bereiden, zodat dit aan het eind van 2011 met financiële steun van onder meer de Mondriaan Stichting van start kan gaan”, meldt de website Dordrecht.net.

Erfgoedcentrum DiEP bestaat sinds 1 januari 2007 en is een samenwerking tussen het Stadsarchief Dordrecht en Bureau Monumentenzorg en Archeologie. Journalist en auteur Franklin ‘Boi’ Antoin heeft op Bonaire de afgelopen jaren een uitgebreide collectie aan Bonairiaans cultureel erfgoed, bestaande uit foto’s uit de 20e eeuw, videobanden, audiotapes, voorwerpen, boeken en documenten, opgebouwd. Het materiaal is opgeslagen in een ruimte van ongeveer zes bij vier meter en de bewaarcondities zijn verre van ideaal, waardoor de achteruitgang in de materiële staat goed te zien is, meldt de website.

Plataforma Kultural en Fundashon Históriko Kultural Boneriano hebben het initiatief genomen om het aanwezige materiaal te laten digitaliseren en te ontsluiten. Zij werken daarbij samen met Erfgoedcentrum DiEP, het Nationaal Archief in Den Haag en het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. De collectie zal het komende jaar worden geïnventariseerd en geconserveerd, waarmee het materiaal geschikt is gemaakt voor digitalisering. Vervolgens wordt het materiaal ontsloten voor een breed publiek.

In Dordrecht woont, volgens Dordrecht.net, het grootste aantal Bonairianen in Nederland en de stad heeft daarom een nauwe band met dit eiland. “Dit verklaart voor een groot gedeelte, dat het initiatief voor dit project in de oudste stad van Holland is genomen. De betrokken partijen voelen een sterke urgentie om het archief van Boi Antoin te behouden. Veel materiaal dreigt op termijn te vergaan als het niet op een duurzame manier wordt geconserveerd. Door het materiaal te digitaliseren kan het tevens worden ontsloten voor een breed publiek.”

Onder de bevolking van Bonaire bestaat grote interesse voor het archiefmateriaal. Europese Nederlanders kunnen door het materiaal meer te weten komen over hun nieuwe, bijzondere gemeente. Ook kan het materiaal worden gebruikt bij onderzoek en onderwijs op cultureel, muzikaal en historisch gebied.

[uit Amigoe, 25 juni 2011]

Nieuw documentatiecentrum Universiteit Aruba

De Universiteit van Aruba (UA) heeft vrijdag een nieuw documentatie- en archiefcentrum geopend in haar afdeling Onderzoek en Ontwikkeling. Deze afdeling zit in het pand van UA aan de LG Smith Boulevard, naast Superfood.

In het documentatiecentrum wordt documentatie bewaard dat direct gebruikt kan worden voor onderzoek op het eiland in het kader van onderwijs, Papiamento en maatschappelijke en culturele kwesties. De documentatie bestaat uit statistische informatie, publicaties van onderzoeken en ander academisch materiaal. Het documentatiecentrum is opgedragen aan TV-maker Demetrio Maduro en heeft ook zijn naam gekregen. De vorig jaar overleden Maduro was vooral bekend van de programma’s ‘Nos Grandinan na Palabra’ en ‘Nos Grandinan, Nos Tesoronan’, waarin ouderen uitgebreid aan het woord kwamen over het Aruba van vroeger en de oude gebruiken en tradities van weleer. Ter gelegenheid van de opening van het documentatiecentrum hebben zijn nabestaanden de complete archieven van die programma’s aan de universiteit geschonken. Documentatiecentrum Demetrio Maduro komt onder leiding te staan van de voormalig rector van UA, Lydia Emerencia. Zij wordt ondersteund door Herbert Diaz, Joyce Pereira en Ruby Eckmeyer. Het documentatiecentrum is voor iedereen toegankelijk en bereikbaar via telefoonnummer 588-9946 en crd@ua.aw.

[uit Amigoe, 20 juni 2011]

Archieven Hindostaanse Immigratie op Werelderfgoedlijst UNESCO

Paramaribo – Archieven van hindostaanse immigranten zijn opgenomen op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO, ook bekend als het ‘Memory of the World-register’. Het initiatief hiervoor werd in 2009 gedaan door het Nationaal Archief van Fiji tijdens de Regionale Memory of the World for Latinamerican and Caribbean region (MOWLAC) met ondersteuning van de archiefinstellingen van Guyana, Suriname en Trinidad and Tobago, als bewaarders van archieven in de respectieve landen.

In het register van de Unesco staan interessante inschrijvingen zoals de archieven van het Rode Kruis uit de Eerste Wereldoorlog, het archief uit Nicaragua tijdens het bewind van Somoza of de procesdocumenten Nelson Mandela.

Bij de voordracht en goedkeuring van de archieven over contractarbeiders heeft de Unesco nota genomen van de geschiedenis en ontwikkelingen rond deze groep arbeiders. Vanaf 1830 zouden over een periode van 100 jaar bijkans 1.194.957 Indiërs zijn vervoerd naar 19 kolonies. Gegevens hierover zijn de enige en belangrijkste documenten voor nazaten van deze contractanten, die onderzoek willen doen naar hun voorouders of land van herkomst.

In de ‘Records of the Indian Indentured Labourers’ staat dat contractarbeid ontstond op het hoogtepunt van het kolonialisme, in het begin van de 19e eeuw, toen de slavernij langzaam onder druk werd afgeschaft. Om hun imperia te behouden, in het bijzonder de uitgestrekte suikerplantages, keken de koloniale bestuurders naarstig naar alternatieve en goedkope arbeidskrachten. Deze vonden ze in India, waar door armoede geteisterde landlozen en werklozen in de provincies onder valse voorwendsels werden geronseld. Onder het mom van een rooskleurige toekomst werden ze bedrogen en gelokt naar wachtende schepen, onvoorbereid op een lange en moeizame zeereis van vier maanden.

De komst van grote groepen van Indiase contractarbeiders had immense gevolgen voor de kolonies, waarvan vele nog steeds voelbaar zijn. Deze massale mensenbeweging werd door de voormalige koloniale machten zorgvuldig vastgelegd en opgeslagen in de archieven van veel ontvangende kolonies over de hele wereld. Als gevolg hiervan bieden de documenten over contractarbeiders, die ook verspreid zijn over de hele wereld, een uniek beeld van het kolonialisme en een belangrijke handvat voor het verklaren van de wereldgeschiedenis.

Verlies van dergelijke registers zou de mensheid permanent onthouden van kennis over de erfenis van contractarbeid en de achtergrond van het kolonialisme, terwijl die nodig zijn voor vurige dicusssies wereldwijd. Studies over de geschiedenis zijn gelijk aan studies over de mensheid en verlies daarvan zou evenveel betekenen als verlies van een onvervangbaar deel van ons menszijn. De Indiase diaspora heeft een enorme impact gehad op de lokale economie, de politiek en de sociaal-culturele samenstelling van de kolonies. Immigranten hebben door de jaren heen een nieuw leven opgebouwd en hun grenzen verlegd naar gebieden buiten de kolonies, waarvan een aantal hun plaats in de wereld hebben gevonden als bekende sporters, politici, hoogwaardigheidsbekleders en professionals. Hun verhalen zijn meeslepend en vragen om aandacht van de internationale gemeenschap voor het behoud en toegankelijkheid van hun documentair erfgoed.

Het is mede in dit kader dat de Unesco akkoord ging met de voordracht en argumenten van Fiji, aangevoerd door Guyana, Suriname, Trinidad & Tobago. De voorbesprekingen voor de nominatie van de archieven over de Hindostaanse Immigratie op de Memory of the World Register van de UNESCO vonden reeds plaats in 2009, toen het Nationaal Archief Suriname werd uitgenodigd voor bijwoning van de bespreking van de MOWLAC in Barbados en om ingelicht te worden over de te volgen procedures voor indiening van archieven op het MOW-register.

[uit de Ware Tijd, 09/06/2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter